""buitenland.
binnenland.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 11 Maart.
De Week.
De strijd over de laatste pauselijke
'decreten die in geheel Duitschland zoo
verbitterd veelmaals gestreden is door
personen, wien die maatregelen eigenlijk
in het geheel niet raakten is nu ook
voortgezet in het Pruisische parlement.
;Tot nog toe echter is, voorzoover we uit
de verslagen kunnen opmaken die strijd
zonder al te groote bitterheid gevoerd
en behoudens enkele uitzonderingen, in
parlementairen toon.
Interessant was vooral dè houding in
dezen door den minister president, na
mens de Pruisische regeering aangeno
men.
De anti-modernisten-eed, verklaarde
hij, is op zich zelf een zuiver kerke
lijke aangelegenheid, en raakt den Staat
en de verhouding tusschen Kerk en Staat
niet, slechts kunnen zich bij de uitvoe
ring der Pauselijke decreten, waar
toe ook die aangaande de modernisten-
eed behoort, consequenties voordoen die
het belang van den Staat raken.
Daarom was het der Pruisische re
geering onaangenaam, niet gereedpleegld
te zijn, vóór het verschijnen van het
Pauselijk decreet, en dat verschillende
publicaties, voornamelijk in de Osserva-
tore Romano, in tegenspraak waren met
verklaring en van de Curie aan de Prui
sische regeering. Echter moest zij toch
toegeven, dat zjj geenerlei recht kon
doen gelden op besprekingen over een
zaak, die slechts innerlijke kerkelijke aan
gelegenheden raakt.
Hoewel het daarom begrijpelijk is dat
men zich hierdoor eengszins gekrenkt
gevoelt, is dit toch geenszins een reden
om er met repressaille maatregelen, als
het niet meer benoemen van Katholieken
tot leeraren in Duitsch en Geschiedenis,
op te antwoorden.
Wat de couranten-uitlatingen betreft,
hierover kan men toch niet in ernst zoo
gebelgd zijn, dat daaruit dergelijke maat
regelen moeten voortkomen.
In dat geval zou Pruisen wel dagwerk
hebben en niet aljeen dat land. Hoewel
onvoorzichtige courantenuitlatingen voor
den wereldvrede allerminst voordeelig
zijn, mogen ze toch geen directe reden
tot oorlogsverklaring wezen.
't Is immers altijd moeilijk uit te ma
ken of voor courantenartikelen een of an
der regeeringslichaam verantwoordelijk
kan zijn.
Nu is volgens des ministerswoorden
een Katholiek leeraar die den antimoder-
nisteneed afgelegd heeft, niet geschnikt
om onderwijs in Duitsch en Geschiedenis
te geven, omdat zij onder vreemden in
vloed staan.
X)it is werkelijk een der meest verwon
derlijke uitspraken die ooit gehoord zijn.
.Wanneer .werkelijk een of andere we
reldlijke vreemde mogendheid invioed
trachtte uit te oefenen op de leeraren,
zou in dit optreden niets vreemds zijn,
echter is voor de Katholieken in welk
land ook, de Paus niet te beschouwen
als een vreemde macht. Zonder of met
den eed strekt zich de geestelijken in
vloed des Pausen uit over alle Katholie
ken, zoo geestelijken als leeken. De ie
deneering des ministers consequent door
gevoerd zou lijden tot een uitsluiting der
Katholieken van alle staatsambten, zou
leiden tot een hernieuwde Kulturkampf.
Begrijpelijk waren derhalve de woor
den van den centrum-afgevaardigde
Porsch, dat hierdoor een twistappel on
der het volk is geworpen en de geloofs
vrede gestoord wordt.
De Mon rere-nerk en de Leidsche
Studenten.
(Slot.)
Dat was een paapsclie stoutigheid van
belang en voor de overheden van stad en
Academie een zorgelijke taak. Afgezien
nóg van de stoffelijke schade voor de ne
ringdoende burgerij, wanneer zooveel ge
goede studenten, waaronder jonkers en
graven met tal van dienaren, wegtrokken,
zou zeer waarschijnlijk en dat was het
ergste de naam der Universiteit scha
de lijden. Die Duitschers zouden overal
op hunne manier verklaring geven van
het gebeurde en het luide uitbazuinen,
dat' te Leiden de verdraagzaamheid zoek
was en de vrijheid voor vreemde studen
ten om hunnen godsdienst uit te oefe
nen. Het is dan te begrijpen, dat twee
hoogleeraars naar de wenschen der bui
tenlanders als hunne middelaars bij de
edelgroot achtbare heeren optraden. Wie
ze waren, is jammer genoeg, niet bekend.
Mogelijk was een hunner wel Boerhaave,
die allen Godsdienstdwang haatte. Ze
ker kon er geen geschikter onderhande
laar gevonden worden. Want zelfs geen
burgemeester kon het zich tot oneer re
kenen zulk een wereldoeroemd geleerde
te woord te staan en hem een willig oor
te leenen.
Overigens is er in deze geschiedenis,
meer nog, dat tot gissing aanleiding geeft.
Hoe kwamen die Duitschers er toe om
hunne ontevredenheid zoo sterk te uiten?
Zij hadden medelijden met hunne be
proefde geloofsgcnooten, nuar verklaart
Zoo zou men komen tot een politiek,
als op het oogenblik ook door de nieuwe
Fransche regeering weer in haar pro
gram is gelegd. We hebben weer mo
gen vernemen hoe het den nieuwen! mi
nister president, Monis, en de zijnen nog
treurigen ernst is met de scheiding van
Kerk en Staat, de laiciseering van het
onderwijs en dergelijke den gosdienst
vijandige maatregelen. Overigens her
kende men hierin weer het oude, alleen
ietwat scherper uitgekrabde, cliché der
vorige regeeringen, een akelig slappe
verklaring, die het twijfelachtig voor
recht heeft, iedereen evenzeer, of lievr
even weinig te behagen. Zij die ermede
tevreden zijn (of moeten zijn), de radica
len en socialisten, vinden het ding al
even miserabel als zij, die er zich vroolijk
over maken.
Onder deze laatsten is vooral verma
kelijk de „Univers", die verklaart tus-
sclren de regels door het volgende ge
lezen te hebben.
„Reeds lang begeerden wij minister te
worden. We zijn gelukkig dat we zoo
ver zijn. We zullen trachten Frankrijk
te overtuigen, dat het ons geluk moet-
deelen. We zullen al ons best doen om
het zoo lang mogelijk te laten duren.
We zullen doen, 't doet er niet toe wat,
't hindert niet hoe. In het kort, we zul
len wel evenveel waard zijn als onze voor
gangersen er is geen geldige reden vol
te houden dat onze beurt nog niet geko
men was.
Geen wonder dan ook, dat een ander
blad, te werk gaande als het Duitsche
blad, wat onlangs in het dagelijksche
Buitenland werd aangehaald, door
een naamplaatsing als volgt:
Perrier
Berteaux
Cailaux
Malvy
Paul-Boncour
Messimy
Cruppi
Steeg
Dujardin-Beaumetz
Masse
Monis
Dumont
Delcassé
Chaumet
Pams
Constant
tot de slotsom kwam dat het resultaat
dunnetjes was pauvre ce résultat).
Toch, we mogen er al eens over mee
lachen, is het diep treurig dat dit soorS
mannen weer aan de regeering is, die'
doorgaan met een politiek, waarmede zij.
niet alleen hun eigen land ten gronde
richten, maar ook door hun slecht voor
beeld anderen er toe brengen. We zien
toch Spanje en Portugal denzelfden weg
opgaan, terwijl het laatste land reeds in
het stadium van brutale priestervervol
ging gekomen is.
Meedoogenloos worden de priesters,
die zich verstouten hee herderlijk schrij
ven af te kondigen in den kerker ge
sleept en al laat men hen nu, na een,
paar dagen weer gaan, niet lang zal het
duren tot ze voor goed gekerkerd, mis
schien om hals gebracht worden. Geen
wonder als het getergde volk ten slotte
overal tot opstand komt.
Zou Manuel dan nog langer lafhartig
wachten zijn kroon te heroveren? V.
Weekpraatje.
Vol vreugde begonnen wij deze af-
geloopen week, geen wonder dat „ons
harte voor Oranje gloeide", zooals we
dan ook wel gezongen hebben, hoe wa
ren we blijde, innig blijde, met en om
onze Koningin; we verheugden ons om
Haar, en we verheugden ons om ons
zelf. Hoe blijde waren we, dat heel Ne
derland feest vierde, welk een uiting van
vreugde. EJn wat zullen die S. D. A. P.'ers
dat genoeg een gezamenlijk optreden van
velerlei jonge lieden uit verschillende ge
westen, nog wel in een vreemd land, en
ten. dienste van eene zaak, welke hun
eigenlijk niet aanging? Er waren toch
nog vijf andere kerkjes, waar roomsche
priesters dienst deden.
Wellicht heeft hier een verborgen
kracht invloed uitgeoefend. Op de Lan-
gebrug bij de Plaatsteeg woonde Dr.
Gerard van Swieten, nog jong van ja
ren, maar man van karakter en wilskracht
en reeds van grooten naam. Boerhaave
noemde hem zijn besten leerling. Als de
gelijk katholiek had hij hier echter niets
te verwachten. Twaalf jaren later verliet
hij dan ook het vaderland voor Oostegrijk
om daar de lijfarts en welhaast de ver
trouweling te zijn der keizerin Maria
Theresia en er als geneesheer, geleerde
en Staatsman een schitterende loopbaan
af te leggen. Wat Leiden betreft, blijft hij
ook hier onvergetelijk als een van de
twee kloeke mannen, die in 1737 de
stichters geweest zijn van ons eerste
roomsch armbestuur. Zulk een man nu
heeft zeker niet lijdelijk toegezien bij de
beproeving van zijn volk. Gaf hij mis
schien, altijd met de passende omzichtig
heid, leiding aan de opbruischende ver
ontwaardiging? Hij was assistent van
Boerhaave en kwam voortdurend in aan
raking met de medische studenten, die
den begaafden geleerde eerden. Daarbij
kon ook zeker niemand beter mannen
van invloed gunstig voor de zaak stepi-
men. Zou het dan te verwonderen zijn,
indien een van de twee bemiddelaars
Boerhaave geweest is, die \t geen
kleinzielige papenjager was en die zijn
weer leelijk op hun neus gekeken hebben
toen ze weer eens voor de zooveelste
maal zagen dat hun anti-monachrale pro
paganda toch niet erg vordert. Zou de
Centr. Ver. tot bestr. van Tuberculose
hierin niet een honderd en zooveelste
vingerwijzing gezien hebben, dat ze een
reusachtig fiasco hebben gemaakt door
den socialisten maar toe te geven. Ik
moet nog lachen als ik er aan denk,
hoe die vereeniging van alle kanten aan
de kaak is gesteld, en dan toch nog zoo
eigenwijs blijven om geen onge*jk te wTl-
len bekennennig zoo jong en reeds
zoo'n groot zondaar, zou men klagende
kunnen zeggen.
Zonder blikken of blozen echter blij
ven de sociaal-democraten propaganda
maken, hun nationaal congres is ook we
der aangekondigd, en ze hebben het noo-
dige op hun program gezet geen won
der, dat ze daar wel drie dagen voor
noodig zullen hebben, om dat af te wer
ken. Als ze er maar voor oppassen om
niet langer dan tien uur per dag te ver
gaderen, want anders zouden ze tegen
hun eigen regel zondigen, en dat zou
geen reclame voor hen zijn. Dat de hee
ren het met elkaar nog niet zoo geheel
eens zijn, blijkt duidelijk uit hetgeen er
verhandeld moet worden, de eene afdee-
ling vraagt juist het tegenovergestelde
van de andere afdeeling. Een lastig par
ket dus voor het partijbestuur en voor
het heele congres, als de een zijn zin
krijgt, zal de andere een zuur gezicht
trekken, doch zoo nijdig zullen ze toch
niet worden, datze de heele boel in den
steek laten en zeggen: „We hebben je
niet meer noodig." Enfin, dat is nog
niet alles, waarover gekibbeld kan wor
den. Er is nog iets anders, wat hen
dwars in de maag zit. De heeren hebben
indertijd in Groningen een motie aan
genomen, waarin het goed recht der bij
zondere school erkend werd. Ze hadden
toen misschien een bijzonder brave of
eerlijke bui, of wie weet was het om de
Christelijke arbeiders wat te lokken. Ze
zitten er echter nu leelijk mee te kijken,
en zouden er gaarne af willen zijn. Ze
hebben daarom nu maar een motie inge-
dien, om zich tegen elke subsidieering der
bijzondere school van overheidswege te
verklaren. Dat vonden ze zeker niet vol
doende en daarom heeft het partijbestuur
ook nog een motie voorgesteld om te
onderzoeken of het standpunt van de
Groningsche motie nog houdbaar is. Na
tuurlijk zal het antwoord „neen" luiden,
en ze zullen zich uit die zaak redden,
door te zeggen, dat de tijden veranderd
zijn, doch dat is maar een doekje voor
het bloeden, want ze hebben zich leelijk
in de vingers gesneden.
Afgezien echter van dit congres, de
heeren doen in den laatsten tijd nogal
van zich spreken, ze willen een beetje
reclame maken ('t gaat zeker niet al te
best), en het loopt al naar 1913, dus...
Daarom zullen ze maar gauw een wets
ontwerp indienen en natuurlijk waar
over anders over hun geliefkoosd on
derwerp, den 10-urigen werkdag, met
het kennelijk doel er zoo spoedig mo
gelijk een acht-urigen werkdag van te
maken. Net of hun de eer zou 'toekomen
als er een wetsontwerp op den 10-uri
gen arbeidsdag tot stand kwam! En als
dan de 8-urige werkdag is ingevoerd,
zal de leus zijn8 uren werken, 8 uren
rusten, 8 uren zich aan het gezin wijden
en 8 uren ontspanning nemen. O, daar
vergis ik me, dat zijn 32 uren. Nu ja,
dan moeten die 8 uren werken er maar
af, dan blijven er precies 24 over.
Doch de heeren weten wel, dat hun
ontwerp hoogstwaarschijnlijk niet eens
in openbare behandeling zal komen (Mi
nister Talma kan het zonder hen ook wel
af), doch dat komt er minder op aan,
als het maar reclame is, dan is het best.
STAN.
Van Swieten oprechte genegenheid toe
droeg?
Intusschen bleef vooreerst alles on
beslist en onzeker. Nog tegen het einde
van Maart wist pater Des Martins niet,
of de gevraagde admissie gegeven zou
worden. Eerst met April kwam er licht
in de duisternis. Op den eersten van die
maand werd althans een verlof voor drie
weken gegeven. De kerkmeesters kregen
toen van de Burgemeesters bericht „dat
sij den dienst in de franse Kerk, van nu
aan tot in de week na Pascha, door een
capellaan sullen mogen doen waarne
men." En het Paaschfeest kwam op 13
April, en de Paaschweek verliep en
de pater bleef. Nogmaals werd de tijde
lijke toelating verleend en tijd gewon
nen was ook hier veel, ja alles gewon
nen. Reeds in de eerste dagen der Mei
maand bleek alle vrees voor verjaging
verdwenen. Hoewel niet in het bezit der
officieele toelating, liet zich de nieuwe
pastoor den 9den Mei als student aan
de hoogeschool inschrijven, zooals dat in
de achttiende eeuw vóór en na hem vele
Leidsche priesters bij hunne vesLging de
den, vermoedelijk om de aan liet bur
gerschap der Academie verhonde .oor-
rechten, zooals o.a. vrijstelling van schut-
terlijke diensten, dag- en nachtwacht en
inkwartiering.
Dat echter die gerustheid op andere
gronden dan op een officieele toelating
steunde, is zeker. In de notulen hunner
vergadering op den lódeu Mei lieten de
Burgemeesters aanteekenen: „Op 't ver-
soeck van Kerk meesteren van de Room
se K,erK dai de capellaan van de Kerk
Het debiet-recht op tabak.
De vereeniging van sigarenfabrikanten
heeft te Amsterdam een vergadering ge
houden, waarin behandeld is een rapport
van den secretaris dier vereeniging, den
heer H. de Hartog tegen het ontwerp
van wet op de heffing van een debiet-
recht op tabak. In het rapport zet de
schrijver allereerst uiteen, dat de tabaks-
w%! slechts een klein netto winstcijfer
voor de schatkist zal opleveren. Immers
van de f2.000.000 bruto-ontvangsten, zal
circa de helft verloren gaan, wegens con
trole- en administratiekosten, de ontdu -
kingen en de 10 pet. der vermindering
in het verbruik.
In het rapport wordt becijferd dat het
totaalverbruik per jaar zal verminderen
met 4 millioen gulden, hetgeen beteekent
dat aan loon jaarlijks ruim een millioen
gulden minder zal worden uitbetaald.
Duizenden arbeiders zullen dus werkloos
worden
In eene in het begin van de volgende
week te houden openbare vergadering
waartoe ook de leden der Tweede Kamer
voor Amsterdam zullen worden uitge-
noodigd, zal de zaak nogmaals ter sprake
komen.
De „Tel." verneemt dat de minister
van Financiën thans aan alle organisaties
van sigaren- en tabaksfabrikanten haar
oordeel heeft gevraagd over het wets
ontwerp tot heffitig van een debictrecht
op tabak. Wat het doel kan zijn van zulk
een vraag, nu het ontwerp reeds kant en
klaar is ingediend, is niet recht duidelijk.
Waarschijnlijk niet om rekening te hou
den met de bezwaren der fabrikanten. In
dat geval toch zou hij 't ontwerp alleen
kunnen intrekken, want, naar onj van de
zijde der fabrikanten verzekerd werd, zijn
zij er allen ten zeerste tegen gekant.
Congres der S. D. A. P,
Het 17e congres der S. D. A. P. is
bepaald op 16, 17 en 18 April a.s. in het
gebouw Tivoli te Utrecht.
In den beschrijvingsbrief van dit con
gres komt o.a. het volgende voorstel
voor
De S. D. A. P., handhavende haar
standpunt inzake regeling van het lager
onderwijs, neergelegd in~de Groninger
motie
in overeenstemming met dat standpunt
nog eens uitsprekend, dat zij voorstaat
openbaar neutraal onderwijs, waaronder
te verstaan is onderwijs vrij van alle
godsdienstige of politieke propaganda;
doch tevens het recht erkennende van die
ouders, die hun kinderen bijzonder on
derwijs wenschen te doen geven, en be
reid mede te werken tot subsidieering
van bijzonder onderwijs in den zin als in
de Groninger motie bedoeld
gezien de werking van het tegenwoor
dige subsidiestelsel, hetwelk voor ge
volg geeft:
a. een zoo schrikbarende verbrokkeling
van de lagere school door en tusschen
de kerkgenootschappen en standen, dat
de belangen van het onderwijs belangrijk
moeten worden geschaad
b. dat subsidies worden uitgekeerd,
hooger naarmate de ouders meer gegoed
zijn en voor kleine scholen meer dan voor
groote, zoodat het tegenwoordig subsi
diestelsel in het algemeen klassekarakter
van het onderwijs verscherpt en de stan
denscholen bevoredrt
overwegende, dat het aangekondigde
wetsontwerp in zake verhooging van
het subsidie voor te stichten schoolge
bouwen, dit kwaad zeer zal versterken
besluit een nader onderzoek in te stel
len naar de werking van het bestaande
subsidiestelsel en naar de vraag in hoe
ver de genoemde gebreken zijn weg ;e
nemen met behoud van bovengenoemd
standpunt en dit onderwerp op het vol
gend Congres opnieuw aap de orde te
brengen.
op de haarlemmerstraat hiogt werden
gecontinueert in rt waarnemen van den
dienst aldaar, is daartoe geen tijd be
paalt, en aangesegt dat sij souden wer
den ontboden, alst nodig werd gcoor-
deelt" Dat was voorzichtig gedaan.
Liefst hadden zij overeenkomstig het be
sluit der Staten den vreemden paap en
inonnick geweerd. En zoo deden zij dan
ook het volgende jaar in een soortgelijk
geval, toen pater Bornisien, een Neder-
duitsch Karmeliet, als pastoor aan 't
Utrechtsche Veer onverbiddellijk afge
wezen en zijn kerkje gesloten werd om
eerst twee-en-twintig jaar later voor hem
heropend te worden. In de gegeven om
standigheden oordeelden zij het echter
raadzamer de gestrengheid te matigen
en gaven zij, zooveel doenlijk nog het
Statenbesluit handhavend, een verlof voor
onbepaalde» tijd, een onderhandsche ad
missie tot wederopzeggens toe. Maar de
Kerkmeesters zijn te dezer zake nimmer
meer op het stadhuis ontboden en pas
toor Des Martins heeft van de genadige
beschikking der stedelijke Overheid een
goed gebruik gemaakt. Hij bleef hier
werkzaam tot zijnen dood in 1760 in
ongestoorden vrede.
Zoo hadden onze roomschen reden in
overvloom God te danken. Terwijl in
het rond liet onweer gromde en insloeg,
terwijl terzelfder tijd het Jansenisme te
Amsterdam het Maagdenhuis binnen
drong, in het roomsche Roelofarendsveen
met wapengeweld den pastoor verjoeg
en zijne kerk bemachtigde, bleef de Mon-
Père-kerk behouden. Het is een zonder-
linge ge cdenis. De studenten der Leid
sche hoogeschool, welke hoofdzakelijk ten
STATEN-üËNERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag 10 Maart.
De behandeling van de artikelen der
Successiewet wordt aangevangen.
Op artikel 1 is door de sociaal-dcm.
fractie het bekende amendement voorge
steld, bedoelende een heffing der succes
sierecht op de nalatenschappen met aan-
vuilingsbelasting op verkrijgingen.
Dit amendement werd bestreden door
den Minister van Financiën als
passende noch in het stelsel der succes
siewet noch in het systeem van ons te
genwoordig algemeen belastingstelsel.
Het zwaarder treffen van het inkomen
uit vermogen, wat het doel van het amen
dement uitsluitend is, kan bij de Rijksin
komstenbelasting eventueel beter worden
gepoogd door de voorstellers van het
amendement. Voor den Minister en naar
hij zich overtuigd hield, ook voor 't groot
ste gedeelte der Kamerleden is dit amen
dement onaannemelijk. De Minister be
cijferde o.a. dat van de 11 millioen, wel
ke bij aanneming van het amendement
verkregen zou worden, ruim 7^2 millioen
geheven zou worden van erfenissen uit
de rechte lijn. Dit is den minister te
machtig en zou een averechtsche ver
plaatsing van druk zijn.
Ook de heer v. Karnebeek bestreed
het amendement, omdat volgens het En-
^elsche stelsel van successieheffing, dat
de voorstellers thans in de wet willen
brengen, het recht in de practijk eigenlijk
slechts éénmaal geheven wordt in 3 ge
slachten, en dernalve veel minder op
brengt dan door de voorstellers wordt
verondersteld.
De heer Vliegen verdedigde nader
het soc.-dem. amendement en bestreed
de beschouwingen van den heer van Kar
nebeek.
Het amendement wordt verworpe a
57 tegen 5. Voor stemden alleen de aan
wezige sociaal-democraten.
Bij het verder debat drong de heer
Roessingh nader aan op afschaffing
van den successie-eed, er op wijzende, uat
hij de bezwaren van den Minister daar
tegen niet begreep, omdat de heer Kolk
man, als Kamerlid, zelf medegewerkt had
tot een poging om den eed in zake de
vermogensbelasting af te schaffen.
De Minister verdedigde de noodza
kelijkheid van het behoud van den eed
onder opmerking overigens dat een Ka
merlid, eenmaal minister geworden, niet
steeds consequent kan blijven aan zijn
houding als afgevaardigde.
Verder kwam in behandeling een
amendement van Asch van Wijck, door
dezen nader toegelicht strekkende oin
te bepalen dat verkrijgingen door zedelij
ke lichamen of instellingen van de dooüe
hand belast zullen worden met een
successierecht van 2 pCt., in plaats van
het hooge recht van 15—20 pCt., dat de
regeering thans voorstelt te heffen.
De voorsteller deed uitkomen dat de
wet het schenken van legaten moet aan
moedigen, niet bemoeilijken.
De heer Patijn bestreed dit amende
ment. De bedoelde lichamen genieten
reeds staatsbescherming door vrijstelling
van verschillende belastingen en het is
dus niet meer dan onbillijk hen iets ie
laten betalen als hun een legaat ten deel
valt.
Overigens zijn het meestal de kloosters
die er van profiteeren, en spr. achtte geen
enkele reden aanwezig om aan deze in
stellingen een privilege op belastingge
bied te verleenen, al is het spr.'s doel
allerminst de kloosters te bemoeilijken,
onder het regime van godsdienstvrijheid
waaronder wij leven. Nog vreesde hij ont
duikingen op groote schaal en berekende
ten slotte dat door het amendement het
successierecht circa 2 ton minder zal op
brengen, waardoor het doel des Ministers
om meer geld te maken, niet zal worden
bereikt.
1
dienste van het Calvinisme gesticht werd,
de helpers van een weerloozen klooster
ling tegen den onwil' der Calvinistische
regeering. Betrekkelijk weinig is er van
de historie geboekt. Noch in de „acta" of
handelingen van den Academischen se
naat, noch in de notulen van het college
van curatoren en van de Burgemeesters
werd van de bemoeienis der studentea
of professoren cenige melding gemaakt
Er zou vermoedelijk niets van zijn na
verteld als niet de Amsterdamsche pas
toor Schouwen, een tijdgenoot, het had
opgeteekend. In een brief, gedagteekend
21 Nov. 1726 aan Hoynck van Papen-
drect den vicaris-generaal van den Aarts
bisschop van Mechelen, schreef hij: „Pè-
„re Ange te Lcyden gestorven zijnde,
„vreesde men, dat die Statie in Catena's
„(catena schuilnaam voor Jansenisten)
„handen ook (evenals Roelofarendsveen)
„soude vallen. De Duijtse studenten heb-
„ben de Professoren ged/eijgt dan tc
„vertrekken en versogt, te dien eijnde
„de Regering te versoeken, dat er weer
„een Carmeliet mogte komen. 2 Prpfes-
„soren hebben sulks gedaen bij de Leyd-
„se Borgermeesteren, en aangetoont, dal
„sulks voor de Academie dienstig was.
„Wat er van worden zal, zal men haest
zien."
Wat er van geworden is, hebben wi)
gezien. En de uitkomst leert ons, dat aar
de zegepraal der Goede zaak niet tc
spoedig gewanhoopt, maar vaardig en
moedig daarvoor gestreden moet wor
den