Voor onzejongens en Meisjes
Beste vriendjes en vriendinnetjes!
I_ IZI M
104
deze hem met een geestdriftig gelach ontving. „Willem, jongen,
dank je gesternte, dat ik nu en dan wat sufferig ben en somtijds
domme fouten bega."
„Wat bedoelt ge; hebt ge het tapijt terug?"
„Wij hebben het al dien tijd gehad. Het was het andere, dat
wij aan den uitdrager verkochten, en vandaag hebben wij pas de
vergissing ontdekt."
Willem slaakte een zwaren zucht van verlichting.
„Kom mee," ging Johan voort; „wij hebben het nog niet los
gemaakt."
De twee mannen snelden, vlug als schooljongens, naar boven,
en in eenige oogenblikken waren de schatten van het vloerkleed
voor den dag gehaald.
Ze bestonden uit... een binkbiljet van tweehonderd gulden.
Alle drie zaten als verstomd Voor Willem was de nieuwe hoop
van zooveel beteekenis geweest, dat de schok hem als het ware
terneersloeg. De ander knarsetandde vau verontwaardiging. „Wat
'n schandalige oplichterij l" mompelde hij.
Zijn vrouw was de eerste, die weer bij haar gezond verstand
kwam. Zij had de voering van het tapijt eens onderzocht, en
slaakte een uitroep.
De twee anderen keken vragend op.
„Als gij die voering bekijkt, zeide zij, „zult gij zien, dat ze
losgetornd is geweest en weer dicht genaaid. MarthaZij is op
't oogenblik juist weg, ik zal eens in haar koffer zoeken."
„Pas opl" meende haar echtgenoot, „gij zoudt in ongelegenheid
kunnen komen."
„Dat waag ik erbij."
Binnen eenige oogenblikken keerde zij terug.
„Martha is weg en zij heeft al haar goed meegenomen."
„Dat beteekent schuld!"
Johan werd door een luid kloppen op de voordeur gestoord,
„Mevrouw," zoo hoorde men de stem van een der dienstboden',
„er is een politieagent aan de deur, die verlangt mijnheer te
spreken."
Johan volgde haar naar beneden.
„Er heeft een ongeluk met een huurrijtuig plaats gehad meneer,"
zei de agent„een zwaar gekwetste vrouw is naar het zieken
huis vervoerd. Zij kan bijna niet spreken, maar zij noemde uw
naam en wenscht u te zien. Zij schijnt iets op het hart te heb
ben, meneer, en ik ben bang, dat zij niet langer dan een paar
uren nog leven kan."
Johan en Willem snelden naar het ziekenhuis en daar vonden
zij Martha stervend op een bed uitgestrekt. Haar koffer stond op
den grond naast haar.
„Meneer Willem," stamelde zij, ,uw geld—zestien duizend
gulden leeren portefeuille onder in koffer zoek."
Willem haalde de portefeuille te voorschijn.
„Het is van u, meneeruw eigendom ik heb hetuit ta
pijt gehaald liet den uitdrager het verkeerde meenemen.
Ik ben een slechte vrouw geweest.—God heeft mij ge
straft."
Voordat iemand spreken kon, zonk haar hoofd achterover en
de dood sloot haar de oogen.
Hetgeen ik u hier opgeef, is niet zoo
gemakkelijk als het misschien in het
eerste oogenblik schijnen mocht. Gij hebt
zeker wel eens meer een plaatje in elkaar
gezet, waarvan de stukken door elkaar
geschommeld waren. Welnu, zoo iets geef
ik u hier ook op Ik heb een schaakbord
in stukken gesneden en dat moet ge nu
weer in elkander zetten. Ge weet toch
allen wel hoe een schaakbord er uit ziet,
overigens heb ik er nog een afbeelding
van het geheel, erg klein, van gegeven,
't Is een vierkant met vier en zestig hok
jes, in elke rij acht, die afwisselend zwart
en wit zijn. De zestien stukken, waarin
ik nu het schaakbord heb verdeeld, ziet
ge hierbij. Ge teekent die zestien figuren
over, door middel van een doorschijnend
papier. Knipt ze dan uit en zet ze dan
tot een schaakbord weer in elkaar. Maar
de stukken moeten precies zoo blijven,
als ik ze heb uitgesneden en ge moogt
niet van het eene stuk een vierkantje af
knippen, om het bij een ander stuk te
voegen. Hebt ge het schaakbord weer in
elkaar gezet, dan plakt ge het netjes op
een ander stuk papier, waarop ge ook
uw naam en uw volledig adres vermeldt,
en dan stuurt ge het op aan den Raadsel
redacteur van het Zondagsblad, Kinder-
huisvest 33, Haarlem. Ik wacht uwe opgave
in tot Zondag na Paschen, ge hebt dus
drie weken tijd om de oplossing te vin
den. Den Zondag daarna komt de juiste
oplossing in het Zondagsblad met de
namen van de goede oplossers. Onder
de goede oplossers zullen twee fotogra
fieën van het laatste portret van Konin
gin Wilhelmina verloot worden. En als
er nu heel veel goede oplossingen bin
nenkomen, ben ik van plan, nog drie
andere prijzen beschikbaar te stellen in
den vorm van een boekwerk, zoodat er
dan vijf prijzen zullen beschikbaar zijn.
Ik hoop dus, dat er heel veel zullen zijn,
die aan de oplossing van deze opgave
zullen meedoenhoe meer oplossingen
binnenkomen, hoe liever ik het heb. Dus
tot en met den 22sten April kan ieder dei
kleine lezers en lezeressen van het Zon
dagsblad de oplossing aan mij inzenden.
Correspondentie: M. J. Haar
lemmermeer. Uwe oplossingen ontvangen
er waren maar twee goede bij. Volhou
den maar I En iedere week de oplossin
gen, die gegeven worden, vergelijken met
de opgaven, dan krijgt ge spoedig de
kunst beet en maakt ge ze voortaan
allemaal goed.
stuk is en dat ge toch niet meer gebruikt,
zoudt willen opzenden aan het St. Jozefs-
gestie ht. Huize MeerzichtVeis en Wijker-
oogMaar het speelgoed moet niet zoo
kapot of bedorven wezen, dat het niet
meer gemaakt kan worden. Ge hebt mij
dus goed begrepen, niet waar, het speel
goed, dat ge ongebruikt in een kast hebt
liggen, opzenden naar bovenstaand adres.
Hier volgen nu de oplossingen van de
raadsels der vorige week.
H
p A
p R A
HAAR
A T L
z E
M
Dambord. 4.
Eendracht maakt macht.
M
Arnhem, Herman.
E. v. d. R. Loosduinen. Uw verhaaltje van
den2„braven vrijdenker" isjzeer mooi, maarikjben
bang, dat vele kinderen het niet begrijpen zullen;
ik zal eens zien, of ik het zoo kan maken,
dat het voor allen geschikt is.
En nu een voorstel vriendjes, waarop ik
hoop dat gij allen zult ingaan. Ik weet, dat
gij allen veel "medelijden hebt met arme kin
deren en om dat meelijden nu eens te toonen,
wil ik u een mooie gelegenheid aanwijzen,
waarvan ik hoop dat gij een druk gebruik zult
maken. Gij zoudt veel arme stumperdjes een
groot genoegen doen, als gij uw speelgoed, dat
EEN WAAR ENGELSCHMAN.
(Ingezonden door J. ten Berge, Leens.)
Een Engelsch soldaat in Egypte ging
naar zijn kamp met een vetten haan in
de hand. Een kolonel, die hem ont
moette, hield hem aan en ondervroeg
hem, of het beest ook van diefstal af kom-
stig was.
„O, in 't geheel niet, kolonel," was het
antwoord. „Ik zag hem op een muur
zitten en beval hem ter eere van ons
dierbaar Engeland te kraaien. Daar hij
niet wilde, heb ik de hand op hem ge
legd wegens wederspannigheid."
„Bravo, mijn zoon, lang leve ons dier
baar vaderland I"
EEN SLIMMERD.
(Ingezonden door Mina Gerritsma 'sHage
Agent, tot een wielrijder, die geen licht
op heeft: „Halt, je hebt geen licht op,
hoe is je naam
Wielrijder. „Vraag dien maar aan je
confrater ginds, ik ben al voor de zesde
maal opgeschreven, omdat ik geen licht
op heb."
Agent. „O zoo, dan hoef ik 't niet te
doen, dan zullen we je wel vinden."
Wielrijder (terwijl hij er de sokken in
zetl) »Dat lukt."
Nu, jongelui,
prijsopgave.
veel pleizier met de
DE RAADSELREDACTEUR.