BUITENLAND.
„Leidsche Beelden".
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 25 Februari.
De Week.
Beloofde ik de vorige week iets meer
te vertellen van den ondergrond der
Dreyfus-kwestie, indien iets meer daar
van zou openbaar worden uit de door
de „Matin" gepubliceerde papieren van
N^aldeck-Rousseau, bij het nalezen van
liet gedurende de laatste dagen open
baar gemaakte, moet ik tot mijn spijt
bekennen, dat het niet veel zaaks is.
Zij dus dit weinige den lezer gjenoeg.
Allereerst blijkt uit alles, dat de re
geering er toen op uit was, 't koste wat
't wilde, Dreyfus' gratie te bewerkstel
ligen, waarschijnlijk daartoe gedwongen
door hoogere macht-en. Maar verwonr
derlijk was wel de manier waarop men
daartoe wilde komen. Zoo kreeg Galli-
fet het uiterst zonderlinge idéé den Paus
te hulp te roepen „want", zoo zeide hij
in een brief aan Rousseau, „als de
Paus de Fransche Katholieken daartoe
uitnoodigt, zullen zij zich wel aansluiten
bij de part-ij die de gratie wenscht. Dat
zou een leelijke streep door de reke
ning der nationalisten zijn."
De geschiedenis heeft echter geleerd
dat hij dat zotte idéé niet verwezenlijkt
beeft.
Toch wist hij de gratie doorgevoerd
te krijgen, maar het groote punt waar
op men wachtte, was het intrekken van
bet „hooger beroep" van Dreyfus, welks
uitblijven hem nog menig onrustig
oogenblik bezorgde.
„We zitten in een leelijk parket. We
moeten daarbij onze eer en die van an
deren bewaren".
Eindelijk kwam gunstig bericht van
Dreyfus en kon de gratie in zee. Toen
echter moesten nog voor een goede op
lossing eenige lastige personen uit den
.weg geruimd worden, generaal Négrier
en kapitein Marchand, wat hij gemakke
lijk met dreigen van ontslag te zullen
nemen gedaan kreeg.
Men ziet aizoo dat het in die dag'en
aan gekonkel niet ontbroken heeft en
de Dreyfuskwestie nog niet zoo eervol
voor het slachtoffer is opgelost.
Een eervolle en bevredigende oplos
sing is nu te wachten van het Russisch-
Ciiineesche conflict, beweert men. Mel
den niet- gisteren de bladen, dat het
antwoord der Chineesche regeering Rus
land, zij het dan op twee punten na, ge
heel heeft bevredigd? We mogen dus
aannemen, dat de kwestie nu in het
stadium der diplomatieke onderhandelin
gen gekomen, spoedig opgelost zal zijn.
Maar helaas, die twee onbevredigende
punten. Daar schuilt de adder in het
'groen. En daarenboven, nog niets is ei
vernomen van een tegenspraak der be
richten als zou Rusland reeds een deel
van Chineesch Turkestan bezet hebben
|Wel wordt- tegengesproken, de actie van
Frankrijk en Engeland in Joenan, welke
berichten echter van Chineesche zijde
worden volgehouden. Toch was zulk een
handelwijze van den kant van Engeland
wei te verwachten. Men herinnert zich
nog wel de verdrijving van den Dalai
Lama uit Tibet, waarbij China, dat
slechts suzereine rechten heeft, ver zijn
boekje te buiten ging. Achtte toen En
geland de tijd van tusschenkomst nog
niet gekomen, zijn en gezamenlijk met
Frankrijk en Rusland den Chinees mo
res willen leeren. Om van Japan in!
dezen geen last te hebben, schijnt Rus
land daarmee te zijn overeengekomen,
dat a|s Japan toeliet dat Rusland Noord-
Mandsjoerije bezette, e r van den ande
ren kant niets zou gedaart worden om het
zenden van een Japansch legerkorps naar
'Zuid-Mandsjoerije te beletten.
Uit een en ander zo urnen wel opma
ken dat de betrokken mogendheden ge
bruik makend van den troebelen toe
stand in China, ieder voor zich een stuit
je daarvan willen inpalmen.
Rusland slaat daarbij, nog niet zoo
dom, het oog op het zeer begieerens-
waardig Jli-gebied.
Genoemde streek ontleent haren naam
IV.
„Uit".
(Bijdrage tot de Zondagsrust.)
'n Mooie Zondag!....
We hebben „mooie Zondagen" ge
had in dit najaar.
Maar we hebben ze niet al te dikwijls
in óns land, met óns klimaat.
Maar d i e Zondag was 't mooi 't
.weer bedoel ik en n u 't zoo was, wou
iedereen er van genieten.
Heel den morgen was 't dan ook al
druk in de straten, maar met den voor
middag, na „kerk" en na „koffie"
is „iedereen" op stap.
Wandelaars.... Breestraat vol, en Hoo-
gewoerd (zonkant) trottoirs te smal.
En in 't Plantsoen, en het stukje
grond wat vroeger „v. d. Weri-park"
.was, óók 'n gewemel van wandelaars,
luid, yroolijk, of kalm en deftig, en heel?
rissen kinderen.... werkmenschen op 'r
Zondags is „uit", na heele week van
.werken.
Dan zie je is, hoe nuttig plantsoenen
aan de rivier de Iii, die aan de Narafrpas
op 35 gr. O. L. en 43 gr. N.B. ont
springt en uitmondt in het Balsjasmeer
in het Midden Aziatische laagland. Het
dal der rivier wordt in het noorden be
grensd door de Borochoro-keten, ten zui
den door hef> Esjientsjangebergte, die in
de Naratpas samenkomen. Het in den
bovenloop van het dal gelegen gebied
heet naar de voornaamste plaats
Koeldsaj. |Het beslaat een oppervlakte
van 59,92o viertC. M. en heeft ongeveer
130,000 bewoners, meest Tarantji en
Kirgiezen, maar oo!k Sibo, Kalmukken,
Dsoengaren, Mandsjoe, Chineezlen1, So-
lcnen en Russen. De landst-reék1 onder
scheidt zich dcor goede bevloering, zacht
klimaat en vruchtbaren bodem gunstig
van de omliggende gebieden. In de da
len van de Ili en van haar zijrivieren!
groeien graan, rijst, katoen, wijn en' ver
schillende vruchten. Het meer bergach
tig gedeelte bevat weiden, waar runde
ren, schapen, paarden en kam eel en over
vloedig voedsel .vinden, de dichte wou
den herbergen wildzwijnen, hert-en en
beren, in de bergen zijn ijzer, koper,
zilver, zwavel en steenkolen te vinden.
De hoofdstad Koeldsja,* ook Koera,
Ili en in het Chineesche Wieijoen gehee-
ten, is gebouwd door de Mandsjoerij-
sche veroveraars en wordt nog heden ten
dage groot-endeels door Mandsjoe be
woond.
Ter bescherming van den Russischen-
consul daar ter stede ligt er zelfs in
vredestijd een vrij talrijke Russisdhie!
troepenmacht, die bovendien nog uit
Tasjkent en andere plaatsen, haeweli
die ook ver verwijderd liggen, nog vieel
spoediger versterkt kan worden, dan de
Chineezen troepen uit Peking kunhen'
zenden.
Tweeduizend bewoners van Kcxeldsja
zijn Mohammedanenbehalve de vele
moskeeën vindt men in deze stad ech
ter ook nog twee Boeddhistische tem
pels, een Roomsch-Kathoüeke 'en een
Grieksch-Katholieke kerk.
Hoewel er een zeer bloeiende in
dustrie is, ontleent de stad toch hare
grootste beteekenis aan het feit, dat
zij het vereenigingspunt voor den han
del van geheel westelijk Mongolië is.
De karavanen van Bochara, Khokand,
Kansoe en het Chineesche en Siberische
achterland komen daar n.l. bijeen.
't Zou daarom dan ook ten zeerste
te verwonderen zijn als Rusland tevre
den was met het antwoord van China
en niemand zou er van opzien- als jnen
niet tot een overeenstemming kon ko
men over de twee niet bevredigende
punten.
De groote vraag der overeenstemming
is ook aan de orde van den dag in Ent-
geland, waar Asquith wederom de Veto-
bill heeft ingediend, die, zooals men
weet, beoogt een -eind te maken aan de
heerschappij der Lords.
De geschiedenis is niet nieuw. Reeds
vroeger heeft men herhaaldelijk op dat
aanbeeld gehamerd en ook de.„groote
oude man" Gladstone had de noodzake
lijkheid van het besnoeien der macht
van het Hoogerhuis ingezien, maar hij
durfde de kat de bel niet aan te binden.
Het schijnt nu echter sneenens te wor
den en de Lords beginnen reeds hun!
va! te voorzien, wat men merken kan
aan hun bestrijding van de wet. Zij doen
het voorkomen alsof men nu een één
kamer-stelsel voorstond en willen ni-et
inzien dat de feitelijke toestand nui
niet-s anders dan een één-kamer-stelsel
is. Immers wanneer een consiervattef
Lagerhuis met wetten aankomt, ziet h»et
die door het Hoogerhuis aangenomen,
is echter zooals nu een liberaal ministe
rie aan het bewind dan wordt er vrecse-
1 ijk aan getornd of ze worden vierkant
verworpen. (Juist- als bij ons, zou men
zeggen. Ook hier ziet men wetten van
het Christelijk ministerie niet zonder
veel strijd aangenomen.)
Nu wordt natuurlijk door de opposi
tie partij de referendum-kwestie weer
op het tapijt gebracht. Maar, zooals As
quith zeide, de twee laatste verkiezin-
.gen zoo kort op elkaar, zijn ten opzichte
van de Parlements-biü wel het beste
referendum dat ooit gegeven is. Hiui
straf hebben de Lords aan zich zelf
te danken. Door de verwerping der fi-
nantiecie werten hebben /.ij politieke
en parken zijn. 'n Buiten-plekje in de
stad.
Dan dringt weer in je op 't onaange
name van 't feit, dat b.v. een stuk grond
als ons „v. d. Werf-park" langzaam-aan
volgebouwd wordt.
't Is hetzelfde gevoel dat je krijgt, wan
neer je in den trein gezeten, of buiten
wandelt, ziet, hoe de mooiste en liefe
lijkste natuurplekjes en vergezichten ver-
ino- d worden door groote, vlakke, piom-
pë, in de onmogelijkste kleuren geschil
derde reclameborden, voor zeep, lucifers
of champagne.
'n Land met koeien en melkende boer
een bord voor „champagne."
Helder vlietend water„Drinkt Bol's
jenever."
hi Spoorbaan aan 'n overweg, met
idyllisch baanwachtershuisje.... half ver
scholen.... witte muren, metfrissche groe
ne kliin-opOp die muur: „Sluit uwe
Levensverzekering daar en daar."
Maar laat ons daar, voor lieden, niet
verder op ingaan.
'k Wil het niet over buiten hebben,
maar over Leiden.... Dat „mooie weer
tje" ook......
...Nu ben ik er weer de wandelaars
dvukie, najaars-Zondag, In de £t. Jo.ii.s-
izelfmoord gepleegd. En dab doode
lichaam zal de oppositie slecht meer le
ven kunnen inblazen. Of echter de Lords
geleerd hebben de teekenen des tijds
te begrijpen, zullen de komende maan
den ons moeten leeren. V.
Weekpr aatje.
Deze week hebben we eens kunnen
zien, welke begrippen verschillende van
onze hooggeachte volksvertegenwoordi
gers er op na houden omtrent deugd, ze
delijkheid enz. Goed beschouwd pleit het
niet, tenminste niet voor een h e e 1 k 1 e i n
deel onzer natie (om het zoo zacht mo
gelijk te zeggen) dat het noodig is bepa
lingen te maken, zooals deze week zijn
voorgesteld. Doch we leven nu eenmaal
in het kwaad, dat langzamerhand is toe
genomen, en daarbij zijn we blij, dat het
overgroot.e deel van ons volk het
er niet mee eens is, en dat er verschillen
de krachten opstaan om paal en perk te
stellen aan het kwaad. Zij gaan uit van de
gezonde natuurlijke zedeleer, van de wet,
die God gemaakt heeft niet alleen voor
de Christenen (want voor dezen geldt
nog in het bijzonder de Christelijke zede-
leer), maar voor alle menschen, en allen
kunnen die wet ook achterhalen met hun
natuurlijk gezond verstand. En daarom is
het groote dwaasheid te zeggen, dat wij
aan anderen onze Christelijke zedeleer
willen opdringen, neen, de overheid moet
zorgen dat de natuurlijke zedeleer door
allen wordt nageleefd, niet slechts uit
eigen belang, opdat de goede orde in den
Staat niet worde verstoord, maar ook
omdat de overheid haar macht van God
heeft ontvangen, en dus ook moet zor
gen, dat niet slechts haar eigen wet
ten maar ook die van God worden nage
leefd. Doch laat ik maar geen pleidooi
houden voor het ontwerp van den minis
ter van Justitie, want dat zal hij zelf wel
beter kennen dan ik. Er wordt echter in
de laatste dagen zooveel over dat on
derwerp gesproken dat, je er vanzelf toe
komt om er nog wat van te zeggen. Doch
n' ander praatje. Me dunkt, verschillende
heeren der Linkerzijde doen zich toch
niet van hun schoonste zijde kennen, als
zij zoo'n vurige verdediging op zich ne
men van, en als 't ware zoo'n propagan
da maken voor het N.-Malthusianisme en
de lugubere werken van lui zooals Zola
e.a. Sommige trachten den schijn aan
te redden door te zeggen dat het niet in
de bedoeling der regeering kan liggen
om het N.-Malthusianisme als weten
schappelijk stelsel te fnuiken, en beti
telen aldus dat verderfelijke stelsel met
den grootschen naam van wetenschappe-
pelijk, of zij hopen de werken van Zo
la e.a. te redden door ze onder de on
aantastbare rubriek kunst te brengen,
maar ieder begrijpt dat zoo'n verdediging
wel wat dun is. Maar gelukkig zijn toch
niet alle liberale heeren zoo gezind, en er
moeten toch nog verscheidene zijn die
gezond denken op dit punt, en daarom
vind ik hetgeen de correspondent van het
Handelsblad in tijn eerste Kamerover
zicht van deze week zeide, op zijn zachtst
genomen wel wat voorbarig, en als ik me
wat sterker uit moest drukken dan zou ik
met „De(n) Tijd" zeggen liet is icen
grof affront.' Hij beweert daar in zijn
overzicht dat vrijzinnigen liefde en ijver
voor de zedelijkheid huichelen uit vrees
door de Rechtsche voor onzedelijk te
worden aangezien. De meesten van hen
hebben deze qualifacatie van huichelaar
niet verdiend, óm nu met deze materie te
eindigen lijkt het me niet ondienstig een
klein stukje over te nemen van hetgeen
„De Tijd" dezer dagen had, en een arti
keltje over dit punt. Het blad besluit zijn
ebspreking als volgt:
„Er is pas een paar weken geleden,
een zeer merkwaardig, ook voor niet-
Katholieken uiterst leerrijk boek versche-
schenen: „Katholiscne Kirsche und mo
derner Staat, door dr. Karl. Böckenhoff,
prof. der Kirchenrechts an der Universi-
taat Strassburg (J. P. aBchem, Köln)
waarin o. a. de bescherming van de open
bare zedelijkheid, in christelijken zin be
grepen, als een taak ook van den „mo
dernen staat" wordt aangewezen. De
schrijver herinnert aan een woord van
Paulsen, van alle clericale smetten vrij,
die, de verdiensten der „oude Kerk" als
zedenleenneesteres en opvoedster der
Europeesche volkeren huldigend, er deze
steeg, die 'k dóór loop, zitten zelis nog
de menschen, ouderwetsch gezellig, op
naar buiten gehaalde stoelen vóór de
huizen.
Rustig zóó. Zondagsrust!
Tot plots....
Bij 't ouwe „kwaakje", van den Le-
vendaalkant, klinken eensklaps schreeu
werige zangstemmen, rauw, door de ge-
noegelijke Zondagsstemming.
Wandelaars blijven staan.... kijken óm.
'n Troepje van drie opgeschoten slun
gels, aan d' overzijde, veroorzaken het tu
muli.
„Dronken"
Eéne ligt, languit als 'n beestop
de knieën.
Twee anderen, zélf wankelend, die 'in
gedienstig overeind willen helpen
Met veel inspanning hijschen ze 'm
half op, dat de kleeren omhoog sjorren,
en 'm de ept van 't hoofd rolt.
Verder dan zóó krijgen ze 'm niet.
Ze laten los, en zwaar smakt ie weer
neer op de keien.
Wankelend, niet kalverige, suffe, dron-
kemansoogen, staren ze weer naar d'r
„vriend", die zich van niets bewust, op
de slraatkeiën liggen blijft.
uÏ9,PMitttJ lóA-.» jkp.tn nou,
ook voor Nederlanders gedenkwaardige
woorden aan toevoegt:
„Dat wij op dit erfdeel heden nog
teren, lijkt ook mij niet twijfelachtig. Dat
wij het in lichtzinnigheid verte
ren, dat wij liet door perverse theorieën
verwoesten laten, dat is inderdaad het
groote gevaar."
De gespatieerde woorden schijnen
evenzeer voor het „Handelsblad" geschre
ven als voor sommige bandelooze .geesten
in Duitschland, tot welke Paulsen deze
andere behartigenswaardige woorden
richtte: „Wanneer wij (deze zedelijke ge
varen) zoo laten voortwoekeren, dan zal
ook op het leven van het Duitsclie volk
het woord van toepassing zijn, dat de
bijl aan den wortel van den boom gelegd
is."
Gelukkig dat in Nederland een chris
telijke Regeering waalde!"
Doch wat anders. Reeds eenige jaren
bestaat een Hof van Arbitrage, en gedin
gen zijn er nu en dan ook aan de orde,
en de betreffende mogendheden zullen
zich wel berustend bij de uitspraken neer
leggen. Toch blijft de leus bestaan: in
dien ge vrede wilt, bereid u ten oorlog.
Dit merken we dubbel en dwars in ons
klein landje, waar we om onze neutraliteit
te handhaven en dus de vrede te bewa
ren, ons flink oorlogsvaardig moeten
maken, en op aardige wijze kwam dit
voor den dag toen een lid van het hof
van Arbitrage zelf, dezer dagen in ons
stadje over „Arbitrage" sprekend zijn in
leiding aldus besloot: /.vertrouw op ar
bitrage doch later we ons steeds gereed
houden, onze rechten te verdedigen met
de kracht onzer >.vapenen." Ik dacht ter
stond aan een ingezonden stuk in een
onzer Amsterdamsche bladen. Daarin
werd de vraag behandeld of boksen
voor ons volk noodzakelijk was en de
conclusie werd getrokken dat ook op dit
punt arbitrage van den burgerlijken rech
ter niet genoegzaam helpt, maar dat men
om op voldoende manier beschermd te
blijven tegen de aanrandingen van apa
chen enz. men terstond handelend moet
kunnen optreden. Dan zou het rijk van
die helden spoedig uit zijn.
Dus
STAN.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag 24 Februari.
(Vervolg.)
Na de pauze kwam nu het artikel
451 ter, door de regeering als volgt ge
wijzigd, verder in behandeling: „Hij die
hetzij eenig middel tot voorkoming van
zwangerschap openlijk ten toon stelt, het
zij zoodanig middel of diensten ter voor
koming van zwangerschap openlijk of on
gevraagd aanbiedt, of openlijk of door
verspreiding van eenig geschrift onge
vraagd ,als verkrijgbaar aanwijst, wordt
gestraft, enz."
De heer v. Hamel, die het N.-Mal
thusianisme een grootsche en verheven
philantropische gedachte noemde, gaf den
minister in overweging „aanwijst" te
vervangen door „aankondigen."
De heer de Stuers protesteerde te
gen de qualificatie welke de heer van Ha
mel aan het Nieuw-Malthusianisme gaf.
De heer Limburg handhaafde nu
verder zijn amendement.
De Minister wenschte zijnerzijds
ook geen enkele wijziging meer te aan
vaarden.
Het amendement-Limburg werd ten
slotte in stemming gebracht en verwor
pen met 39 tegen 27 stemmen. Tegen:
de rechterzijde en van links de heeren
Roodhuyzen en van Doorn. Het gewijzig
de regeeringsartikel wordt hierop aange
nomen met 40 tegen 26 stemmen. Vóór
de rechterzijde, benevens van links de
heeren van Doorn, Patijn en Roodhuy
zen. Zonder stemming of debat werd ver
volgens aangenomen artikel 451quatuor
luidende:
„Hij, die hetzij eenig middel tot ver
storing van zwangerschap openlijk ten
toonstelt, hetzij openlijk of ongevraagd,
zoodanig middel of diensten ter versto
ring van zwangerschap aanbiedt of als
verkrijgbaar aanwijst, wordt gestraft met
hechtenis van hoogstens drie maanden
of geldboete van hoogstens driehonderd
gulden."
joh
„Toon" blijft liggen.
Menschen blijven kijken.
Lamlendig staan de twee tegen een
muur geleund, uitkallende, wezenloos, d'r
dronkemanspraatjes.
Nóg eens probeeren ze met vereende
krachten d'r makker overeind te tillen.
Ditmaal lukt 't, e n strompelen ze 'n
eind met hem voort. Dan, 'n eindje
verder zakt „Toon" als een zak in el
kaar.
't Is Zondagmiddag.... ze zijn „uit".
Weer heffen ze hun kameraad op,
en zeulen 'm, onder schreeuwerig gezang,
'n eind met zich mee.
Wankelend zeilt zoo 't drietal losse
kleeren, pet of deukhoed op verwilderde
haren de straai over
„Hou je roe-oe-oc-rtje recht
Straatjeugd zocht „iol" in 't gevalletje.
Joelend komt 'n troep jochies uit 'n zij
straatjevoigen 't dronken stelletje.
Zouden ook zij.... later?.... Geve God
van niet.
Puffend staan ze nu met 'r drieën
tegen 'n muur gejeund, galmt 't over de
stille gracht:
En we gane naar de kamp van
Zeist..
Daarna werd de behandeling aange
vangen van art. 248bis. Op dit artikel zijn
drie amendementen voorgesteld: le. door
den heer de Geer ,om niet te spreken van
meerderjarige maar van oudere; ten 2e,
van den heer Limburg, die wil straffen
den meerderjarige, die ontuchtige handc-
lngen pleegti met iemand, van wien hij
weet of redelijker wijze kan vermoeden,
dat hij minderjarig is en ten 3e 'n heden
ochtend eerst ingediend amendement van
de heeren Troelstra c.s., die voorstellen,
om met gevangenis van hoogstens een
jaar te straffen dengene die door giften
of beloften van geld of goed een minder
jarige, wiens minderjarigheid hij kent
of redelijkerwijze moet vermoeden, op
zettelijk verleidt tot het plegen van on
tucht met hem.
Bovenbedoelde heeren lichtten achter
eenvolgens die amendementen toe.
De heer Troelstra deed daarbij
vooral uitkomen, dat het er om gaat maat
schappelijk afhankelijke personen te be
schermen tegen de overmacht van per
sonen, die hun geld en goed kunnen
aanmwenden om die personen te mis
bruiken.
De heer v. Hamel, die trouwens een
der onderteekenaren van het amendement
Troelstra is, verdedigde uitvoerig het
stelsel van dat amendement en betoogde
in het algemeen verder de noodzakelijk
heid om een uitbreiding te geven aan
het begrip „verleiding tot ontucht".
Spr. wees nog uitdrukkelijk op het ge
vaar van chantage en van inbreuk ma
ken op persoonlijke vrijheid, welke hij
van het regeeringsartikel vreesde.
Dinsdag 11 uur voortzetting.
Rechtszaken.
Poging tot doodslag en opruiing.
Voor het gerechtshof te Arnhem heb
ben terechtgestaan G. v. d. L., arbeider
te Poederoyen, en J. v. d. P., te Neder-
hemert, door de Tielsche rechtbank de
eerste wegens poging tot doodslag enf
de tweede wegens opruiing veroordeeld
resp. tot twee jaar en drie maanden en
vier maanden gevangenisstraf.
V. d. L. is reeds elfmaal veroordeeld,
waaronder negen maal wegens mishande
ling; v. d. P. heeft vier veroordeelingen
achter den rug.
Op 3 December heeft de eerste bekt
den surveilleerenden veldwachter H. W.
te Aalst met een mes gestoken en ver
wond, terwijl hij uitriep: „gemeenesmeer
lap, je moet kapot"de tweede beklaag
de had gezegd: „Toe Geert, ik zal je
helpen."
V. d. L. zegt, dat de veldwachter aan
leiding tot de vechtpartij had gegeven
door tegen hem aan te loopen, en v. d.
P. beweert geen opruiende woorden te
hebben gesproken, alleen had hij tegen
zijn kameraad gezegd„je staat tegen
over een man met een sabel".
De veldwachter ontkent aanleiding ge
geven te hebben; v. d. L. heeft hem zon
der aanleiding aangegrepen en verwond.
De advocaat-generaal zegt, dat de offi
cier te Tiel alleen in hooger beroep is
gekomen, omdat hij de straffen te laag
vond, en spr. is het volkomen met hein
eens. Vooral v. d. L. is een zeer gevaar
lijk individu. Hij is overtuigd, dat er liet
dezen om te doen was den veldwachter
van het leven te bcrooven en dat hij uit
wraak handelde, want hij is indertijd door
het hof wegens brandstichting tot vijf
jaar veroordeeld en deze veldwachter was
daarbij hoofdgetuige. De aard van bckl.
maakt dus een strenge straf noodzakelijk,
om hem zoolang mogelijk uit de maat
schappij verwijderd te houden.
Ook de straf voor den tweeden bekL
is te laag, want de opruiing staat ondanks
de ontkentenis vast.
Geëischt wordt daarom tegen den eer
sten bekl. vijf, tegen den tweeden 1 jaar
gevangenis.
De verdediger, mr. v. d. Fcltz, pleitte
voor v. d. L. verzachtende omstandighe
den, voor v. d. P. vrijspraak.
Fraude Bank van Leening.
Het Amsterdamsche hof wees arrest
in de zaak van den 29-jarigen beambtio
aan de St-ads bank van leening in dc
Borgerstraat te Amsterdam, die door do
rechtbank tot 6 jnaanden gevangenis
straf was veroordeeld wegens verduiste
ring van twee geldbedragen, groot f 8
afgewisseld door:
„Kobussie
met 'n langgerekt:
„Kijk-kie nog 'r-es om!"
,,'n Agent!"
Alles kijkt om.
Heel in 't verschiet, aan de Garen-
markts-brug, schittert de uniform van 'n
agent.
'n Diender
En 't waardig drietal „aankomende jon
gelingen" hervat den gestaakten tocht,
dicht langs de huizen, elkaar ondersteu
nend, tot ze wankelend, om een straat
hoek, voor ons oog verdwijnen....
jongens er joelend achter....
.Wandelaars loopen door
Maar de Zondagsstemming, 't ware ge
not van „rust", van „uit zijn," is wèg*
En wie 's avonds thuis, weer een beet
je in z'n humeur komt, hoort, in de dan
donkere straten, opnieuw het schorre
gezang en lijzig geschreeuw van andere
troepjes „Zondagvierders."
Ik vindt, dat de „Leidsche Drankbestrij
ding" aller steun en waardeering verdient
Oók in het belang der Zondagsrust! !l
KEES,