Uit de Pers.
Gemengd Nieuws.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 1 April.
Over alles en nog wat.
X.
Teekenen van leven.
De opkomst onzer Katholieke vakbe
weging zal hi}, die hoopvol voor haar
ijoekomst gestemd is, vergelijken met den
jjjangzanren groei van een eikeboom, welke
jfneer dan een menschenleeftijd noodig
Èeeft om tot vollen wasdom te komen.
Syiaar met onzen grooten Vondel zal hij
■jdan zeggen: „Dees langzaamheid past
'Igroote zaken."
Ondanks ik van veel tegenspoed in
Jde Katholieke vakorganisatie getuige was,
ïaehoor ik nog steeds tot de optimisten,
pie eenmaal een machtige Katholieke vak
beweging in Nederland'hopen te zien.
Wanneer ik de teekenen van Jeven
[waarneem, dan word ik in dat opti-
inisme gesterkt. De Katholieke vakbon
den in den lande hebben in de laatste
[karen geregeld gearbeid aan de verbete
ring en vergrooting hunner organisatie
'len zelfs in Leiden, waar het moedelooze
;;,rrien krijgt de mannen niet bij elkaar"
[(telkens vernomen werd, ook uit den
jjmond van de leiders, zelfs in Leiden
(wijzen velerlei teekenen op een goede
'toekomst.
De groei is langzaam. Bij honderd
tallen stroomen de leden niet toe, maar
[|n de laatste maanden hebben wij ze
f(toch wel met tientallen zien komem.
Er is nieuw leven gekomen, of beter
nog, het plantje onder den grond heeft
zijn tengere spruitjes in de open lucht
gestoken en een goede tuinier verzorgt
[(het nu opbuitengewone wijze, opdat
jde groei iets spoediger ga dan het
[wortel schieten.
Aanvankelijk heeft de tuinier wil van
zijn werk. Want de takjes ontwikkelen
zich voorspoedig en 't plantje heeft al een
aardig aspect gekregen.
Te lang heeft in Leiden de Katholieke
vakorganisatie een kwijnend bestaan ge
leid; de vakafdeelingen van den Volks
bond bleven om allerlei redenen zwakke
vereenigingetjes, die als vakbond heel
weinig presteerden. Dit was niet alleen
in den Kath. Volksbond, doch ook in
andere organisaties."
Steeds heb ik dien toestand betreurd.
(Mijn innige overtuiging is, dat alléén
en uitsluitend door sterke vakorganisaties
tic arbeiders afdoende verbetering in hun
ïnaatschappelijke positie kunnen berei
ken. De hulp van den wetgever men
ziet het nog telkens bij het Arbeids
contract is slechts aanvullend en baat
den volwassen arbeider niet veel, als
Ihij geen steun vindt bij een krachtigen
vakbond.
In Leiden vooraf, waar nog zooveel
te verbeteren valt, waar vaak treurig
lage Ioonen worden uitbetaald, in Leiden
moeten toch eindelijk de arbeiders eens
tot het inzicht komen, dat hun plaats
is in een vakvereeniging; dat betere ar
beidsvoorwaarden, hoogere Ioonen, kor
tere arbeidsduur, opheffing der jongens-
en vrouwenexploitatie, en andere mis
standen, slechts door de vakorganisatie
kan worden verkregen.
Die tneening begint door te dringen
en wat verleden jaar nog schouderopha
lend werd aanhoord, n.l. het organiseeren
der textielarbeiders, is een feit gewor
den Leiden heeft zijn gilde voor Katho
lieke textielarbeiders en -arbeidsters; het
omvat wei is waar nog niet allen, die
in deze bedrijven werkzaam zijn, maai
de grondslag is gelegd, en aan de leiders
thans 'de taak het gilde tot bloei te
brengen.
Daarnaast kwam tot stand de organi
satie cler R. K. Kantoor- en Winkel
bedienden en de hernieuwde oprichting
van de Metaalbewerkersafdeeling „St.
Eloy".
De Kath. Volksbond heeft nu onder
afdelingen voor houtbewerkers, metaal
bewerkers, tabaksbewerkers, brood- en
koekbakkers, typografen, kantoor- en
.winkelbedienden, textielarbeiders, textiel-
FEUILLETON.
Een offer van het biechtgeheim.
Naar het Duitsch. i
3)
„Maar waarom, vadervroeg de
zoon," zijn vader verschrokken aankij
kend, als vreesde hij, dat hij weer ijlde.
„Vraag mij dat niet, Patrick, gij zoudt
uwen vader.
Hij hield op; een onbeschrijfelijke uit
drukking van zielesmart lag in de trekken
van den zieke, en angstig keek hij naar
de deur.
„Haast u, Patrick, haast u, eer het
te laat is!"
De angst des vaders, door de koorts
hitte ontstaan, zooals de zoon meende,
deed hem snel opstaan, om den wensch
des stervenden te volbrengen. Eenige
©ogenblikken later kwam hij met eene
kassette terug.
„Heb je- het geld, Patrick?... Kom,
laat het mij zien!"
Het verheugde Patrick, dat hij niet,
zooals, hij eerst van plan was, met de
ledige kassette kwam aandragen. H<j
ppende hem en liet den zieke hel pk je
arbeidsters en kleermakers. Of de gilden
voor schilders en gemeentewerklieden nog
bestaan, durf ik op 't oogenblik niet met
zekerheid zeggen; in langen tijd heb ik
van deze vakken niets gehoord.
Men ziet, het lijstje kon nog wel
grooter zijn. De bouwvakarbeiders, voor
zooverre ze niet vallen onder houtbe
werkers en schilders, hebben nog geen
aparte vakafdeeling; de post- en tele-
graafbeambten ontbreken, maar alles te
saam genomen, kunnen wij op 'toogen
blik tevreden zijn.
Ën "reeds daarom bestaat er reden tot
tevredenheid, omdat, hoe klein de Kath.
vakbeweging nog is, zij toch op ver
scheidene resultaten van haar arbeid
mag Wijzen.
Zoo voorkwam „St. Hubrecht" ten
vorige 'jare een onbezonnen staking der
broodbakkers, en wat de roode vak
bond toen niet heeft kunnen bereiken
door het oefenen van dwang, hebben de
Christ, gezellenvereenigingen thans ver
kregen langs geleidelijken weg: verbete
ring der Ioonen in enkele bakkerijen.
De typografen, wier organisatie aan
vankelijk mislukte, doch die nu een goede
vakafdeeling vormen, hebben met een
groote drukkerij te dezer stede een col
lectief contract afgesloten, dat anderen
patroons gerust tot voorbeeld en ter na
volging kan worden gesteld.
Herinnerd mag ook worden, wat de
afdeeling als zoodanig deed. Want te
onnadenkend wordt dikwijls gezegd: wat
heb ik aan den Bond?
Bij de actie der kettingsmeden aan de
Kon. Ned Grofsmederij was het niet
de toen opgeheven vakafdeeling der me
taalbewerkers, doch de Volksbond zelf,
die aan zijn leden maandenlang een
steun verleende, welke de uitkeering der
vakbonden misschien overtreft. Hadde de
roode vakvereeniging, die zijn leden in
den steek liet, evenzoo gedaan, de strijd
zou waarschijnlijk een eervoller verloop
hebben gehad.
Door verlaagde contributie wil de af
deeling het toetreden tot de vakgilden
aanmoedigen en binnen enkele maanden
zal zij het lidmaatschap ervan verplich
tend stellen.
In dit verband zijn de stappen ,tot
oprichting van een patronaat van emi
nent belang, omdat daardoor de jeugd
voor de Kath. vakbeweging gewonnen
wordt.
't Zijn slechts enkele feiten, die ik hier
aanstip, om voor onze Katholieke ver-
eenigiugen propaganda te maken in aan
sluiting met haar eigen propaganda.Want
ook in dit opzicht hebben wij geen kla
gen. De Kath. tabaksbewerkers hadden
den heer J. van Rijsewijk als spreker,
de brood- en koekbakkers den Weleerw.
pater Zuidgeest, de typografen den heer
J. van Eindthoven, en telkens was het
resultaat: aanwinst van enkele nieuwe
leden. Voor de meisjes sprak de heer
Ch. van de Bilt, met het gevolg, dat ruim
30 tot den Bond toetradende winkel
bedienden organiseerden zich na een
speech van den heer Van .Hainersveld;
van hen zagen wij reeds een vergade
ring voor de vervroegde winkelsluiting.
Moge nu ik door het releveeren van
deze teekenen van opbloeiend leven de
Katholieke arbeiders aansporen hun mak
kers te helpen strijden, om saam te
overwinnen. Observator.
Absenteïsme.
In de „N. Venl. Crt." schrijft Dr.
W. H. Nolens, na op het voorgevallene
in de Belgische Kamer gewezen te heb
ben, dat de Belgische rechtsche bladen
ontstemd zijn en terecht klagen.
Nu is in ons land het euvel niet zoo
En voor een bij overrompeling, listig
gebruik maken van een toevallige af
wezigheid in groot getal van de meer
derheidspartijen, bestaat geen dringend
gevaar, en geen antecedent voor zoover
ik weet.
Maar ook binnen den gewonen loop
van zaken kan die afwezigheid tot zeer
teleurstellende gevolgende leiden èn voor
de Regeering èn voor de meerderheid.
Nu inag aanstonds worden toegege
ven, dat niet van alle leden gevorderd
bankbiljetten van duizend dollars zien,
dat er in lag. Met eene zucht van ver
lichting zonk het hoofd van den zieke
in de kussens, maar hij was niet gerust
gesteld, voor Patrick den sleutel onder
zijn hoofdkussen gelegd had.
„Ik dank u, Patrick, gij..." een blik
op de angstig vragende oogen van den
zoon deed hem zwijgen. Zijne zoons zou
den niet vernemen, waartoe hij die som
noodig had; zij zouden er dan toch
achter igekomen zijn, dat het huis Black
ford en Zonen minder smetteloos geweest
was dan de wereld geloofde, en dat
William Blackford niet altijd de recht
schapen man geweest was, waarvoor zijn
zoons liem tot dan toe hadden gehouden.
Had evenwel de zieke een blik in de toe
komst kunnen werpen, dan zou hij de
vernedering zijner kinderen liever gedra
gen hebben, dan door zijn zwijgen een
groote ramp over het hoofd van een
onschuldige te doen neerkomen.
IV.
Zwijgend zat de zoon nog aan het,
bed van den zieke, toen de dokter, door
den geestelijke gevolgd, in de zieken
kamer trad. Deze had een slanke, indruk
wekkende gestalte en was in de dertig,
met ernstige, maar vertrouwen inboeze
mde gelaatstrekken, ijij verscheen niet
kan worden, dat ze in alle vergade
ringen tegenwoordig zijn. Dan zouden
vele, en van de beste leden, van het
lidmaatschap feitelijk zijn uitgesloten.
Daarbij bestaat er verschil tusschen
het nominaal en het werkelijk aanwezig
zijn. Het eerste is voor de leden, die
iniet in den Haag of in de naaste om
geving daarvan wonen, niet zoo ge
makkelijk als voor hun Haagsche
medeleden.
En ieder lid kan op zijn beurt in
zoo droevige omstandigheden komen, dat
het hem vplstrekt onmogelijk is "in nog
zoo belangrijke vergaderingen tegen
woordig te'zijn.
Wel wordt in sommige parlementen
den dienst ingeroepen van een zooge-
naamden „whip" een Kamerlid, dat
den gang van zaken nauwkeurig volgt,
en op het juiste oogenblik de afwezige
leden oproept.
Maar dat middel heeft het bezwaar,
dat het in vele gevallen te laat zou
worden aangewend, en vooral de veraf-
wonende leden niet zou bereiken
En een ander gevolg zou kunnen zijn,
dat er leden zouden kunnen gevonden
worden, die zich op dergelijke bijzondere
oproepingen gingen verlaten.
Het ibeste middel tegen het absen
teïsme is in ieder geval de toeleg van
ieder lid persoonlijk om zoo weinig
mogelijk vergaderingen te verzuimen.
Het heeft de aandacht getrokken, dat
bij de behandeling van de wijziging der
Arbeidswet de opkomst der Kamerleden
over 't algemeen niet best, soms zelfs
slecht was, schrijft de „Stichtsche Crt."
En waar in 't algemeen de opkomst
ider Linkerzijde beter was dan van de
Rechterzijde, was de opkomst der Anti-
revolutionnairen helaas het slechts van
alle partijen, zoodat er op een oogenblik
van de 21 leden 10 afwezig waren.
Nu is 't mogelijk, dat toevallig juist ve
le antirevolutionnaire leden ziek waren of
door andere wettige redenen verhinderd.*
In dat geval is 'tgewenscht, dat dit ge
publiceerd wordt.
Ware het anders, d. w. z. ware het
wegblijven van sommigen willekeurig,
dan zou men dit onverantwoorde
lijk moeten noemen.
Het is zeer te hopen, dat het voortaan
beter zij, anders vreezen wij zeer, dat op
't een of ander moment een ongeval
plaats heeft.
De opkomst der katholieken liet over
't algemeen weinig te wenschen over.
Twee vacatures.
De „Tijd" wijst er op, dat het nog
steeds in vrijzinnige kringen geen verou
derde idéé is, dat de liberalen eigenlijk
alleen geschikt zijn, om ons land te re-
geeren en het monopolie bezitten, om
aan onze openbare universiteit te docee-
ren.
Twee open leerstoelen één te Utrecht
en één te Groningen, bieden ons Chris
telijk Ministerie een goede gelegenheid
aan de legende van, minderwaardigheid
een einde te maken.
De benoemingen, onder Christelijk be
wind geschied, onderscheiden zich op
dit stuk heelemaal niet van die, welke
door de liberale Ministeries werden ge
daan en die aan het Christelijk deel der
natie, vroeger zoowel als nu, aanleiding
gaven tot zoo bittere klachten over ach
teruitzetting en verdrukking.
Wanneer zal toch daarin eens ver
andering komen?
De gelegenheid biedt zich weer aan,
om eens te toonen, dat men ook hier
den moed heeft van zijne overtuiging.
Er zijn namelijk twee hoogleeraren
te benoemen, één te Utrecht in de plaats
van prof. Hamaker, één te Groningen in
de plaats van prof. v. Calker. Zal onze re
geering nu eens Katholieken, althans
Christelijken aanstellen? Zal zij het wil
len, ide kracht er toe hebben, als de
Faculteit en Curatoren geen Katholiek
en geen Christelijke op de voordracht
plaatsen, zooals te verwachten is? Zal
zij het kunnen? Zal zij personen vin
den bekwaam de opengevallen plaatsen
in te nemen? Betreffende de eerste va
cature zal het antwoord wel weer ont
kennend luidenimmers, onlangs werd
in zijn witte priesterkleeren met de stola,
maar in 't zwart. Zijne rechterhand ech
ter rustte op de borst, ten teeken, dat hij
het Lichaam des Heeren onder zijne toga
droeg. Een oogenblik keek hij het vertrek
rond en wenkte toen den misdienaar, die
bij hein was. Deze begreep hem; met
gepasten spoed nam hij uit een koffertje,
dat ihij droeg, het witte kleed en de stola
voor den priester, en daarna een kruis
beeld en twee waskaarsen, welke hij op
de eveneens medegebrachte kandelaars
zette. Deze plaatste hij op een tafeltje,
dat naast het bed stond, ter weerszijden
van bet kruisbeeld. Nu haalde de priester
de H. Hostie Van onder zijn toga uit en
legde deze bij het kruisbeelddaarna trok
hij 'het witte priestergewaad aan en deed
de stola om.
Patrick keek met donkere, wantrou
wende blikken naar deze handelingen, en
reeds had hij de lippen tot spreken ge
opend, toen dokter World zijn arm door
dien 'des bankiers schoof en hem toefluis
terde: „Kom, mijnheer Blackford. Als gij
uw vader lief hebt, laten wij hem dan
thans alleen met zijnen God en diens
dienaar."
Met tegenzin liet de jonge (man zich
buiten <de kamer brengen. Eenige ©ogen
blikken later verliet ook de misdienaar
de ziekenkamer, en de stervende was met
dey printer alleen. Lang moest 4e mis-
ook te Leiden, in dezelfde vakken, welke
prof. .Hamaker doceerde, het burgerlijk
recht en het internationale private recht,
niet een Katholiek, niet een Christelijke,
maar een vrijzinnig-democraat benoemd.
Zal het met de vervulling van de door
het ontslag van prof. v. Calker openge
vallen plaats evenzoo gaan? Zeker zal
de Regeering zich niet kunnen verschui
len achter de bewering, dat zij geen ge-
schikten Katholiek heeft kunnen vinden.
In de natuurkundige faculteit zijn zeker
Katholieken om ons bij dezen te be
palen aan te wijzen, die op de benoe
ming tot hoogleeraar, op grond hunner
wetenschapeplijke werken aanspraak
maken, ook met 'betrekking tot de door
prof. v. Calker gedoceerde vakken. Zal
de Regeering willen, zal zij durven,
zal zij, zoo noodig, eene botsing met Fa
culteit en Curatorium ervoor over heb
ben? De toekomst zal het leeren.
Wie er regeert.
Het „Dagblad van Noord-Bra
bant" geeft hierop, doelende op Frank
rijk, het volgende antwoord:
Wij leven niet meer in Frankrijk, heeft
een Bisschop gezegd, maar in de Vrij
metselarij.
Op 'de vraag, wie er in Frankrijk re
geert, kan een verschillend antwoord ge
geven worden.
Maar dat de revulotionairen op dit Ka
binet weer grooten invloed hebben, dat
is gebleken.
Vrijdag vroeg een hunner in de Kamer
kwijtschelding van straf voor de anti-mi
litaristen en de saboteurs.
Neen, antwoordde Monis.
Durfde hij?
Had Gustave Hervé niet geschreven,
dat hij met zijn revolutionaire bende de
Regeering slechts steunen zoude onder
voorwaarde, dat de vrienden zouden vrij
gelaten worden?
En Monis zou die voorwaarde durven
verwerpen?
Kun je begrijpen!
De Regeering heeft zich gehaast,
schrijft de „Temps" verontwaardigd, te
gehoorzamen aan de bevelen van de
„Guerre Sociale."
En de gevangenen, nauwelijks in vrij
heid, hebben zich gehaast weder contact
te krijgen met hun troep, zooals het
goede generaals betaamt.
Deze handelwijze van de Regeering
doet de „Temps" ernstig twijfelen aan
de oprechtheid van de woorden van den
heer Monis, toen hij in zijn regeerings-
verklaring in het vooruitzicht stelde de
indiening van wetsontwerpen tot onder
drukking van sabotage. Hij begint met
de saboteurs en hun vrienden te behan
delen op een wijze, welke veel lijkt op
aanmoediging.
De veiligheid van het land en de be
langen van het algemeen kunnen wach
ten; de revolutionaire partij moet ech
ter op haar wenken worden bediend.
.Wie regeert er in Frankrijk?
Het drama te Rijswijk. In
verband met de opzienbarende arrestatie
van mevrouw v. H.de B. uit Rijswijk,
onder verdenking haar echtgenoot te
hebben doodgeschoten, deelt het „Vad."
nog de volgende bijzonderheden mede:
Reeds jaren lang was het huwelijks
leven van den heer v. (H- verre van
gelukkig. Zijn vrouw, een dame van
Indische afkomst, beeldde zich steeds in,
dat zij aan allerlei ziekten lijdende was.
Dientengevolge werd zij herhaaldelijk in
sanatoria voor zenuwlijders verpleegd
eu ook t ijdens haar nu gevolgde arres
tatie bevond zij zich in een dergelijke
inrichting.
Naar het heet, moet zij zich gesugge
reerd hebben, dat haar man zelfmoord
heeft gepleegd, maar door allerlei om
standigheden werd twijfel gewekt, of de
lieer v. H. wel de hand aan zichzelf
had geslagen.
Vooreerst was algemeen bekend, dat
de heer v. H. grooten angst had voor
wapenen.
Daags voor zijn dood had hij te Delft,
waar de zaak gevestigd is aan wier hoofd
de heer v. H. stond, nog een huis ge-
dienaar buiten in de gang wachten, voor
hij weder in de ziekenkamer geroepen
werd, om bij de toediening van de H.
Teerspijze en het H. Oliesel tegenwoor
dig ie zijn.
De heilige handelingen waren ge
schied; de priester verliet de ziekenka
mer en wachtte in de gang op de komst
van de zonen des bankiers.
„Mijne zending is volbracht, heeren",
sprak de geestelijke, een buiging ma
kende voor de hem scherp aanziende
broeders, „gij zult uwen vader kalm en
gelukkig vindenals hij sterft gaat hij als
een 'met zijnen God verzoenden Katho
lieken Christen de eeuwigheid in. Hij
laat u door mij verzoeken bij hem te ko
men, om u de stichting van een wees
huis voor de kinderen van katholieke
landverhuizers op het hart te drukken.
Mocht u den wensch uws vaders willen
inwilligen, dan staan u, op zijn uit-
drukkelijken wensch tot tenuitvoerlegging
van dit edele werk, mijn krachten ten
dienste."
Zwijgend bogen de beide broeders en
lieten den geestelijke gaan, zonder ook
maar een enkel woord van dank tot
hem te richten.
Toen zij bij hunnen vader kwamen,
was hij alleen. Zijn handen rustten ge
vouwen op zijne borst; zijn oogen wa
ren gesloten, en slechts de beweging
huurd tot uitbreiding zijner zaken, terwijl
zijn financieele positie in alle opzichten
zeer gunstig kon worden genoemd.
Het dochtertje des heeren v. H. was
's avonds naar een feestje geweest (niet
hij zelf). Haar vader had, thuisgekomen,
op haar zitten wachten en nog wat met
haar na gepraat.
Toen den volgenden morgen aan de
deur van de slaapkamer van den heer
v. H. werd geklopt, bleef deze gesloten
en de binnentredenden vonden den onge.
lukkige op bed liggen, met een revolver
kogel in de slaap, terwijl het wapen op
een tafel lag, welke zich «>P eenigen
afstand van het bed bevond. Behalve
deze waren e r nog andere .omstandig
heden, welke de onderstelling, dat de
heer v. H. zelfmoord had gepleegd, on
waarschijnlijk maakten.
Gebeten. Een 12-jarig zoontje
van Ten H. te Assen is door een adden
gebeten. Zijn toestand is hoogsft errf-<
stig
Ongelukken. Op de steenfa,-
briek de Kleefsche Waard, bij Arnhem!
heeft gisteren de werkman S. een om
vallende ovenmuur op het hoofd gekre
gen, dat daardoor verpletterd werd.
Boefjes. Het is aan de gel-
meente- en rijkspolitie te Loosduinen!
eindelijk gelukt een heele bènde Haag
sche jongens op te sporen, die zich daar,
aan verschillende diefstallen van kippen!
had schuldig gemaakt. Toen een hunner
tot bekentenis was gebracht, noemde
hij zijn kameraads, allen jongens tus
schen de 9 en 14 jaar. Rashoenders van'
hooge waarde verkochten ze bij een poe
lier voor 7 stuivers. De jongens heb
ben ook een reelcs diefstallen in Derf
Haag gepleegd.
Vermist. Sedert .eenige dagen;
wordt vermist J. H- D., bbekhoudeiï
der Nutsspaarbank te Haarlem. De ad
ministratie is tot: den dag der vermis
sing in orde. .Men vreest dat den marf
een ongeluk is overkomen.
Voortvluchtig. Burgemeester
Hosang van Blaricum, die zich Woens;
dag in hechtenis moest begeven, is se;-
dert Maandagmiddag voortvluchtig. i
De Hilvcrsumsche berichtgever van
het HM. schrijft nog:
De burgemeester van .Blaricum, derf
heer Hosang, die bij vonnis van dei
rechtbank te Amsterdam, o.a. ,ter zako
van valschheid in geschrifte was ver
oordeeld tot een maand gevangenisstraf;
in welk vonnis door hem werd berusty
is verdwenen. Naar ik verneem had de
oproeping van den Officier van Justi
tie om zijn straf te ondergaan, hem at
reeds bereikt en was zijn inhechtenis
neming gelast. Maandagmiddig j.l. is
hij, voorzien van een groote koffer,
evenwel per rijtuig naar Bussum ver
trokken en vandaar per spoor naar Am-
jterdam.
Nieuw klooster. Te Bocholtz
is men begonnen met het bouwen varf
een klooster, lang 26 M., breed 14 M.
voo rde paters Lazaristen. De paters
vestigen zich in dit Limb'urgsche grens
dorp je, onder den naam van „Vereeni-
ging tot behartiging der geestelijke erf
stoffelijke belangen der inwoners varf
Bocheltz en omstreken".
De Fransche „w a s ch". Eerf
Fransch weekblad heeft de moeite ge
nomen, op grond van een voor kort ver
schenen statistiek, te berekenen, hoeveel!
geld Frankrijk jaarlijks voor de reini
ging van zijn vuile wasch uitgeeft. i
Wanneer ieder burger in de week ge
middeld voor vijf pond gewicht aan
vuil goed laat wasschen, „komt men to.U
een totale hoeveelheid van 50 millioerf
centenaars. Daarbij komen dan nog de
groote hotels ,enz., zoodat men, alles
en alles, tot 60 millioen centenaars komfl
Daar nu de reiniging van een centenaar
gemiddeld 10 frs. kost, geven de Fran-
schen in het jaar ongeveer 600 millioen'
francs voor het wasschen van hun klee-
ren uit.
Wij weten niet hoe het hierin met de
andere volken gesteld is, maar een re
spectabel getal is het. 4wajj weer niet
wil zeggen, dat de Franschman zoo zin
delijk is. Schoone kleeren bepalen toch
niet alléén de reinheid van een volk.
der lippen, die zacht gebeden prevelde,
verried, dat hij nog leefde. Zij beschouw
den hem met diepe smart en geen van
beiden sprak een woord, om zijne rust
niet te storen. Hij had echter hunne na
dering gehoord en sloeg de oogen op.:
Hij stak hun de hand toe, welke zij met
tranen in de oogen aan de lippen brach
ten.
„Vader!" kwam het bijna tegelijk uit
hunnen mond.
„Ach! dierbare zoons", lispelde de
zieke, „nu ben ik gelukkig, ik sterf met
God verzoend, en mijn laatste gebed zal
zijn, 'dat ook gij dezen weg inoogt vin
den, maar vroeger dan ik, en niet eerst
op het sterfbed."
„Heeft hij u mijn laatsten wensch ge
zegd?" vroeg hij na een oogenblik zwij-
gens, daar zij niet wisten, wat zij hem op
zijne vermaning zouden antwoorden.
„Ja, vader, uw wensch is ons een
duur gebod", antwoordde Henri.
„God zegenc u daarvoor, kinderen,
sprak hij zacht, „maar mijn naam mag
daarbij niet worden genoemd.... In den
dood wil ik tenminste nog wat goeds
in het verborgen doen. En nu zou ik
gaarne wat gaan slapen.... ik ben zoo
moe.... zoo moe, kinderen, God zegene
u."
fWordt vervolgd.)