Hoewel de laastt gelezen moeilijkhe den ten slotte werden opgelost, ge schiedde zulks slechts om bijkomende redenen en blijven de principi-eele geva ren voor nieuwe moeilijkheden nog be staan. De minister wijdt intsuschen aan de mogelijkheid eener definitieve oplos sing zijn volle aandacht. Op een definitieve openstelling der Duitsche grenzen voor Ne- derlandsche vee, valt, niettegen staande alle pogingen daartoe aangewend voor het oogenblik niet te rekenen.. Dezer dagen is van Hr. Ms. gezant te Berlijn bericht ontvangen, waaruit af geleid moet worden, dat de Duitsche re- geering ons verzoek voor den invoer van Nederlandsche melk eerst in overweging kan nemen wanneer negen maanden ver streken zuilen zijn sedert het laatste ge val van mond- en kleuwzeer hier te lan de is voorgekomen. Waar dit eerst in Februari het geval zal zijn, meent de mi nister dien datum te moéten afwachten alvorens de zaak weder ter hand te ne men Justitie. In zijn antwoord op het afdeelingsver- slag der Eerste Kamer deelt de Minister van Jusiiiie mede, dat weldra de indie ning mag „worden verwacht van een nieu we wettelijke regeling der berechting cn bestraffing van overtreders, lijdende aan geestelijke stoornis. De Minister zal de tot stand koming van de regeling van de administratieve rechtspraak naar vermogen bevorderen. De Minister zal naar een spoedige af werking van het ontwerp betrekkelijk de voorwaardelijke niet ten uitvoer legging der straf streven. Het drieste optreden van de z. g. kwartjesvinders vooral op de open bare wegen in de omgeving van de re sidentie, maakte in den afgeloopen zo mer een krachtig optreden tegen die li-e den noodzakelijk. Op last van den Minis ter is daarom aan eenige rijksveldwach ters de opdracht gegeven dagelijks in burgerkieeding op een rijwiel de omstre ken van 's Gravenhage in alle richtingen te doorkruisen, terwijl tevens de hoofd.n der omliggende gemeenten zijn u tgenoo- digd hunnerzijds alles in het werk te stellen om binnen de grenzen hunner gemeente aan dat gespuis de uitoefening van hun schandelijk, bedrijf onmogelijk te maken. Uit de ter zake ontvangen rapporten) mag worden opgemaakt, dat dit strenge toezicht door de Rijkspolitie doeltref fend heeft gewerkt. Het ligt evenwel in het voornemen ook dit jaar met die buitengewone maatre gelen tegen de kwartjesvinders door te gaan, en, waar mogelijk, deze lieden straf rechtelijk te doen vervolgen. Die vervol- gij^g zal pas met voldoende kans op suc ces kunnen plaats vinden, wanneer het ontwerp tot bestrijding van de zedeloos heid tot wet zal zijn verheven, daar als dan het bedrijf der z. g. kwartjesvinders voor zoover het niet als bedrog of ha zardspel zal zijn aan te merken, onder de rubriek „wedenschappen" (b.v. het z.g. 1,2, 3 klaveraas) valt, en dus op dien grond door de thans voorgestelde s'raf- bepaling van art. 254bis wordt getroffen. Bijzondere bepalingen omtrent het spe len in treinen zu'len dan eveneens over bodig zijn. Met het voorstellen van strafbepalin gen tot bestrijding van de oneerlijke concurren tie wil de M'nister wach ten, totdat de belanghebbenden zeiven omtrent de grondbeginselen voor de ge- wenschte wettelijke regeling tot meerdere klaarheid en eenstemmigheid zulkn ge komen zijn. Wat de Pap en dr echtsch e recht zaak betreft, zegt de Minister dankbaar te zijn voor de hem van meer dan één- zijde gebrachte hulde. Bij de beantwoording der gemaakte opmerkingen meent de minister op dien voorgrond te moeten stellen, dat hij van oordeel is, dat na de behandeling van zaak in de Tweede Kamer de Papen- drechtsche zaak als geëindigd i-s te be schouwen en dat hij vertrouwt dat ook de Eerste Kamer niet opnieuw door een uitvoerige gedachfenwisseüng de gemoe deren weder zal verhitten. De Minister bepaalt zich dan ook tot eene beant woording van die opmerkingen, welke op een daad of uitlating van de Re geering zelve betrekking hebben. De Minister herinnert er in dit ver band aan, dat hij krachtig geprotesteerd1 heeft tegen de algemeene beschuldiging als zoude de rechterlijke macht partij- dig zijn, een protest, dat in waarlijk niet dubbelzinnige bewoordingen is geuit. Brengt deze waardeering nu echter mede, zoo vraagt de Minister, dat elk woord van critiek, ook wanneer deze een opbouwend karakter draagt, en geheel in het algemeen wordt uitgesproken, ach terwege moet blijven? De Minister meent die vraag beslist ontkennend te moeten beantwoorden. Wat ten slotte betreft de afkeuring over het instellen van een administra tief onderzoek en het zenden van steno grafen naar de openbare terechtzitting van het gerechtshof te Arnhem, merkf de Minister op, dat hij reeds in -die Twee de Kamer verklaard heeft, dat dit zijn instemming niet had. Te beweren echter dat deze hande lingen het gezag ondermijnen en kren kend waren voor de rechterlijke macht gaat te ver. Het administratief onderzoek, ingesteld ingevolge den wen.sch vap d>e Tweede Kamer, heeft zooveel doenlijk de recht zaak zelf ter zijde gelaten, droeg het karakter van een onderzoek dooi het verantwoordelijk hoofd der politie naar het beleid van eenige ondergeschikte politiebeambten. Het stenografisch verslag had aller minst de strekking daardoor de leiding van den president te kunnen contrölee- ren De Minister deelt voorts mede thans in het bezit van het stenografisch ver slag van de openbare behandeling der Papendrechtsche zaak voor het gerechts hof te Arnhem te zijn. Hem is daaruit gebleken, dat inderdaad de avocaat-ge- neraal zich over de onschuld van twee onherroepelijk veroordeelden heeft uit gelaten, op een wijze, welke de Minister afkeurt. Binnenlandsche Zaken. Aan de Memorie van Antwoord is het volgende ontleend: De Regeering laat niets onbeproefd om de a.d. ening van hit ingediende wets ontwerp betretiende de gemeentefinan- cien zooveel mogelijk te bevorderen. Het zou een weinig vruchtbare wijze van handelen blijken, indien thans de weg van partieeie herziening werd ingesla gen. liet dcnkbee.d van den heer Van den Biesen om de gemeentelijke accijnzen in eere te herstellen, wordt door den Minis ter geenszins ter zijde geset.il. Inderdaad laat het zich denken dat de nood dwingt tot verwezenlijking van dat denkbeeld over te gaan hetgeen echter ook zijn be denkelijke zijde heeft, zoodat het alleen ais uiterste redmiddel moet aangewend worden. Zoolang nog een andere weg openstaat, geeft de Regeering daaraan de voorkeur. De Minister is niet voornemens zijn werkplan te wijzigen. De herzieni-ng dei- Drankwet neemt daarop niet de eerste plaats in. De Minister is bereid te over wegen wat met betrekking, tot de toene ming van de bierhuizen, bepaaldelijk in het Zuiden des lands, zou kunnen ge daan worden. Worden gevallen van ver slapping in de toepassing der wet ter kennis van den Minister gebracht, dan zal hij het zijne doen om daarin verbe tering te brengen. Wat betreft de subsi dieering van openbare leeszalen, zet de Minis ter uiteen, dat zijn gedragssüjn ten déze steeds geheel dezelfde is gebleven. Ten duidelijkste blijkt, dat ware de Minister geheel vrij geweest, hij niet met het thans aanhangig voorstel zou zijn gekomen. Het is uitsluitend de vrucht van de over tuiging, dat in zoodanige zaken op de regeenng de plicht rust de eischen der continuïteit te eerbiedigen. Met het stand punt, dat de Staat beter gedaan had zich van een eersten stap in deze richting te onthouden, kan dan ook gereedelijk in stemming worden betuigd. Maar een an dere vraag is, dat de overheid het hare uoet om eenzijdtglieid te voorkomen Ook zal tegen prikkelende, aanstootgevende en onzedelijke lectuur worden gewaakt en de Minister is voornemens, van over heidswege op de naleving der te stellen eischen streng te doen toezien. Omtrent de subsid'ie$ring van katholieke leeszalen, kan de Minister bezwaarlijk een meer bindende verklaring afleggen. Alleen kan worden gezegd, dat, moch ten zich besturen van zoodanige leesza len aanmelden, hun subsidie aanvraag met sympathie zal worden ontvangen, en de daarvoor aan te leggen maatstaf nauw gezet zal worden overwogen. Oorlog. De nieuwe Minister vangt zijn Memo rie van Antwoord aan, met in te stem men in den lof, aaji zijn voorganger ge bracht, door de leden van de Eerste Ka rn ei. Zelf verklaart hij zich voorihancÜs tekort te schieten in praktische kennis van Nederl. legertoestanden, maar hij hoopt, gesteund door zijn elders opge dane ervaring, niet geheel zonder vrucht voor de hervorming van onze legertoe standen werkzaam te kunnen zijn. Ter wille van den noodigen spoed heeft hij het wetsontwerp tot herziening van de M i 1 i t i e w et reeds eenige da gen na zijn optreden als Minister aan den Raad vna State doen toekomen. Dat de verzorging van de godsdien stige, zedelijke en lichamelijke belangen van de miliciens met de grootte van het contingent zou hebben te maken, ontkent hij. Dat hij zich in liet algemeen met de plannen tot kustverdediging ver- eenigt, volgt reeds hieruit, dat die kust verdediging jin 1909 werd toegezegdin de rede tot opening van de zitting der Sta- ten-Generaal en dat de plannen dus een punt van het program van dit Kabinet uitmaken zoodat, hij niet als Minister van Oorlog zou zijn opgetreden, wanneer hij er anders over dacht. De verbetering van "de positie van een deel der officieren acht hij zeer noodig en hij wil die bereiken door vlugge op klimming, vooral in de middelrangen. De voorbereiding zal echter ecnigen tijd kosten en zij mag niet den voorrang heb ben boven de behandeling van de Mi- li tie wet. Het stelsel van "bevordering van het önderofficierskader en de regeling van hun soldij zal worden herzien, 'de bere den artillerie eerlang versterkt; urgent acht hij de aanschaffing van meer muni- tievoorraad. Omtrent het capitulantenstelsel is het overleg met de andere Ministers nog niet geëindigd^ Kerknieuws. Pater Nicolaas Verhey. In het jongste nummer van ons Zon dagsblad hebben wij een photo opgeno men van onzen landgenoot, fr. Nicolaas Verhey, wiens kerkje en pastorie door een orkaan totaal vernield werd. Hier volgt thans een gedeelte van een brief op 10 Dec. door hem geschreven. Hij verhaalt daarin hoe hij eerst benoemd werd tot pastoor in Negris en na eenigen tijd wederom tot kapelaan te Pandan. „Ik was blijde", zoo gaat hij verder, „daar ik een meer geregeld leven begon te hebben." Hij meldt dan verder, dat hij na drie weken wederom benoemd werd tot pastoor te Sebaste, waar hem die verschrikkelijke ramp is overkomen. „Ik besteedde, zoo zegt hij, „mijn laatsten cent om mijn huishouden wat in orde te krijgen en mijn pastorie wat op te knappen. Ik was tevreden en alles marcheerde best, doch het geluk loopt mij niet mede. God beproefde zijn die naar Job. Hij heeft het mij gegeven, Hij heeft het mij ontnomen. In een half uur bezat ik niets meer dan puinhoopen. Een hevige orkaan vernielde kerk en pastorie en 30 huizen. Ik schoot er haast het leven bij in om mijn paard te redden, hetwelk na God mijn eenige troost iseen reus achtige boom kwam met volle kracht onder mijn huis vliegen, zoodat de spaan ders overal heen vlogen. Alles vernield, behalve mijn kerkbenoodigdheden, die in zinken koffers gesloten waren, mijn boeken en papier vlogen in de lucht. Kruipend trok ik de ruïnen uit, daar de wind mij anders opgenomen zou hebben. Ach! zoo ellendig was het aanschouwen, toen weder het daglicht over de ruïne scheen, rijstvelden vernield, menschen zonder dak, puinhoopen, daarbij komt nog dat de honger voor de deur staat, daar de oogst grootendeels door water en vuur vernield is. Ik heb permissie van mijn overste, om de plaats te verla ten, doch ik wil niet en kan niet, vele goede Katholieken alleen te laten, neen dat nooit, ik ben eenmaal missionaris. Ik zal het juk dragen totdat ik niet meer kan, doch ik hoop op eenige hulp van Holland. Ik heb reeds'zooveel doorstaan en tot nu was ik wel tevreden, doch nu vertel ik, ik heb geweend gelijk een kind. Ver van vrienden en ouders, doch dicht bij menschen die radeloos zijn. Ik was gelukkig hier. Ik kon vijf catechismus- scholen onderhouden en alles ging zoo wel, inaar nu weet ik geen raad. Ik bad vurig om troost en raad gedurende de H. Mis, maar dan rolden mijn tranen op het altaar. Slechts één was er om mij te troosten en op te beuren Jezus in het H.H. Sacrament des Altaars, doch ik blijf mensch ofschoon priester en onwillekeurig keerde ik in mijn gedachten terug naar Hollands, het land van belofte, mij zoo dierbaar. Achindien U toch eens al de moeilijkheden van een missio narissen wist en begreept. Scholen, kerken, armen alles drukt op één persoon, den priesteren scholen zijn hier zoo nood zakelijk, daar de menschen hier zoo onwetend zijn, dikwijls lig ik neergeknield aan.de voeten eens stervendeen ach, het is zoo moeielijk, daar.zij dikwijls niets begrijpeii van hun godsdienst; jaren zon der priester en nu uren verwijderd van een priester om mijn laatste dorp te bezoeken, heb ik drie uur noodig en ik moet 4 rivieren doortrekken, bruggen zijn hier onbekend, zoodat met regen achtig weer het onmogelijk is deze plaat sen te bezoeken. Doch dit alles kan ik dragen, maar wanneer de natuur haar krachten samenspant om haar vernielings werk voort te zetten, ach dan wordt het voor mij ondraaglijk. Maar ik denk, God weet uit het kwade het goede voort te brengen. Mijn jongens schreeuwden „father kom uit uw Pastorie", doch ik dacht het zal wel schikken, daar ik nooit zoo iets heb bijgewoond, maar jawel op den feestdag van Alle Heiligen werd mijn huis en kerk vernield, om drie uur 's namiddags en nu zit ik hulpeloos te wachten op een reddende hand. Wie is er die niet zou weenen, zegt de Psalmist. Doch ik durf het haast niet wagen om weer te vragen, en wanneer ik zulks doe, doe ik het in naam van drie duizend Katholieken, waarvan de helft voorzeker hulp verdient, ik heb vele goede zieltjes hier. Gij mijn dierbare vrienden, kunt ge geen troost en opbeuring brengen aan een hulpeloozen priester-missionaris en vriend? Misschien heeft U nog wel een oud dubbeltje in een hoekske van Uw beurs zitten om mij te helpen in mijn benarden toestand. Ik vraag. Het is waar, het zal U vermoeien, maar waar anders zal ik hulp vinden. Ontfermt U mijner, U, die mijne vrienden zijt, en indien ik u vraag, ik doe het in den naam van God. Het is niet voor mij, maar voor zoovele hulpelooze Katholieken, die geestelijke hulp zoo noodig hebben en de plaats verlaten, dat nooit, een goed soldaat ver laat zijn post niet. Zoo mogelijk verhoor mijn dringend smeeken en mijne bede om hulp. Ach tot nu toe kon ik leven, en zoo ik mijn pastorie en noodkerkje kan opbouwen, dan kan ik er weer komen. Ik gedenk U allen dagelijks in mijn H. Mis en voorzeker U zult uw loon niet missen. Ik hoop dat u en al mijn vrienden een beter jaar te gemoet gaat dan ik, zoo geen hulp komt opdagen ziet het er slecht voor mij uit". Ingezonden Stukken, Buiten verantwoordelijkheid derRedactie Mijnheer de Redacteur. Vergun mij eenige plaatsruimte in uw veel gelezen blad, daarvoor l}ij voorbaat mijn dank. Ik wil met mijn schrijven kort zijn, want het is alleen maar, om eenige uiting van mijn gevoelen fe geven, over het vieren van den Zondag, en dit mijn schrijven is hoofdzakelijk gericht tot den- gene, drie des Zondags werk verrich ten, of laten verrichten, hetgeen m. i. pre cies op hetzelfde neerkomt. Om daar nu aan toe te komen, meen ik ^eerst terug te moeten gaan, naar de vergadering die gehouden is op 16 Jan. op 't Dorp alhier uitgeschreven door liet Bestuur van den Christ. Boerenbond te Zoeterwoude. Op die vergadering werd door een der aan wezige leden een voorstel ingediend, om aan B. en W. van geiden een verzoek- schirft te richten, indien de Christel. Boerenbonden in deze omstreken er zich mee konden vereenigen, om op die Vrij dagen welke voor ons Katholieke Zon dagen zijn, de markt op een andere dag in de week te doen houden, op grond dat het voor menig Katholiek iandbou- wer buiten en neringdoenden in de stad tot moeilijkheden kan leiden, Zondagen die op de Vrijagen vallen, als Z.on- dagen te vieren. Dit voorstel werd op die vergadering met algemeene stemmen aangenomen door de Katholieke landbouwers, wel een bewijs, dat dit voor ons Katholie ken van belang kon ?ijn, de anders,- denkende leen konden er zich wel niet voor verklaren, doch stemden ook alle nog niet tegen dit voorstel eenige be zwaren werden van hun zijde wel geop perd, doch meer van persoonlijken aard Maar nu kom ik dan aan het punt waar over ik eens wilde spreken. Het is den Katholieken verboden des Zondags slafelijke werken te verrichten of te la ten verrichten. Nu gebeurt het helaas toch nog maar al te dikwijls, dat dit ver bod bij sommige Katholieke landbou wers van Zoeterwoude overtreden wordt of het niet anders mogelijk is, betwijfel ik ten sterkste, namelijk dit: men schijnt nog maar slecht met de gewoonte te kunnen "breken, om des Zondagsmid dags varkens af tejeveren. Kan hiervoor geen ander middel te baat genomen wor den? Laat hier een ieder bij zich zelve eens goed nadenken, als hij den daar voor bestemden persoon, die zich met het vervoer belast, des Zondagsmiddags aan het werk zet, om dan verder zoo den Zondag tot in den nacht toe door te wer ken. En dit gebeurt toch nog maar al te dikwijls," zoo ik hierboven gemeld heb, al bestaat er ook Dinsdags gelegenheid zijn varkens te Leiden naar de markt te brengen, wat m.i. door nog meer aan voer daar ter plaatse ook nog meer bloei aan de Leidsche vette varkensmarkt geeft. Doch ik hoop en vertrouw dat daarin nu wel eenige verbetering zal te bespeu ren zijn, en wel om dezen redendat er ondei de leden welke op die verga dering ttëgenwoordig waren, ook zijn die des Zondags zulke leverantiën ver richten, en toch ook hun volle sympa thie betuigden met het voorstel tot ver betering der Zondagsheiliging, mij dunkt deze moeten nu wel onwille keurig bij zich zeiven zeggen, neen van dat gebruik stap ik nu geheel af, ik le ver des Zondags niet meer, want zij zouden met dat aloude gebruik zich zei ven op een'verkeerd standpunt plaatsen vooral nog omdat de geloovige Protes tanten, er zich voor wachten zulke leve rantiën te doen. Welnu dan Katholieke landbouwers van Zoeterwoude en omstreken, laten wij het nu niet laten bij zeggen, wij wil len den Zondag heiligen, maar Jiet nu ook in daden omzetten, en niet meer le veren op Zondag als men er immers van buiten kan. En hiermede, M. de R., nogmaals tjiijn hartelijken dank' van u.w abonné de B., Landbouwer. Zoeterwoude, 30 Jan. Hl. Gemengd Nieuws. Dure plaatsen! Gistermiddag heeft op de groote koopmansbeurs te Amsterdam de verhuring plaats gehad van een bank met twee zitplaatsen, welke bank door overlijden van den huurder vrij gekomen was. Door opbieden van gegadigden werd de bank verhuurd voor f 460 per jaar. Hierbij komt f 100 voor de beurskaarten der twee bezoekers, zoodat f 560 per jaar betaald wordt voor het vertoef ter beurze gedurende een deel van den middag. Blauwe mazelen. Te Stave- nisse is een geval van blauwe mazelen geconstateerd bij een vierjarig jongetje, gelukkig aanvankelijk in lichten graad. Goed afgeloopen. Zaterdag namiddag is op den Rijksstraatweg te IJmuiden, een harddraver van den heer J. Visser Hzn. op hol geslagen. Vermoe delijk was het beest le kortingespannen. In vliegende vaart vloog het rijtuig tegen het ijzeren hek van het Mariagesticht, waardoor de eigenaar en de heer H., die medereed, uit het rijtuig geslingerd wer den. Zij bekwamen, wonderlijk genoeg, slechts lichte kwetsuren. Het rijtuig werd ernstig beschadigd. Diefstal. Te Ab coude is gister avond een brutale diefstal gepleegd. In een volkrijke buurt in het dorp wonen de echtelieden S. De heer des huizes was ongeveer te acht uur uitgegaan om ecne uitvoering bij te wonen in het patro naatsgebouw, waarna diens bejaarde echtgenoote zicfh ter ruste begaf. Toen,, de heer S. te ongeveer middernacht ihuinj kwam, vond hij de tuindeur geopend en in de huiskamer de linnenkast open gebroken en overhoop gehaald. De po litie werd ijlings gehaald en bij onder zoek bleek, dat voor eene belangrijke waarde aan gouden, zilveren cn juwee- Ien voorwerpen waren ontvreemd. Een ijverig onderzoek werd onmiddellijk be gonnen cn waarschijnlijk is de politie den dader op het spoor. Ongelukken. De 68-jarige O. Pel, te Akersloot, (N.-H.) is gisteren van een houtwagen .gevallen en achter over tegen den grond geslagen. Hij is onmiddellijk overleden. Op de houtzagerij van den heer V. te Culemborg is gistermiddag een werk man door de riemen gegrepen en bijna onmiddellijk gedood. Een driejarig kind1 van den machi nist der S.S. van S., te Rozentfaal is gistermiddag over een emmer kokend water gevallen en heeft daarbij zulke he vige brandwonden gekregen, dat het heden overleden is. August de Domme. Als men zegt dat J. S. Schuitevoerder overleden is zal dat misschien niet vee! belangstel ling wekken, maar ais we niededeelen, dat August de Domme Schuitevoer- der's pseudoniem is gestorven, dan zijn er duizenden op wie die mededee- ling indruk maakt, August de Domme toch heeft in zijn beste dagen duizenden en duizenden in bewondering gebracht door zijn ongeë venaarde rijtoeren en e\en velen doen schateren van 't lachen om zijn guitig heden en grappen. Hij werd indertijd invalide door een val van het paarder werd een inzame ling voor hem gehouden, de heer Oscar Carré schonk hem een toelage en zoo kon hij een Café beginnen aan den Am- stel, dat hij later verwisselde voor een te Haarlem op den hoek van 'tVerwulft. Op 64-jarigen leeftijd is hij in het Israëlietisch ziekenhuis te Amsterdam overleden. Burgelijke Stand. LEIDEN. Geboren: Simon, z. van H. Swa- nenburg en B. W. Ramak. Pieter Marilnus, z. van C. Koekebakker ee M. Ie Nobel.Mina d. 'van G. Ravensbergen en P, G. Tasseur. Jacoba Cornelia, d. van J. Vermeulen en J. Lit. Jan, z. van J. van der Nat en C. J. van Leeuwen. Jeannette Marie, d. van A. van Ees en C. J. Verbrugge, Jacoous Johannes, z. van J. J. van Weerlee en S. Zwart. Albertina, d. van K. B. Brandt en H, Abbink. Elias Abra ham Thomas, z. van A. Immink en G. Vermond. Elisabeth, d. van W. D. Delfos cn W. Ccbof. Margarethr Johanna, d. van J. Wetsenburg en M. Witteman. Johannes Jacobus, z. van j. j, van Tongeren en H. Monfils. Rosalina, d. van B. G, de Gunst en P. M. Bonte. Lena, d. van C. Cornet en P. de Boer. Catharina d. van H. van der Blom en C! Witteman. Willem, z. van W. van Leeuwen en C. E. de Vos. Gijsbertus, z. van A. van Soest en M. M. van Putten. Jan, z. van J. v. Weese! en R. Schippers. Maria Johanna, tl van j. J. Arbouw en M. J. van der Wijngaard. Tijmen z. van de zelfde ouders (tweeling). O v e r I e d e n H. P. Trel, m. 53 j. A. E, Overpelt-Menzing w. 71 j. J. v. a. Kaay, m. 30 j. J. v. d. Twijns. m. 72 j. J. van Steen bergen, d. 10 m- A. Schrama, m. 41 j. B. H. Teske, z. 15 j. G. Oostveen-Meijster, w. 93 j. W, F. K. Buitenweg, ni. 77 j. M. Kleinhorst, d. 3 j. C. J. Wassenaar, m. 69 j K. van Houten-aan Rossen, w. 75 j. Opgave van Personen die zich in Leiden hebben, gevestigd. P. D. de Jong en gez., Hansenstraat 39. C. H. van Meurs en gez., van der Helmstr. 24, smid. S. van Vlissingen, Beestenmarkt 4S, kantoor bediende. F. van Staveren, Haven 21, dienstbode. M. G. Mooy, Rijn-en Schiekade 44, hulptelegrafist. B. K. Smallegange, Acad. Ziekenhuis, ver pleegster. J. A. Francken en gez., Utr. Jaagpad 25,schilder. J. J. van Dam en gez., Willemstraat 2a, Sergeant-Majoor Infanterie. I. Besseling, Gesticht „De Voorzienigheid". C, J. van Cittert, Haarlemmerstraat 260, kan toorbediende. A. J. Braber, Haarlemmerstraat 188, winkel bediende. C. F. Cramer-Enzlin en gez., Utr. Jaagpad 70. A. Coomans, Levendaal 191, sigarenmaker. J. J. B. van schijndel, Botermarkt 7. J. A. H. J. Walter, Hooigracht 86, redacteur. I. Hooy, Langebrug 107. G. B. Schreiner, Varkenmarkt 8, winkelb. Scharroo, Nieuwe Beestenmarkt 19, boek binder. C. M. Grimbergen, Stille Rijn 7, dienstbode. Opgave van Personen die uit Leiden zijn vertrokken. J. Klinkhamer, Nijmegen, Kol. reserve. Mej. J. D. Schilstra, Beverwijk, Huist Elout- rust. G,. C. M. Kolff, Nijmegen, Berg en Dalsche weg 53. M. B. A. Minke, Dedemsvaart, b.d. ouders. W. Mieog, Delft, Brab. Turfmarkt 73a. S. Honsbeek, den Haag, Kroneslr. 29. G. Buis. Dordrecht. A. A. F. Sweering, Amsterdam, 2e v. Swin- derstr. 2. C. P. v. Rossem, Rotterdam, Westersingel 70, Fr. J, M. Panken, den Haag, St. Aldegondapl 19. Mej. R. Sportel, Borger, verpleegster. J, A. Stekelenburg, Oegstgeest, Groenest. 104a. L. Vos, Bussum, Veldheimerlaan 35. H. F. Bauer, Hilversum, arts. J. Bakker, Den Haag, Veenkade 186. Wed, Buddingh, Den Haag. E. H. Spoor, Voorburg, Heerenstr. 66. J. G. Hallier, Zoeterwoude, Maria Goudstr. 37. J. C. N. Legner, Den Haag, Elandstr. 124. J. L. Jarig, Den Haag, Elandstr. 124. Mej. A. Verkleij, Bodegraven, Nieuwstr. O. N. S. 64. Mej. J. J. v. d. Blij, Ambt-Delden, landgoed Bachen Hagen. J. J. Ernsting, Rotterdam, Pupilleaetr. hoek Nieuwe Binnenweg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 6