Uit de Pers.
Tweede Blad, Dehooiende
bij De Leidsche Courant
van Dinsdag 11 April.
Dr. W. H. Nolens schrijft in de „N.
VenLCrt.", over
Wat ook noodig is, maar wat de
wet niet kan.
Hij wijst eerst op de treurigen, ontred
derden, onhoudbaren toestand, vervolgens
over het door de Regeering openbaar ge
maakt geheim advies van den Raad van
Defensie, bepleit voorziening in den!
geest als door de ingediende militie-
;wet is voorgesteld, doch voegt erbij:
Er is echter iets anders, waaraan het
hapert, en waarop de wet geen, althans
geen directen, invloed heeft.
Dat is de geest in het leger: tucht, ge
hoorzaamheid, toewijding.
De Raad van Defensie herinnerend aan
de ervaring, bij de oefeningen in grooter
verband verkregen, noemt deze bedroe
vend: „De houding van den troep is
slecht. Militaire vormen het uiterlijke
blijk van goede tucht worden verwaar
loosd. In sommige gevallen zijn de man
schappen bepaald oneerbiedig.
21 aantal vergrijpen tegen de tucht,
gevo.gd door bestraffing, neemt hand
over hand toe.
i iet kader als geheel beschouwd, de
goede e.ementen niet te na gesproken,
in welks handen tocli de lagere aanvoe
ring berust, oefent op weinig krachtige
wijze gezag uit en mist zelfstandigheids-
en verantwoorde.ijkheidsgevoel. In bij
zonder sterke mate is dit het geval bij
hei .nilitiekader.
.^e manschappen missen zelfvertrou
wen, vooral in die gevallen en bij die
handelingen, waarin en waarbij zij zelf
standig moeten optreden.
Weifeling en onzekerheid, gemis aan
ie. vastberaden optreden kenmerken
posten en patrouilles."
Zoo de defensieraad.
De Minister van Oor.og erkende in de
vergadering der Eerste Kamer van 18
Feor. 1.1. het gebreic aan tucht en voeg
de daarbij: „Ik ben a.ti/d de overtuiging
toegeaaan, dat die geest van ongehoor-
zaa .heid, van dat s.echts nooue ver
vuren van zijn plicht, die ik in het leger
hier en daar ineen te moeten opmerken,
voor een groot deel samenhangt met den
a.ge^eenen achteruitgang van wat ik
zou wiiien noemen de gehoorzaamheid
des 'ge.o-ois samenhangt met de afne
ming van het oese-, dat alle gezag van
God is. en dat reeds daarom alleen het
gezag op eerbiediging aanspraak heeit"
ij raakte daar.' ee de kern der kwes-
tie.
..>et dat besei wordt niet gehoorzaamd
aan een mensch, maar aan een Hooger
gezag, vertegenwoordigd door menschen,
die aan dat Hooger gezag verantwoor
ding schuldig zijn.
uat besef ontneemt aan het menscne-
lijk gezag het gevaar van willekeur.
iin het ontneemt aan het gehoorza
men ze.ts den schijn van vernedering.
hoe dat echter zij tot verbetering
van den geest in het leger kan zonder
twijie» bijdragenhet voorbeeld van de
hcoger geplaatsten, en de redelijke wij
ze waarop ze hun gezag uitoefenen.
En evenzeer de medewerking, die ze
ver.eeenn, en de waardeering die ze
toon en voor die instellingen als mili
taire vereenigingen, tehuizen enz., die
in de eerste plaats meer in het bijzon
der invloed kunnen uitoefenen op den
geest der militairen.
Dan neemt van zelf toe de belangstel
ling en de sympathie der burgers, waar
over te recht of ten onrechte, wel eens
geklaagd wordt.
Het gevoel van eenheid, ook van be
langen, en het gezamenlijk dragen van
nu eenmaal onvermijdbare lasten, moet
leiden tot een steeds bétere verstand
houding van militairen en burgers, tot
een beteren geest in het leger zoowel bij
FEUILLETON.
Een oner van nel biecmgelieim.
Naar het Duitsch.
11)
Ik zal op dit punt niet verder ingaan,
u ziet toch zelf, hoe de beschuldigde met
angsage blikken zijn handen als afwe
rend tegen mij uitstrekt, als voelde hij
reed9 door mijn woorden dit heiligdom
van-zijn godsdienst geschonden. Ook op
dezen grond vvii ik deze gedachte niet
verder ontwikkelen, omdat daardoor eene
schaduw zou kunnen vallen op den naam
van den man, die als man van eer deze
.wereld heeft verlaten. Hen echter, die
dc beschuldiging van den zwaren dief
stal tegen den aangeklaagde hebben uit-
begracht, bezweer ik, zij zullen mij
begrijpen, al spreek ik ook wat duister
geen middel onbeproefd te laten, om
van hun kant licht te verschaffen! Aan u
echter, heeren gezworenen, richt ik de
vraag: Kunt gij over een man, op wiens
leven tot nu toe ook zelfs geen zweem
van schaduw valt, na een volstrekt niet
duidelijk bewezen schijn, het zijn leven
verwoestende „schuldig" uitspreken?
Raadpleegt in dit geval niet enkel uw
verstand, maar vooral uw hart; het zal
"den be^huidigde vrijspreken l'*
de ik.ogc.gc,... u a.s dij de laags ten
in rang.
Het naar waarde schatten van den
eenen kant van de dienstel die door het
leger, is het dan ook in gewone tijden,
gelukkig, slechts voorbehoedend, bewe
zen worden, en van den anderen kant
het tegemoetko nen- van de bezwaren en
zorgen der ouders, die hun nog jeugdige
zonen in dienst zien gaan,-kan daartoe
bijdragen.
Burgers en militairen kunnen in dat
opzicht veel verbetering tot stand bren
gen, waartoe de wet onmachtig is.
Ieder doe zijn plicht.
„De Rotterdammer" geeft ccn
driestar, die door onze kiezers niet al
leen gelezen, doch de raad, daarin ver
vat, ook goed moeten opvolgen, zij luidt:
Uitkijken.
Tot 15 April is nu voor onze mannen,
die politiek meeleven, uitkijken de bood
schap.
De kiezerslijsten zijn opgesteld.
Als alle menschelijk werk onvolmaakt.
Thans liggen ze vrij ter inzage en tot
15 April kunnen fouten nog hersteld
worden.
Na dien tijd helpt er niets meer aan.
Al voldoet men aan alle vcreischten
welke de Kieswet stelt, wanneer
straks de verkiezingen zijn aangebroken
baat dit niets, zoo de naam niet op de
kiezerslijst prijkt.
Wie er op staat, terecht of ten on
rechte, kan wei stemmen en wie er niet
op staat, terecht of ten onrechte kan het
niet.
Het is dus van belang dat nu strenge
controle wordt uitgeoefend. We behoe
ven slechts aan de naderende algemeen e
Gemeenteraadsverkiezingen te herinne-
om het gewicht dezer aangelegenheid (e
doen beseffen.
Uiteraard za! dit onderzoek zich al
lereerst uitstrekken over de opname van
hen die in de Februaridagen als kiezers
zijn opgegeven. Maar bij deze aangifte
kiezers kan men niet blijven staan. Het
wakend oog moet gaan over allen, welke
als een begeerde buit mogen worden
aangemerkt.
Bijzondere oplettendheid zal daarbij,
vereischt wezen voor degenen, die nog
niet lang in hun tegenwoordige woon
plaats gevestigd zijn. De ondervinding
ieert dat vele vergissingen voorko ien
ten aanzien van hen. die in den loop van
het nieuwe jaar verhuisd zijn. Zeker een
enkele maal heeft deze dwaling ten ge
volge dat de verhuizer en on de m aats
van vertrek en op die van vestiging als
kiezer is ingeschreven en dus als een
Engeische Lord vo'komen rechtmatig o,
den verkiezingsdag twee stemmen uil-
brengt, maar regel is dat men in plaats
van twee maal in het geheel niet kan
stemmen.
Laat dan voor deze en andere fouten
gewaakt worden.
Het is nu de tijd.
Uitkijken is de boodschap.
Men moet er nu een kou den neus
op wagen, anders is straks een lange
neus het onvermijdelijk gevolg.
Samenwerking der Friesche
Vrijzinnigen.
Onlangs werd een concept-program
ontworpen door een commissie bestaan
de uit Friesche vrijzinnigen van allerlei
schakeering. Dit program diende oin tot%
reorganisatie te geraken van den Frie-
schen liberalen Bond, teneinde samen
werking der vrijzinnigen in Friesland te
bevorderen, zooals wij in ons persover
zicht reeds vermeid hebben.
De afd. Friesland van den Bond van
Vrije Liberalen heeft kennis genomen van
dit vers.ag en een rondschrijven verzon
den, waarin het ontwerp der commissie
aan een principieele critiek wordt onder
worpen en samenwerking op den grond
slag daarvan onmogelijk verklaard. Wij
ontleenen aan dat sfük het volgende:
Overwegend bezwaar heeft de afdee-
ling niet tegen de verandering van den
naam „Liberalen Bond" in „Provincialen
Bond van vrijzinnigen," ofschoon zij de
ze vërandering wel betreurt.
Vervolgens stelt de afdeeling in het
Bij Patlicks B.ackford had tijdens het
laatste deel vaii het pleidooi van den ver
dediger een merkbare verandering plaats
gegrepen. Hij hoorde uit de woorden van
den advocaat eene schijnbare verdacht
making van zijn overleden vader, alsof
deze in de biecht den geestelijke het
een of ander zou hebben toevertrouwd,
dat in verband kon staan met het ver
dwijnen der geldsom. Deze gedachte
vaagde den twijfel aan de schuld des
aangeklaagden plotseling weg. 'Zijn va
der zou de som van hem, zijn zoon,
verlangd hebben, om een vroeger begaan
onrecht door de hand van een geestelij
ke weder goed te maken? Neen, dat
was onmogelijk! Reeds was hij opge
sprongen, om deze verdachtmaking met
klem te weerleggen. Hij kwam er echter
niet toe, want de president was we
der opgestaan, om te antwoorden op de
woorden des verdedigers. Deze had op
de gezworenen zichtbaar indruk gemaakt
en wellicht ware de uitspraak ten gun
ste van den beschuldigde uitgevallen
als het gerecht op dat oogenblik reeds
het schuldig of onschuldig van hen ge
vraagd had
Het antwoord van den president luid*
de: „De verdediger heeft van een ge
waagd middel gebruik gemaakt, om zijn
kliënt te verontschuldigen door op het
1 Jitgeheim te wijzen. Indirect spreekt
hij daardoor ten nadcek va® een doo.de,
licnc dai het oniv.erp-pi^giain ten U-Ge
woordelijk is ontleend aan het vrijzinnig-
democratisch partij-program, waarmede
men geen genoegen kan nemen.
De verschillende punten van het pro
gram worden dan nader verklaard en
verworpen.
Voor onze afdeeling is het program
onaannemelijk. De aanneming van het
program kan dus nooit bevorderen het
geen de commissie beoogt, omdat het
een deel der strijdmakkers zal uitsluiten.
De voorstellers wijzen op de duide
lijke teekenen van lusteloosheid onder de
vrijzinnigen, en wijten die lusteloosheid
aan de veelheid van denkbeelden, aan het
„zooveel hoofden, zooveel zinnen."
De juistheid van het ziektebeeld kan
niet worden toegegeven.
De algemeene onverschilligheid spruit
niet voort uit rijkdom van denkbeelden,
maar uit armoede van denkbeelden. Bij
een meer opgewekt leven, bij het minder
napraten van onbegrepen leuzen, zal zich
aan de eene zijde verschil openbaren,
maar zal aan de andere zijde ook aan het
licht treden, dat er, veel meer dan men
vermoedt, terrein is voor vruchtbare sa
menwerking.
Een tweede oorzaak van de lusteloos
heid ligt in de tot in bijzonderheden
uitgewerkte programma's van verschillen
de fractiën („waschlijst programma's"
volgens het „Handelsblad").
In die programma's wordt een soort
geloofsbelijdenis afgelegd ten aanzien van
allerlei bijzondere punten. Ook punten,
waarover de tijd tot oordeelen nog niet
is gekomen en ten aanzien waarvan het
kleine clubje, hetwelk zich met de sa
men "'"ng belast, geen bijzonder inzicht
heeft.
Die programma's werken dood.nd op
de belangstelling en op den gezonden
groei van politieke denkbeelden.
In het optreden van de commissie is
door sommigen een streven gezien om
de vrij-liberalen uit de vrijzinnige gelede
ren te verbannen en samenwerking met
hen buiten te sluiten. Intusschen is de
afdeeling niet geneigd om zonder zeer
vaste gronden zich te vereenigen met de
ze opvatting. Immers, samenwerk ng van
alle fracties wordt met vollen nadruk op
den voorgrond gesteld. Onvereenigbaar
hiermee zou het zijn, dat uitsluiting het
eenig bedoelde en het eenig verkr:gen
resultaat van het optreden zou worden.
Samenwerking is dus het doel.
De vraag is of de heeren aan de vrij
zinnig-democraten wel duidelijk genoeg
hebben afgevraagd, of zij met dat doel
instemmen.
Samenwerking beduidt hier het tijdig
overleg plegen, teneinde met eerbiedi
ging van de zelfstandigheid van ieder
district te trachten de candidaturen on
derling te verdeelen.
Ook al mocht men meenen dat de le
den van den Vrij-liberalen Bond weinig
talrijk zijn, zoodat men hunne medewer
king zou kunnen missen, dan nog beden
ke men dat de beginselen van de vrij
liberalen niet alleen leven in de eigen
partij. Mr. Troelstra qualificeerde de Li
berale Unie onlangs misschien niet on
juist als twee lepels vrij-liberalen en twee
en een halve lepel vrijzinnig-democraten.
Worden ten slotte ook die twee lepels
buiiengeworpen, dan is de rechterzijde
van een schitterende triumf voor langen
tijd verzekert.
De afdeeling van den Bond van Vrije
Liberalen kan bij de aanneming van de
gedane voorstellen niet ineer met den
Liberalen Bond samenwerken.
Zij koestert echter de overtuiging, dat
het niet zoover behoeft te komen, dat een
regeling is te treffen, waarvan samenwer
king, niet uitsluiting het gevolg is."
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Aanvullings-Begrooting Landbouw,
Handel en Nijverheid 1911.
Na de benoeming van prof. dr. D. A.
de Jong, als opvolger van dr. Wirtz als
leeraar in de parasitaire en infectieziekten
aan de Rijksveeartsenijschool, werd be
sloten zijn onderwijs op zoodanige wij
die zich niet meer kan verdedigen, eene
verdenking uit, waarvoor hij niet het
minste bewijs heeft aangevoerd. Teneinde
nu echter de nagedachtenis van den over
leden bankier William Blackford van alle
blaam te zuiveren, vorder ik den aange
klaagde op, datgene te herhalen, wat hij
bij het verlaten der sterfkamer den bei
den zonen des overledenen als opdracht
van den afgestorvene heeft medegedeeld"
Vol verwachting richtten zich alle
oogen der toehoorders op den geestelij
ke. Deze stond op en sprak met helde
re stem, zonder de geringste trilling:
„Mijnheer Blackford zeide mij, nadat de
heilige handeling was volbracht, dat 'ik
zijne zonen de stichting moest aanraden
van een huis voor weeskinderen van ka
tholieke Iersche landverhuizers. Ik heb
dat gedaan en stelde, op den wensch
des overledenen, mijne krachten beschik
baar tot ten uitvoerlegging van het edele
werk."
„Het is aan den verdediger te wijten,
dat dit thans openbaar gemaakt wordt",
ging de president voort, „het was de
wensch des overledenen, dat zijn naam
bij de stichting ervan niet zou worden
genoemd. Nu echter waren wij er toe ge
dwongen, om de nagedachtenis van den
afgestorvene van alle verdenking te zui
veren. Ik vraag den aangeklaagde nog
eens: Hebt gij de 20000 dollars voor het
.weesUui» gehoudeni'4
ze in te richten als met het oog op den
tegeinvoordigen toestand en de tegen
woordige eischen der wetenschap nood
zakelijk is. Daarom worden bij deze aan-
vullingsbegrooting de gelden aange
vraagd, benoodigd voor de aanstelling
van twee assistent-conservatoren, twee
amanuenses en personeel voor verdere
hulp, verzorging van dieren, enz- Voorts
is f1200 uitgetrokken voor de aanstelling
van een adjunct-leeraar voor de heelkun
dige vakken, die als verantwoordelijk me
dewerker bij de chirurgie zal kunnen op
treden en den leeraar in verloskunde
in de gelegenheid zal stellen veel meer
dan tot nu toe aan de practijk der ver
loskunde met de leerlingen te doen.
Een nadere som van f3000 wordt aan
gevraagd om de Nederl. Heidemaatschap
pij in de gelegenheid te stellen onder
toezicht van de Staatscommissie voor het
zalmvraagstuk, de proeven voort te zet
ten en uit te breiden met het kweeken
en loslaten van jonge zalmpjes, welke
proeven tot dusver zeer gunstige uitkom
sten hebben opgeleverd. Ten einde de
noodige gegevens te verzamelen omtrent
de doeltreffendheid der uitbreiding van
die proeven, acht de Staatscommissie het
noodig, dat proeven met 2 millioen, in
plaats van met 500.000 zalmeieren kun
nen worden genomen.
Verder wordt f8000 aangevraagd om
het comité, dat zich in de provincie Gro
ningen in dienst heeft gesteld tot toepas
sing van de methode, uitgedacht door dr.
Sjollema te Utrecht, om de verontreini
ging van openbare wateren tegen te gaan
in de gelegenheid te stellen een be
staande fabriek in te richten en beschik
baar te stellen voor de proefnemingen
met het procédé-Sjollema. Bedoeld comi
té heeft zich bereid verklaard, uit eigen
middelen ongeveer 2/3 te betalen van het
totaal bedrag, dat met de proefneming
gemoeid zal zijn, ad f24.000, wanneer
het Rijk de overige voor zijn rekening
neemt Daartoe, strekt de aanvrage.
Eindelijk wordt f2700 meer aange
vraagd om voortaan wederom aan ieder
der leden en secretarissen der Kamers
van arbeid een exemplaar van 't Maand
schrift te kunnen zenden.
Post- en telegraafkantoor te Haarlem.
Een wetsontwerp is ingediend tot ont
eigening ten behoeve van verruiming van
de locaJiteitcn van bovengenoemd kan
toor. Om de noodige ruimte te verkrijgen
moeten eenige particuliere parceelen rijks
eigendom worden. Er zijn onderhande
lingen aangeknoopt tot aankoop in der
minne, doch deze hebben nog niet tot
overeenstemming geleid.
Internationaal Gezondheidsbureau.
Uit het afdeelingsverslag betreffende
het w.o. tot goedkeuring der overeen
komst tot oprichting van een internatio
naal Gezondheidsbureau, den 9en Decem
ber 1907 te Rome gesloten tusschen Bel
gië, Brazilië, Spanje, de Vereenigde Sta
ten, Frankrijk, Groot-Britannic en Ier
land, Nederland, Portugal, Rusland, Zwit
serland en Egypte, blijkt, dat enkele le
den de in de Memorie van Toelichting
gegeven voorstelling, dat het voorstel bij
de in 1903 te Parijs gehouden conferen
tie door de Fransche delegatie gedaan
om in die stad een internationaal gezond
heidsbureau op te richten, gunstig was
ontvangen, niet geheel juist noemden.
Het oorspronkelijke voorstel zou tegen
stand hebben ondervonden, vooral om
dat het te weinig rekening hield met de
zelfstandigheid der verschillende staten.
Tegenover enkele leden, die 't hoofd
doel van het bureau (het verzamelen en
ter kennis brengen van de feiten en be
scheiden, betreffende de openbare gezond
heid) vrij overbodig achtten en het voor
deze instelling uit te geven niet onbe
langrijke bedrag niet gerechtvaardigd,
meenden andere leden, dat zijn optre
den het brengen van verbetering in toe
standen, welke een gevaar opleveren voor
verspreiding van besmettelijke ziekten,
zooals b.v. pest en cholera, kan bevorde
ren.
Gevraagd werd of de deelneming van
ons land in de overeenkomst ook voor
onze koloniën zal gelden.
„Het weeshuis moest immers door de
zoons van den overledene in diens naam
gebouwd worden."
„Hebt gij dan tot dit doel geld van
den stervende ontvangen of het uit den
schrijflessenaar genomen?"
„Neen", antwoordde de geestelijke.
„Hebt gij dan die som als geschenk
ontvangen?"
De beschuldigde ging zitten en zweeg.
„Misschien als schadeloosstelling voor
moeite bij de hulp van het bouwen?"
Weder stond de beschuldigde op. „Er
is mij geen geschenk aangeboden en ik
heb er ook geen aangenomen."
„Tot welk doel hebt gij dan het geld
uit de schrijftafel genomen?" vroeg nu
de voorzitter.
„Mijnheer de president," antwoordde
de aangeklaagde, „ik kan slechts ant
woorden: „ik ben geen dief. Als de ge
zworenen mij geen geloof kunnen schen
ken, dan zal ik hun vonnis geduldig
trachtten te dragen. Ik smeek u, maak
een einde aan deze zielepijn."
„Zielepijn? Ik geloof gaarne, dat gij
zielepijn voelt met betrekking op de u
drukkende schuld", sprak de president
hardvochtig. „Door wat de verdediger
het laatst gezegd heeft, is er meer licht
in de verhouding der zaak gekomen. Gij
ontvingt de 20000 dollars voor 't wees
huis, meendet echter, dat de zonen van
den Jjeer MUckford niets wisten van die
Koninklijke Paketvaart-Maatschapplj,
Afdeelingsverslag.
Tegen het wetsontwerp, houdende be
krachtiging der overeenkomst met de
Koninklijke Paketvaartmaatschappij voor
het onderhouden van een geregelde®
stoomvaartdienst tusschen Java e®
Australië en de daarmede verband hou
dende verhooging der Indische begroo-
ting voor 1911, werd bedenking geop
perd, zoowel van de zijde van hen, die
in het algemeen tegen subsidieering van
stoomvaartlijnen bezwaar hadden, als
door verscheidene leden, die in beginsel
niet gekant zijn tegen Staatssteun van
lijnen welke aanvankelijk niet rendeeren#
maar waarvan op goede gronden mag;
worden vermoed, dat zij tot vermeerde
ring der welvaart zullen bijdragen.
Van beide zijden werd er op gewezen,
dat men in dit geval te doen heeft inet
eene maatschappij, die in bloeienden toe
stand verkeert, en die ook door de bijzon
dere positie, welke zij, dank zij Regee-
ringssteun, inneemt, zeer wel lijnen kau
vestigen en onderhouden, waaraan in den
beginne risico is verbonden.
Waar de vooruitzichten in casu zoo
goed zijn, moest de vraag rijzen, of het
verzoek der Paketvaart Mij. wel voldoen
de gemotiveerd is. Er werd op gewezen,
dat de Java-Australië lijn niet als eene op
zichzelf staande onderneming moet wor
den beschouwd, maar als onderdeel va®
het geheele bedrijf der Koninklijke Pakct-
vaart-Maatschappij.
Aangedrongen werd op nadere gege
vens van de Regeering ter motiveering
van de subsidie-aanvrage, waarbij zich
leden aansloten, die de subsidie-aanvrage
zeer wel gemotiveerd achtten.
Tegenover hen, die op den bloeienden
toestand van de K. P. M. hadden ge
wezen, werd opgemerkt, dat een gemid
deld dividend van ruim 8 pet. over dc
laatste vijf jaren niet buitenmatig hoog
genoemd kan worden.
Gewezen werd op de ver reikende
gevolgen, die eene protectie, als hier
wordt voorgesteld, zou kunnen hebben,
en sommigen meenden, dat reeds op
grond subsidieering afkeuring zou ver
dienen.
Uit een economisch oogpunt werd het
subsidievoorstel door eenige leden on-
wenschelijk geoordeeld, wijl het naar hu®
inzien een weinig nationaal karakter
droeg, immers bevordert het de concur
rentie van de Australische met de Netler-
landsche boter op Java.
Gevraagd werd naar welke regelen de
geleden en nog vóór het in werking
treden der overeenkomst te lijden ver
liezen werden berekend. Ook zou men
gaarne vernemen, of het geleden verlies
op de balans is afgeschreven.
Over het algemeen aldus werd opge
merkt schijnt hij het subsidie-voorstel
niet voldoende rekening te zijn gehouden
met de toeneming van het vervoer over
de andeer lijtien, door de K. P. M. be
diend, welke toeneming van het bestaan
en behoud der Java-Australië-lijn ccn
gevolg moet zijn.
Algemeen werd aangedrongen op over-
legging van het ontwerp der overeen
komst, tusschen den Gouverneur-Gene
raal en de K. P. M. te sluiten.
De vraag werd voorts gesteld, waarom
de Gouv.-Gen. wordt gemachtigd tot het
sluiten der overeenkomst. Men achtte de
wijze van behandeling omslachtig.
Gevraagd werd of de Minister in zake
het percentage van 5 pet. over de totale
inkomsten der reis als aandeel in de
algemeene administratiekosten deskundi
gen op scheepvaartgebied heeft geraad
pleegd. Sommige leden achtten het per
centage, naast alle andere kosten, welke
de Maatschappij in rekening mag bren
gen, zeer hoog.
Verschillende leden waren van oordeel
dat in de overeenkomst de afschrijving
nader behoort te worden geregeld.
Land- en Tuinbouw.
Bloemententoonstelling te Boskoop.
Zondagnamiddag heeft de Mexicaaa-
sche gezant met de geheele Mexicaan-
som in het schrijfbureau en zij moeste®
een nog hooger bedrag geven, dan gij
reeds ontvangen hebt. Zoo behield (gij het
geld aan u en bracht Ihet terstond de®
volgenden dag in veiligheid. Welke an
dere reden zoudt gij anders gehad heb
ben in burgerkleeding te reizen? Leg
thans een volledige bekentenis af; ik
raad het u dringend, als gij niet de volle
gestrengheid der wet op u wilt toegepast
zien."
De aangeklaagde ging zitten en zweeg.
Hij zag het onheil aankomen en kon het
niet bezweren. De gezworenen trokke®
zich terug voor een kort beraadna
hunne terugkomst in de gerechtszaal
sprak de eerste hunner inct luider stem
het vonnis: „Schuldig aan zwaren dief
stal zonder verzachtende omstandighe
den."
De president sprak met koude stem
het vonnis door den landsadvocaat ge-
eischt: „Tien jaren tuchthuisstraf en ver
vallenverklaring van alle burgerrecht voor
den tijd van vijf jaren."
Nauwelijks was het laatste woord va®
het vonnis verstomd of men hoorde van
de bank der beschuldigden een luide®
gil en daarne een doffen val; dc on
schuldig veroordeelde werd bewusteloos
uit dc gerechtszaal naar zijne cel g^
bracht.
^Wordt vervolgd/,