ALLERLEI.
45
Ook een overeenkomst. „Mijn vrouw wou beslist,
dat de jongen Hendrik zou heeten en ik wilde hem
Frits noemen. Toen hebben wij een overeenkomst
gesloten."
„En hoe hebt ge hem toen genoemd
„Wel, Hendrik."
Moderne jeugd. rPas op, jongen, of ge krijgt met
den stok."
„Met den stok, papa, als ik zooveel met den
stok krijg, word ik verstokt."
Er voor of er na. Een hofnar van Koning Frans I
van Frankrijk beklaagde zich, dat een edelman ge
dreigd had hem te zullen vermoorden.
„Wees gerust," zei de koning, „als hij dat doet
laat ik hem vijf minuten daarna ophangen."
„Ik zou meer gerust zijn, Sire, als u hem vijf
minuten te voren liet ophangen."
Vooruitgezien
„Jawel."
„Je was aan het werk nabij de
gevecht voorviel
„Jawel."
„Hoe ver was je er vandaan?"
„Zes en een halven meter."
„Hoe weet je dat zoo precies?"
„Wel ik heb het nage
meten. Ik dacht zoo'n
gekke advokaat kon mij
er wel een naar vragen."
Een eerlijke vinder.
Rechter. „Waarom
heb je de portemonnaie
met geld niet op het
politiebureau gebracht?"
Beklaagde. „Het
was te laat, Edelacht
bare 1"
Rechter. „Nu, dan
had je het den volgen
den morgen kunnen
doen."
Beklaagde. „Toen
was er niets meer in,
Edelachtbare."
Verstrooid. Profes
sor. Keilner, ik zit hier
erg in de zon.
Keilner. Gaat u
aan dat tafeltje zitten,
dat staat uit de zon.
Professor. Goed,
maar breng dat tafeltje
dan liever hier.
U is timmerman, niet waar?"
plaats, waar het
UIT HET LAND DER PEST:
de ontzettende geesel. die Mantsjoerije en Noord-China teistert, en iederen dag dui
zenden menschen ter neerslaat, neemt hoe langer hoe groottr afmetingen aan Heele
steHen en dorpen word n uitgemoord door de pest en dui«ndeu lijken li gen hier en
daar langs de straten, w:er nieuwe haagden van besmetting voor de nog overgeble
venen! Ónze foto is uit Charbin, het centrum van het aangetaste g'bied en geeft eeltige
hutten weer van Chine-sche Mongolen. Geen wonder, dat de ontze tende ziekte, de
altijd met den dood eindigt, bij zulke woningtoestanden &1 maar voortgang moet maken!
Te moeilijk. Jan, als
je moeder vier pond
druiven koopen wil en
de ko« pman vraagt
veertig c.nt per pond,
wat moet je moeder
dan betalen
Dat weet ik niet,
mijnheer, mijn moeder
kan goed aldingen.
Dat was de vi aag.
„K<>m mee Jakob, öie
hond blaft zoo nijdig!"
Je weet het toch wel
hondeD, d;e blaffen,
bijten niet."
Ja ik weet het, maar
weet die hond dat ook
Een dankbaar cliënt.
Advokaat (na de uit
spraak van het vonnis4.
„Nu, ge zijt er nog al
goed afgekomen
„Ja na de redevoering,
die ge gehouden hebt,
had ik zeker het dubbele
verwacht."
UIT HET LAND DER PEST:
de Chineesche en Russische regeeringen zenden heele legers desinfecteerders raar de pest-
streek. Men ziet z- aan het werk op onze foto. Doch tot dusver heeft die arbeid nog geen
resultaat: er zijn te veel lijken en de ziekte is te kwaadaardig 1
Nu of ze.
Nu, dat
haar pijpen
„Is mevrouw ook muzikaal?"
moest je maar eens hooren,
laat dansen."
als ze haar man naar
De bestolen dief. „Gisteren," zei een spitsboef tot zijn vriend,
,zag ik in een restaurant een piekfijne overjas naast ce mijne
hangen. Halt,
ZESTIGJARIG JUB1LÉ DER KATHOLIEKE SOCIËTEIT DE FENLRACHT TE
's GRAVENHAGK:
links het fraaie kunstvoorwerp, door de leden van de Eendrach' hun feestvierenden pres'dent
(wiens 25-jarig voorzitterschap tegelijk met h-t „diamanten" jubile van de „s os" ge ieriwerd)
aangeboden, rechts de leden van het bestuur (van links naar rechts de hee en Th. Frederiks
comm., P. Smeele, penn., A. N. Govers, vice-pres., P. G. Dungelmann, voorz P. Weeseling, Sec',
en L. v. d. Snoek, Comm.
dacht ik, dat is een mooie gelege nheid. Buiten
lachte ik in mijn vu s'je, 'k had er nog nooit
zoo deftig uitgezitn. 'k Was echter nog geen
honderd schreden ver of daar bedenk ik, dat
in mijn jas nog een zakportefeulle met twee
honderd gulden aan bankpapier zit, die ik kort
geleden... nu, je tegri pt me wel Ik liep zoo
gauw als ik kon terug, maar het was al te
laat. Mijn overjas was weg I Nu vraag ik u,
heb je ooit zoo'n doortrapt gemeene kerel
gezien, die er met mijn geld van doorgaat?"
Hoogste trap van lu'hcid. Directeur (tot
een leerling van het gymnasium) Stroomeyer,
je bent zoo lui, dat je, als je eenmaal met
siudeeren waart begonnen, je te lui zoudt zijn
om op te houden.
Boosaardig. Mevr. A. ,,Mijn man is heel
anders dan andere mannen..."
Mevr. B. Zeker, hij heeft u getrouwd, wat
geen andere man zou gedaan hebben."
Diplomatiek. ,.Je wilt toch niet beweren,
dat ik den gulden heb gestolen, dien jij verloor
,,Dat zeg ik niet. Maar als j«i niet had
helpen zoeken, zou ik hem mogelijk al terug
gevonden hebben."