Uit de Pers. Tweede Blad, Dehooiende bij De Leidsche Courant van Dinsdag 11 April. Dr. W. H. Nolens schrijft in de „N. VenLCrt.", over Wat ook noodig is, maar wat de wet niet kan. Hij wijst eerst op de treurigen, ontred derden, onhoudbaren toestand, vervolgens over het door de Regeering openbaar ge maakt geheim advies van den Raad van Defensie, bepleit voorziening in den! geest als door de ingediende militie- ;wet is voorgesteld, doch voegt erbij: Er is echter iets anders, waaraan het hapert, en waarop de wet geen, althans geen directen, invloed heeft. Dat is de geest in het leger: tucht, ge hoorzaamheid, toewijding. De Raad van Defensie herinnerend aan de ervaring, bij de oefeningen in grooter verband verkregen, noemt deze bedroe vend: „De houding van den troep is slecht. Militaire vormen het uiterlijke blijk van goede tucht worden verwaar loosd. In sommige gevallen zijn de man schappen bepaald oneerbiedig. 21 aantal vergrijpen tegen de tucht, gevo.gd door bestraffing, neemt hand over hand toe. i iet kader als geheel beschouwd, de goede e.ementen niet te na gesproken, in welks handen tocli de lagere aanvoe ring berust, oefent op weinig krachtige wijze gezag uit en mist zelfstandigheids- en verantwoorde.ijkheidsgevoel. In bij zonder sterke mate is dit het geval bij hei .nilitiekader. .^e manschappen missen zelfvertrou wen, vooral in die gevallen en bij die handelingen, waarin en waarbij zij zelf standig moeten optreden. Weifeling en onzekerheid, gemis aan ie. vastberaden optreden kenmerken posten en patrouilles." Zoo de defensieraad. De Minister van Oor.og erkende in de vergadering der Eerste Kamer van 18 Feor. 1.1. het gebreic aan tucht en voeg de daarbij: „Ik ben a.ti/d de overtuiging toegeaaan, dat die geest van ongehoor- zaa .heid, van dat s.echts nooue ver vuren van zijn plicht, die ik in het leger hier en daar ineen te moeten opmerken, voor een groot deel samenhangt met den a.ge^eenen achteruitgang van wat ik zou wiiien noemen de gehoorzaamheid des 'ge.o-ois samenhangt met de afne ming van het oese-, dat alle gezag van God is. en dat reeds daarom alleen het gezag op eerbiediging aanspraak heeit" ij raakte daar.' ee de kern der kwes- tie. ..>et dat besei wordt niet gehoorzaamd aan een mensch, maar aan een Hooger gezag, vertegenwoordigd door menschen, die aan dat Hooger gezag verantwoor ding schuldig zijn. uat besef ontneemt aan het menscne- lijk gezag het gevaar van willekeur. iin het ontneemt aan het gehoorza men ze.ts den schijn van vernedering. hoe dat echter zij tot verbetering van den geest in het leger kan zonder twijie» bijdragenhet voorbeeld van de hcoger geplaatsten, en de redelijke wij ze waarop ze hun gezag uitoefenen. En evenzeer de medewerking, die ze ver.eeenn, en de waardeering die ze toon en voor die instellingen als mili taire vereenigingen, tehuizen enz., die in de eerste plaats meer in het bijzon der invloed kunnen uitoefenen op den geest der militairen. Dan neemt van zelf toe de belangstel ling en de sympathie der burgers, waar over te recht of ten onrechte, wel eens geklaagd wordt. Het gevoel van eenheid, ook van be langen, en het gezamenlijk dragen van nu eenmaal onvermijdbare lasten, moet leiden tot een steeds bétere verstand houding van militairen en burgers, tot een beteren geest in het leger zoowel bij FEUILLETON. Een oner van nel biecmgelieim. Naar het Duitsch. 11) Ik zal op dit punt niet verder ingaan, u ziet toch zelf, hoe de beschuldigde met angsage blikken zijn handen als afwe rend tegen mij uitstrekt, als voelde hij reed9 door mijn woorden dit heiligdom van-zijn godsdienst geschonden. Ook op dezen grond vvii ik deze gedachte niet verder ontwikkelen, omdat daardoor eene schaduw zou kunnen vallen op den naam van den man, die als man van eer deze .wereld heeft verlaten. Hen echter, die dc beschuldiging van den zwaren dief stal tegen den aangeklaagde hebben uit- begracht, bezweer ik, zij zullen mij begrijpen, al spreek ik ook wat duister geen middel onbeproefd te laten, om van hun kant licht te verschaffen! Aan u echter, heeren gezworenen, richt ik de vraag: Kunt gij over een man, op wiens leven tot nu toe ook zelfs geen zweem van schaduw valt, na een volstrekt niet duidelijk bewezen schijn, het zijn leven verwoestende „schuldig" uitspreken? Raadpleegt in dit geval niet enkel uw verstand, maar vooral uw hart; het zal "den be^huidigde vrijspreken l'* de ik.ogc.gc,... u a.s dij de laags ten in rang. Het naar waarde schatten van den eenen kant van de dienstel die door het leger, is het dan ook in gewone tijden, gelukkig, slechts voorbehoedend, bewe zen worden, en van den anderen kant het tegemoetko nen- van de bezwaren en zorgen der ouders, die hun nog jeugdige zonen in dienst zien gaan,-kan daartoe bijdragen. Burgers en militairen kunnen in dat opzicht veel verbetering tot stand bren gen, waartoe de wet onmachtig is. Ieder doe zijn plicht. „De Rotterdammer" geeft ccn driestar, die door onze kiezers niet al leen gelezen, doch de raad, daarin ver vat, ook goed moeten opvolgen, zij luidt: Uitkijken. Tot 15 April is nu voor onze mannen, die politiek meeleven, uitkijken de bood schap. De kiezerslijsten zijn opgesteld. Als alle menschelijk werk onvolmaakt. Thans liggen ze vrij ter inzage en tot 15 April kunnen fouten nog hersteld worden. Na dien tijd helpt er niets meer aan. Al voldoet men aan alle vcreischten welke de Kieswet stelt, wanneer straks de verkiezingen zijn aangebroken baat dit niets, zoo de naam niet op de kiezerslijst prijkt. Wie er op staat, terecht of ten on rechte, kan wei stemmen en wie er niet op staat, terecht of ten onrechte kan het niet. Het is dus van belang dat nu strenge controle wordt uitgeoefend. We behoe ven slechts aan de naderende algemeen e Gemeenteraadsverkiezingen te herinne- om het gewicht dezer aangelegenheid (e doen beseffen. Uiteraard za! dit onderzoek zich al lereerst uitstrekken over de opname van hen die in de Februaridagen als kiezers zijn opgegeven. Maar bij deze aangifte kiezers kan men niet blijven staan. Het wakend oog moet gaan over allen, welke als een begeerde buit mogen worden aangemerkt. Bijzondere oplettendheid zal daarbij, vereischt wezen voor degenen, die nog niet lang in hun tegenwoordige woon plaats gevestigd zijn. De ondervinding ieert dat vele vergissingen voorko ien ten aanzien van hen. die in den loop van het nieuwe jaar verhuisd zijn. Zeker een enkele maal heeft deze dwaling ten ge volge dat de verhuizer en on de m aats van vertrek en op die van vestiging als kiezer is ingeschreven en dus als een Engeische Lord vo'komen rechtmatig o, den verkiezingsdag twee stemmen uil- brengt, maar regel is dat men in plaats van twee maal in het geheel niet kan stemmen. Laat dan voor deze en andere fouten gewaakt worden. Het is nu de tijd. Uitkijken is de boodschap. Men moet er nu een kou den neus op wagen, anders is straks een lange neus het onvermijdelijk gevolg. Samenwerking der Friesche Vrijzinnigen. Onlangs werd een concept-program ontworpen door een commissie bestaan de uit Friesche vrijzinnigen van allerlei schakeering. Dit program diende oin tot% reorganisatie te geraken van den Frie- schen liberalen Bond, teneinde samen werking der vrijzinnigen in Friesland te bevorderen, zooals wij in ons persover zicht reeds vermeid hebben. De afd. Friesland van den Bond van Vrije Liberalen heeft kennis genomen van dit vers.ag en een rondschrijven verzon den, waarin het ontwerp der commissie aan een principieele critiek wordt onder worpen en samenwerking op den grond slag daarvan onmogelijk verklaard. Wij ontleenen aan dat sfük het volgende: Overwegend bezwaar heeft de afdee- ling niet tegen de verandering van den naam „Liberalen Bond" in „Provincialen Bond van vrijzinnigen," ofschoon zij de ze vërandering wel betreurt. Vervolgens stelt de afdeeling in het Bij Patlicks B.ackford had tijdens het laatste deel vaii het pleidooi van den ver dediger een merkbare verandering plaats gegrepen. Hij hoorde uit de woorden van den advocaat eene schijnbare verdacht making van zijn overleden vader, alsof deze in de biecht den geestelijke het een of ander zou hebben toevertrouwd, dat in verband kon staan met het ver dwijnen der geldsom. Deze gedachte vaagde den twijfel aan de schuld des aangeklaagden plotseling weg. 'Zijn va der zou de som van hem, zijn zoon, verlangd hebben, om een vroeger begaan onrecht door de hand van een geestelij ke weder goed te maken? Neen, dat was onmogelijk! Reeds was hij opge sprongen, om deze verdachtmaking met klem te weerleggen. Hij kwam er echter niet toe, want de president was we der opgestaan, om te antwoorden op de woorden des verdedigers. Deze had op de gezworenen zichtbaar indruk gemaakt en wellicht ware de uitspraak ten gun ste van den beschuldigde uitgevallen als het gerecht op dat oogenblik reeds het schuldig of onschuldig van hen ge vraagd had Het antwoord van den president luid* de: „De verdediger heeft van een ge waagd middel gebruik gemaakt, om zijn kliënt te verontschuldigen door op het 1 Jitgeheim te wijzen. Indirect spreekt hij daardoor ten nadcek va® een doo.de, licnc dai het oniv.erp-pi^giain ten U-Ge woordelijk is ontleend aan het vrijzinnig- democratisch partij-program, waarmede men geen genoegen kan nemen. De verschillende punten van het pro gram worden dan nader verklaard en verworpen. Voor onze afdeeling is het program onaannemelijk. De aanneming van het program kan dus nooit bevorderen het geen de commissie beoogt, omdat het een deel der strijdmakkers zal uitsluiten. De voorstellers wijzen op de duide lijke teekenen van lusteloosheid onder de vrijzinnigen, en wijten die lusteloosheid aan de veelheid van denkbeelden, aan het „zooveel hoofden, zooveel zinnen." De juistheid van het ziektebeeld kan niet worden toegegeven. De algemeene onverschilligheid spruit niet voort uit rijkdom van denkbeelden, maar uit armoede van denkbeelden. Bij een meer opgewekt leven, bij het minder napraten van onbegrepen leuzen, zal zich aan de eene zijde verschil openbaren, maar zal aan de andere zijde ook aan het licht treden, dat er, veel meer dan men vermoedt, terrein is voor vruchtbare sa menwerking. Een tweede oorzaak van de lusteloos heid ligt in de tot in bijzonderheden uitgewerkte programma's van verschillen de fractiën („waschlijst programma's" volgens het „Handelsblad"). In die programma's wordt een soort geloofsbelijdenis afgelegd ten aanzien van allerlei bijzondere punten. Ook punten, waarover de tijd tot oordeelen nog niet is gekomen en ten aanzien waarvan het kleine clubje, hetwelk zich met de sa men "'"ng belast, geen bijzonder inzicht heeft. Die programma's werken dood.nd op de belangstelling en op den gezonden groei van politieke denkbeelden. In het optreden van de commissie is door sommigen een streven gezien om de vrij-liberalen uit de vrijzinnige gelede ren te verbannen en samenwerking met hen buiten te sluiten. Intusschen is de afdeeling niet geneigd om zonder zeer vaste gronden zich te vereenigen met de ze opvatting. Immers, samenwerk ng van alle fracties wordt met vollen nadruk op den voorgrond gesteld. Onvereenigbaar hiermee zou het zijn, dat uitsluiting het eenig bedoelde en het eenig verkr:gen resultaat van het optreden zou worden. Samenwerking is dus het doel. De vraag is of de heeren aan de vrij zinnig-democraten wel duidelijk genoeg hebben afgevraagd, of zij met dat doel instemmen. Samenwerking beduidt hier het tijdig overleg plegen, teneinde met eerbiedi ging van de zelfstandigheid van ieder district te trachten de candidaturen on derling te verdeelen. Ook al mocht men meenen dat de le den van den Vrij-liberalen Bond weinig talrijk zijn, zoodat men hunne medewer king zou kunnen missen, dan nog beden ke men dat de beginselen van de vrij liberalen niet alleen leven in de eigen partij. Mr. Troelstra qualificeerde de Li berale Unie onlangs misschien niet on juist als twee lepels vrij-liberalen en twee en een halve lepel vrijzinnig-democraten. Worden ten slotte ook die twee lepels buiiengeworpen, dan is de rechterzijde van een schitterende triumf voor langen tijd verzekert. De afdeeling van den Bond van Vrije Liberalen kan bij de aanneming van de gedane voorstellen niet ineer met den Liberalen Bond samenwerken. Zij koestert echter de overtuiging, dat het niet zoover behoeft te komen, dat een regeling is te treffen, waarvan samenwer king, niet uitsluiting het gevolg is." STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Aanvullings-Begrooting Landbouw, Handel en Nijverheid 1911. Na de benoeming van prof. dr. D. A. de Jong, als opvolger van dr. Wirtz als leeraar in de parasitaire en infectieziekten aan de Rijksveeartsenijschool, werd be sloten zijn onderwijs op zoodanige wij die zich niet meer kan verdedigen, eene verdenking uit, waarvoor hij niet het minste bewijs heeft aangevoerd. Teneinde nu echter de nagedachtenis van den over leden bankier William Blackford van alle blaam te zuiveren, vorder ik den aange klaagde op, datgene te herhalen, wat hij bij het verlaten der sterfkamer den bei den zonen des overledenen als opdracht van den afgestorvene heeft medegedeeld" Vol verwachting richtten zich alle oogen der toehoorders op den geestelij ke. Deze stond op en sprak met helde re stem, zonder de geringste trilling: „Mijnheer Blackford zeide mij, nadat de heilige handeling was volbracht, dat 'ik zijne zonen de stichting moest aanraden van een huis voor weeskinderen van ka tholieke Iersche landverhuizers. Ik heb dat gedaan en stelde, op den wensch des overledenen, mijne krachten beschik baar tot ten uitvoerlegging van het edele werk." „Het is aan den verdediger te wijten, dat dit thans openbaar gemaakt wordt", ging de president voort, „het was de wensch des overledenen, dat zijn naam bij de stichting ervan niet zou worden genoemd. Nu echter waren wij er toe ge dwongen, om de nagedachtenis van den afgestorvene van alle verdenking te zui veren. Ik vraag den aangeklaagde nog eens: Hebt gij de 20000 dollars voor het .weesUui» gehoudeni'4 ze in te richten als met het oog op den tegeinvoordigen toestand en de tegen woordige eischen der wetenschap nood zakelijk is. Daarom worden bij deze aan- vullingsbegrooting de gelden aange vraagd, benoodigd voor de aanstelling van twee assistent-conservatoren, twee amanuenses en personeel voor verdere hulp, verzorging van dieren, enz- Voorts is f1200 uitgetrokken voor de aanstelling van een adjunct-leeraar voor de heelkun dige vakken, die als verantwoordelijk me dewerker bij de chirurgie zal kunnen op treden en den leeraar in verloskunde in de gelegenheid zal stellen veel meer dan tot nu toe aan de practijk der ver loskunde met de leerlingen te doen. Een nadere som van f3000 wordt aan gevraagd om de Nederl. Heidemaatschap pij in de gelegenheid te stellen onder toezicht van de Staatscommissie voor het zalmvraagstuk, de proeven voort te zet ten en uit te breiden met het kweeken en loslaten van jonge zalmpjes, welke proeven tot dusver zeer gunstige uitkom sten hebben opgeleverd. Ten einde de noodige gegevens te verzamelen omtrent de doeltreffendheid der uitbreiding van die proeven, acht de Staatscommissie het noodig, dat proeven met 2 millioen, in plaats van met 500.000 zalmeieren kun nen worden genomen. Verder wordt f8000 aangevraagd om het comité, dat zich in de provincie Gro ningen in dienst heeft gesteld tot toepas sing van de methode, uitgedacht door dr. Sjollema te Utrecht, om de verontreini ging van openbare wateren tegen te gaan in de gelegenheid te stellen een be staande fabriek in te richten en beschik baar te stellen voor de proefnemingen met het procédé-Sjollema. Bedoeld comi té heeft zich bereid verklaard, uit eigen middelen ongeveer 2/3 te betalen van het totaal bedrag, dat met de proefneming gemoeid zal zijn, ad f24.000, wanneer het Rijk de overige voor zijn rekening neemt Daartoe, strekt de aanvrage. Eindelijk wordt f2700 meer aange vraagd om voortaan wederom aan ieder der leden en secretarissen der Kamers van arbeid een exemplaar van 't Maand schrift te kunnen zenden. Post- en telegraafkantoor te Haarlem. Een wetsontwerp is ingediend tot ont eigening ten behoeve van verruiming van de locaJiteitcn van bovengenoemd kan toor. Om de noodige ruimte te verkrijgen moeten eenige particuliere parceelen rijks eigendom worden. Er zijn onderhande lingen aangeknoopt tot aankoop in der minne, doch deze hebben nog niet tot overeenstemming geleid. Internationaal Gezondheidsbureau. Uit het afdeelingsverslag betreffende het w.o. tot goedkeuring der overeen komst tot oprichting van een internatio naal Gezondheidsbureau, den 9en Decem ber 1907 te Rome gesloten tusschen Bel gië, Brazilië, Spanje, de Vereenigde Sta ten, Frankrijk, Groot-Britannic en Ier land, Nederland, Portugal, Rusland, Zwit serland en Egypte, blijkt, dat enkele le den de in de Memorie van Toelichting gegeven voorstelling, dat het voorstel bij de in 1903 te Parijs gehouden conferen tie door de Fransche delegatie gedaan om in die stad een internationaal gezond heidsbureau op te richten, gunstig was ontvangen, niet geheel juist noemden. Het oorspronkelijke voorstel zou tegen stand hebben ondervonden, vooral om dat het te weinig rekening hield met de zelfstandigheid der verschillende staten. Tegenover enkele leden, die 't hoofd doel van het bureau (het verzamelen en ter kennis brengen van de feiten en be scheiden, betreffende de openbare gezond heid) vrij overbodig achtten en het voor deze instelling uit te geven niet onbe langrijke bedrag niet gerechtvaardigd, meenden andere leden, dat zijn optre den het brengen van verbetering in toe standen, welke een gevaar opleveren voor verspreiding van besmettelijke ziekten, zooals b.v. pest en cholera, kan bevorde ren. Gevraagd werd of de deelneming van ons land in de overeenkomst ook voor onze koloniën zal gelden. „Het weeshuis moest immers door de zoons van den overledene in diens naam gebouwd worden." „Hebt gij dan tot dit doel geld van den stervende ontvangen of het uit den schrijflessenaar genomen?" „Neen", antwoordde de geestelijke. „Hebt gij dan die som als geschenk ontvangen?" De beschuldigde ging zitten en zweeg. „Misschien als schadeloosstelling voor moeite bij de hulp van het bouwen?" Weder stond de beschuldigde op. „Er is mij geen geschenk aangeboden en ik heb er ook geen aangenomen." „Tot welk doel hebt gij dan het geld uit de schrijftafel genomen?" vroeg nu de voorzitter. „Mijnheer de president," antwoordde de aangeklaagde, „ik kan slechts ant woorden: „ik ben geen dief. Als de ge zworenen mij geen geloof kunnen schen ken, dan zal ik hun vonnis geduldig trachtten te dragen. Ik smeek u, maak een einde aan deze zielepijn." „Zielepijn? Ik geloof gaarne, dat gij zielepijn voelt met betrekking op de u drukkende schuld", sprak de president hardvochtig. „Door wat de verdediger het laatst gezegd heeft, is er meer licht in de verhouding der zaak gekomen. Gij ontvingt de 20000 dollars voor 't wees huis, meendet echter, dat de zonen van den Jjeer MUckford niets wisten van die Koninklijke Paketvaart-Maatschapplj, Afdeelingsverslag. Tegen het wetsontwerp, houdende be krachtiging der overeenkomst met de Koninklijke Paketvaartmaatschappij voor het onderhouden van een geregelde® stoomvaartdienst tusschen Java e® Australië en de daarmede verband hou dende verhooging der Indische begroo- ting voor 1911, werd bedenking geop perd, zoowel van de zijde van hen, die in het algemeen tegen subsidieering van stoomvaartlijnen bezwaar hadden, als door verscheidene leden, die in beginsel niet gekant zijn tegen Staatssteun van lijnen welke aanvankelijk niet rendeeren# maar waarvan op goede gronden mag; worden vermoed, dat zij tot vermeerde ring der welvaart zullen bijdragen. Van beide zijden werd er op gewezen, dat men in dit geval te doen heeft inet eene maatschappij, die in bloeienden toe stand verkeert, en die ook door de bijzon dere positie, welke zij, dank zij Regee- ringssteun, inneemt, zeer wel lijnen kau vestigen en onderhouden, waaraan in den beginne risico is verbonden. Waar de vooruitzichten in casu zoo goed zijn, moest de vraag rijzen, of het verzoek der Paketvaart Mij. wel voldoen de gemotiveerd is. Er werd op gewezen, dat de Java-Australië lijn niet als eene op zichzelf staande onderneming moet wor den beschouwd, maar als onderdeel va® het geheele bedrijf der Koninklijke Pakct- vaart-Maatschappij. Aangedrongen werd op nadere gege vens van de Regeering ter motiveering van de subsidie-aanvrage, waarbij zich leden aansloten, die de subsidie-aanvrage zeer wel gemotiveerd achtten. Tegenover hen, die op den bloeienden toestand van de K. P. M. hadden ge wezen, werd opgemerkt, dat een gemid deld dividend van ruim 8 pet. over dc laatste vijf jaren niet buitenmatig hoog genoemd kan worden. Gewezen werd op de ver reikende gevolgen, die eene protectie, als hier wordt voorgesteld, zou kunnen hebben, en sommigen meenden, dat reeds op grond subsidieering afkeuring zou ver dienen. Uit een economisch oogpunt werd het subsidievoorstel door eenige leden on- wenschelijk geoordeeld, wijl het naar hu® inzien een weinig nationaal karakter droeg, immers bevordert het de concur rentie van de Australische met de Netler- landsche boter op Java. Gevraagd werd naar welke regelen de geleden en nog vóór het in werking treden der overeenkomst te lijden ver liezen werden berekend. Ook zou men gaarne vernemen, of het geleden verlies op de balans is afgeschreven. Over het algemeen aldus werd opge merkt schijnt hij het subsidie-voorstel niet voldoende rekening te zijn gehouden met de toeneming van het vervoer over de andeer lijtien, door de K. P. M. be diend, welke toeneming van het bestaan en behoud der Java-Australië-lijn ccn gevolg moet zijn. Algemeen werd aangedrongen op over- legging van het ontwerp der overeen komst, tusschen den Gouverneur-Gene raal en de K. P. M. te sluiten. De vraag werd voorts gesteld, waarom de Gouv.-Gen. wordt gemachtigd tot het sluiten der overeenkomst. Men achtte de wijze van behandeling omslachtig. Gevraagd werd of de Minister in zake het percentage van 5 pet. over de totale inkomsten der reis als aandeel in de algemeene administratiekosten deskundi gen op scheepvaartgebied heeft geraad pleegd. Sommige leden achtten het per centage, naast alle andere kosten, welke de Maatschappij in rekening mag bren gen, zeer hoog. Verschillende leden waren van oordeel dat in de overeenkomst de afschrijving nader behoort te worden geregeld. Land- en Tuinbouw. Bloemententoonstelling te Boskoop. Zondagnamiddag heeft de Mexicaaa- sche gezant met de geheele Mexicaan- som in het schrijfbureau en zij moeste® een nog hooger bedrag geven, dan gij reeds ontvangen hebt. Zoo behield (gij het geld aan u en bracht Ihet terstond de® volgenden dag in veiligheid. Welke an dere reden zoudt gij anders gehad heb ben in burgerkleeding te reizen? Leg thans een volledige bekentenis af; ik raad het u dringend, als gij niet de volle gestrengheid der wet op u wilt toegepast zien." De aangeklaagde ging zitten en zweeg. Hij zag het onheil aankomen en kon het niet bezweren. De gezworenen trokke® zich terug voor een kort beraadna hunne terugkomst in de gerechtszaal sprak de eerste hunner inct luider stem het vonnis: „Schuldig aan zwaren dief stal zonder verzachtende omstandighe den." De president sprak met koude stem het vonnis door den landsadvocaat ge- eischt: „Tien jaren tuchthuisstraf en ver vallenverklaring van alle burgerrecht voor den tijd van vijf jaren." Nauwelijks was het laatste woord va® het vonnis verstomd of men hoorde van de bank der beschuldigden een luide® gil en daarne een doffen val; dc on schuldig veroordeelde werd bewusteloos uit dc gerechtszaal naar zijne cel g^ bracht. ^Wordt vervolgd/,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5