47 van zand onder zware schreden. Een man trad naar buiten en volgde het meisje op eenigen afstand. Op dezelfde plaats als 's morgens kwam de jonge man Agatha te gemoet en geen van beiden bemerkte in de vreugde van het wederzien de donkere schaduw, die achter een boom verdween. „Gelukkig, dat je daar ben," zei de jonge mau met een zucht van verlichting. „Het is mij altijd zoo angstig om het hart en de vrees verlaat mij niet, dat ge om mijnentwil in ongelegenheid zult geraken ot zelfs verdacht zoudt kunnen worden. Vandaag ben ik bijzonder ongerust, het is mij of een ongeluk je bedreigt." „Kom, kom, Bernard. Het is toch niet anders dan anders en het is niet de eerste maal, dat wij elkaar hier treffen. En nog nooit is mij iets overkomen. Niemand heeft eenig vermoeden. Daar zal de goede Hemelvader wel voor zorgen, die weet dat alles uit liefde geschiedt, uit liefde voor mijn eenigen broeder. Maar zie hier, nu komt de hoofdzaak. Zie eens wat een aardig hoopje geld De boerin betaalt mij mijn loon op mijn verzoek per halfjaar en ik krijg meer dan eens een fooi, als er een stuk vee ver kocht wordt. Hier heb je alles, ik zelf heb niets noodig, voor u is het echter kostelijke hulp bij je zware studies." „God zal je er voor loonen, Agatha, wat ge voor mij doet, al de zusterlijke liefde en trouw en het offer dat ge voor mij brengt, om mij den weg mijner roeping te doen gaan. Als ik mijn doel bereikt heb, zal ik u er voor danken, maar geheel kan ik dit nooit." ,,Wil je wel eens ophouden, broertje. Wie zal er de grootste vreugde van hebben, denkt ge? Of is het geen groot geluk te denken, dat iemand priester wordt en veel zielen voor den Hemel wint En wat dan als de toekomstige priester mijn eigen broeder is? Zie, Bernard, het is mij nu al zoo zalig in het hart en ik voorzie, dat thuis alles weer in orde komt. Onze stiefvader zal stellig tot beter inzicht komen, wanneer ge eens als priester voor hem staat, en dan zal het hem berouwen je zoo hardvochtig de deur gewezen en je de middelen geweigerd te hebben om te studeeren, omdat ge zijn zin niet hebt willen volgen en boer worden. Mij zal hij ook wel vergeven, dat ik hem de schande aangedaan heb mij als stalmeid te verhuren om je met mijn loon te helpen. En moeder krijgt daarna ook weer ge lukkige dagen en vergeet het doorgestane leed in de groote vreugde, dat de wensch van onzen overle den vader vervuld is, die geen vuriger verlangen kende dan jou priester te zien worden. Ik geloof ook dat alleen zijn voorbede het bewerkt heeft, dat ik 200 word gezegend en dat niemand nog er achter gekomen is dat ik een boerendochter uit Zeil ben. Nog een paar jaren en de nachtegaal vliegt weer weg over de bergen vanwaar ze gekomen is, en gij, Bernard, zijt dan een priester Gods." „Zooals God wil, Agatha, maar nu moeten wij scheiden; van moeder en Lena en de kleine moet ik je vele groeten doen. Ze verlangen allen naar je. Vaarwel, zuster, ge hebt rust noedig en voor mij heet het flink aanstappen, de weg naar de boschwachterswoning is lang. Morgen vroeg verlaat ik het gastvriie huis waar ik dezen nacht een vriendelijk onderkomen vond. Tot weerziens met de vacantie, en nogmaals, God loone het je." Een innige handdruk nog en zij scheidden. Toen Agatha's snel wegijlende slanke gestalte in het donker van den nacht ver dween, verliet ook de luisteraar zijn post en sloeg denzelfden weg in als het meisje. „Eva," fluisterde hij, „ditmaal hebt ge mis geschoten. Je weet niet wat je mij vandaag voor een grooten dienst bewezen hebt, nu ken ik eerst goed de waarde van dat gouden hart. Wat is de nachtegaal toch een lief, edel meisje 1 Jou echter, slang, zaltkde gitttanden uitbreken, ge zult je niet voor niets aan het meisje gewaagd hebben." IV. In den vroegen morgen van den volgenden dag streed de oude man den laatsten, zwaren strijd; zijn adem ging zwaar en rochelend, het oog stond star en verglaasd, onder namelooze smarten bevrijdde zich de ziel van de boeien des lichaams. Maar de stervende was niet alleen in dit moeilijke uur, een liefderijke engel stond hem ter zijde Agatha ondersteunde zijn vermoeid hoofd, droogde het doodszweet van zijn voorhoofd, drukle telkens weer het kruisbeeld aan zijn bleeke lippen, sprak woorden vol heilig geloof en kinderlijk vertrouwen en wekte in de ziel des stervenden het verlangen naar den Hemel, naar de eeuwige woningen, tot eindelijk het arme hart stilstond en de grijsaard den strijd had uitgestreden na een laatsten dankbaren blik op Agatha, zijn getrouwe verpleegster. Het meisje was uiep ontroerd, toen de majesteit van den dood FEESTEN TE ROELOFARENDSVEEN: de uitvoering van 3O Januari begon met eenige ronden te rijden op den Horne-trainer, tot groot vermaak der talrijke toesehouwers. FEESTAVOND TE ROELOFARENDSVEEN: de wielerclub „het Stalen Ros" aldaar weet van feestavonden geven. Op de uitvoering van 30 Januari werd tot slot zelfs een tableau gegeven, dat een vli gmachine voor telde, waarvan de schroef in razende va^rt ronddraa de, terwijl een motorfiets, achtt r de coulissen werkende, den indruk wekte alsof er zichi een motor in de vliegmrchine bevond. op het bleeke voorhoofd van den overledene troonde. Het waren tranen van oprechte smart, die Agatha om den haar diei baar ge worden grijsaard stortte en zij beval zijn ziel in een innig gebed aan de barmhartigheid Gods. In huis begon het levendig te worden, de dienstboden gingen aan hun werk, uit de kamer klonken de stemmen van de boerin en hare dochter. Agatha ging naar beneden om ze met den dood van hun oom in kennis te stellen, waarbij zc niet aanwezig hadden willen zijn. Voordat echter Agatha kon beginnen te spreken, kwamen beiden woedend op haar af, noemden haar een eer- en plichtvergeten schepsel, die in den avond heimelijk het huis verliet en met een vreemden man een samenkomst had. Een hui chelaarster was zij, die onder het schijnheilige masker van deugd en onschuld jonge mannen en aanzienlijke boeren het hoofd op hol bracht en overal oDgeluk stichtte. Voor gespuis van dat soort as geen plaats op den Berghof, ze moest onmiddellijk het huis ruimen. Agatha stond als een steenen beeld, de slag werkte verdoovend, de overgang van den diepste vrede, den vrede des doods in een zoo woest toooeel kwam haar te onverwacht. Zij wist natuurlijk niet, dat een lasterlijke tong met giftigen angel haar naam bezoedeld had. Eva had goed aangelegd eer zij haar pijl afschoot, deze trof de zwakste en meest wondbare plek in Julia's Kart: haar ijverzucht. Agatha's pogingen om z ch te rechtvaardigen m.slukten, de toornige Julia stond er op, dat zij het huis oogenblikkelijk verlaten zou. Het binnentreden van deh pastoor maakte een einde aan dit tooaeel Met helderen blik doorzag de waardige priester den stand van zaken. Wel verre van aan de schuld van Agatha te gelooven, wier deugd hij kende, vermaande hij de boerin en Julia ernstig niet voorbarig den staf te breken over de eer van een onbesproken meisje en berispte haar liefdeloos gedrag tegen Agatha in het bij zijn van den doode onder haar dak, wiens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 16