""buitenland. binnenland. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 11 Maart. De Week. De strijd over de laatste pauselijke 'decreten die in geheel Duitschland zoo verbitterd veelmaals gestreden is door personen, wien die maatregelen eigenlijk in het geheel niet raakten is nu ook voortgezet in het Pruisische parlement. ;Tot nog toe echter is, voorzoover we uit de verslagen kunnen opmaken die strijd zonder al te groote bitterheid gevoerd en behoudens enkele uitzonderingen, in parlementairen toon. Interessant was vooral dè houding in dezen door den minister president, na mens de Pruisische regeering aangeno men. De anti-modernisten-eed, verklaarde hij, is op zich zelf een zuiver kerke lijke aangelegenheid, en raakt den Staat en de verhouding tusschen Kerk en Staat niet, slechts kunnen zich bij de uitvoe ring der Pauselijke decreten, waar toe ook die aangaande de modernisten- eed behoort, consequenties voordoen die het belang van den Staat raken. Daarom was het der Pruisische re geering onaangenaam, niet gereedpleegld te zijn, vóór het verschijnen van het Pauselijk decreet, en dat verschillende publicaties, voornamelijk in de Osserva- tore Romano, in tegenspraak waren met verklaring en van de Curie aan de Prui sische regeering. Echter moest zij toch toegeven, dat zjj geenerlei recht kon doen gelden op besprekingen over een zaak, die slechts innerlijke kerkelijke aan gelegenheden raakt. Hoewel het daarom begrijpelijk is dat men zich hierdoor eengszins gekrenkt gevoelt, is dit toch geenszins een reden om er met repressaille maatregelen, als het niet meer benoemen van Katholieken tot leeraren in Duitsch en Geschiedenis, op te antwoorden. Wat de couranten-uitlatingen betreft, hierover kan men toch niet in ernst zoo gebelgd zijn, dat daaruit dergelijke maat regelen moeten voortkomen. In dat geval zou Pruisen wel dagwerk hebben en niet aljeen dat land. Hoewel onvoorzichtige courantenuitlatingen voor den wereldvrede allerminst voordeelig zijn, mogen ze toch geen directe reden tot oorlogsverklaring wezen. 't Is immers altijd moeilijk uit te ma ken of voor courantenartikelen een of an der regeeringslichaam verantwoordelijk kan zijn. Nu is volgens des ministerswoorden een Katholiek leeraar die den antimoder- nisteneed afgelegd heeft, niet geschnikt om onderwijs in Duitsch en Geschiedenis te geven, omdat zij onder vreemden in vloed staan. X)it is werkelijk een der meest verwon derlijke uitspraken die ooit gehoord zijn. .Wanneer .werkelijk een of andere we reldlijke vreemde mogendheid invioed trachtte uit te oefenen op de leeraren, zou in dit optreden niets vreemds zijn, echter is voor de Katholieken in welk land ook, de Paus niet te beschouwen als een vreemde macht. Zonder of met den eed strekt zich de geestelijken in vloed des Pausen uit over alle Katholie ken, zoo geestelijken als leeken. De ie deneering des ministers consequent door gevoerd zou lijden tot een uitsluiting der Katholieken van alle staatsambten, zou leiden tot een hernieuwde Kulturkampf. Begrijpelijk waren derhalve de woor den van den centrum-afgevaardigde Porsch, dat hierdoor een twistappel on der het volk is geworpen en de geloofs vrede gestoord wordt. De Mon rere-nerk en de Leidsche Studenten. (Slot.) Dat was een paapsclie stoutigheid van belang en voor de overheden van stad en Academie een zorgelijke taak. Afgezien nóg van de stoffelijke schade voor de ne ringdoende burgerij, wanneer zooveel ge goede studenten, waaronder jonkers en graven met tal van dienaren, wegtrokken, zou zeer waarschijnlijk en dat was het ergste de naam der Universiteit scha de lijden. Die Duitschers zouden overal op hunne manier verklaring geven van het gebeurde en het luide uitbazuinen, dat' te Leiden de verdraagzaamheid zoek was en de vrijheid voor vreemde studen ten om hunnen godsdienst uit te oefe nen. Het is dan te begrijpen, dat twee hoogleeraars naar de wenschen der bui tenlanders als hunne middelaars bij de edelgroot achtbare heeren optraden. Wie ze waren, is jammer genoeg, niet bekend. Mogelijk was een hunner wel Boerhaave, die allen Godsdienstdwang haatte. Ze ker kon er geen geschikter onderhande laar gevonden worden. Want zelfs geen burgemeester kon het zich tot oneer re kenen zulk een wereldoeroemd geleerde te woord te staan en hem een willig oor te leenen. Overigens is er in deze geschiedenis, meer nog, dat tot gissing aanleiding geeft. Hoe kwamen die Duitschers er toe om hunne ontevredenheid zoo sterk te uiten? Zij hadden medelijden met hunne be proefde geloofsgcnooten, nuar verklaart Zoo zou men komen tot een politiek, als op het oogenblik ook door de nieuwe Fransche regeering weer in haar pro gram is gelegd. We hebben weer mo gen vernemen hoe het den nieuwen! mi nister president, Monis, en de zijnen nog treurigen ernst is met de scheiding van Kerk en Staat, de laiciseering van het onderwijs en dergelijke den gosdienst vijandige maatregelen. Overigens her kende men hierin weer het oude, alleen ietwat scherper uitgekrabde, cliché der vorige regeeringen, een akelig slappe verklaring, die het twijfelachtig voor recht heeft, iedereen evenzeer, of lievr even weinig te behagen. Zij die ermede tevreden zijn (of moeten zijn), de radica len en socialisten, vinden het ding al even miserabel als zij, die er zich vroolijk over maken. Onder deze laatsten is vooral verma kelijk de „Univers", die verklaart tus- sclren de regels door het volgende ge lezen te hebben. „Reeds lang begeerden wij minister te worden. We zijn gelukkig dat we zoo ver zijn. We zullen trachten Frankrijk te overtuigen, dat het ons geluk moet- deelen. We zullen al ons best doen om het zoo lang mogelijk te laten duren. We zullen doen, 't doet er niet toe wat, 't hindert niet hoe. In het kort, we zul len wel evenveel waard zijn als onze voor gangersen er is geen geldige reden vol te houden dat onze beurt nog niet geko men was. Geen wonder dan ook, dat een ander blad, te werk gaande als het Duitsche blad, wat onlangs in het dagelijksche Buitenland werd aangehaald, door een naamplaatsing als volgt: Perrier Berteaux Cailaux Malvy Paul-Boncour Messimy Cruppi Steeg Dujardin-Beaumetz Masse Monis Dumont Delcassé Chaumet Pams Constant tot de slotsom kwam dat het resultaat dunnetjes was pauvre ce résultat). Toch, we mogen er al eens over mee lachen, is het diep treurig dat dit soorS mannen weer aan de regeering is, die' doorgaan met een politiek, waarmede zij. niet alleen hun eigen land ten gronde richten, maar ook door hun slecht voor beeld anderen er toe brengen. We zien toch Spanje en Portugal denzelfden weg opgaan, terwijl het laatste land reeds in het stadium van brutale priestervervol ging gekomen is. Meedoogenloos worden de priesters, die zich verstouten hee herderlijk schrij ven af te kondigen in den kerker ge sleept en al laat men hen nu, na een, paar dagen weer gaan, niet lang zal het duren tot ze voor goed gekerkerd, mis schien om hals gebracht worden. Geen wonder als het getergde volk ten slotte overal tot opstand komt. Zou Manuel dan nog langer lafhartig wachten zijn kroon te heroveren? V. Weekpraatje. Vol vreugde begonnen wij deze af- geloopen week, geen wonder dat „ons harte voor Oranje gloeide", zooals we dan ook wel gezongen hebben, hoe wa ren we blijde, innig blijde, met en om onze Koningin; we verheugden ons om Haar, en we verheugden ons om ons zelf. Hoe blijde waren we, dat heel Ne derland feest vierde, welk een uiting van vreugde. EJn wat zullen die S. D. A. P.'ers dat genoeg een gezamenlijk optreden van velerlei jonge lieden uit verschillende ge westen, nog wel in een vreemd land, en ten. dienste van eene zaak, welke hun eigenlijk niet aanging? Er waren toch nog vijf andere kerkjes, waar roomsche priesters dienst deden. Wellicht heeft hier een verborgen kracht invloed uitgeoefend. Op de Lan- gebrug bij de Plaatsteeg woonde Dr. Gerard van Swieten, nog jong van ja ren, maar man van karakter en wilskracht en reeds van grooten naam. Boerhaave noemde hem zijn besten leerling. Als de gelijk katholiek had hij hier echter niets te verwachten. Twaalf jaren later verliet hij dan ook het vaderland voor Oostegrijk om daar de lijfarts en welhaast de ver trouweling te zijn der keizerin Maria Theresia en er als geneesheer, geleerde en Staatsman een schitterende loopbaan af te leggen. Wat Leiden betreft, blijft hij ook hier onvergetelijk als een van de twee kloeke mannen, die in 1737 de stichters geweest zijn van ons eerste roomsch armbestuur. Zulk een man nu heeft zeker niet lijdelijk toegezien bij de beproeving van zijn volk. Gaf hij mis schien, altijd met de passende omzichtig heid, leiding aan de opbruischende ver ontwaardiging? Hij was assistent van Boerhaave en kwam voortdurend in aan raking met de medische studenten, die den begaafden geleerde eerden. Daarbij kon ook zeker niemand beter mannen van invloed gunstig voor de zaak stepi- men. Zou het dan te verwonderen zijn, indien een van de twee bemiddelaars Boerhaave geweest is, die \t geen kleinzielige papenjager was en die zijn weer leelijk op hun neus gekeken hebben toen ze weer eens voor de zooveelste maal zagen dat hun anti-monachrale pro paganda toch niet erg vordert. Zou de Centr. Ver. tot bestr. van Tuberculose hierin niet een honderd en zooveelste vingerwijzing gezien hebben, dat ze een reusachtig fiasco hebben gemaakt door den socialisten maar toe te geven. Ik moet nog lachen als ik er aan denk, hoe die vereeniging van alle kanten aan de kaak is gesteld, en dan toch nog zoo eigenwijs blijven om geen onge*jk te wTl- len bekennennig zoo jong en reeds zoo'n groot zondaar, zou men klagende kunnen zeggen. Zonder blikken of blozen echter blij ven de sociaal-democraten propaganda maken, hun nationaal congres is ook we der aangekondigd, en ze hebben het noo- dige op hun program gezet geen won der, dat ze daar wel drie dagen voor noodig zullen hebben, om dat af te wer ken. Als ze er maar voor oppassen om niet langer dan tien uur per dag te ver gaderen, want anders zouden ze tegen hun eigen regel zondigen, en dat zou geen reclame voor hen zijn. Dat de hee ren het met elkaar nog niet zoo geheel eens zijn, blijkt duidelijk uit hetgeen er verhandeld moet worden, de eene afdee- ling vraagt juist het tegenovergestelde van de andere afdeeling. Een lastig par ket dus voor het partijbestuur en voor het heele congres, als de een zijn zin krijgt, zal de andere een zuur gezicht trekken, doch zoo nijdig zullen ze toch niet worden, datze de heele boel in den steek laten en zeggen: „We hebben je niet meer noodig." Enfin, dat is nog niet alles, waarover gekibbeld kan wor den. Er is nog iets anders, wat hen dwars in de maag zit. De heeren hebben indertijd in Groningen een motie aan genomen, waarin het goed recht der bij zondere school erkend werd. Ze hadden toen misschien een bijzonder brave of eerlijke bui, of wie weet was het om de Christelijke arbeiders wat te lokken. Ze zitten er echter nu leelijk mee te kijken, en zouden er gaarne af willen zijn. Ze hebben daarom nu maar een motie inge- dien, om zich tegen elke subsidieering der bijzondere school van overheidswege te verklaren. Dat vonden ze zeker niet vol doende en daarom heeft het partijbestuur ook nog een motie voorgesteld om te onderzoeken of het standpunt van de Groningsche motie nog houdbaar is. Na tuurlijk zal het antwoord „neen" luiden, en ze zullen zich uit die zaak redden, door te zeggen, dat de tijden veranderd zijn, doch dat is maar een doekje voor het bloeden, want ze hebben zich leelijk in de vingers gesneden. Afgezien echter van dit congres, de heeren doen in den laatsten tijd nogal van zich spreken, ze willen een beetje reclame maken ('t gaat zeker niet al te best), en het loopt al naar 1913, dus... Daarom zullen ze maar gauw een wets ontwerp indienen en natuurlijk waar over anders over hun geliefkoosd on derwerp, den 10-urigen werkdag, met het kennelijk doel er zoo spoedig mo gelijk een acht-urigen werkdag van te maken. Net of hun de eer zou 'toekomen als er een wetsontwerp op den 10-uri gen arbeidsdag tot stand kwam! En als dan de 8-urige werkdag is ingevoerd, zal de leus zijn8 uren werken, 8 uren rusten, 8 uren zich aan het gezin wijden en 8 uren ontspanning nemen. O, daar vergis ik me, dat zijn 32 uren. Nu ja, dan moeten die 8 uren werken er maar af, dan blijven er precies 24 over. Doch de heeren weten wel, dat hun ontwerp hoogstwaarschijnlijk niet eens in openbare behandeling zal komen (Mi nister Talma kan het zonder hen ook wel af), doch dat komt er minder op aan, als het maar reclame is, dan is het best. STAN. Van Swieten oprechte genegenheid toe droeg? Intusschen bleef vooreerst alles on beslist en onzeker. Nog tegen het einde van Maart wist pater Des Martins niet, of de gevraagde admissie gegeven zou worden. Eerst met April kwam er licht in de duisternis. Op den eersten van die maand werd althans een verlof voor drie weken gegeven. De kerkmeesters kregen toen van de Burgemeesters bericht „dat sij den dienst in de franse Kerk, van nu aan tot in de week na Pascha, door een capellaan sullen mogen doen waarne men." En het Paaschfeest kwam op 13 April, en de Paaschweek verliep en de pater bleef. Nogmaals werd de tijde lijke toelating verleend en tijd gewon nen was ook hier veel, ja alles gewon nen. Reeds in de eerste dagen der Mei maand bleek alle vrees voor verjaging verdwenen. Hoewel niet in het bezit der officieele toelating, liet zich de nieuwe pastoor den 9den Mei als student aan de hoogeschool inschrijven, zooals dat in de achttiende eeuw vóór en na hem vele Leidsche priesters bij hunne vesLging de den, vermoedelijk om de aan liet bur gerschap der Academie verhonde .oor- rechten, zooals o.a. vrijstelling van schut- terlijke diensten, dag- en nachtwacht en inkwartiering. Dat echter die gerustheid op andere gronden dan op een officieele toelating steunde, is zeker. In de notulen hunner vergadering op den lódeu Mei lieten de Burgemeesters aanteekenen: „Op 't ver- soeck van Kerk meesteren van de Room se K,erK dai de capellaan van de Kerk Het debiet-recht op tabak. De vereeniging van sigarenfabrikanten heeft te Amsterdam een vergadering ge houden, waarin behandeld is een rapport van den secretaris dier vereeniging, den heer H. de Hartog tegen het ontwerp van wet op de heffing van een debiet- recht op tabak. In het rapport zet de schrijver allereerst uiteen, dat de tabaks- w%! slechts een klein netto winstcijfer voor de schatkist zal opleveren. Immers van de f2.000.000 bruto-ontvangsten, zal circa de helft verloren gaan, wegens con trole- en administratiekosten, de ontdu - kingen en de 10 pet. der vermindering in het verbruik. In het rapport wordt becijferd dat het totaalverbruik per jaar zal verminderen met 4 millioen gulden, hetgeen beteekent dat aan loon jaarlijks ruim een millioen gulden minder zal worden uitbetaald. Duizenden arbeiders zullen dus werkloos worden In eene in het begin van de volgende week te houden openbare vergadering waartoe ook de leden der Tweede Kamer voor Amsterdam zullen worden uitge- noodigd, zal de zaak nogmaals ter sprake komen. De „Tel." verneemt dat de minister van Financiën thans aan alle organisaties van sigaren- en tabaksfabrikanten haar oordeel heeft gevraagd over het wets ontwerp tot heffitig van een debictrecht op tabak. Wat het doel kan zijn van zulk een vraag, nu het ontwerp reeds kant en klaar is ingediend, is niet recht duidelijk. Waarschijnlijk niet om rekening te hou den met de bezwaren der fabrikanten. In dat geval toch zou hij 't ontwerp alleen kunnen intrekken, want, naar onj van de zijde der fabrikanten verzekerd werd, zijn zij er allen ten zeerste tegen gekant. Congres der S. D. A. P, Het 17e congres der S. D. A. P. is bepaald op 16, 17 en 18 April a.s. in het gebouw Tivoli te Utrecht. In den beschrijvingsbrief van dit con gres komt o.a. het volgende voorstel voor De S. D. A. P., handhavende haar standpunt inzake regeling van het lager onderwijs, neergelegd in~de Groninger motie in overeenstemming met dat standpunt nog eens uitsprekend, dat zij voorstaat openbaar neutraal onderwijs, waaronder te verstaan is onderwijs vrij van alle godsdienstige of politieke propaganda; doch tevens het recht erkennende van die ouders, die hun kinderen bijzonder on derwijs wenschen te doen geven, en be reid mede te werken tot subsidieering van bijzonder onderwijs in den zin als in de Groninger motie bedoeld gezien de werking van het tegenwoor dige subsidiestelsel, hetwelk voor ge volg geeft: a. een zoo schrikbarende verbrokkeling van de lagere school door en tusschen de kerkgenootschappen en standen, dat de belangen van het onderwijs belangrijk moeten worden geschaad b. dat subsidies worden uitgekeerd, hooger naarmate de ouders meer gegoed zijn en voor kleine scholen meer dan voor groote, zoodat het tegenwoordig subsi diestelsel in het algemeen klassekarakter van het onderwijs verscherpt en de stan denscholen bevoredrt overwegende, dat het aangekondigde wetsontwerp in zake verhooging van het subsidie voor te stichten schoolge bouwen, dit kwaad zeer zal versterken besluit een nader onderzoek in te stel len naar de werking van het bestaande subsidiestelsel en naar de vraag in hoe ver de genoemde gebreken zijn weg ;e nemen met behoud van bovengenoemd standpunt en dit onderwerp op het vol gend Congres opnieuw aap de orde te brengen. op de haarlemmerstraat hiogt werden gecontinueert in rt waarnemen van den dienst aldaar, is daartoe geen tijd be paalt, en aangesegt dat sij souden wer den ontboden, alst nodig werd gcoor- deelt" Dat was voorzichtig gedaan. Liefst hadden zij overeenkomstig het be sluit der Staten den vreemden paap en inonnick geweerd. En zoo deden zij dan ook het volgende jaar in een soortgelijk geval, toen pater Bornisien, een Neder- duitsch Karmeliet, als pastoor aan 't Utrechtsche Veer onverbiddellijk afge wezen en zijn kerkje gesloten werd om eerst twee-en-twintig jaar later voor hem heropend te worden. In de gegeven om standigheden oordeelden zij het echter raadzamer de gestrengheid te matigen en gaven zij, zooveel doenlijk nog het Statenbesluit handhavend, een verlof voor onbepaalde» tijd, een onderhandsche ad missie tot wederopzeggens toe. Maar de Kerkmeesters zijn te dezer zake nimmer meer op het stadhuis ontboden en pas toor Des Martins heeft van de genadige beschikking der stedelijke Overheid een goed gebruik gemaakt. Hij bleef hier werkzaam tot zijnen dood in 1760 in ongestoorden vrede. Zoo hadden onze roomschen reden in overvloom God te danken. Terwijl in het rond liet onweer gromde en insloeg, terwijl terzelfder tijd het Jansenisme te Amsterdam het Maagdenhuis binnen drong, in het roomsche Roelofarendsveen met wapengeweld den pastoor verjoeg en zijne kerk bemachtigde, bleef de Mon- Père-kerk behouden. Het is een zonder- linge ge cdenis. De studenten der Leid sche hoogeschool, welke hoofdzakelijk ten STATEN-üËNERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag 10 Maart. De behandeling van de artikelen der Successiewet wordt aangevangen. Op artikel 1 is door de sociaal-dcm. fractie het bekende amendement voorge steld, bedoelende een heffing der succes sierecht op de nalatenschappen met aan- vuilingsbelasting op verkrijgingen. Dit amendement werd bestreden door den Minister van Financiën als passende noch in het stelsel der succes siewet noch in het systeem van ons te genwoordig algemeen belastingstelsel. Het zwaarder treffen van het inkomen uit vermogen, wat het doel van het amen dement uitsluitend is, kan bij de Rijksin komstenbelasting eventueel beter worden gepoogd door de voorstellers van het amendement. Voor den Minister en naar hij zich overtuigd hield, ook voor 't groot ste gedeelte der Kamerleden is dit amen dement onaannemelijk. De Minister be cijferde o.a. dat van de 11 millioen, wel ke bij aanneming van het amendement verkregen zou worden, ruim 7^2 millioen geheven zou worden van erfenissen uit de rechte lijn. Dit is den minister te machtig en zou een averechtsche ver plaatsing van druk zijn. Ook de heer v. Karnebeek bestreed het amendement, omdat volgens het En- ^elsche stelsel van successieheffing, dat de voorstellers thans in de wet willen brengen, het recht in de practijk eigenlijk slechts éénmaal geheven wordt in 3 ge slachten, en dernalve veel minder op brengt dan door de voorstellers wordt verondersteld. De heer Vliegen verdedigde nader het soc.-dem. amendement en bestreed de beschouwingen van den heer van Kar nebeek. Het amendement wordt verworpe a 57 tegen 5. Voor stemden alleen de aan wezige sociaal-democraten. Bij het verder debat drong de heer Roessingh nader aan op afschaffing van den successie-eed, er op wijzende, uat hij de bezwaren van den Minister daar tegen niet begreep, omdat de heer Kolk man, als Kamerlid, zelf medegewerkt had tot een poging om den eed in zake de vermogensbelasting af te schaffen. De Minister verdedigde de noodza kelijkheid van het behoud van den eed onder opmerking overigens dat een Ka merlid, eenmaal minister geworden, niet steeds consequent kan blijven aan zijn houding als afgevaardigde. Verder kwam in behandeling een amendement van Asch van Wijck, door dezen nader toegelicht strekkende oin te bepalen dat verkrijgingen door zedelij ke lichamen of instellingen van de dooüe hand belast zullen worden met een successierecht van 2 pCt., in plaats van het hooge recht van 15—20 pCt., dat de regeering thans voorstelt te heffen. De voorsteller deed uitkomen dat de wet het schenken van legaten moet aan moedigen, niet bemoeilijken. De heer Patijn bestreed dit amende ment. De bedoelde lichamen genieten reeds staatsbescherming door vrijstelling van verschillende belastingen en het is dus niet meer dan onbillijk hen iets ie laten betalen als hun een legaat ten deel valt. Overigens zijn het meestal de kloosters die er van profiteeren, en spr. achtte geen enkele reden aanwezig om aan deze in stellingen een privilege op belastingge bied te verleenen, al is het spr.'s doel allerminst de kloosters te bemoeilijken, onder het regime van godsdienstvrijheid waaronder wij leven. Nog vreesde hij ont duikingen op groote schaal en berekende ten slotte dat door het amendement het successierecht circa 2 ton minder zal op brengen, waardoor het doel des Ministers om meer geld te maken, niet zal worden bereikt. 1 dienste van het Calvinisme gesticht werd, de helpers van een weerloozen klooster ling tegen den onwil' der Calvinistische regeering. Betrekkelijk weinig is er van de historie geboekt. Noch in de „acta" of handelingen van den Academischen se naat, noch in de notulen van het college van curatoren en van de Burgemeesters werd van de bemoeienis der studentea of professoren cenige melding gemaakt Er zou vermoedelijk niets van zijn na verteld als niet de Amsterdamsche pas toor Schouwen, een tijdgenoot, het had opgeteekend. In een brief, gedagteekend 21 Nov. 1726 aan Hoynck van Papen- drect den vicaris-generaal van den Aarts bisschop van Mechelen, schreef hij: „Pè- „re Ange te Lcyden gestorven zijnde, „vreesde men, dat die Statie in Catena's „(catena schuilnaam voor Jansenisten) „handen ook (evenals Roelofarendsveen) „soude vallen. De Duijtse studenten heb- „ben de Professoren ged/eijgt dan tc „vertrekken en versogt, te dien eijnde „de Regering te versoeken, dat er weer „een Carmeliet mogte komen. 2 Prpfes- „soren hebben sulks gedaen bij de Leyd- „se Borgermeesteren, en aangetoont, dal „sulks voor de Academie dienstig was. „Wat er van worden zal, zal men haest zien." Wat er van geworden is, hebben wi) gezien. En de uitkomst leert ons, dat aar de zegepraal der Goede zaak niet tc spoedig gewanhoopt, maar vaardig en moedig daarvoor gestreden moet wor den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5