Het iied van Ciarens. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 11 Januari. iJït de Pei s, Graag op de baantjes. Zooals bereids gemeld, heeft de Nieuwe Rotterdamsche Cou rant" eindelijk eene poging in 't werk gesteld om haar bewering, dat de Room- schen „graag" op de „baantjes" zijn goéd te praten. Naar aanleiding van de vele statistie ken, die in de Roomsche pers zijn op genomen en nog steeds worden opgeno men, zegt het liberale orgaan: j,In de eerste p a ts dan de opmerking dat'wij de innerlijke waardie van die staat jes niet kunnen beoordeelen. Men is aan de Roomsche zijde gewoon, bij die statis- tiekjes de „haifsleetsche" katholieken zooals de lieer De Stuers hen betitelde dat zijn de katholieken, die niet aan de keur van de statistici voldoen, uit te schakelen. Daarbij is ons dezer dagen ge bleken, dat de opgaven niet altijd mei de noodige juistheid worden samengesteld, of wat ook mogelijk is 'dat hetluan- rtal „halfsleetschen" zeer omvangrijk ge- nomen wordt, en dat dan met die plaaisnig van verbeteringen, die aangevraagd moch- -ten worden, groote moeilijkheid wordit gemaakt. Yen slotte doen toch die staatjes ook op zich zelve weinig. Het is reeds herhaalde malen in het lic..t gesteld, dat ter beoor- deeüng van de innerlijke waarde van zul ke statistiekjes, men ook het aantal ge schikte k:.t io'.ieke sollicitanten zou moe ten kennen. Nu zijn daaromtrent natuui- lijk weinig of geen gegevens te verkrij gen. Maar een enkele maal kan men toen wel eens eene aanwijzing ontvangen, waaruit een en ander kan worden afge leid. Zoo hebben wij thans een vermoe den gekregen, dat de belangstelling van roomsche zijde voor de publieke zaak aan den dag gelegd, lang niet evenredig is aan den lust voor publieke „baantjes' doch wel veel eer in overeenstemming is met de plaats welke, volgens de room- scne statistiekejs, aan de katholieken in geruimd zoude zijn." Om die geringe belangstelling nu voor de publieke zaak aan te t jonen, becijfert ihet Rotterdam.c e b ad het aan.al room sche leden der vereeniging voor deSlaat- ihuishoudkuntle en de statistiek, eene ver eeniging „die zich bezighoudt nut aller lei", bij voorkeur met de meest actueek onderwerpen, die de publieke belangstel ling trekken". Het eenige wat voorliet lidmaatschap dier vereeniging nooai-Ms, „bestaat uit een klein beetje belang-TCl- ling in de publieke zaak, belangstelling in de onderwerpen- en aangelegenheden, die in de vergadering worden ter sprake gebracht en in de uitgaven, die vanwege de vereeniging worden toegezonden. Daarbij moet dan zooveel initiatief komen dat men liet iidmaatsc. ap der vereeniging aanvraagt, bij liet bestuur of bij een lid, dai u a.s medelid vooidragen wil. Waar lijk, dit is toch niet veel. Maar zie nu eens na, in welke verhou ding- de Roomse e be.angstelling tot d:e der niet-Roomscnen staat. Wij missen aen tijd en de miadeien, om de heele leden lijst, die ons dezer dagen in (handen kwam, aan een onderzoek te onderwer pen., doch wij hebben ons de moeite ge troost de opgaven der leden uit die ge in eenetn, waar de vereeniging den mees te1. bijval vindt, eens te schiften. En wat blijkt dan Dat te Amsterdam zijn 157 leden, waaronder niet meer dan 6 of 8 als men dè sociaal-democraten Vliegen en iWibaut wil meerekenen, die 'echter wel door den heer De Stuers met de „half- sketsc'nen" zullen worden weggecijferd katholieken. 'sGravenhage te t 185 leden. Daar zijn dank zij de aanwezigheid van Kamerle den en ministers, b.trekke'.ijk vee', katho lieke leden: we! 13. Rotterdam heeft 67 leden en daaronder is zeggeéén katholiek. utrecht mag op 45 leden bogen, waar- waarvan 4 katnoliek zijn. Bij elkaar hebben wij hier dus reeds FEUILLETON. F.n verhaal uit de Fransche revolutie. 3t>j „O, ja, mijnheer... Maar tijdens Ihaar verblijf te Ciarens zu t u haar zeker wel ontmoeten, want juffrouw Cenevicve laat zich niets voorstaan op haar fortuin, üe- ïnec izaam, vriendelijk vo r iedereen, Lgt zij eiken dag bezoeken af, bij armen en rijken. Zulk een nlcit doet ons de ruw- iheden en aanm .t g.ngen van jean Ka/iut dien barsclien man, zoo niet v.rgeven, dan toch vergeten." Heelt hij dan niet veel goeds verricht voor de streek'?" ..Als hij dat gedaan heeft, dan was liet omdat de streek hem bijna in haar geheel toebehoort. Voor de menschen hier deeu Ihij niets, alleen voor zich zeiven, voor zijn igcnbelang." ^ch l.eó ik, d;e sedert la.ig n::t in IClarens ben geweest, er vele nieuwe hui ze: i gevonden en veel meer bedr.jvigheid. Op den weg trof ik versc'i .idene rij tuigen en meiiaciien, wat een teekeri js 454 leden, waarvan 24 katholieken, d. i. 51/2 pet- Wanneer het om de bezetting van pu blieke betrekkingen te doen is, maken de roomsche statistici gemeen ijk aanspraak op 'n aandeel dat uiteenloopt tusscnen de 35 en 45 pet. De publieke belangstelling zooals die zich in onze ledenlijst uit, stijgt niet hooger dan tot 5i/2 pet. Nu zouden wij aan de katholieke static- eens deze vraag wi :en stel en: wanneer uwe staatjes niet gun tig uitvallen, is daarvoor dan niet nog wel eene andere verklaring mogelijk, dan protesten F-oh e of liberale partijdigheid? Het is bekend, dat een zeer groet gedeelte van den nijve- ren, handeldrijvenden middenstand uit dc Roomsche gelederen wordt gerecru- teerd. De midd_mt:.ndsbeweging vindt onder de katholieken ijverigen steun en hare beste pleitbezorgers. Zou het nu niet kunnen zijn, dat het aantal door Roomrchen bezett: „baantjes" klein is, niet zoozeer door de schuld van ni.t Roomschen, als wel omdat de Roomsche bevolking hare neiging en hare verlan gens meer naar andere richtingen ontwik kelde? Er is reeds, van Roomsche zijde, op gewezen, dat het aniDa! k t :olieke stu deerenden verhoudingsgewijs zeer gering is. Kan dat niet het gevolg zijn ven een meer algemeen verschijnsel, wa. nan wij thans een anderen kant hebben doen zien? De vraag wordt aan de ijverige sta tistici ter overweging aanbevolen." Natuurlijk zijn dc Rooinscue bladen te gen deze beschouwingen in verzet ge komen. De „T ij d" veroorlooft zich, om de b e w ij s k r a C'h t van het ieit in haar volle onbeduicencLicid in het licht te stel len, eenige vragen te doen. „Vooreerst: meent werkelijk de „N. Rott. Ct.', door zien te beroepen op liet geringe getal roomsche leden van de „Vereeniging voor de Staat .uiskoudkun- de en de Stat.stiek" te kunnen verklaren of goed te praten, dat onder de gemeen- tekierken, boelen en andere lagere beamb ten in Staat of gemeen 1e weinig 01 geen Katholieken gevonden woruen? immers, het tekort bestaat evengoed in lagere en in de laagste als in de hoogere cn dc hoogste rangen. Secundo: heeft de „N. Rott. Ct." er nooit van vernomen, dat er onder ver schillenden naam kathol.eke vereenigin- gen bestaan, w^ar lezingen geiiou-en worden over ma-t.chapre ijke en po.itie- ke onderwerpen en ook vraagstukken van socialen aard, vraagstukken van armen zorg, van onderwijs, opvoeding en wat al niet meer ter sprake worden geer.cht zoodat het ook voor den Kat 10.lek moge lijk is, be.ang te stellen in onderwerpen van a.gemeen meetschappe.ij'ken en po- litieken aard en ook de belang.telling door het lidmaatschap van vereenigin- gen, het bijwonen van vergaderingen enz. te toonen, zonder nu juist .id te zijn van de „Vereeniigng voor de Stad iuishoud- kunue en Statistiek"? Gin nog n.et eens te gewagen van dc tallooze k. t lOheke vereen gingen, w a.in op practische wijze ce stueie van sociale vraagstukken wordt ondernomen door de bestrijding van maat c .appelijk kwaad en inensche.ijke e.ienje in allerlei vormen. Tertio: vindt de „N. Rott Ct." ihet zoo geheel onverklaarbaar, dat veel Ka tholieken en onder dezen zelfs zeer ont wikkelde personen, die in vraagstukken 'van maatscliappelijken en anderen aard hoog belang stellen, zien in eigen kring meer op hun plaats en op hun gemak ge voelen dan in kringen, voor de overgroote meerderheid bestaande uit andersden kenden? Heei't hare redactie nooit opgemerkt, dat de Katioliek, die in d jrge.ijke krin gen voor zijn overtuiging optreedt, wel iswaar niet onheuscii bejegend, maar toch eenigszins wordt aangezien a's een kat in een vreemd pakhuis, hetgeen voor iemand, die niet van een bijzondere strijd bare en strijdlustige natuur is, het lid maatschap van derge ijke vereenigingen niet aangen imer of ar tr.kkeli ker maakt. Quarto: ac t ook de „N. Rott. Crt." het niet waar ciijn'ijk, dot het geta' ka tholieke leden van de „Vereeniging voor de Sta t u shouekunce en dc St t stiek" van een middelpunt /an vertier. En uw heiberg, juifrouw Flav.e, is toch ook h.t bewijs van een gewlcutige ontwikkeling want eeit jdis was er maar een, met ecu enkele kamer, beschikbaar voor den on gélukkig en reiziger, die tot in de diepte van de vallei verdwaalde." „O, ja, zeker, het dorp is vee! tieriger geworden," erkende Flavie. ,,')e zagerij, de leigroeven en alle uitvindingen van meneer Raffut geve- beweging, m r dc lieden van Ciarens zijn er niet ge ukki- ger om. De meester doet hen wat hij hun gee t. a r verdienen. Allen 'eggen: „Die meester is veel harder dan ae vroe gere heer en, en on. c tijd is bij lange na met zoo goed a.s die van onze brave goede markiezin Met een van ontroering tri lende stem vroeg de jonkman „En gij, juffrouw FJavie ,liebt gij die goede markiezin gekenü „Ja, mijnheer, ik heb haar gekend, of schoon ik ze, om de waarheid te zeggen, maar ééns heb gezien, in:.ar zu.ke zach te gezichten, die al de goedheid van het hart w::r:p:cg_lcn, fceho.lt men slechts éénmaal te zien, om ze te kennen. En bovendien ben ik een der laatste perso nen geweest, die haar gezien hebbeji vóór haar verdwijning." heel wat grooter zou wezen, indien on der de professoren onzer universiteiten leeraren, hooggeplaatste Rijksambtena ren in alle takken van dienst, burgemees ters, gemeente-secretarissen, enz. enz. een grooter percentage kathoiieken werd aangetroffen? Ons komt het voor, dat het eene cijfer in noodzakelijk verband staat met het andere. Benoemt men meer Ka- tho'ieken tot openbare be rekkingen, men zal ook meer Katholieken zien toetreden tot gemengde vereeniging. n van iieel of half wetenscliappelijken aard, ornaat dan ook voor een grooter geial van hen het daar verhandelde van onmiddellijk be.uiig wordt. De wezenlijke waarde van het eeni ge, door de „N. Rott. Ct.' aangevoerde irgunient, hoe breed ook uitgesponnen, schijnt ons dan ook zoo goed als nul de conclusie, daarop gebouwd, gelijkt naar niets. De roomsche statistici maken geen aanspraak op 3545 pCt. van alle be trekkingen de belangstelling der Room schen in de publieke zaak in percenten te willen berekenen uil het getal room sche leden eener bepaalde vereeniging is eenvoudig belachelijk de vragen, „aan de ijverige roomsche statistici ter over weging aanbevolen", ve.dienen geen an deren naam dan g e n i c p i g. Men ge voelt en ziet wel in aan de zijde onzer tegenstanders, dat er een en ander niet in 01de is; een en ander, hetwelk op ?oede gronden volstrekt niet is te ver dedigen of goed te praten. Dit toege ven nooitAan deze met elkander strijdige gevoéiens danken artikelen het ontstaan, als hei hier gesprokene." De „Residentiebode" zegt, na de beschouwingen van de „N.R.Crt." ge- leveerd te hebben, dat het moeilijk valt op „vermoedens" te redeneeren, maar zai toch zien, in hoever er kracht van argument aan toe te schrijven is. „Dat vermoeden is dan het volgende: Er zijn onder de 454 leden die «die vereeniging voor de staathuiskunde cn de statistiek in de vier grootste steden telt, slechts 24 Katholieken, d.i. 51/2 pCt. Weinu, die vereeniging bemoeit zich met allerlei, meest brandende, vraagstukken op koloniaal, financieel, staathuishoud kundig en sociaal gebied iedereen kan, door vrijwillige loetreidng en een zeer matige contri >utie lid wordenalleen „een klein beetje belangstelling in dt* publieke zaak' is noodig. Ergo wordt die belangstelling onder de Katholieken maar voor 5V2 pCt. aangetroffen en heb ben zij aan pCt. der baantjes ge noeg Als men nu kennis genomen heeft van deze samenvatting der redeneering, die ce „N. R. Ct." houdt, dan zal 'men 't logisch gevoel van het blad respecteeren, dat toch wijselijk maar niet repte van argument maar sprak van een „ver moeden." Inde:daad van een argument heeft haar redeneering al heel weinig. Want vooreerst, kan het blad zich geen andere motieven denken, die de Katho lieken weerhouden, als lid tot die ver eeniging toe te treden, anders dan ge brek aan belangstelling? Wij weten er verschillende. Urn iets te noemen, een voorname oorzaak zal daarin gelegen zijn, dit de ieden dier vereeniging juist moeten gezocht worden oijder de baan tjes' -menschen (de hoogere baantjes) die uit den aard der zaak het meest in de publieke zaak belangstellen en deze „baantjes"' zijn immers in die vier groot ste gemeenten voor de Katholieken zoo goed als onbereikbaar. Een andere oor zaak zoeke men in den weerzin, die ve len Katholieken uitteraard tegen neutra- ie vereenigingen bezielt, en in hun lid maatschap van en werkzaamheid in tal van Katholieke vereenigingen, die even zeer op publiek terrein werkzaam zijn als de door de „N. R. Crt." genoem de vereeniging. En vervo.gcns, dat heele ..vermoeden" zegt ook daarom zoo weinig in de „baantjes"-kv. estie, omdat die vereeni ging alleen haar leden recruteert uit de allerhoogsten op 't gebied der ont wikkeling; we noemen professoren, Ka merleden, en dergelijken. Juist uit die categorieën ambtenaren, waarvan er 't meeste bestaan, zuilen er al heel weinig Frédér.c siduerue en vroeg naastig: „Hebt gij mevrouw de Ciarens hier ge zien, voordat zij verdween?" „O, neen ,niet hier ,maar te Portvieux in den tijd, dat de logemetitiiouide ster nog leefde, ik bediende bij haar in de herberg, en Sylvain, mijn man, was stalknecht. 1 wee dames, die op elkander geleken ais twee druppelen water op de oogen na, waren afgestapt, om een bark af te wachten, die op zee moest kruisen. Die met de levendige en gebiedende oogen is met een knaap te voet naar het strand gegaan." „En dc andere, vle andere dame „Die met haar zoo zachte ooge.n?" „Ja. „Wel die is wat vroeger weggegaan op een klein.n wagen, die door Piernic werd bestuurd, den ouwen man, die u zooeven wilde beletten naar Cl: rem af te dal „Wat zegt ge! Is tiet die man ge weest! „ja." „En waarheen heeft hij de markiezin gebiaciit „Wel, naar het strand natuurlijk, wanr zij, te zamen met haar zuster en haar zoon, aan boord van de bark is gegaan, om naar Engeland te vertrekken." Naar de lippen van den jonjeman welde lid zijn ii genoemde Vereeniging; mo gelijk weten ze niet eens, dat ieder er lid van kan wo:uen, zooals de „N. R. Ct." triomfantelijk zegt, laat staan al, dat ze den naam kennen. Het feit dat het blad voor een stad als Amsterdam die honderden en honderden .ambtena ren bevat, slechts 157 Ieden der Vereeni ging kan noteeren, zegi in deze genoeg. Het „vermoeden" ver noedt dus in zijn algemeenheid naar twee kanten te veel en bewijst dus zekei niets." Over de slotalinea van de „N. R. Ct." zegt de „Res." het volgende: „W ij van onzen kant hebben nooit ont kend, dat er, speciaal bij de hoogere „baantjes", ook bij de katiiolieken zelf schuld is. Als men dan schuld kan noe men, dat zij niet zooveel als andersge- zinden naar de liberale universitei ten trokken 0111 zich voor de hoogere be ambten te bekwamen. Voor schuld in den eigenlijken zin kan hier echter geen plaats zijn, omdat tot dit terugblijven zoo velerlei factoren medewerkten, die echter.... in latere jaren de Katholieken steeds minder weerhouden. Maar, als wij' dit alles toegeven voor de hcogere „baantjes", dan voegen wij er aanstonds bij, dat het niets zeg! voor dc duizenden „baantjes" waarvoor geen academische graad gevergd wordt en toch de katholieken niet noemenswaar dig in aanmerking komen, hoewel ze er 0. i. veel, zeer veel meer dan voor 5Vs voor solliciteeren. Wat de „N. R. Ct." hier nopens den middenstand aanvoert, dunkt ons de zaken op haar kop gezet. Wij zouden willen omkeeren en vragen zou het ook kunnen zijn, dat „de Room sche bevolking lnre neiging en hare ver langens meer ir'aar andere richtingen ontwikkelde", niet zoozeer door dc schuld van de Roomschen zeiven, maar juist omdat „het aantal door Roomschen te bezetten „baantjes" klein is?' De menschen moesten toch leven en als de „baantjes" hun niet gegeven werden, moesten zij hun „neiging en verlangens' wel „naar andere richtingen ontwikke ien." Graagheid, zooals de „N. R. Ct." die verstond, werd hun zoodoende hee- lemaal vreemd, en de „baantjes" tand is hun voorlang reeds uitgetrokken. Het „C e n t r u m" bepaalt zich tot de volgende opmerkingen „Eerst beweert de „N. R. Ct." dat de Roomschen graag op baantjes zijn. Die bewering vult zij aan door de verklaring, dat „men van katholieke zij de aanspraak maakt op evenveel procent van de baantjes, als de katholieke bevol king van het Nederlandsche volk uit maakt". Daarop laat zij volgen, dat de belang stelling der Roomschen voor de publie ke zaak „lang niet evenredig is aan den lust voor de publieke baantjes". En de slotsom luidt„dat de Room sche bevolking haar neiging en Haar verlangens ineer naar andere richtingen ontwikkelde", dan naar de baantjes Maar wat blijft er dan nu over van de beschuldiging der „N. R. Ct." over ons „graag op baantjes" zijn Uit een redeneering met zoo aperte tegenspraak als de bovenaangeduide blijkt wel, hoezeer het liberale orgaan zich zelf in verlegenheid heeft gebracht en tevergeefs beproefd zich er weer uit te werken." Tergen. De „E i n d h 0 v e n s c h e Courant" schrijft: Wij behoeven er als een bijzonderheid niet meer melding van te maken, dat er Vrijdag op Driekoningendag, wederom gewerkt is op de gloeilampenfabriek der firma Piii ips 't Is geen uitzondering meer, wanneer daar op R. K. Feestda gen gewerkt wordt, 't is voortaan regel Is het niet van liberale zijde, dat er voortdurend gek.aagd wordt over de on verdraagzaamheid der Roomschen? Maar hier in Eindhoven is 't in ieder geval toch een -feit, dat er van Roomsche zijde moet gek'aagd worden over de onver draagzaam neid der liberalen. Dat de firma Philips op R. K. Feestda gen hare fabrieken openzet voor haar nict- Roomsch personeel ,moct zij zelf weten; de kreet op: „Neen, dat is niet zoo! Dat is niet zoo!" maar hij hield hem nog bijtijds terug, en zijn ontste.tenis kwalijk kunneiiue verbergen, vroeg hij op steeds zenuwachtiger toon: „Dus verzekert die ellendige gek, dat hij de markiezin met haar zuster en haar zoon aan boord heeft zien gaan?" „O neen!" antwoordde Flavie. „Niet Piernic verzekert dat, inaar Jean Raffut. En iedereen zegt het hem na." „Maar gij, wat hebt gij gezien?" „Heclemaa! niets. De avond wis te mis tig en de herberg te ver van het strand. Derhalve zeg ik met iederee 1, d t de dame zich met baar zuster aan boord van dc bark heeft ingescheept." „En als Piernic alleen tegenover allen, dat niet zegt, wat zegt hij dan?" „Dat is een heele historie, die in den tijd, vóórdr t hij wnaiizinn.g werd, a niet duidelijk was. Na vervolgens door zoo veel monden te zijn gegaan, is zij nog meer verward geworden, zoodat men er heelemaai niet meer wijs uit kan worden. Zelfs meneer de pastoor is liet te ge leerd „Maar wat zei Piernic dan voordat zijn verstand werd verbijsterd?" „Hij verzekerde, dat hij, op last der dame, aheeu haar bagage naar het strand maar zij moest toch, nu zij eennual op de hoogte is van de godsdienstige plichten van haar Roomsch personeel op zulke dagen zoo ruim van opvatting en zoo te gemoetkomend zijn, dat zij haar Roomsch personeel niet voor de keuze wil de stellen cm te komen of niet te komen werken, m^r tegen dit personeel zeide: onze fabrieken staan op een R. K. Fcets- dag voor u niet open. Een patroon kan meestal, en omdat hij kan moet hij ook, zooveel mogelijk er toe bijdragen dat zijn personeel zijn verplich tingen vervulle. De keus, om te komen of niet te ko men, we.ke de firma Pui,ips haar katno liek personeel laat, is slechts grooten- deels een schijnbare vrijheid, wijl dc meesten toch zwichten voor het moreel overwicht der firmanten. Wat blijkt uit het feit, dat het grootste deel der roomsche arbeiders en arbeió- beidsters op zu'.ke dagen er gaat werken, onder wie er zelfs zijn, die voor hun room sche recht in den zomer van verleden jaar den strijd met de firma hebben aan gebonden. Wat de firma doet op R. K. Feestda gen is niets anders dan tegen liet roomsch bewustzijn der Eindhovenschc katholieke bevolking. Indien haar personeel zoowel als nu voor 't mcerendeel kat.ioliek, voor 't mee- rendeel Israëlitisch was, de firma zou er niet aan denken haar joodsch personeel te vragen om op den joodsc.ien feestdag te komen arbeiden, overtuigd als zij was, dat zij een besliste weigering zou krij gen En moeten dan "katiiolieke arbeiders doen, waarvoor joodscne arbeiders fees telijk zouden bedanken. Er moet beslist een weg gezocht, om het kat ïoiiek personeel der firma Philips meer vrijheid in deze te verzekeren. 't Is zoo te tergend! 't Kan zoo niet langer! sHeel de Katholieke bevolking in deze streek moet samen werken om een roomsch recht voor onze roomsche ar beiders zonder schadelijke gevolgen ver zekerd te krijgen. Wij zijn verplicht ter voorkoming van erger, ons recht te eischen, niets meer maar ook niets minder! Leger en Vloot. Het slot. De zaak Nolthenius is nu uit. Het Hoog Militair Gerec.itshol heeft de straf van den luitenant met 2 dagen verzwaard (zes i'nplaats van vierj en hier mee staat vast, dat de katholieke mi.iciens welke indertijd over de uit alingen van den officier hebben beklaagd, den .0i verdiend, welken het Kamer id ArD iiuu in de» Tweede Kamer heelt toegezwaaid. Zij zijn opgekomen voor iiun goed recht en hebben den dank verdiend van velen," die'na hen zullen komen. Niet, dat wij in den militairen dienst een algemeen gevaar zien voor de kren king van godsdienstige overtuigingen. Maar dat een enke' kra> geval door ct kordaat optreden v .n eenige jonge man nen dadelijk is gestuit voorkomt ar.dvre gevallen. En leert den katioliek, dat het altijd en onder alle omstandigheden beter is voor zijn overtuiging uit te komen en zijn geloof te verdedigen, ook als daar aan eenig nadeel of gevaar verbonden is, dan als futlooze stumpers zich in zijn heiligste gevoelens te laten kwetsen. (Dgbl. v. N.-Br.) Koloniën. Cholera. Het cholerabureau te Batavia deelt mede, dat Zondag 11 December 6 nieu we patiënten zijn opgenomen, 11.1. 2 in landers en 4 inlandsche vrouwen, die allen overleden. De toestand van den jnlander die nog onder behandeling bleet, is ernstig. Maandag 12 Dec. werden 4 nieuwe patiënten opgenomen, n.l. 2 Chineezen, 2 inlanders en 1 gestrafte inlandsche vrouw 3 inlanders en de gestrafte in landsche vrouw overleden, zoodat nog 1 Chinees in behandeling blijft, wiens toestand ernstig is. van Portvieux had gcjn.c .t, ei'rvo.gens, de markiezin naar C.areus, naar 't kerk hof, bij het graf van haar echtgenoot geleid had... en dat bij haar sedert niet had weergezien." „Wat was er dan van haar geworden?" „Dat heelt Piernic nooit kunnen zeg gen. Die beweerde verdwijning heeft hem zijn verstand doen verliezen. Ais men de naam der markiezin uitsprak, begon 'hij te zuchten, zich de haren uit liethoold te rukken en onsamenhangende t a. tc spreken, waarin men alleen kon onder scheiden de woorden: „Het is mijn schuld... ik ben schuldig... het is mijn schuld!" Vervolgens, na dit te hebben uitgeschreeuwd, hief hij de vuist op, dreigde en zwoer, dat Raffut de dame op liet ka t el had opgesloten. Niemand nu had de dame op 't kerkhof gezien noch ergens anders. Daarom was het duidelijk, dat het Piernic in het hoofd was gesiar gen. Eerst haalde Raffut over die praatjes de schouders op, maar eindelijk begon het hem te vervelen, en hetzij dat hij zelf er over had geklaagd, hetzij een ander een aanklacht had ingediend, op zeke ren dag kwamen de gendarmen den grijs aard halen en sloot men hem te Portvieux in een krankzinnigengesticht. (Worui vervolgü^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1911 | | pagina 5