BUITENLAND, Uit de Natuur. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 8 April. De Week. 'tls nog steeds oorlog en opstand, dat van het buitenlandsch nieuws begin en einde vormt, terwijl het overig deel bijna geheel in beslag genomen wordt door be richten van arbeidsgeschillen. Tot nog toe mogen we 1911 wel het jaar der con flicten noemen, en het lijkt er nog niet naar, dat al die geschillen spoedig uit den weg zullen geruimd zijn. Om nu van Mexico niet te spreken, waarvan de berichten zoo duidelijk zijn, dat ze op z'n minst om de tien regels met elkaar in strijd zijn, hebben we daar den toestand in Marokko, die met den dag treuriger wordt. Vooral is dit te wijten aan de weinige doortastendheid van Frankrijk, die te veel aan Moelai 'Haf id overlaat, en deze heeft te weinig macht om zelf op te treden. Zoodoende wordt de toestand met den dag zorge lijker. Het gros van het leger, dat eeni- gen tijd geleden voor een strafexpeditie tegen de Sjerardas optrok, ligt op gerui- men afstand van Fez en wordt daar feite lijk vastgehouden door dien stam, omdat deze, hoewel nu rustig, naar men vreest bij het vertrek der troepen de geheele streek in opstand zouden brengen. Zoo doende kan onmogelijk met kracht tegen de stam der Beni-Mtir opgetreden wor den, die naar men vermoedt naar Fez zullen optrekken en die stad omsin gelen. Daarbij komt, dat tevergeefs om geld gevraagd wordt om de troepen hun soldij te betalen, waarin deze nu voor zien door hun ammunitie te verkoopem De „Daily Telegraph" verneemt dan ook, dat de consuls te Fez besloten hebben, met het oog op den kritieken toestand, de geheele Europeesche kolonie, onder bescherming van een sterk escorte naar de kust te doen geleiden. Voorts heeft, terwijl de. opstand in Jemen nog niet geheel gedempt is (de laatste berichten luidden wel wat gun stiger), de Porte het te kwaad gekregen met de Albaneezen. Deze bergbewoners, die van roof en smokkel leven, worden met moeite in bedwang gehouden dooi de posten, die hier en daar in de bergen in blokhuizen zijn ondergebracht en op hunne dagelijksche patrouilles bijna steeds met hen slaags raken. Maakt men zich over het algemeen niet zoo druk met deze, wat men in de telegrammen noemt, grensincidenten, toch, wanneer het al te zeer de spuigaten uitloopt, wordt een expeditie uitgezonden om het rumoerige volk mores te leeren. Zoo het vorige jaar, toen Torgoet Sjefket Passa de op roerige beweging in Oostelijk Albanië onderdrukte. Tegelijkertijd maakte hij toen door het noordelijk gedeelte een militaire wandeling, die de woelwaters in die streek op de vlucht dreef. Sinds dien tijd deden dezen vanuit de Turksch-Mon- tenegnjnsche grens geregelde aanvallen •op de Turksche posten, totdat nu de Turken tegenover een formeelen opstand .van het geheele noordelijke gedeelte, met name van den stam der Malissoren, staan. Ork nu weer is Torgoet Passa tegen de opstandelingen in het veld gezonden en men verwacht, dat de Turken dezen ■opstand spoedig meester zullen worden. Reeds hebben zij de door de Malissoren ingenomen stad Toezi ontzet, terwijl men gelooft, dat een deel der. opstandelingen over de Montenegrijnsche grens gevlucht is. Hierdoor is echter weer een sterke spanning ontstaan tusschen de Turken en Montenegrin en, die door de eersten beschuldigd worden, de Malissoren door het verschaften van wapenen en ammuni tie te steunen. Overigens gelooft men, dat deze oproerige beweging wel langs een vredelievericjen weg tot een goede oplossing zal gebracht worden, zooals men nog steeds met de Albaneezen ge daan heeft. De Pest. Deze vreeselijke ziekte, de eerste be smettelijke ziek die den menschen be kend was, is volgens de jongste berich ten Java komen teisteren. Men moge nu al schrijven, dat de ziekte geen kwaad aardig verloop heeft, toch kan de ziekte indien het niet spoedig gelukt haar te beperken tot de enkele thans reeds aan getaste streken, een ramp worden voor onze Oost Wij behoeven maar te denken hoe deze pest, ten tijde van het Romeinsche Keizerrijk reeds bekend, in de veertien de eeuw Europa voor ineer dan oen vierde ontvolkte, hoe zelfs in later tijd in sommige streken meer dan acht tien de der bevolking werd aangetast, ter wijl slechts een tiende deel der aangetas ten herstelde, om te begrijpen, hoe on danks onze betere kennis van den aard der ziekte, hare voorkoming tui bestrij ding, zij toen nog tot een no male ramp kan worden voor de landstre. door haar bezocht Wij kunnen verschillende vormen der ziekie onderscheiden, al naar de plaats di. ange-ast is. Bij dc builenpest (die thans op Java zijn intrede gedaan heeft) j Reeds heeit zich weer liet bendehoofd Issac Boljetinac aan de Turksche regee ring onderworpen, waarschijnlijk nadat men ér voor betaald heeft. Ook onder Abdul Hamid was zulks geschied. Toen heeft men den rooverhoofdman eenvou dig verzocht, met zijn rooverijen uit te scheiden en hem „gepensioneerd". Met de noodige eerbewijzen werd hij zelfs door den Sultan ontvangen. Toen echter zijn toelage bij den val van Abdul Hamid ophield, hervatte hij zijn oude bedrijf, wat hij nu weer gestaakt heeft. Toch, mocht men ook al op deze wijze een einde aan de kwestie maken, vasten voet zal de Turk nooit in Noord-Albanië krijgen, waar de bewoners der bergen met hun raseigenschappen van vrijheids liefde, wraakgierigheid en gastvrijheid zich aan de lasten van een goedgeordend rijk trachtten te onttrekken, vóór hij door het aanleggen van goede verkeerswegen die ontoegankelijke plaatsen voor zich ontsluit. Een oorlogstoestand, zoo te zeggen, heerscht ook in Spanje, waar Canalejas steeds meer tegenstanders der Kerk iracht in het vuur te brengen. Voor het ver wezenlijken zijner anticlericale plannen (nog vóór het Paaschreces verwacht men dat hij het wetsontwerp op de vereeni- gingen zal indienen), zaten hem nog een paar leden van zijn kabinet in den weg. Vooral de minister van financiën, Cobian die zich een voorstander toonde van een verzoening met het Vaticaan. Het schijnt hem echter oin het even te zijn, op welke wijze hij dit doel kan bereiken. Een oneenigheid in zijn kabinet over de Ferrerdebatten, die er slechts toe dienen de eer van het leger te be smeuren, greep hij als welkome gelegen heid tot een kabinetscrisis aan. Zoo speelde hij geheel in de kaart der revo lutionairen, die, door de revisie van het Ferrer-proces, het gezag willen onder mijnen. Zoo geeft hij zelf dc krachtigste mokerslagen tegen den troon. En Alfons merkt het niet! V. Weekpraatje. Een belangrijke week ligt achter ons, denken we slechts aan de opening der Bloemententoonstelling in Boskoop, waar de bladen kolommen stof over haddeni, Allen waren vol lof over het kunnen vaoj Boskoop, over de pracht en schoonheid van onzen Hollandschen bloementeelt. En Boskoop's bewoners hebben getoond dat ze niet alleen uitstekende bloiean- kweekers zijn, maar dat ze, gesteund door hun bloemovervloed ook bekwame deco rateurs zijn, en aan alle bewonderaars van hun kunst een schitterende ontvangst weten te bereiden. Wat zullen die bui tenlanders, (die er zijn en die nog moe ten komen) weer een en al 'bewondering zijn voor het Hollandsche werk. Dat zelfs buitenlandsche autoriteiten naar ons Hol land getrokken worden om er onze bloe men te zien, bewijst hoe onze bloemeai1- kweek buiten Holland in eere is. Dat dus, het rijk voor de bloem enk weeker ij: wel wat mag over hebben behoeft dus geen! betoog. Voornamelijk bedoel ik hier mee wat reeds eenige sprekers bij do opening der tentoonstelling en bij denj feestmaaltijd openlijk en onomwonden! gezegd hebben, dat nl. Boskoop het mid delpunt van de bloemkweekersbewe- ging noodzakelijk uit zijn isolement dient opgeheven, en dat-liet een ihoofdvereisdhw te is om het spoorwegnet zoo spoedigj mogelijk ook langs Boskoop heen uit te breiden. Dan zal men van het ongerief verlost zijn om van uit een betrekkelijk dichtbij gelegen plaats nog een paar uur noodig te hebben om naar Boskoop te gaan. De bloembollenstreek is op het oogenblik waarlijk heel wat beter be deeld, en 't is dus billijk dat de bloe- menstreek niet meer zoo stiefmoederlijk behandeld blijve. Doch behalve deze bloem en ten toon stelling is er nog deze week iets anders gebeurd dat de aandacht mijner lezers ten volle waard is. Ik bedoel de eind; stemming over de Arbeidswet, welke Woensdag in de Tweede Kamer plaats had. Deze eindstemming is nu wel op begint de ziekte in de lymphklieren, die geweldig opzwellen en beginnen te et teren. Bij de huidpest, die veelal met de builenpest samengaat, ontstaan ver zweringen op de huid, eenigszins over eenkomende met steenpuisten, bij lon- genpest vernietigd de ziekte de longen enz. De optredende ziekteverschijnselen komen echter in al deze gevallen over een: een sterke tempcratuursverhooging gepaard met ijlkoorts en bewusteloos heid. Alhoewel men reeds lang vermoedde dat de pest, als zoovele andere besmet telijke ziekten, door bacteriën veroor zaakt werd, gelukte het eerst in 1894 aan den bacterioloog IJers n, dit met ze kerheid vast te stellenhet gevolg hier van was dat men met meer succes de overbrenging der ziekte, en de mogelijke genees- en voorkomingsmethoden bestu- decren kon. De voornaamste verspreiders dezer ziekte, evenals van vele andere besmet telijke ziekten zijn de ratten, die be smet met de ziektekiemen, waarmede zij in hun woonplaatsen als riolen, mest putten en dergelijke, ge „..kelijk in aan raking komen, zich verplaatsen over uit gestrekte gebieden, dikwijls aan boord der schepen, van werelddeel tot wereld deel, elkaar aansteken, welke besmetbng op den inensch overgaf Dit groote gc- zich zeli zoo belangrijk niet, want a.f- gemeen werd verwacht dat de wet er met bijna algemeene instemming er door zou komen. Doch er is iets bjjzonders bij gebeurd. De heer Van Idsinga, hij behoort tot de Chr. Historische partij, en is de afgu vaardigde van Bodegraven, was tegen de wet. Hij en hij alleen kon het niet met zijn gew, t n overeenbrengen om zich voor de wet te verklaren, 't Is toch toevallig dat alt er eenige oppositie is onder de leden Jvan de rechterzijde, dat hij er da i altijd bij moet zijn. Ja heel toevallig want ik mag natuur lijk niet zeggen dat de afgevaardigde van Bodegraven er pleizier in zou vinden om een ieder te dwarsboomen. ,,'t Is dus louter toeval, dat ik me er juist nu niet vóór kan verklaren" zou hij misschien zeggen. Jammer is, dat het toevallig bil- na altijd zoo is. De heer v. Idsinga voerde natuurlijk wel bezwaren aan, doch deze schenen alleen in zijne oogen zulk een' gewicht te hebben, want geen der an* dere leden van welke richting ook (en er zijn heel wat richtingen in de Kamer ver tegenwoordigd) kon het met zijn fatsoen of zijn gezond verstand overeenbrengen om die bezwaren ook zoo ernstig op te nemen. En er zijn toch heel wat Knappe menschen in de Kamer die de bezwaren naar juiste waarde kunnen schatten. Ik vermoed dat ze alle bang zijn geweest dat ze uitgelachen zouden worden als ze zich op grond van die bezwaren tegen de wet zouden verklaren. Doch één goe de eigenschap heeft de heer van Idsin ga zeker, en dat is dat hij rond voor zijn meening durft uitkomen, en dat het hem koud laat of hij zich belachelijk aanstelt, wanneer hij steeds in de contramine is. Terwille van de eensgezindheid is het te hopen dat de afgevaardigde van Bo degraven zich voortaan beter met de in zichten van de rechtsche ministers kan vereenigen. Ik zou geen evenredigheid bewaren indien ik niets zou zeggen van de Ceni- trale Raad van „De Hanze", die Dins dag in den Haag vergaderd heeft. Het gewichtige en door velen zoo zeer ver langde besluit is daar genomen, de Haar- iemsche Hanze krijgt een eigen orgaan. Er zal echter wel zoo zwaar over ge boomd zijn, dat indien ik nog eens even zwaar over de oorzaken en gevolgen van: dit besluit ging boomen, mijn lezers, zeker in slaap zouden vallen. Doch ter wille van de gelijkheid, zooals ik zeide, mocht ik het toch niet verzwijgen, en was het mijn plicht ten minste m-eit eeni enkel woord dit nog eens te memoreeren. Tot Paschen. STAN. De bijzetting van prinses Pauline te Defft. Donderdagochtend hebben baron Ge vers, kamerheer en gezant te Berlijn, en de eerste kamerheer jhr. W. J. P. van den Bosch, daarvoor in opdracht vani Hare Majesteit uit Nederland overge komen, zich naar Freienwalde begeven, om hets to ff el ijk overschot van de op zesjarigen leeftijd, op 22 December 1806 aldaar overleden en begraven Prinses Pauline van Oranje-Nassau, in stillen' ernst over te leggen in het bronzen kist je, waarin liet naar Delft, ter bijzetting op heden in den koninklijken grafkelder,, zou worden vervperd. üieébijr waren ook tegenwoordig da eigenaar van het kasteel Freienwalde, do heer dr. Walther Rafchenau. jlie met de meeste bereidwilligheid alle schikkin gen had getroffen die noodig waren,' alsmede de Nederlandsche consul-gene raal de heer Fritz von Friedlander-Fuld en de gezantschapssecretaris mr. F. Schmolck. Namens H .M. de Koningin werdenl bloemen op het kistje neergelegd. Te Delft heeft gisteren de plechtige) bijzetting in den Koninklijken grafkel der plaats gehad. Ten 10 uur 6 minuten reed de treiai- voor, waaraan de wagon gehaakt was, waarin het kistje was geplaatst. De \va- vaar, dat de ratten voor de volksge zondheid opleveren, als ziekte overbren gers, is een der redenen, naast de schade die zij meer direct aanrichten, waarop men thans op de meeste plaatsen van ge meentewege door het betalen van pre mie's hun verdelging tracht te bevor deren. Hoe echter de ziektekiemen van de ratten op de menschen overgaan, is niet geheel opgehelderd, waarschijnlijk dat een ander, zeer hinderlijk en veel verspreid dier, de vloo, hierin een groote rol speelt, hoewel het volstrekt niet uit gesloten is, dat de uitwerpselen der rat ten, de menschelijke kleeding, of ook wel het voedsel besmetten. Een tweede wijze van meer directe verspreiding, is die van de eene persoon op de andere. Vooral bij de longenpest, waarbij evenals bij tuberculose, de bac teriën bij het hoesten naar buiten tre den, is de gelegenheid tot directe be smetting der omgeving groot. Ook de etter, die uit de pestbuilen te voorschijn treedt, werkt besmettelijk. Ter bestrijding der ziekte heeft men reeds verschillende methoden uitgedacht, tot nog toe echter met gering succes. Haffkine heeft een stof weten te berei den, die ongeveer op dezelfde wijze toe gepast wordt ah de koepokstof tegen de pokken, nl. als een vor-behoedmid del. Na de inspuiting met de volgens gon werd gereden voor de eerste klas se wachtkamer, waar de intendant, J. W. J. baron Taets van Amerongen, het lijk in ontvangst nam. Toen de metalen kist, waarop jaar en naamcijfer van Prinses Pauline, rustende op vier leeuwenklauwen, op de baar was geplaatst en daarop was gelegd een palmtak en eenige witte leliën van H. M. de Koningin, zette de stoet zkh in be weging. Onmiddellijk achter de baar gingen de intendant en de le kamerheer van H. M. de Koningin, jhr. van den Bosch. Na een half uur was de Nieuwe Kerk bereikt, waar Z. K. H. de Prins, in ge- neraals-uniform, met zijn adjudant en: de grootmeester baron Sirtema van Gro- vestins en baron Snouckaert van Schau^ burg, benevens de burgemeester van1 Delft, in diens kwaliteit van commissaris van den Koninklijken grafkelder, het lijk opwachtten. Terwijl het orgel Chopin's treurmarsch deed hooren, schreed de stoet door de kerk naar den grafkelder, waar de kist geplaatst werd tusschen den Vader en de Moeder van de Prinses, Koning Wil lem I en diens gemalin. De plechtigheid was hiermede tem- einde. De Prins deed zich door den burge meester nog inlichting geven omtrent de plaats waar het graf-gedenkteeken van Prinses Pauline zal worden geplaatst. Het proces-Killinger. Poging tot landverraad. Maandag 13 Maart is voor het Hof van Justitie te Paramaribo de behande ling begonnen van het proces tegen Kil- linger, beschuldigd van het smeden van een complot tot omwenteling van het Ned. bestuur en uitroeping der kolonie tot een republiek met Killinger aan het hoofd. De belangstelling was enorm. Na een zeer minutieus verhoor eischtö de procureur-generaal bij het Hof vam Justitie voor alle zeven beschuldigden de doodstraf wegens „samenspanning die de verandering der regeering ten doel heeft. De hoofdbeschuldigde Killinger, is gie- bleven bij zijne verklaring, dat hij met ijzeren hand had willen ingrijpen, om do corrupte toestanden in de kolonie te verbeteren. Zoowel hij, als het mee- rendeel zijner mede-beschuldigden, heb ben hun leedwezen betuigd, dat het plan niet is volvoerd. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER, Subsidieeren van Tramwegen. Afdeelings verslag. Eenige leden konden het niet goed keuren, dat bij het wetsontwerp tot wij ziging der wet van 11 Juli 1904 (Stbl. No. 142) werd afgeweken van het nu eenmaal aangenomen beginsel om bij om bij het subsidieeren van tramwegen den Staat niet ineer te doen bijdragen dan voor een derde in de kosten. Aangedrongen werd op nauwkeuriger ramingen. Van andere zijde werd opgemerkt dat in het onderhavige geval afwijken van den bij het subsidieeren gewoonlijk ge volgden regel noodzakelijk was, omdat anders de spoorweg Zwolle—Blokzijl niet tot stand zoude kunnen komen. TWEEDE KAMER. Statistieke opgaven betreffende de Successie-belasting over 1910. Aan de Tweede Kamer is toegezon den een opgave van de waarde der actiezei b'estanddeelen en van het passief van dd latens-chappen, waarvan het recht va-n successie in 1910 betaald is, daaronder begrepen de nalatenschappen, welke ge deeltelijk van recht van successie zijn vrijgesteld een opgave van het getal en het be drag (zuiver saldo) der geheel van recht van successie vrijgestelde nalatenschap pen, waarvan in het jaar 1910 recht van overgang is betaald, .inet aanwijzing van de waarde der in die nalatenschappen1 zijn methode bereide stof, treden koorts- verschijnselen op, gepaard gaande met een opzwelling der plaats waar de in enting plaats had. Na ongeveer een week is de patiënt weder geheel normaal, en blijkt in 't algemeen niet meer voor de ziekte vatbaar te zijn, alhoewel toch een betrekkelijk gering aantal der aldus be handelden (10 pet.) door de ziekte aan getast worden. Ook heeft men getracht een serum te bereiden tot genezing van de reeds aangetasten, op de wijze als waarop men reeds serum bereid heeft tegen dyphteritis, tuberculose, rugge- mergontsteking, enz. De resultaten hier van zijn echter tot nu toe meer dan be droevend de aldus bereidde stof blijkt wel een voorbehoedmiddel tegen de ziek te, is echter doorgaans niet in staat ge nezing te brengen. De uiteraard meest practische bestrij ding der ziekte, is het tegengaan der verspreiding; de streek waar de ziekte het eerst uitbrak, dient geheel afgeslo ten te worden, en zooveel mogelijk die nen alle lijders van de nog niet aange tasten verwijderd te worden. Men be trachte zoaveel mogelijk de zindelijkheid, en verbrande ten spoedigste de lijken der overleden pestlijders, ten einde de ziek tekiemen zoo goed mogelijk te vernie tigen. Ook beweren sommigen dat inwrij- aangegeven e:i aan liet recht van oven* gang onderworpen zaken een opgave der waarde waarover naan gelang van de in art. 41 der wet op hetj recht van successie en van overgang bij overlijden gemaakte onderscheidingen, inj 1910 recht van successie is betaald een opgave van het getal der nalatend schappen waarvan in 1910 recht vaini successie is betaald, gerangschikt naari de hoegrootheid van het zuiver saldo, ei< een opgrave van het getal van enf vrijgestelde bedrag in de nalaten-* schappen, waarvan in 1910 recht vaal successie is betaald, en waarop de vrif« stellingen van art 56 der wet op hef recht van successie en van overgang bij overlijden toegepast zijn. Land- en Tuinbouw. Een paar nuttige Gewassen. I. Daar zijn vele gronden reeds jaren en jaren in cultuur, die toch feitelijk daar voor niet geschikt zijn. Tengevolge van de armzalige bemestingen in vroegeren tijd is de bodem arm gebleven of ge worden, bedelarm soms, zoodat hij groo te behoefte heeft aan stikstof en an dere voedingsstoffen, èn aan huinus. Gaat men zulke totaal uitgeboerde akkers be hoorlijk met kunstmest bemesten, dan is de eerste jaren, de oogst dikwijls te leurstellend en blijft deze wegens den onvoldoenden cultuurtoestand ook on zeker. Zij, die zweren bij dc oude be mestingsleer, groote verwachting hebben van de humusvormende waarde van den stalmest en daarom de kunstmeststof fen („hulp"meststoffen, zeggen zij liet liefst) verre beneden den stalmest stel len, zullen in zulke omstandigheden aanradende eerste jaren flink met stalmest bemesten. Wij achten dit ech ter te kostbaar en ook niet de meest doeltreffende wijze, om den grond in goedan cultuurstaat te brengen. Hier is o.i. aangewezen: de verbouw van een of ander vlinderbloemig gewas, van ser- radella of lupinen, 't zij als hoofdge was, of onder dekvrucht of als opvolgend gewas. De kunstmest stelt ons nu in staat deze gewassen, welke vroeger zeer vaak mislukten, op uitstekende wijze te verbouwen, en daardoor den grond in meer dan één opzicht te verbeteren. Het welslagen van de teelt van andere ge wassen wordt daardoor zonder groote bemestingskosten verzekerd. Over de teelt van beide gewassen wil len wij een en ander mededeelen; 't eerst met het oog op den tijd van zaai ing, over serradella. Serradella levert een uitnemend veevoeder en kan reeds om die reden worden verbouwd, maar werkt ook grondverbeterendj: le. omdat haar wortels diep in den grond dringen en zij den bodem luchtig en los maakt; 2e. dewijl zij de bouwvoor verrijkt, eensdeels door de voedingsstoffen uit den onder grond op te halen, anderdeels door liet vermogen harer wortels om de luchtstik- stof die kostelijke en anders zoo duro voedingsstof* in de plant zelf cn dus ook in den grond vast te leggen. Serra della is voor het vee licht verteerbaar heeft een groote voedingswaarde, mag daarom gerust de spurrie vervangen, en staat boven deze om haar grondverbc- terende waarde. Als hoofdgewa> kan zij in de eerste helft van April gezaaid wor den; onder dekvrucht, het liefst ouder rogge, na 20 April. Men doe het. zoo mogelijk, bij vochtig weer;, zij slaal dan beter aan. Serradella als hoofdvrucht, kan reeds in begin Juli gemaaid worden, in Augustus voor de tweede keer en later misschien nog voor de derde maal wanneer men nl .niet te kort afmaait. On der dekvrucht kan zij in October ecu snede groenvoeder geven; de stoppel kan dan, ter verbetering van den akker worden ondergebouwdook kan men dit, als men het noodig acht, hei ge heele gewas doen. Onzuiver land kan, als de serradella welig groeit, van on kruid min of ineer schoon wordenech ter: vervuild land, vooral waar „kweek"- de baas is, gebruike men voor de ser- radella-teelt niet. De hoeveelheid zaal- vingen van het lichaam met azijn een voorbehoedmiddel zou zijn, daar de pest- bacteriën niet tegen de zure dampen be stand zouden zijn. Zooals wij reeds zeiden, behooren ook de ratten tot de verspreiders der pest Al was het alleen reeas hierom, het zou reden te over zijn om een verdelgings oorlog tegen hen op touw te zetten. Doch ook andere besmettelijke ziekten bren gen zij over; het is dan ook zeer op merkelijk dat bijna immer voor het op treden eener epidemie een groote sterf te onder de ratten optreedt. Doch niet minder om de schade, die de ratten in land- en tuinbouw, alsook in de provi siekamer aanrichten (elke rat, heeft inea berekent, vernielt per dag de waarde van 4 cent) doet men van overheidswege al les om deze dieren te verdelgenbuilen de premie's in vele plaatsen op het doo- den der dieren gesteld, kunnen belang hebbenden dan ook op aanvrage gratis van de Rijks-seruminrichting tc Rotter dam, een serum ontvangen, dat alhoe wel niet schadelijk voor den mensch ca de huisdieren, onder de ratten een be smettelijke ziekte verwekt H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5