Uit de Pers. Gemengd Nieuws. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 1 April. Over alles en nog wat. X. Teekenen van leven. De opkomst onzer Katholieke vakbe weging zal hi}, die hoopvol voor haar ijoekomst gestemd is, vergelijken met den jjjangzanren groei van een eikeboom, welke jfneer dan een menschenleeftijd noodig Èeeft om tot vollen wasdom te komen. Syiaar met onzen grooten Vondel zal hij ■jdan zeggen: „Dees langzaamheid past 'Igroote zaken." Ondanks ik van veel tegenspoed in Jde Katholieke vakorganisatie getuige was, ïaehoor ik nog steeds tot de optimisten, pie eenmaal een machtige Katholieke vak beweging in Nederland'hopen te zien. Wanneer ik de teekenen van Jeven [waarneem, dan word ik in dat opti- inisme gesterkt. De Katholieke vakbon den in den lande hebben in de laatste [karen geregeld gearbeid aan de verbete ring en vergrooting hunner organisatie 'len zelfs in Leiden, waar het moedelooze ;;,rrien krijgt de mannen niet bij elkaar" [(telkens vernomen werd, ook uit den jjmond van de leiders, zelfs in Leiden (wijzen velerlei teekenen op een goede 'toekomst. De groei is langzaam. Bij honderd tallen stroomen de leden niet toe, maar [|n de laatste maanden hebben wij ze f(toch wel met tientallen zien komem. Er is nieuw leven gekomen, of beter nog, het plantje onder den grond heeft zijn tengere spruitjes in de open lucht gestoken en een goede tuinier verzorgt [(het nu opbuitengewone wijze, opdat jde groei iets spoediger ga dan het [wortel schieten. Aanvankelijk heeft de tuinier wil van zijn werk. Want de takjes ontwikkelen zich voorspoedig en 't plantje heeft al een aardig aspect gekregen. Te lang heeft in Leiden de Katholieke vakorganisatie een kwijnend bestaan ge leid; de vakafdeelingen van den Volks bond bleven om allerlei redenen zwakke vereenigingetjes, die als vakbond heel weinig presteerden. Dit was niet alleen in den Kath. Volksbond, doch ook in andere organisaties." Steeds heb ik dien toestand betreurd. (Mijn innige overtuiging is, dat alléén en uitsluitend door sterke vakorganisaties tic arbeiders afdoende verbetering in hun ïnaatschappelijke positie kunnen berei ken. De hulp van den wetgever men ziet het nog telkens bij het Arbeids contract is slechts aanvullend en baat den volwassen arbeider niet veel, als Ihij geen steun vindt bij een krachtigen vakbond. In Leiden vooraf, waar nog zooveel te verbeteren valt, waar vaak treurig lage Ioonen worden uitbetaald, in Leiden moeten toch eindelijk de arbeiders eens tot het inzicht komen, dat hun plaats is in een vakvereeniging; dat betere ar beidsvoorwaarden, hoogere Ioonen, kor tere arbeidsduur, opheffing der jongens- en vrouwenexploitatie, en andere mis standen, slechts door de vakorganisatie kan worden verkregen. Die tneening begint door te dringen en wat verleden jaar nog schouderopha lend werd aanhoord, n.l. het organiseeren der textielarbeiders, is een feit gewor den Leiden heeft zijn gilde voor Katho lieke textielarbeiders en -arbeidsters; het omvat wei is waar nog niet allen, die in deze bedrijven werkzaam zijn, maai de grondslag is gelegd, en aan de leiders thans 'de taak het gilde tot bloei te brengen. Daarnaast kwam tot stand de organi satie cler R. K. Kantoor- en Winkel bedienden en de hernieuwde oprichting van de Metaalbewerkersafdeeling „St. Eloy". De Kath. Volksbond heeft nu onder afdelingen voor houtbewerkers, metaal bewerkers, tabaksbewerkers, brood- en koekbakkers, typografen, kantoor- en .winkelbedienden, textielarbeiders, textiel- FEUILLETON. Een offer van het biechtgeheim. Naar het Duitsch. i 3) „Maar waarom, vadervroeg de zoon," zijn vader verschrokken aankij kend, als vreesde hij, dat hij weer ijlde. „Vraag mij dat niet, Patrick, gij zoudt uwen vader. Hij hield op; een onbeschrijfelijke uit drukking van zielesmart lag in de trekken van den zieke, en angstig keek hij naar de deur. „Haast u, Patrick, haast u, eer het te laat is!" De angst des vaders, door de koorts hitte ontstaan, zooals de zoon meende, deed hem snel opstaan, om den wensch des stervenden te volbrengen. Eenige ©ogenblikken later kwam hij met eene kassette terug. „Heb je- het geld, Patrick?... Kom, laat het mij zien!" Het verheugde Patrick, dat hij niet, zooals, hij eerst van plan was, met de ledige kassette kwam aandragen. H<j ppende hem en liet den zieke hel pk je arbeidsters en kleermakers. Of de gilden voor schilders en gemeentewerklieden nog bestaan, durf ik op 't oogenblik niet met zekerheid zeggen; in langen tijd heb ik van deze vakken niets gehoord. Men ziet, het lijstje kon nog wel grooter zijn. De bouwvakarbeiders, voor zooverre ze niet vallen onder houtbe werkers en schilders, hebben nog geen aparte vakafdeeling; de post- en tele- graafbeambten ontbreken, maar alles te saam genomen, kunnen wij op 'toogen blik tevreden zijn. Ën "reeds daarom bestaat er reden tot tevredenheid, omdat, hoe klein de Kath. vakbeweging nog is, zij toch op ver scheidene resultaten van haar arbeid mag Wijzen. Zoo voorkwam „St. Hubrecht" ten vorige 'jare een onbezonnen staking der broodbakkers, en wat de roode vak bond toen niet heeft kunnen bereiken door het oefenen van dwang, hebben de Christ, gezellenvereenigingen thans ver kregen langs geleidelijken weg: verbete ring der Ioonen in enkele bakkerijen. De typografen, wier organisatie aan vankelijk mislukte, doch die nu een goede vakafdeeling vormen, hebben met een groote drukkerij te dezer stede een col lectief contract afgesloten, dat anderen patroons gerust tot voorbeeld en ter na volging kan worden gesteld. Herinnerd mag ook worden, wat de afdeeling als zoodanig deed. Want te onnadenkend wordt dikwijls gezegd: wat heb ik aan den Bond? Bij de actie der kettingsmeden aan de Kon. Ned Grofsmederij was het niet de toen opgeheven vakafdeeling der me taalbewerkers, doch de Volksbond zelf, die aan zijn leden maandenlang een steun verleende, welke de uitkeering der vakbonden misschien overtreft. Hadde de roode vakvereeniging, die zijn leden in den steek liet, evenzoo gedaan, de strijd zou waarschijnlijk een eervoller verloop hebben gehad. Door verlaagde contributie wil de af deeling het toetreden tot de vakgilden aanmoedigen en binnen enkele maanden zal zij het lidmaatschap ervan verplich tend stellen. In dit verband zijn de stappen ,tot oprichting van een patronaat van emi nent belang, omdat daardoor de jeugd voor de Kath. vakbeweging gewonnen wordt. 't Zijn slechts enkele feiten, die ik hier aanstip, om voor onze Katholieke ver- eenigiugen propaganda te maken in aan sluiting met haar eigen propaganda.Want ook in dit opzicht hebben wij geen kla gen. De Kath. tabaksbewerkers hadden den heer J. van Rijsewijk als spreker, de brood- en koekbakkers den Weleerw. pater Zuidgeest, de typografen den heer J. van Eindthoven, en telkens was het resultaat: aanwinst van enkele nieuwe leden. Voor de meisjes sprak de heer Ch. van de Bilt, met het gevolg, dat ruim 30 tot den Bond toetradende winkel bedienden organiseerden zich na een speech van den heer Van .Hainersveld; van hen zagen wij reeds een vergade ring voor de vervroegde winkelsluiting. Moge nu ik door het releveeren van deze teekenen van opbloeiend leven de Katholieke arbeiders aansporen hun mak kers te helpen strijden, om saam te overwinnen. Observator. Absenteïsme. In de „N. Venl. Crt." schrijft Dr. W. H. Nolens, na op het voorgevallene in de Belgische Kamer gewezen te heb ben, dat de Belgische rechtsche bladen ontstemd zijn en terecht klagen. Nu is in ons land het euvel niet zoo En voor een bij overrompeling, listig gebruik maken van een toevallige af wezigheid in groot getal van de meer derheidspartijen, bestaat geen dringend gevaar, en geen antecedent voor zoover ik weet. Maar ook binnen den gewonen loop van zaken kan die afwezigheid tot zeer teleurstellende gevolgende leiden èn voor de Regeering èn voor de meerderheid. Nu inag aanstonds worden toegege ven, dat niet van alle leden gevorderd bankbiljetten van duizend dollars zien, dat er in lag. Met eene zucht van ver lichting zonk het hoofd van den zieke in de kussens, maar hij was niet gerust gesteld, voor Patrick den sleutel onder zijn hoofdkussen gelegd had. „Ik dank u, Patrick, gij..." een blik op de angstig vragende oogen van den zoon deed hem zwijgen. Zijne zoons zou den niet vernemen, waartoe hij die som noodig had; zij zouden er dan toch achter igekomen zijn, dat het huis Black ford en Zonen minder smetteloos geweest was dan de wereld geloofde, en dat William Blackford niet altijd de recht schapen man geweest was, waarvoor zijn zoons liem tot dan toe hadden gehouden. Had evenwel de zieke een blik in de toe komst kunnen werpen, dan zou hij de vernedering zijner kinderen liever gedra gen hebben, dan door zijn zwijgen een groote ramp over het hoofd van een onschuldige te doen neerkomen. IV. Zwijgend zat de zoon nog aan het, bed van den zieke, toen de dokter, door den geestelijke gevolgd, in de zieken kamer trad. Deze had een slanke, indruk wekkende gestalte en was in de dertig, met ernstige, maar vertrouwen inboeze mde gelaatstrekken, ijij verscheen niet kan worden, dat ze in alle vergade ringen tegenwoordig zijn. Dan zouden vele, en van de beste leden, van het lidmaatschap feitelijk zijn uitgesloten. Daarbij bestaat er verschil tusschen het nominaal en het werkelijk aanwezig zijn. Het eerste is voor de leden, die iniet in den Haag of in de naaste om geving daarvan wonen, niet zoo ge makkelijk als voor hun Haagsche medeleden. En ieder lid kan op zijn beurt in zoo droevige omstandigheden komen, dat het hem vplstrekt onmogelijk is "in nog zoo belangrijke vergaderingen tegen woordig te'zijn. Wel wordt in sommige parlementen den dienst ingeroepen van een zooge- naamden „whip" een Kamerlid, dat den gang van zaken nauwkeurig volgt, en op het juiste oogenblik de afwezige leden oproept. Maar dat middel heeft het bezwaar, dat het in vele gevallen te laat zou worden aangewend, en vooral de veraf- wonende leden niet zou bereiken En een ander gevolg zou kunnen zijn, dat er leden zouden kunnen gevonden worden, die zich op dergelijke bijzondere oproepingen gingen verlaten. Het ibeste middel tegen het absen teïsme is in ieder geval de toeleg van ieder lid persoonlijk om zoo weinig mogelijk vergaderingen te verzuimen. Het heeft de aandacht getrokken, dat bij de behandeling van de wijziging der Arbeidswet de opkomst der Kamerleden over 't algemeen niet best, soms zelfs slecht was, schrijft de „Stichtsche Crt." En waar in 't algemeen de opkomst ider Linkerzijde beter was dan van de Rechterzijde, was de opkomst der Anti- revolutionnairen helaas het slechts van alle partijen, zoodat er op een oogenblik van de 21 leden 10 afwezig waren. Nu is 't mogelijk, dat toevallig juist ve le antirevolutionnaire leden ziek waren of door andere wettige redenen verhinderd.* In dat geval is 'tgewenscht, dat dit ge publiceerd wordt. Ware het anders, d. w. z. ware het wegblijven van sommigen willekeurig, dan zou men dit onverantwoorde lijk moeten noemen. Het is zeer te hopen, dat het voortaan beter zij, anders vreezen wij zeer, dat op 't een of ander moment een ongeval plaats heeft. De opkomst der katholieken liet over 't algemeen weinig te wenschen over. Twee vacatures. De „Tijd" wijst er op, dat het nog steeds in vrijzinnige kringen geen verou derde idéé is, dat de liberalen eigenlijk alleen geschikt zijn, om ons land te re- geeren en het monopolie bezitten, om aan onze openbare universiteit te docee- ren. Twee open leerstoelen één te Utrecht en één te Groningen, bieden ons Chris telijk Ministerie een goede gelegenheid aan de legende van, minderwaardigheid een einde te maken. De benoemingen, onder Christelijk be wind geschied, onderscheiden zich op dit stuk heelemaal niet van die, welke door de liberale Ministeries werden ge daan en die aan het Christelijk deel der natie, vroeger zoowel als nu, aanleiding gaven tot zoo bittere klachten over ach teruitzetting en verdrukking. Wanneer zal toch daarin eens ver andering komen? De gelegenheid biedt zich weer aan, om eens te toonen, dat men ook hier den moed heeft van zijne overtuiging. Er zijn namelijk twee hoogleeraren te benoemen, één te Utrecht in de plaats van prof. Hamaker, één te Groningen in de plaats van prof. v. Calker. Zal onze re geering nu eens Katholieken, althans Christelijken aanstellen? Zal zij het wil len, ide kracht er toe hebben, als de Faculteit en Curatoren geen Katholiek en geen Christelijke op de voordracht plaatsen, zooals te verwachten is? Zal zij het kunnen? Zal zij personen vin den bekwaam de opengevallen plaatsen in te nemen? Betreffende de eerste va cature zal het antwoord wel weer ont kennend luidenimmers, onlangs werd in zijn witte priesterkleeren met de stola, maar in 't zwart. Zijne rechterhand ech ter rustte op de borst, ten teeken, dat hij het Lichaam des Heeren onder zijne toga droeg. Een oogenblik keek hij het vertrek rond en wenkte toen den misdienaar, die bij hein was. Deze begreep hem; met gepasten spoed nam hij uit een koffertje, dat ihij droeg, het witte kleed en de stola voor den priester, en daarna een kruis beeld en twee waskaarsen, welke hij op de eveneens medegebrachte kandelaars zette. Deze plaatste hij op een tafeltje, dat naast het bed stond, ter weerszijden van bet kruisbeeld. Nu haalde de priester de H. Hostie Van onder zijn toga uit en legde deze bij het kruisbeelddaarna trok hij 'het witte priestergewaad aan en deed de stola om. Patrick keek met donkere, wantrou wende blikken naar deze handelingen, en reeds had hij de lippen tot spreken ge opend, toen dokter World zijn arm door dien 'des bankiers schoof en hem toefluis terde: „Kom, mijnheer Blackford. Als gij uw vader lief hebt, laten wij hem dan thans alleen met zijnen God en diens dienaar." Met tegenzin liet de jonge (man zich buiten <de kamer brengen. Eenige ©ogen blikken later verliet ook de misdienaar de ziekenkamer, en de stervende was met dey printer alleen. Lang moest 4e mis- ook te Leiden, in dezelfde vakken, welke prof. .Hamaker doceerde, het burgerlijk recht en het internationale private recht, niet een Katholiek, niet een Christelijke, maar een vrijzinnig-democraat benoemd. Zal het met de vervulling van de door het ontslag van prof. v. Calker openge vallen plaats evenzoo gaan? Zeker zal de Regeering zich niet kunnen verschui len achter de bewering, dat zij geen ge- schikten Katholiek heeft kunnen vinden. In de natuurkundige faculteit zijn zeker Katholieken om ons bij dezen te be palen aan te wijzen, die op de benoe ming tot hoogleeraar, op grond hunner wetenschapeplijke werken aanspraak maken, ook met 'betrekking tot de door prof. v. Calker gedoceerde vakken. Zal de Regeering willen, zal zij durven, zal zij, zoo noodig, eene botsing met Fa culteit en Curatorium ervoor over heb ben? De toekomst zal het leeren. Wie er regeert. Het „Dagblad van Noord-Bra bant" geeft hierop, doelende op Frank rijk, het volgende antwoord: Wij leven niet meer in Frankrijk, heeft een Bisschop gezegd, maar in de Vrij metselarij. Op 'de vraag, wie er in Frankrijk re geert, kan een verschillend antwoord ge geven worden. Maar dat de revulotionairen op dit Ka binet weer grooten invloed hebben, dat is gebleken. Vrijdag vroeg een hunner in de Kamer kwijtschelding van straf voor de anti-mi litaristen en de saboteurs. Neen, antwoordde Monis. Durfde hij? Had Gustave Hervé niet geschreven, dat hij met zijn revolutionaire bende de Regeering slechts steunen zoude onder voorwaarde, dat de vrienden zouden vrij gelaten worden? En Monis zou die voorwaarde durven verwerpen? Kun je begrijpen! De Regeering heeft zich gehaast, schrijft de „Temps" verontwaardigd, te gehoorzamen aan de bevelen van de „Guerre Sociale." En de gevangenen, nauwelijks in vrij heid, hebben zich gehaast weder contact te krijgen met hun troep, zooals het goede generaals betaamt. Deze handelwijze van de Regeering doet de „Temps" ernstig twijfelen aan de oprechtheid van de woorden van den heer Monis, toen hij in zijn regeerings- verklaring in het vooruitzicht stelde de indiening van wetsontwerpen tot onder drukking van sabotage. Hij begint met de saboteurs en hun vrienden te behan delen op een wijze, welke veel lijkt op aanmoediging. De veiligheid van het land en de be langen van het algemeen kunnen wach ten; de revolutionaire partij moet ech ter op haar wenken worden bediend. .Wie regeert er in Frankrijk? Het drama te Rijswijk. In verband met de opzienbarende arrestatie van mevrouw v. H.de B. uit Rijswijk, onder verdenking haar echtgenoot te hebben doodgeschoten, deelt het „Vad." nog de volgende bijzonderheden mede: Reeds jaren lang was het huwelijks leven van den heer v. (H- verre van gelukkig. Zijn vrouw, een dame van Indische afkomst, beeldde zich steeds in, dat zij aan allerlei ziekten lijdende was. Dientengevolge werd zij herhaaldelijk in sanatoria voor zenuwlijders verpleegd eu ook t ijdens haar nu gevolgde arres tatie bevond zij zich in een dergelijke inrichting. Naar het heet, moet zij zich gesugge reerd hebben, dat haar man zelfmoord heeft gepleegd, maar door allerlei om standigheden werd twijfel gewekt, of de lieer v. H. wel de hand aan zichzelf had geslagen. Vooreerst was algemeen bekend, dat de heer v. H. grooten angst had voor wapenen. Daags voor zijn dood had hij te Delft, waar de zaak gevestigd is aan wier hoofd de heer v. H. stond, nog een huis ge- dienaar buiten in de gang wachten, voor hij weder in de ziekenkamer geroepen werd, om bij de toediening van de H. Teerspijze en het H. Oliesel tegenwoor dig ie zijn. De heilige handelingen waren ge schied; de priester verliet de ziekenka mer en wachtte in de gang op de komst van de zonen des bankiers. „Mijne zending is volbracht, heeren", sprak de geestelijke, een buiging ma kende voor de hem scherp aanziende broeders, „gij zult uwen vader kalm en gelukkig vindenals hij sterft gaat hij als een 'met zijnen God verzoenden Katho lieken Christen de eeuwigheid in. Hij laat u door mij verzoeken bij hem te ko men, om u de stichting van een wees huis voor de kinderen van katholieke landverhuizers op het hart te drukken. Mocht u den wensch uws vaders willen inwilligen, dan staan u, op zijn uit- drukkelijken wensch tot tenuitvoerlegging van dit edele werk, mijn krachten ten dienste." Zwijgend bogen de beide broeders en lieten den geestelijke gaan, zonder ook maar een enkel woord van dank tot hem te richten. Toen zij bij hunnen vader kwamen, was hij alleen. Zijn handen rustten ge vouwen op zijne borst; zijn oogen wa ren gesloten, en slechts de beweging huurd tot uitbreiding zijner zaken, terwijl zijn financieele positie in alle opzichten zeer gunstig kon worden genoemd. Het dochtertje des heeren v. H. was 's avonds naar een feestje geweest (niet hij zelf). Haar vader had, thuisgekomen, op haar zitten wachten en nog wat met haar na gepraat. Toen den volgenden morgen aan de deur van de slaapkamer van den heer v. H. werd geklopt, bleef deze gesloten en de binnentredenden vonden den onge. lukkige op bed liggen, met een revolver kogel in de slaap, terwijl het wapen op een tafel lag, welke zich «>P eenigen afstand van het bed bevond. Behalve deze waren e r nog andere .omstandig heden, welke de onderstelling, dat de heer v. H. zelfmoord had gepleegd, on waarschijnlijk maakten. Gebeten. Een 12-jarig zoontje van Ten H. te Assen is door een adden gebeten. Zijn toestand is hoogsft errf-< stig Ongelukken. Op de steenfa,- briek de Kleefsche Waard, bij Arnhem! heeft gisteren de werkman S. een om vallende ovenmuur op het hoofd gekre gen, dat daardoor verpletterd werd. Boefjes. Het is aan de gel- meente- en rijkspolitie te Loosduinen! eindelijk gelukt een heele bènde Haag sche jongens op te sporen, die zich daar, aan verschillende diefstallen van kippen! had schuldig gemaakt. Toen een hunner tot bekentenis was gebracht, noemde hij zijn kameraads, allen jongens tus schen de 9 en 14 jaar. Rashoenders van' hooge waarde verkochten ze bij een poe lier voor 7 stuivers. De jongens heb ben ook een reelcs diefstallen in Derf Haag gepleegd. Vermist. Sedert .eenige dagen; wordt vermist J. H- D., bbekhoudeiï der Nutsspaarbank te Haarlem. De ad ministratie is tot: den dag der vermis sing in orde. .Men vreest dat den marf een ongeluk is overkomen. Voortvluchtig. Burgemeester Hosang van Blaricum, die zich Woens; dag in hechtenis moest begeven, is se;- dert Maandagmiddag voortvluchtig. i De Hilvcrsumsche berichtgever van het HM. schrijft nog: De burgemeester van .Blaricum, derf heer Hosang, die bij vonnis van dei rechtbank te Amsterdam, o.a. ,ter zako van valschheid in geschrifte was ver oordeeld tot een maand gevangenisstraf; in welk vonnis door hem werd berusty is verdwenen. Naar ik verneem had de oproeping van den Officier van Justi tie om zijn straf te ondergaan, hem at reeds bereikt en was zijn inhechtenis neming gelast. Maandagmiddig j.l. is hij, voorzien van een groote koffer, evenwel per rijtuig naar Bussum ver trokken en vandaar per spoor naar Am- jterdam. Nieuw klooster. Te Bocholtz is men begonnen met het bouwen varf een klooster, lang 26 M., breed 14 M. voo rde paters Lazaristen. De paters vestigen zich in dit Limb'urgsche grens dorp je, onder den naam van „Vereeni- ging tot behartiging der geestelijke erf stoffelijke belangen der inwoners varf Bocheltz en omstreken". De Fransche „w a s ch". Eerf Fransch weekblad heeft de moeite ge nomen, op grond van een voor kort ver schenen statistiek, te berekenen, hoeveel! geld Frankrijk jaarlijks voor de reini ging van zijn vuile wasch uitgeeft. i Wanneer ieder burger in de week ge middeld voor vijf pond gewicht aan vuil goed laat wasschen, „komt men to.U een totale hoeveelheid van 50 millioerf centenaars. Daarbij komen dan nog de groote hotels ,enz., zoodat men, alles en alles, tot 60 millioen centenaars komfl Daar nu de reiniging van een centenaar gemiddeld 10 frs. kost, geven de Fran- schen in het jaar ongeveer 600 millioen' francs voor het wasschen van hun klee- ren uit. Wij weten niet hoe het hierin met de andere volken gesteld is, maar een re spectabel getal is het. 4wajj weer niet wil zeggen, dat de Franschman zoo zin delijk is. Schoone kleeren bepalen toch niet alléén de reinheid van een volk. der lippen, die zacht gebeden prevelde, verried, dat hij nog leefde. Zij beschouw den hem met diepe smart en geen van beiden sprak een woord, om zijne rust niet te storen. Hij had echter hunne na dering gehoord en sloeg de oogen op.: Hij stak hun de hand toe, welke zij met tranen in de oogen aan de lippen brach ten. „Vader!" kwam het bijna tegelijk uit hunnen mond. „Ach! dierbare zoons", lispelde de zieke, „nu ben ik gelukkig, ik sterf met God verzoend, en mijn laatste gebed zal zijn, 'dat ook gij dezen weg inoogt vin den, maar vroeger dan ik, en niet eerst op het sterfbed." „Heeft hij u mijn laatsten wensch ge zegd?" vroeg hij na een oogenblik zwij- gens, daar zij niet wisten, wat zij hem op zijne vermaning zouden antwoorden. „Ja, vader, uw wensch is ons een duur gebod", antwoordde Henri. „God zegenc u daarvoor, kinderen, sprak hij zacht, „maar mijn naam mag daarbij niet worden genoemd.... In den dood wil ik tenminste nog wat goeds in het verborgen doen. En nu zou ik gaarne wat gaan slapen.... ik ben zoo moe.... zoo moe, kinderen, God zegene u." fWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 9