BUITENLAND. „Leidsche Beelden". Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 25 Februari. De Week. Beloofde ik de vorige week iets meer te vertellen van den ondergrond der Dreyfus-kwestie, indien iets meer daar van zou openbaar worden uit de door de „Matin" gepubliceerde papieren van N^aldeck-Rousseau, bij het nalezen van liet gedurende de laatste dagen open baar gemaakte, moet ik tot mijn spijt bekennen, dat het niet veel zaaks is. Zij dus dit weinige den lezer gjenoeg. Allereerst blijkt uit alles, dat de re geering er toen op uit was, 't koste wat 't wilde, Dreyfus' gratie te bewerkstel ligen, waarschijnlijk daartoe gedwongen door hoogere macht-en. Maar verwonr derlijk was wel de manier waarop men daartoe wilde komen. Zoo kreeg Galli- fet het uiterst zonderlinge idéé den Paus te hulp te roepen „want", zoo zeide hij in een brief aan Rousseau, „als de Paus de Fransche Katholieken daartoe uitnoodigt, zullen zij zich wel aansluiten bij de part-ij die de gratie wenscht. Dat zou een leelijke streep door de reke ning der nationalisten zijn." De geschiedenis heeft echter geleerd dat hij dat zotte idéé niet verwezenlijkt beeft. Toch wist hij de gratie doorgevoerd te krijgen, maar het groote punt waar op men wachtte, was het intrekken van bet „hooger beroep" van Dreyfus, welks uitblijven hem nog menig onrustig oogenblik bezorgde. „We zitten in een leelijk parket. We moeten daarbij onze eer en die van an deren bewaren". Eindelijk kwam gunstig bericht van Dreyfus en kon de gratie in zee. Toen echter moesten nog voor een goede op lossing eenige lastige personen uit den .weg geruimd worden, generaal Négrier en kapitein Marchand, wat hij gemakke lijk met dreigen van ontslag te zullen nemen gedaan kreeg. Men ziet aizoo dat het in die dag'en aan gekonkel niet ontbroken heeft en de Dreyfuskwestie nog niet zoo eervol voor het slachtoffer is opgelost. Een eervolle en bevredigende oplos sing is nu te wachten van het Russisch- Ciiineesche conflict, beweert men. Mel den niet- gisteren de bladen, dat het antwoord der Chineesche regeering Rus land, zij het dan op twee punten na, ge heel heeft bevredigd? We mogen dus aannemen, dat de kwestie nu in het stadium der diplomatieke onderhandelin gen gekomen, spoedig opgelost zal zijn. Maar helaas, die twee onbevredigende punten. Daar schuilt de adder in het 'groen. En daarenboven, nog niets is ei vernomen van een tegenspraak der be richten als zou Rusland reeds een deel van Chineesch Turkestan bezet hebben |Wel wordt- tegengesproken, de actie van Frankrijk en Engeland in Joenan, welke berichten echter van Chineesche zijde worden volgehouden. Toch was zulk een handelwijze van den kant van Engeland wei te verwachten. Men herinnert zich nog wel de verdrijving van den Dalai Lama uit Tibet, waarbij China, dat slechts suzereine rechten heeft, ver zijn boekje te buiten ging. Achtte toen En geland de tijd van tusschenkomst nog niet gekomen, zijn en gezamenlijk met Frankrijk en Rusland den Chinees mo res willen leeren. Om van Japan in! dezen geen last te hebben, schijnt Rus land daarmee te zijn overeengekomen, dat a|s Japan toeliet dat Rusland Noord- Mandsjoerije bezette, e r van den ande ren kant niets zou gedaart worden om het zenden van een Japansch legerkorps naar 'Zuid-Mandsjoerije te beletten. Uit een en ander zo urnen wel opma ken dat de betrokken mogendheden ge bruik makend van den troebelen toe stand in China, ieder voor zich een stuit je daarvan willen inpalmen. Rusland slaat daarbij, nog niet zoo dom, het oog op het zeer begieerens- waardig Jli-gebied. Genoemde streek ontleent haren naam IV. „Uit". (Bijdrage tot de Zondagsrust.) 'n Mooie Zondag!.... We hebben „mooie Zondagen" ge had in dit najaar. Maar we hebben ze niet al te dikwijls in óns land, met óns klimaat. Maar d i e Zondag was 't mooi 't .weer bedoel ik en n u 't zoo was, wou iedereen er van genieten. Heel den morgen was 't dan ook al druk in de straten, maar met den voor middag, na „kerk" en na „koffie" is „iedereen" op stap. Wandelaars.... Breestraat vol, en Hoo- gewoerd (zonkant) trottoirs te smal. En in 't Plantsoen, en het stukje grond wat vroeger „v. d. Weri-park" .was, óók 'n gewemel van wandelaars, luid, yroolijk, of kalm en deftig, en heel? rissen kinderen.... werkmenschen op 'r Zondags is „uit", na heele week van .werken. Dan zie je is, hoe nuttig plantsoenen aan de rivier de Iii, die aan de Narafrpas op 35 gr. O. L. en 43 gr. N.B. ont springt en uitmondt in het Balsjasmeer in het Midden Aziatische laagland. Het dal der rivier wordt in het noorden be grensd door de Borochoro-keten, ten zui den door hef> Esjientsjangebergte, die in de Naratpas samenkomen. Het in den bovenloop van het dal gelegen gebied heet naar de voornaamste plaats Koeldsaj. |Het beslaat een oppervlakte van 59,92o viertC. M. en heeft ongeveer 130,000 bewoners, meest Tarantji en Kirgiezen, maar oo!k Sibo, Kalmukken, Dsoengaren, Mandsjoe, Chineezlen1, So- lcnen en Russen. De landst-reék1 onder scheidt zich dcor goede bevloering, zacht klimaat en vruchtbaren bodem gunstig van de omliggende gebieden. In de da len van de Ili en van haar zijrivieren! groeien graan, rijst, katoen, wijn en' ver schillende vruchten. Het meer bergach tig gedeelte bevat weiden, waar runde ren, schapen, paarden en kam eel en over vloedig voedsel .vinden, de dichte wou den herbergen wildzwijnen, hert-en en beren, in de bergen zijn ijzer, koper, zilver, zwavel en steenkolen te vinden. De hoofdstad Koeldsja,* ook Koera, Ili en in het Chineesche Wieijoen gehee- ten, is gebouwd door de Mandsjoerij- sche veroveraars en wordt nog heden ten dage groot-endeels door Mandsjoe be woond. Ter bescherming van den Russischen- consul daar ter stede ligt er zelfs in vredestijd een vrij talrijke Russisdhie! troepenmacht, die bovendien nog uit Tasjkent en andere plaatsen, haeweli die ook ver verwijderd liggen, nog vieel spoediger versterkt kan worden, dan de Chineezen troepen uit Peking kunhen' zenden. Tweeduizend bewoners van Kcxeldsja zijn Mohammedanenbehalve de vele moskeeën vindt men in deze stad ech ter ook nog twee Boeddhistische tem pels, een Roomsch-Kathoüeke 'en een Grieksch-Katholieke kerk. Hoewel er een zeer bloeiende in dustrie is, ontleent de stad toch hare grootste beteekenis aan het feit, dat zij het vereenigingspunt voor den han del van geheel westelijk Mongolië is. De karavanen van Bochara, Khokand, Kansoe en het Chineesche en Siberische achterland komen daar n.l. bijeen. 't Zou daarom dan ook ten zeerste te verwonderen zijn als Rusland tevre den was met het antwoord van China en niemand zou er van opzien- als jnen niet tot een overeenstemming kon ko men over de twee niet bevredigende punten. De groote vraag der overeenstemming is ook aan de orde van den dag in Ent- geland, waar Asquith wederom de Veto- bill heeft ingediend, die, zooals men weet, beoogt een -eind te maken aan de heerschappij der Lords. De geschiedenis is niet nieuw. Reeds vroeger heeft men herhaaldelijk op dat aanbeeld gehamerd en ook de.„groote oude man" Gladstone had de noodzake lijkheid van het besnoeien der macht van het Hoogerhuis ingezien, maar hij durfde de kat de bel niet aan te binden. Het schijnt nu echter sneenens te wor den en de Lords beginnen reeds hun! va! te voorzien, wat men merken kan aan hun bestrijding van de wet. Zij doen het voorkomen alsof men nu een één kamer-stelsel voorstond en willen ni-et inzien dat de feitelijke toestand nui niet-s anders dan een één-kamer-stelsel is. Immers wanneer een consiervattef Lagerhuis met wetten aankomt, ziet h»et die door het Hoogerhuis aangenomen, is echter zooals nu een liberaal ministe rie aan het bewind dan wordt er vrecse- 1 ijk aan getornd of ze worden vierkant verworpen. (Juist- als bij ons, zou men zeggen. Ook hier ziet men wetten van het Christelijk ministerie niet zonder veel strijd aangenomen.) Nu wordt natuurlijk door de opposi tie partij de referendum-kwestie weer op het tapijt gebracht. Maar, zooals As quith zeide, de twee laatste verkiezin- .gen zoo kort op elkaar, zijn ten opzichte van de Parlements-biü wel het beste referendum dat ooit gegeven is. Hiui straf hebben de Lords aan zich zelf te danken. Door de verwerping der fi- nantiecie werten hebben /.ij politieke en parken zijn. 'n Buiten-plekje in de stad. Dan dringt weer in je op 't onaange name van 't feit, dat b.v. een stuk grond als ons „v. d. Werf-park" langzaam-aan volgebouwd wordt. 't Is hetzelfde gevoel dat je krijgt, wan neer je in den trein gezeten, of buiten wandelt, ziet, hoe de mooiste en liefe lijkste natuurplekjes en vergezichten ver- ino- d worden door groote, vlakke, piom- pë, in de onmogelijkste kleuren geschil derde reclameborden, voor zeep, lucifers of champagne. 'n Land met koeien en melkende boer een bord voor „champagne." Helder vlietend water„Drinkt Bol's jenever." hi Spoorbaan aan 'n overweg, met idyllisch baanwachtershuisje.... half ver scholen.... witte muren, metfrissche groe ne kliin-opOp die muur: „Sluit uwe Levensverzekering daar en daar." Maar laat ons daar, voor lieden, niet verder op ingaan. 'k Wil het niet over buiten hebben, maar over Leiden.... Dat „mooie weer tje" ook...... ...Nu ben ik er weer de wandelaars dvukie, najaars-Zondag, In de £t. Jo.ii.s- izelfmoord gepleegd. En dab doode lichaam zal de oppositie slecht meer le ven kunnen inblazen. Of echter de Lords geleerd hebben de teekenen des tijds te begrijpen, zullen de komende maan den ons moeten leeren. V. Weekpr aatje. Deze week hebben we eens kunnen zien, welke begrippen verschillende van onze hooggeachte volksvertegenwoordi gers er op na houden omtrent deugd, ze delijkheid enz. Goed beschouwd pleit het niet, tenminste niet voor een h e e 1 k 1 e i n deel onzer natie (om het zoo zacht mo gelijk te zeggen) dat het noodig is bepa lingen te maken, zooals deze week zijn voorgesteld. Doch we leven nu eenmaal in het kwaad, dat langzamerhand is toe genomen, en daarbij zijn we blij, dat het overgroot.e deel van ons volk het er niet mee eens is, en dat er verschillen de krachten opstaan om paal en perk te stellen aan het kwaad. Zij gaan uit van de gezonde natuurlijke zedeleer, van de wet, die God gemaakt heeft niet alleen voor de Christenen (want voor dezen geldt nog in het bijzonder de Christelijke zede- leer), maar voor alle menschen, en allen kunnen die wet ook achterhalen met hun natuurlijk gezond verstand. En daarom is het groote dwaasheid te zeggen, dat wij aan anderen onze Christelijke zedeleer willen opdringen, neen, de overheid moet zorgen dat de natuurlijke zedeleer door allen wordt nageleefd, niet slechts uit eigen belang, opdat de goede orde in den Staat niet worde verstoord, maar ook omdat de overheid haar macht van God heeft ontvangen, en dus ook moet zor gen, dat niet slechts haar eigen wet ten maar ook die van God worden nage leefd. Doch laat ik maar geen pleidooi houden voor het ontwerp van den minis ter van Justitie, want dat zal hij zelf wel beter kennen dan ik. Er wordt echter in de laatste dagen zooveel over dat on derwerp gesproken dat, je er vanzelf toe komt om er nog wat van te zeggen. Doch n' ander praatje. Me dunkt, verschillende heeren der Linkerzijde doen zich toch niet van hun schoonste zijde kennen, als zij zoo'n vurige verdediging op zich ne men van, en als 't ware zoo'n propagan da maken voor het N.-Malthusianisme en de lugubere werken van lui zooals Zola e.a. Sommige trachten den schijn aan te redden door te zeggen dat het niet in de bedoeling der regeering kan liggen om het N.-Malthusianisme als weten schappelijk stelsel te fnuiken, en beti telen aldus dat verderfelijke stelsel met den grootschen naam van wetenschappe- pelijk, of zij hopen de werken van Zo la e.a. te redden door ze onder de on aantastbare rubriek kunst te brengen, maar ieder begrijpt dat zoo'n verdediging wel wat dun is. Maar gelukkig zijn toch niet alle liberale heeren zoo gezind, en er moeten toch nog verscheidene zijn die gezond denken op dit punt, en daarom vind ik hetgeen de correspondent van het Handelsblad in tijn eerste Kamerover zicht van deze week zeide, op zijn zachtst genomen wel wat voorbarig, en als ik me wat sterker uit moest drukken dan zou ik met „De(n) Tijd" zeggen liet is icen grof affront.' Hij beweert daar in zijn overzicht dat vrijzinnigen liefde en ijver voor de zedelijkheid huichelen uit vrees door de Rechtsche voor onzedelijk te worden aangezien. De meesten van hen hebben deze qualifacatie van huichelaar niet verdiend, óm nu met deze materie te eindigen lijkt het me niet ondienstig een klein stukje over te nemen van hetgeen „De Tijd" dezer dagen had, en een arti keltje over dit punt. Het blad besluit zijn ebspreking als volgt: „Er is pas een paar weken geleden, een zeer merkwaardig, ook voor niet- Katholieken uiterst leerrijk boek versche- schenen: „Katholiscne Kirsche und mo derner Staat, door dr. Karl. Böckenhoff, prof. der Kirchenrechts an der Universi- taat Strassburg (J. P. aBchem, Köln) waarin o. a. de bescherming van de open bare zedelijkheid, in christelijken zin be grepen, als een taak ook van den „mo dernen staat" wordt aangewezen. De schrijver herinnert aan een woord van Paulsen, van alle clericale smetten vrij, die, de verdiensten der „oude Kerk" als zedenleenneesteres en opvoedster der Europeesche volkeren huldigend, er deze steeg, die 'k dóór loop, zitten zelis nog de menschen, ouderwetsch gezellig, op naar buiten gehaalde stoelen vóór de huizen. Rustig zóó. Zondagsrust! Tot plots.... Bij 't ouwe „kwaakje", van den Le- vendaalkant, klinken eensklaps schreeu werige zangstemmen, rauw, door de ge- noegelijke Zondagsstemming. Wandelaars blijven staan.... kijken óm. 'n Troepje van drie opgeschoten slun gels, aan d' overzijde, veroorzaken het tu muli. „Dronken" Eéne ligt, languit als 'n beestop de knieën. Twee anderen, zélf wankelend, die 'in gedienstig overeind willen helpen Met veel inspanning hijschen ze 'm half op, dat de kleeren omhoog sjorren, en 'm de ept van 't hoofd rolt. Verder dan zóó krijgen ze 'm niet. Ze laten los, en zwaar smakt ie weer neer op de keien. Wankelend, niet kalverige, suffe, dron- kemansoogen, staren ze weer naar d'r „vriend", die zich van niets bewust, op de slraatkeiën liggen blijft. uÏ9,PMitttJ lóA-.» jkp.tn nou, ook voor Nederlanders gedenkwaardige woorden aan toevoegt: „Dat wij op dit erfdeel heden nog teren, lijkt ook mij niet twijfelachtig. Dat wij het in lichtzinnigheid verte ren, dat wij liet door perverse theorieën verwoesten laten, dat is inderdaad het groote gevaar." De gespatieerde woorden schijnen evenzeer voor het „Handelsblad" geschre ven als voor sommige bandelooze .geesten in Duitschland, tot welke Paulsen deze andere behartigenswaardige woorden richtte: „Wanneer wij (deze zedelijke ge varen) zoo laten voortwoekeren, dan zal ook op het leven van het Duitsclie volk het woord van toepassing zijn, dat de bijl aan den wortel van den boom gelegd is." Gelukkig dat in Nederland een chris telijke Regeering waalde!" Doch wat anders. Reeds eenige jaren bestaat een Hof van Arbitrage, en gedin gen zijn er nu en dan ook aan de orde, en de betreffende mogendheden zullen zich wel berustend bij de uitspraken neer leggen. Toch blijft de leus bestaan: in dien ge vrede wilt, bereid u ten oorlog. Dit merken we dubbel en dwars in ons klein landje, waar we om onze neutraliteit te handhaven en dus de vrede te bewa ren, ons flink oorlogsvaardig moeten maken, en op aardige wijze kwam dit voor den dag toen een lid van het hof van Arbitrage zelf, dezer dagen in ons stadje over „Arbitrage" sprekend zijn in leiding aldus besloot: /.vertrouw op ar bitrage doch later we ons steeds gereed houden, onze rechten te verdedigen met de kracht onzer >.vapenen." Ik dacht ter stond aan een ingezonden stuk in een onzer Amsterdamsche bladen. Daarin werd de vraag behandeld of boksen voor ons volk noodzakelijk was en de conclusie werd getrokken dat ook op dit punt arbitrage van den burgerlijken rech ter niet genoegzaam helpt, maar dat men om op voldoende manier beschermd te blijven tegen de aanrandingen van apa chen enz. men terstond handelend moet kunnen optreden. Dan zou het rijk van die helden spoedig uit zijn. Dus STAN. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag 24 Februari. (Vervolg.) Na de pauze kwam nu het artikel 451 ter, door de regeering als volgt ge wijzigd, verder in behandeling: „Hij die hetzij eenig middel tot voorkoming van zwangerschap openlijk ten toon stelt, het zij zoodanig middel of diensten ter voor koming van zwangerschap openlijk of on gevraagd aanbiedt, of openlijk of door verspreiding van eenig geschrift onge vraagd ,als verkrijgbaar aanwijst, wordt gestraft, enz." De heer v. Hamel, die het N.-Mal thusianisme een grootsche en verheven philantropische gedachte noemde, gaf den minister in overweging „aanwijst" te vervangen door „aankondigen." De heer de Stuers protesteerde te gen de qualificatie welke de heer van Ha mel aan het Nieuw-Malthusianisme gaf. De heer Limburg handhaafde nu verder zijn amendement. De Minister wenschte zijnerzijds ook geen enkele wijziging meer te aan vaarden. Het amendement-Limburg werd ten slotte in stemming gebracht en verwor pen met 39 tegen 27 stemmen. Tegen: de rechterzijde en van links de heeren Roodhuyzen en van Doorn. Het gewijzig de regeeringsartikel wordt hierop aange nomen met 40 tegen 26 stemmen. Vóór de rechterzijde, benevens van links de heeren van Doorn, Patijn en Roodhuy zen. Zonder stemming of debat werd ver volgens aangenomen artikel 451quatuor luidende: „Hij, die hetzij eenig middel tot ver storing van zwangerschap openlijk ten toonstelt, hetzij openlijk of ongevraagd, zoodanig middel of diensten ter versto ring van zwangerschap aanbiedt of als verkrijgbaar aanwijst, wordt gestraft met hechtenis van hoogstens drie maanden of geldboete van hoogstens driehonderd gulden." joh „Toon" blijft liggen. Menschen blijven kijken. Lamlendig staan de twee tegen een muur geleund, uitkallende, wezenloos, d'r dronkemanspraatjes. Nóg eens probeeren ze met vereende krachten d'r makker overeind te tillen. Ditmaal lukt 't, e n strompelen ze 'n eind met hem voort. Dan, 'n eindje verder zakt „Toon" als een zak in el kaar. 't Is Zondagmiddag.... ze zijn „uit". Weer heffen ze hun kameraad op, en zeulen 'm, onder schreeuwerig gezang, 'n eind met zich mee. Wankelend zeilt zoo 't drietal losse kleeren, pet of deukhoed op verwilderde haren de straai over „Hou je roe-oe-oc-rtje recht Straatjeugd zocht „iol" in 't gevalletje. Joelend komt 'n troep jochies uit 'n zij straatjevoigen 't dronken stelletje. Zouden ook zij.... later?.... Geve God van niet. Puffend staan ze nu met 'r drieën tegen 'n muur gejeund, galmt 't over de stille gracht: En we gane naar de kamp van Zeist.. Daarna werd de behandeling aange vangen van art. 248bis. Op dit artikel zijn drie amendementen voorgesteld: le. door den heer de Geer ,om niet te spreken van meerderjarige maar van oudere; ten 2e, van den heer Limburg, die wil straffen den meerderjarige, die ontuchtige handc- lngen pleegti met iemand, van wien hij weet of redelijker wijze kan vermoeden, dat hij minderjarig is en ten 3e 'n heden ochtend eerst ingediend amendement van de heeren Troelstra c.s., die voorstellen, om met gevangenis van hoogstens een jaar te straffen dengene die door giften of beloften van geld of goed een minder jarige, wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijze moet vermoeden, op zettelijk verleidt tot het plegen van on tucht met hem. Bovenbedoelde heeren lichtten achter eenvolgens die amendementen toe. De heer Troelstra deed daarbij vooral uitkomen, dat het er om gaat maat schappelijk afhankelijke personen te be schermen tegen de overmacht van per sonen, die hun geld en goed kunnen aanmwenden om die personen te mis bruiken. De heer v. Hamel, die trouwens een der onderteekenaren van het amendement Troelstra is, verdedigde uitvoerig het stelsel van dat amendement en betoogde in het algemeen verder de noodzakelijk heid om een uitbreiding te geven aan het begrip „verleiding tot ontucht". Spr. wees nog uitdrukkelijk op het ge vaar van chantage en van inbreuk ma ken op persoonlijke vrijheid, welke hij van het regeeringsartikel vreesde. Dinsdag 11 uur voortzetting. Rechtszaken. Poging tot doodslag en opruiing. Voor het gerechtshof te Arnhem heb ben terechtgestaan G. v. d. L., arbeider te Poederoyen, en J. v. d. P., te Neder- hemert, door de Tielsche rechtbank de eerste wegens poging tot doodslag enf de tweede wegens opruiing veroordeeld resp. tot twee jaar en drie maanden en vier maanden gevangenisstraf. V. d. L. is reeds elfmaal veroordeeld, waaronder negen maal wegens mishande ling; v. d. P. heeft vier veroordeelingen achter den rug. Op 3 December heeft de eerste bekt den surveilleerenden veldwachter H. W. te Aalst met een mes gestoken en ver wond, terwijl hij uitriep: „gemeenesmeer lap, je moet kapot"de tweede beklaag de had gezegd: „Toe Geert, ik zal je helpen." V. d. L. zegt, dat de veldwachter aan leiding tot de vechtpartij had gegeven door tegen hem aan te loopen, en v. d. P. beweert geen opruiende woorden te hebben gesproken, alleen had hij tegen zijn kameraad gezegd„je staat tegen over een man met een sabel". De veldwachter ontkent aanleiding ge geven te hebben; v. d. L. heeft hem zon der aanleiding aangegrepen en verwond. De advocaat-generaal zegt, dat de offi cier te Tiel alleen in hooger beroep is gekomen, omdat hij de straffen te laag vond, en spr. is het volkomen met hein eens. Vooral v. d. L. is een zeer gevaar lijk individu. Hij is overtuigd, dat er liet dezen om te doen was den veldwachter van het leven te bcrooven en dat hij uit wraak handelde, want hij is indertijd door het hof wegens brandstichting tot vijf jaar veroordeeld en deze veldwachter was daarbij hoofdgetuige. De aard van bckl. maakt dus een strenge straf noodzakelijk, om hem zoolang mogelijk uit de maat schappij verwijderd te houden. Ook de straf voor den tweeden bekL is te laag, want de opruiing staat ondanks de ontkentenis vast. Geëischt wordt daarom tegen den eer sten bekl. vijf, tegen den tweeden 1 jaar gevangenis. De verdediger, mr. v. d. Fcltz, pleitte voor v. d. L. verzachtende omstandighe den, voor v. d. P. vrijspraak. Fraude Bank van Leening. Het Amsterdamsche hof wees arrest in de zaak van den 29-jarigen beambtio aan de St-ads bank van leening in dc Borgerstraat te Amsterdam, die door do rechtbank tot 6 jnaanden gevangenis straf was veroordeeld wegens verduiste ring van twee geldbedragen, groot f 8 afgewisseld door: „Kobussie met 'n langgerekt: „Kijk-kie nog 'r-es om!" ,,'n Agent!" Alles kijkt om. Heel in 't verschiet, aan de Garen- markts-brug, schittert de uniform van 'n agent. 'n Diender En 't waardig drietal „aankomende jon gelingen" hervat den gestaakten tocht, dicht langs de huizen, elkaar ondersteu nend, tot ze wankelend, om een straat hoek, voor ons oog verdwijnen.... jongens er joelend achter.... .Wandelaars loopen door Maar de Zondagsstemming, 't ware ge not van „rust", van „uit zijn," is wèg* En wie 's avonds thuis, weer een beet je in z'n humeur komt, hoort, in de dan donkere straten, opnieuw het schorre gezang en lijzig geschreeuw van andere troepjes „Zondagvierders." Ik vindt, dat de „Leidsche Drankbestrij ding" aller steun en waardeering verdient Oók in het belang der Zondagsrust! !l KEES,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5