BINNENLAND.
Het iied van Clarens.
„In de eerste plaats is hei ons opgeval
len, dat zoovele jeugdige personen de in
richting bezoeken. Wij bedoelen hier niet
jongelingen of jonge meisjes van 18 a
20-jarigen leeTt'jd, doch jongens en meis
jes van 12 a 14 jaar oud. Zoo kwamen wij
deze week op een middag in het per
ceel en troffen zeker een twintigtal kna
pen en meisjes van dezen lee.tijd aan, ter
wijl er slechts 3 volwassenen waren.
Een gedee.te van de jeugdige bezoe
kers zat in de leeszaal, een ander deel
snuffelde in de boekerij. Dat lijkt ons nu
juist heel veirkeerd.
In de bibliotheek staat rijp en groen
voor grijpenien wij weten maar al tegoed
dat juist verboden vruchten het meest
gewild zijn.
Ook is door een bezoeker verteld, dat
hij een ongeveer 13-jarigen jongen een
plaatwerk zag bekijken, dat een studie
boek (of iets van dien aard) voor medi
sche studenten bleek te zijn. Toen die be
zoeker den knaap eens flink aankeek,
kreeg de jongen een kleur als vuur en
legde het boek weg. Zulke dingen moe
ten voorkomen worden. Wij weten niet,
of het bestuur der vereeniging een leef
tijdsgrens heeft vastgesteld. Zoo die be
staat, dan moet ook streng worden nage
gaan, dat personen beneden den minimum
lee.tijd de inrichting niet bezoeken. Is er
geen bepaling dienaangaande, dan dient
die in ebt leven te worden geroepen.
O. i. behoeven personen beneden den 16-
jarigen lee,tijd niet in een leeszaal voor
volwassenen. Bovendien ligt het immers
in de bedoeling, aan de instelling een
leeszaal voorkinderen te ver. iaden. Vo^r-
loopig kunnen kinderen van leden door
middel van hunne ouders kosteloos boe
ken thuis krijgen. De prijs van het lid
maatschap (minimum 50 cent per jaar) be
hoeft geen bezwaar op te leveren.
Op de jongelieden van 16 tot 20 jaar
moet dan eenig toezicht worden uitgeoe
fend, d. w. z. op de lectuur, die zij zich
in de inrichting verschaffen. Eerst dan
kunnen de ouders hunne kinderen met
een gerust hart naar de laaszaal laten
gaan.
De „Gelderlander", het boven
staande vermeldend, teekent d:arbij aan:
„Op de jongelieden van 16 tat 20 jaar
moet eenig toezicht worden uitgeoefend,
aldus de schrijver van het bovenstaande.
Maar wie zal ich met dat toezicht be
lasten? Het bestuur van een neutrale lees
zaal is gewoonlijk samengesteld uit per
sonen van allerlei richting en ieder weet
hoe ver sommige vrijzinnigen gaan in hun
oordeel omtrent de geschiktheid van
sommige boeken voor de jeugd.
Aangenomen zelfs dat het bestuur uit
volkomen vertrouwbare personen bestaat,
dan nog kan het niet voortdurend in de
leeszaal aanwezig zijn om toezicht te hou
den. Alles komt ten slotte neer op een of
meer loontrekkende bedienden, die de be
zoekers moeten helpen.
Onnoodig hier te wijzen op de tallooze
schoonschijnende dwalingen op godsdien
stig, zedelijk en maatschappelijk gebied,
in de meest verlokkende vormen door tal
van geschriiten gepredikt.
Neen, hoe hoog men ook de voordeelen
van de neutrale openbare leeszalen voor
de volksontwikke ing, de beschaving, den
vooruitgang enz. moge opvijzelen, er zijn
aan die instellingen groote zedelijke en
ma; tsdhappelijke gevaren verbonden, die
niet licht overschat kunnen worden.
Dat men daarom van katholieke zijde
alles in het werk stelle om ten minste on
ze jeugd en jongelingschap, onze eenvou-
digen en o.nervarenen voor die gevaren
te behoeden.
Bond van R. K. Raadsleden.
Gistermiddag werd in het gebouw der
R. K. Kiesvcreeniging „Recht voor Al
len" te Arnhem de vergadering gehou
den tot het stichten van een Bond van
R. K. Gemeenteraadsleden. Er waren
50 raadsleden tegenwoordig en 20 kies
verenigingen vertegenwoordigd.
De vergadering, uitgeschreven door
„Recht voor Allen", werd geopend door
haar voorzitter, baron van Wijnbergen.
Spreker wees er op, dat de kiesver-
eeniging is uitsluitend als gastvrouw op
trad en zich van stichting van den Bond
terugtast. Alleen acht zij zich verplicht
zoolang de rol van gastvrouw te moe
ten waarnemen, tot de gasten haar huis
verlaten hebben.
Mr. J. R. H. van Schaik, de penning
meester, van de Arnhemsche kiesvcree
niging, kreeg daarop het woord, om
het doel dezer bijeenkomst meer uitvoe
rig uiteen te zetten.
Met alle erkenning voor 't geen reeds
door onze R. K. Raadsleden is verricht,
moet er een bond van raadsleden komen
om nieuw en warmer vuur in onze raads
leden in te blazen, hen te steunen in de
middelen om hun doel te bereiken en al
dus dagelijks onze beginselen over het
gehcele land daadwerkelijk aan te too-
nen. De groote beginselen zijn nu door
gewerkt en algemeen begint men te ge
voelen, dat in de talrijke kleine staatjes
de gemeenten, een heerlijk terrein ligt
om door onze beginselen het maatschap
pelijk evenwicht te verkrijgen. Op zóó
veelvoudig terrein hebben onze begin
selen in de gemeente-politiek mede te
spreken. Vooral inoet daar op gelet. Nu
de gemeenten nog voor zoo groote zaak
staan, daar is het noodig vaststellen de
rechtspositie voor gemeente-ambtenaren
en werklieden voorts de regeling ten
goede voor den handeldrijvenden en in-
dustrieelen middenstand, voor den werk
mansstand, den Boerenstand, enz. enz.
Als raadslid kan men zich op tweeër
lei standpunt stellen. Men kan B. en W.
den weg der gemeente-politiek laten aan
geven en hen in hun sneller of minder
snel tempo volgen, daarbij wakend voor
de eigen beginselen. Men kan zich zelf
volgens eigen inzicht en beginselen een
gemeente-politiek opbouwen en wan
neer B. en W. daarmede in strijd komen
dan scherpe critiek uitoefenen.
Spr. heeft hierbij op 't oog die Raads
leden welke beslist een vast systeem wil
len hebben bij de gemeente-politiek en
de stemming van het oogenblik.
niet hun stem willen doen afhangen van
Want door dit laatste ontstaat helaas
te dikwijls het betreurenswaardig ver
schijnsel, dat de R. K. raadsleden op de
meest uiteenloopende wijze hun stem
uitbrengen.
Men versta nu deze woorden niet ver
keerd. Er zijn zeker neutrale punten,
waarover men verschillend kan oordee-
len. .Maar men overschatte dit aantal
niet. Bij de meeste punten komen onze
beginselen te pas. Spreker noemde b.v.
het subsidieeren van openbare leeszalen
of het instellen daarvan, het subsidiee
ren van andere lichamen, de vaststelling
van de rechtspositie der ambtenaren,
waarbij de aetica en onze moraalfilo
sofie zooveel hebben mede te praten.
Er zijn andere punten, waarbij onze
Katholieke sociologie wel degelijk het
beslissende woord heeft. Dat een en
ander nog niet levendig genoeg, werkt,
is bij vele raadsleden hun schuld niet
maar wel is hiervan oorzaak het feit,
dat ze niet genoeg zijn geschoold.
Daarom moet er een bond komen.
Zoodanige bond zal moeten zijn een
voedingsbodem voor de aangeslotenen.
Hij zal moeten beleggen vergaderingen
en cursussen, waarin de gemeentepoli
tiek wordt besproken. Hij zal een in
lichtingenbureau moeten stichten, een
eigen orgaan uitgeven en overgaan tot
het samenstellen van een program van
beginselen. Spr. achtte zoo'n bond geen
utopie. Zeker, er zijn locale eigenaardig
heden, waarmede rekening moet wor
den gehouden maar die kunnen toch
niet op onze ethische en sociale Katho
lieke beginselen influenceeren. De idee
tot het stichten van deii bond mag niet
als eer worden gerekend aan Arnhem,
maar aan Mr. Aalbersc, die niet aan
wezig kon zijn, maar zijn instemming
betuigd heeft en die met zijn Katho
lieke „Sociale Week" te Rotterdam deze
zaak heeft voorbereid.
Daarna kwam de vraag aan de orde
of de bond zou opgericht worden, waartoe
na eenige discussie met algemeene stem
men besloten werd.
Daarop volgde bespeking van de vraag
of behalve gemeenteraadsleden ook kies-
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Donderdag 12 januari.
Uit de Pers,
De Julianabloem.
Mr. A(alberse) schrijft in het „Ka
tholiek Sociaal Weekblad":
Welk een succes was 't verleden jaar,
toen op den eersten verjaardag van ons
Prinsesje voor 't eerst de Juliana-bloem
ten bate der arme teringlijders door lie
ve handen alom te kooj) werden aange
boden.
Daar was slechts één wanklankde so
ciaal-democraten protesteerdenhet
kwam niet te pas, dat men sprak van
Julianabloem, en evenmin, dat de ver
koopdag was gesteld op 't verjaarfeest
van ons Prinsesje.
Onlangs nu kwam in de bladen .een
bericht voor, dat de „Weldadigheids-
bloem" in het jaar 1911 zou verkocht
worden op drie dagen 29 en 30 April en
1 Mei.
Dat klonk al wel vreemd. Werd de
naam Julianabloem opgegeven? Moest
de meer „neutrale" naam „Weldadig-
heidsbloem" hem komen vervangen
Moest naast den ve/koop op 30 April
ook de verkoop op 1 Mei komen, om aan
de anti-monarchale sociaal-democratie in
het gevlei te komen?
Het „Volk" van 24 Dec. 11. komt nu>
een bevestigend antwoord op deze vra
gen geven.
Wij lezen in 't hoofdorgaan van de S.
D. A. P.:
„De t u b e r cu 1 o s e-b 1 o e m.
Naar aanleiding van het ingezon-
dene over „de Weldadigheidsbloem
geen Julianabloem" kan worden
gemeld, dat het vaststellen van drie
verkoopdagen 29, 30 April, 1 Mei.
door de Centrale Vereeniging in
derdaad geschiedde om
tegemoet te komen aan de
bezwaren van hen die het
ondienstig achtten eenige
demonstratie van welken
aar^l ook aan den verkoop
te verbinden. Daarom
wordt ook nietmeerhetma-
deliefje met oranjehar tje
verkocht, maar naar een an
der bloempje gezocht. Later
zal een geschikte vaste dag, b.v. 1
Juli, worden aangenomen als tuber-
culose-dag. Deze mededeeling zal
door velen met genoegen worden
vernomen."
't Is kras! Zelfs zal er dus een an
der bloempje gekozen worden, opdat
het oranjehartje der madeliefjes aan de
Heeren Sociaal-democraten geen aan
stoot moge geven
Heeft de Centrale Vereeniging, in
hare moederlijke bezorgdheid voor de
gevoelige t;enen der socialisten, er geen
oogenblikje aan gedacht, dat zij, door
deze wijzigingen, de over-, overgroote
meerderheid van het Nederlandsche
volk zeer pijnlijk zou treffen?
Heeft de Centrale Vereeniging niet
overwogen, dat hare „neutrale" houding,
na hetgeen verleden jaar nu eenmaal ge
schied is, volstrekt niet een neutraal,
maar een beslist anti-monarchaal ka-
jakter zal dragen
Heeft de Centrale Vereeniging, al
thans haar penningmeester, niet eensi
uitgerekend, of deze handelwijze niet
zeer ernstig den verkoop der bloempjes
zou kunnen schaden
Immers, ieder die nu bet bloempje,
waaruit 't oranje zorgvuldig zal geweerd
zijn, waaraan de naam onzer prinses
Juliana niet langer mag verbonden blij
ven, dat behalve op prinsesjes-dag
nu ook verkrijgbaar zal moeten zijn o<p
den internationalen propagandadag van
sociaal-democraten en anarchisten,
ieder die nu dit bloempje koopen zal tot
steun in den strijd tegen de tering, zal4te-
vens gedwongen zijn mee zijn knie te
buigen voor de anti-monarchale gezind
heid der heeren socialisten
Wij betreuren 't voor het overigens
goede doel, maar wij vreezen, dat de ver-
FEUILLETON.
Een verhaal uit de Fransche revolutie.
37)
Die arme menschen moeten daar zeker
niet-best behandeld worden; want als ik
door het straatje, dicht bij hun gevangenis
liep deden dj kreten die ik hoorde, me kip
penvel krijgen. De ongelukkige is daar
vier jaar gebleven in die hel. Eindelijk
beeft men met zijn lot begaan, zijn ellende
aan de „witte juffrouw" verteld. Zij is er
toen heen gegaan en geheel van streek
teruggekomen. En zij hee.t zooveel ge
schreid, en haar oom zoozeer gesmeekt,
dat hij er eindelijk in heeft toegestemd
•den ouden man los te laten. Juffrouw Ge
nevieve heeft Piernic niet behoeven te
verzoeken haar oom, Jean Raffut, niet
meer te beleedigen. De oude is zoo ge
lukkig, over zijn terugkomst in Clarens
dat hij zijn oude geschiedenis nooit meer
vertelt. Trouwens zijn vier-jarige opslui
ting heeft hem zóózeer gebrok n en doen
verouderen, dat hij alles schijnt te hebben
vergeten. .Hij is volkomen onschadelijk
koop van liet nie.t-meer-Juliana-bloemp-
je in 1911 een Tegenvaller zal worden
voor de Centrale Vereeniging."
De a. r. „Rotterdammer" zegt
naar aanleiding van het „V o 1 k"-bericht:
Uit pure verdraagzaamheid zal geen
madeliefje met een Oranjehartje meer
verkocht worden.
Dat wordt ons te machtig.
Het wordt tijd dat met die quasi „über-
verdraagzaarmheid" wordt gebroken.
Als dat zoo doorgaat, dan zal nog
menige wereldschokkende hervorming
worden aangebracht. Vooral het menu zal
heel wat wijziging dienen te ondergaan.
Dat er geen Oranjebitter meer geschon
ken zal worden, vinden wij voortreffe
lijk. Maar dat er geen prinsesseboontjes
meer op een dagelijkschen disch zullen
verschijnen, achten wij in hooge mate
bedenkelijk. M .t beslistheid verzetten we
ons evenzeer tegen het doen verdwijnen
van oranjeappels en koningspruimen. Ook
van het koningsbrood zullen ze afblijven.
En eveneens willen we ons in Oranjebloe
sem blijven vermeien.
Daar is in onzen tijd in sommige krin
gen een dwepen met „absolute neutrali
teit", dat alle pit en merg dreigt te ver
nietigen en in werkelijkheid in hooge
mate tyrannie kis.
De neutraliteitsleuze in de school, die
gebood dat het onderwijs zou worden ge
geven, „met eerbiediging van ieders gods
dienstige begrippen", had tot resultaat
dat ten slotte alleen geëerbiedigd wer
den de godsdienstige begrippen van hen,
die geen godsdienstige begrippen hadden.
Nu eischt de neutraliteit weer dat van
Oranje gezwegen won t. Het is goedj som
migen nog eens te herinneren aan de een
voudige waarheid dut wij Nederlanders
zijn en dat Nederland en Oranje met inni-
gen band zijn saamgesnoerd.
Hij, wiens zenuwen te heftig geschokt
worden bij het zien van een „madeliefje
met een oranjehartje" zal zich moeten
versterken.
Wellicht dat zijn „hartje" troost vindt
bij bewondering van een heerlijke roode
klaproos.
Het „Vaderland" heeft zich in
verband met de aldus dreigende verwik
kelingen tot den Secretaris der Centrale
Vereeniging gewend en uit de verkregen
inlichtingen is het volgende gebleken
„Inderdaad zijn in een algemeene ver
gadering der Vereeniging de in het ar
tikeltje van „Het Volk" gerelateerde
bezwaren te berde gebracht, naast ver
schillende andere, van geheel anderen
aard, en aan al deze bezwaren (niet
aan de genoemde alleen) heeft de Ver
eeniging zooveel mogelijk trachten tege
moet te komen. Zij telt onder hare le
den personen van verschillende politie
ke richtingen, en derhalve moest men
de ééne mcening even goed rekening
gehouden worden als met de andere.
Dat de verkoop is uitgebreid tot 3 da
gen, geschiedde, omdat men verwachtte
dat dan meer verkocht zou worden. Het
beperken van den verkoop tot één dag
had van Israëlitische zijde ook bezwaar
doen rijzen voor het geval dat die dag
(zooals in 1910) op Zaterdag valt. De
3 verkoopdagen vallen nu op Zaterdag,
Zondag en Maandag. Intusschen was
daarbij inderdaad ook1 rekening gehou
den met de bedenkingen der socialis
tische leden tegen verkoop op 30 April
alleen.
Wa't de kleur betreft, men deelde
ons mede dat inderdaad besloten is tot
een andere kleur, maar welke deze is,
kon men ons nog niet mededeelen.
Wij kunnen niet nalaten, hierbij pus
leedwezen uit te drukken, dat zelfs d)e
verkoop van dit onschuldige bloempje,
en wel voor een zoo nuttig doel
aanleiding heeft moeten geven tot poli
tiek geharrewar, en zijn overtuigd, dat
men, indien men het belang der zaak
meer op den voorgrond had gesteld, an
ders zou besloten hebben."
Jeugdige personen in de openbare
leeszaal.
De liberale „H i 1 v ers u in s ch e cou
rant" schreef in een artikel over de
Openbare leeszaal en bibliotheek te Hil
versum het volgende:
Vandaag voor het eerst heb ik hem weer
woest zien worden in zijn koppigheid om
u tegen te houden.'
„En wat is zijn houding tegenover Raf
fut?"
„Dat weet ik niet. Men ziet hen nooit
in elkanders nabijheid. Ik geloof, dat zij
elkander vermijden.
Piernic spreekt nooit van Raffut, uit er-
kentelkijheid jegens de nicht, of uit vrees
voor haar oom, of liever uit vrees vaai
opnieuw opgesloten te zullen worden."
„En tegenover juffrouw Geneviève?"
„O, die volgt hij als een herdershond.
Hij is zich heel goed bewust, dat hij zijne
bevrijding aan haar te danken heeft. Hij
zou voor haar door het vuur loopen."
„Misschien heeft die Piernic de arme
gedood," merkte de jonkman op, zich het
dame in een hinderlaag gelokt en haar
door zijn tante uitgesproken vermoeden
herinnerend.
„Waarvoor?" riep Flavie pijnlijk ver
baasd uit. „Hij had er integendeel alle be
lang bij dat zij bleef leven. Zoo hij haar
overigens gedood had, zou hij gezwegen
hebben. Erover te spreken, te zeggen dat
hij haar naar Clarens had gebracht, dat
was een onderzoek uitlokken en terwijl
het hem zoo gemakkelijk was te verzeke
ren, dat zij aan boord: va,n, de feark w,as
gegaan.'*
„Dat is waar."
„Het redelijkst is, te veronderstellen,"
besloot Flavie, „dat Piernic, die vurig
verlangde dat de markiezin naar Clarens
zou terügkeeren, door groote wanhoop
werd aangegrepen, toen 'hij haar toch
aan boord van de bark zag gaan. Jn zijn
onzinnige droefheid heeft hij zijn verlan
gen voor werkelijkheid gehouden, en ge
loofde hij de dame naar het kasteel ge
bracht te hebben.
Frédéric schudde het hoofd. Hoe ver
standig de veronderstelling der herber
gierster ook was, hij kon er geen geloof
aan slaan, want hij wist wel, dat de'mar
kiezin niet aan boord der bark was ge
gaan. In somber gepeins stond hij stil aan
den ingang der groote laan, in deschaduw
der pijnboomen. Hem zoo droef gestemd
ziende, zeide juffrouw Flavie: „O, wat
spijt het me, dat ik u door die geschiede
nis hebt bedroefdU moet er wel be
lang in stellen, daar u ze zoozeer \terfiiarte
neemt"
Die opmerking deed de droeve gedach
ten van den jonkman afschudden. Hij be
gaf zich weer op weg. De frissche lucht
e nhet heerlijk gezicht op het kasteel
den vijver en de grasperken tusschen de
donkere boomen, oefenden weer hun be-
tooverenden invloed op hem uit. Al zijn
koiDiöer gorg verdwenen, en een on
gekend gevoel van behagelijkheid en za
ligheid kwam over hem.
De herbergierster begreep door zijn
zwijgen en zijn evrtraagden gang ,wat
er in hem omging.
„Ziet u dat kleine, witte huis, te mid
den van een groep boomen, aan den an
deren kant van den vijver, links van het
kasteel?" vroeg ze.
„Ja, dat zie ik."
„Dat is onze herberg, en binnen een
klein kwartier zijn we er."
HOOFDSTUK III.
De herberg van juffrouw Flavie was
klein, bescheiden, maar zeer zindelijk.
Men had er tusschen twee lindeboomen
het gezicht op den vijver en de weiden, en
zelfs, van ter zijde, op den linkervleugel
van het kasteel. Alleen dit reeds zou Lrc-
déric hebben doen besluiten, daar zijn
intrek te nemen. Wat rneer was, het ka
mertje, dat Sylvain hem aanbood, was het
vroolijkste van het gansche huis. Toen
zijn bagage was gekomen, installeerde
de jonkman zich zoo gemakke'ijk mogelijk
gaf aan zijn nieuw logies een klein cachet
van gezelligheid, ordende de boekj op
de wit-houten tafel, zette zich neder vóór
het open venster en voe'di* dat" hij id:nr op
zijn geii^ais zou wezen voor zijn histori-
vereenigiiigen .ia zouuen kunnen zijn,
b.v. onder verplichting van steeds een
raadslid als afgevaardigde te zullen be
noemen. OfschodlP sommigen meenden,
dat op ettelijke punten contact met de
kiesvereenigingen niet ongewenscht zou
zijn, was toch de algemeene opinie, dat
alleen raadsleden lid zouden moeten zijn
waartoe dan ook besloten werd.
Vervolgens werden er discussies ge
voerd over de punten, welke de Arnh.
Kiesvereeniging in de rondgezonden cir
culaire had opgenomen bij wijze van
voorbeeld, op welke manier het doel van
den bond bevorderd zou kunnen worden.
Een belangrijke discussie werd gevoerd
over de vraag, of men het ontwerpen van
een program van beginselen zou opne
men a's een der middelen in de statuten
te omschrijven. Uit die discussie bleek,
dat daartegen tal van bezwaren bestaan,
niettemin bleef men van de zijde der
Arnh. Kiesvereeniging vasthouden aan het
denkbeeld. Ten slotte vcrcenigde de ver
gadering zich met een voorstel, dat min
der ver ging dan een eigenlijk program
van beginselen, n.l. om in de statuten ,in
welken vorm dan ook, een bepaling op te
nemen, waaruit zou blijken dat de bond
op principieel katholiek standpunt zal
staan en de katholieke gemeentepolitiek!
zal bevorderen, zich stellend b. v. op
het standpunt van de Encycliek de Rerum
Novarum.
Met de overige middelen als: het hou
den van vergaderingen, het oprichten van
een orgaan, het stichten van een bureau
van informatie, het stichten van of het
aansluiting zoeken bij een bibliotheek,
waarin lectuur voor de kath. gemeente
raadsleden beschikbaar is, vereenigde do
vergadering zich.
Ten slotte werd er een commissie be
noemd om de statuten te ontwerpen.
In deze commissiehebben zitting de hee
ren Bouman, Arnhem Ruys de Beeren-
brouck, Maastricht Woltering, Den
BoschTijssen, HaarlemPenu, Den
HaagBeyer, Beuningen Brouwer,
BrummenFransen, Leeuwarden en
Thijssen, Rotterdam.
De voorzitter droeg daarna de ver
dere werkzaamheden aan die commissie
over.
Onder applaus der vergadering dankte
de heer Penn den voorzitter voor diens
uitstekende leiding. Daarna sloot de
voorzitter met de beste wenschcn voor
de opgerichte vereeniging de vergade
ring.
Het St. Willebrordus-college.
Omtrent de laetre bestemming van het
St. Willibrordus College te K a t w ij k be
staat nog geen zekerheid. Het staat bijv.
nog niet vast, dat naar Katwijk zal wor
den verpla. t t het opleidingsgesticht Ma-
ricndaal, zooals „De Tijd" dezer dagen
meldde.
Wel is dit denkbeeld opgeworpen,
evenals andere, zooals bijv. om van Kat
wijk een soort rustoord te ma-ken voor
op hoogen leeftijd zijnde Jesuieten. Er
een R. K. Academie te stichten, z.ooals
„Het Vaderland" zei vernomen te heb
ben, is in betrokken kringen nooit over
wogen, eenvoudig, omdat de Orde daar
omtrent niets te beslissen heeft. Even-
tueele beslissingen zullen zeker niet ge
nomen worden vóór de terugkomst van
den Hoogeerm. Pater Provinciaal der
Jesuieten, die sinds eenigen tijd voor 'n
inspectiereis in Ned. Oost-Indië vertoeft
en wiens terugkomst te bevoegder plaat
se niet vóór Mei verwacht wordt.
Rechtszaken.
Sinterklaas voor de rechtbank.
Op Sinterklaasavond speelde de 18-
jarige P. U. te Woerden voor Sin
terklaas en liep als de goede bisschop
vermomd de huizen af, al zingend over!
de maan, die dien avond gewoonlijk!
door de boomen kijkt. Ook vroeg hij hier
en daar ol er nog stoute jongens wa
ren, die hij dan wel in de zak zou stop
pen, dien hij bij zich had. Aldus kwant:
hij ook aan de woning van A. van B. en
trof daar de dienstbode, die bij afwe
zigheid van het huisgezin op het huis
moest passen, in een alles beha.e zon
nige stemming. Zij bonsde dan ook on
middellijk de deur voor Sinterklaas'
voorgevel dicht. De „goede Sint" werd
sche studiën en poëtische pro., ..n-
gen, vvaann hij op Roswaldsliirc v.a.ie
smaak had gekregen. Hij zou er zelis ea-
delijk inee begonnen zijn, zoo hij zich
niet wederom de brieven zijner tan.e u..d
herinnerd. Hij bezon zich dat hij te C.a-
rens was voor een geheel andei el
dan verzen te maken, historische antie
ken te voleinden of kanttekeningen te
maken in de werken van zijn meest ge
liefde schrijvers.
Hij overwoog het onderzoek, waarvan
lady Roswald het resultaat verwachtte.
Maar nij gevoelde zich zonder ijver en
zond.er overtuiging voor de taak van rech
ter van instructie of van ambtenaar der
politie. Zeker, dezelfde gehechtlwid, de
zelfde voorliefde, door zijn vader en moe-,
der voor dit landgoed gekoesterd, de
den zich ook gelden in hern hij hoopte er
te leven, te arbeiden in vrede en geluk.
Evenwel, alvorens weder meester van
Clarens te worden, moest er worden ge
handeld, wellciht gestreden, proces op
proces gevoerd. Eu van dien oorlog van
heimelijke nasporingen, rechtskundige lis
ten en voor het grootste gedeelte baat
zuchtige of leugenachtige getuigenissen*
was zijn sentnucnteele, een weinig zorg-
looze, maar edelmoedige en oprechte aard
afkeerig.
(W,ordlvervolgd^