Het lied van Clarens.
g
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 31 December.
Subsidie aan R. K. Leeszalen
of wat anders?
(Ingezonden).
Tegen het uitdrukkelijk en gemotiveerd
Verlangen van 4/5 der Rechterzijde in, zal
tfe Vereeniging voor: Openbare leesza
len het neutrale lichaam, ^.at op de or-
jganisatie der leeszalen in Nederland be-
plag legt* "iet minder dan f 11.500 sub
sidie van het Rijk ontvangen.
Dit is voorshands een feit en tegen fei
ten valt niet te vechten.
Zich in dezen toestand plooien zou
voor Katholieken mogelijk zijn, indien de
5,Vereeniging voor Openbare leeszalen"
geheel iets anders ware, dan wat Minis
ter Heemskerk met blijmoedig optimisme
daarover droomt, n.L dat de Openbare
leeszalen niet aanboden kranten, weiger
den hun bezoekers voor te leggen, wat dr.
iKuyper noemt fictieve litteratuur; zoodat
deze tot kalme studie uitlokkende lokalen
enkel wat Minister Heemskerk heette:
j.rustige geschriften" zouden bevatten;
derhalve wetenschappelijke Ieeshallen,
waar de kalmte der technische vakstudie
zou worden beoefend en het kranten- en
romanlezend publiek in naam van we-
tenschappelijken ernst en hoogere vor
ming, onverbiddelijk zou worden ge
weerd.
Prachtige en aandoenlijke illusie!
Waarheid is wat dr. Oreven schrijft,
dat zulke leeszalen juist hierom zoo
buitengewoon kalm en rustig zouden zijn
omdat er zoo goed als geen publiek zou
komen.
Wat wij noodig hebben, wat wij niet
kunnen missen, zijn flnike leeszalen waar
een aantrekkelijke verzameling kranten en
tijdschriften ter lezing ligt ui waar een
collectie leesboeken rijk in verscheiden
heid van talen en van inhoud aan het pu
bliek-wordt aangeboden.
Wij Katholieken vragen, ja, vorderen
dat deze kranten, tijdschriften en boe
ken, voor het publiek waarvoor
zij bestemd zijn; noch het gevaar op
leveren, dat men ze op moet pikken tus-
schen verschillende andere, die den katho
liek afkeurenswaardig zijn, noch ook drei
gen ongerbuikt op tafel te blijven liggen
of op c!e planken te blijven staan, omdat
het katholiek publiek nu eenmaal toch
nier gelooft, dat zulk een leeszaal, vooral
wat de boeken betreft, aan de redelijke
verwachtingen beantwoordt.
Nu wensch ik te waarschuwen tegen
de. illusie, dat men, met hei en der.door
het land rijkssubsidie aan te vragen, wat
de boeken aangaat, een bibliotheek zou
kunnen vormen, die ook maar inde verste
verte zou beantwoorden aan de eischen,
die door meer ontwikkelde Roomsche le
zeressen en lezers op het gebied van lec
tuur worden gesteld. Tien voorname
plaatsen, in Nederland hebben tot mijn
vreugde begrepen, dat de inrichting on
zer Filiaalbibliotheken eene or
ganisatie is, die niet is in '(voordeel van
Amsterdam, maar in het voordeel der
Filialen. Zij hebben verstaan, dat, voor
minder dan 1/10 van den prijs dien zij
zouden moeten betalen, wilden zij de boe
ken zelf aanschaffen, zij de boeken bij
ons. en wel naar eigenkeuze kunnen be
trekken. Het is verblijdend, dat dit on
middellijk door groote gemeenten als den
iHaag, Utrecht, Leiden, Maastricht, Zwol
le, Nijmegen enz., werd ingezien. Dit
schrijf ik niet om uit te lokken een stort
vloed van aanvragen om filiaalbiblothe-
kendeze zou nu niet eens wenschelijk
zijn. Ik schrijf het enkel om te waarschu
wen tegen het denkbe. ld. Jat men ooit
zou kunnen verwachten, dat het Rijk aan
50 of 100 plaatsen in Nederland genoeg
zaam subsidie aan Katholieke bibliothe
ken zou geven, om deze, wanneer zij op
zich zelf staan, in staat te stellen de'meer
ontwikkelde burgerij te bevredigen. Hier
voor zijn ieder jaar honderden guldens
noodig, en zulk een overschot is ook in
grootere plaatsen gebleken niet te kunnen
FEUILLETON.
Een verhaal uit de Franscbe revolutie.
28)
„Wij zouden misschien goed doen,"
■stelde hij voor, „om terwijl ij hier alleen
en ongestoord zijn, dadelijk de bergplaats
op te sporen. Ik ben zoo'n beetje meubel
maker, en hoop u den dienst te kunnen
bewijzen van ze te kunfien ontdekken. Als
u zoo goed wilt zijn, mevrouw de markie
zin, om mij bij te lichten, dan zal ik 'alle
'lijsten van het houtwerk onderzoeken.
Daar ik gemeenlijk, geloof ik, de knop
verborgen, welke de veer van geheime la
den laat werken."
De list van Raffut gelukte volkomen,
zijn zijdelingsche vraag .beantwoordde
de markiezin rechtstreks.
„De bergplaats zoeken? Dat zou lang
duren, en gij zoudt ze niet vinden,,' zei ze
half schertsend over 't gee -'j m^ de
een naïviteit in het voorstel ve
meester te wezen. nV,erbe-. i ut,
worden gevonden uit de exploitatie i,en
het zal er ook met de subsidie nimmer
zijn.
De gezonde subsidie, die wij ons zelf
moeten verschaffen, is de krachtige sa
menwerking.
Wanneer de bibliotheek van Geloof en
Wetenschap Heerengracht 415 Amster
dam, die thans 16 collectieve abonnemen
ten en 10 Filialen telt, op alle voorname
plaatsen van Nederland liaar Filialen
heeft, sdheppen wij een organisatie, diie
even krachtig is als welke van Leuven uit,
geheel Belgic omvat en thans in het ge
heel 150.000 boeken per jaar uitleent; dan
scheppen wij een katholiek „Nut van 't Al
gemeen" dat ook zonder eenige rijkssub
sidie groot is geworden en sterk; dan
voeden wij hier te Amsterdam de wor
tels van een krachtigen boom, maar die
niet enkel sterk is m zijn stam maar
vruchtbaar in al zijn vertakkingendian
zal ook het Nederlandsch Katholiek pu
bliek meer tot algemeen bewustzijn ko
men van het groote nut onzer organisa
tie voor het katholiek leven en zal het op
tal van plaatseri niet enkel hoeven te blij
ven bij klachten over het gemis aan de
leesboeken, die het katholiek ontwik
keld publiek rechtens vraagt.
F. HENDRICHS, S. J.
Uit de Pers.
De Papenhaat en de Portugeesche
Kloosterlingen.
Wij lezen in de „T ij d"
„Dominee Quast en zijn medebestuur
deren der Evangelische Maatschappij en
Algemeene Protestantenvereeniging heb
ben een adres gericht aan H. M. de Ko
ningin met het verzoek, de opgejaagde
kloosterlingen, aan wie het revolutionaire
Portugal zooveel onrecht doet, ook uit
ons land geweerd te houden. Want (het
schijnt beweert het adres dat dezen
nu tot Nederland hun toevlucht zuilen 'ne
men. De onderteekenaars noemen het een
te ver gedreven gastvrijheid, de vestiging
in Nederland toe te laten van mensen en,
die elders als lastige vreemdelingen ver
wijderd werden of wien als zoodanig de
toegang over de grenzen des lands werd
ontzegd. Door de vestiging moet, volgens
de overtuiging van de onderteekenaars,
op zijn minst genomen de stoffelijke wel
vaart van breede kringen worden be
dreigd en door de vermeerdering van de
goederen in de doode hand ook de schat
kist schade lijden. Tevens staat te vree
zen, verklaren zij dat op den duur
de eerbied voor de wet zal worden onder
mijnd en de godsdienstige en zedelijke
tegenstellingen zuilen worden verscherpt
in zulk een mate, dat daarvan ernstige
gevolgen te vreezen zijn. Om al deze re
denen, verzoeken de onderteekenaars, uit
naam van duizenden door hen vertegen
woordigde Nederlanders, aan Hare Ma
jesteit zoodanige maatregelen te willen
nemen, dat een vestiging van deigenoem-
de orden worden verminderd endenadee-
lige gevolgen daarvan worden voorko
men.
Omtrent het lot van dit vriendelijk adres
zullen wij ons maar niet bezorgd maken,
want het zal weinig verschillen van dat,
waarmee onfangs dezelfde Evangelische
Maatschappij het Kabinet van H. M. de
Koningin heeft lastig gevallen, toen men
H. M. in het relletje tegen de Borromeus-
encycliek trachtte te betrekken. Ook nu
zal het resultaat wel geen ander wezen,
dan -dat de Vorstin, die hoog boven partij-
driften staat, als hier aan het blazen zijn,
met beleefde kennisgeving van ontvangst
aan adressanten, hun stuk in het huisar
chief doet deponeeren. Gegeven de ze
kerheid1 van dit vooruitzicht hebben zij
een prachtige kans laten voorbijgaan om
zich in het geval der Portugeesdie kloos
terlingen zonder verlies een houding te
geven van verdraagzaamheid. Nu hebben
zij zich alleen laten zien in fliun kleinen
godsdienstnijd en al de laagheid van een
anti-paapsche speculatiezucht om de
Landsvrouwe, die eens plechtig haar
voornemen betuigde Nederland te helpen
groot maken in alles, waarin een klein
volk groot kan zijn neer te halen tot ihun
fanatieken staat van gedachten. ,W,ant
sinds wanneer zou het groot zijn (gastvrij
heid te weigeren aan vervolgden, hier
nog wel vervolgd om den wille van het
dat mijn arme markies van iets, wat ook,
een geheim had gemaakt tegenover mij?"
Van den dag af, dat hij zijn eerste louis
d'or in de bergplaats legde, heeft de mar
kies mij het geheim ervan ontdekt. Kom
aan," ging zij zelfs op schier vroolijken
toon voort, „zweer mij, dat gij mijn ge
heim aan niemand zult openbaren, en ik
zal het u mededeelen."
Lichtzinnig, ondoordacht naderde me
vrouw De Clarens nu de alcoof, en erg
nieuwsgierig of de veer zou werken,
verwijderde zij de gordijnen van zwaar
damast, welke het eikenhouten ledikant
omgaven. Met nog koortsiger nieuws
gierigheid had Raffut den luchter ge
grepen en was hij de markiezin gevolgd.
De markiezin verzocht hem het ledikant
een weinig te verplaatsen. Toen nu een
gedeelte van de vloer, waarop het meu
belstuk stond, aldus was vrijgekomen,
boog mevrouw De Clarens zich voorover
en Raffut zag haar met de punt van haren
voet drukken op een cirkeltje in den par
ketvloer. Dat was het middelpunt van een
klein dessin dat symmetrisch ,over de
geheele vlakte van den vloer der afcoof
was aangebracht. In dergelijke oogen-
blikken van overspanning vertienvoudigde
de hersenwerking bij Raffut zijn tegen-
geloof in Hem, Dien ook het Protestant-
sche deel onzer natie met ons 'belijdt.
Dat overigens de verdreven Portugee
sche religieuzen in Nederland hun toe
vlucht zoeken, is ons, zoo in het algemeen
gesproken, niet bekend. Tot dusver hoor
den wij alleen van eenige Paters Jezuïeten
die Nederland even hebben aangedaan
op hun doortocht naar een nieuwen werk
kring in zuidelijke landen. Maar ook in
dien de meening van dominee Quast c.s.
niet door papenvrees is ingegeven, be
hoeft van zulk een vestiging nog niet ge
vreesd te worden, dat „de stoffelijke wel
vaart van breede kringen worden be
dreigd", dat „deleerbied voor de wet zal
worden ondermijnd", en de ernstige ge
volgen" niet te overzien zijn. Dat kan op
liet voorbeeld van de „N. Courant",
die de Portugeesche kloosterlingen lie
den van zeer gering allooi schold, door de
Evangelische Maatschappij wel geïnsi
nueerd worden doch hoe zal zij het waar
maken? Ook het Haagsche blad heeft
zorgvuldig gezwegen, toen wij haar re
dactie daartoe uitdaagden, en dominee
Quast met den kring papenhaters, die uit
een vergeten tijdperk in ons land zijn
achtergebleven, zullen wel niet beter we
ten te doen!"
O moeder, die papen!
De (A.R.) „Rotterdammer" schrijft
onder dit opschrift het volgende:
„Een der meest bekende zangen, waar
mee men van zekere zijde ook in onzen
kring bekoring zoekt te wekken is het lie
felijk lied: „O moeder, die papen!"
In tijden van Qeroering tracht men her
haaldelijk dezen zang als het nationale
wiegelied te doen aanheffen, om dan alle
z.g.n. Protestanten te hoop te doen loo-
pen.
Niet al te standvastige broederen uit
onzen kring worden dan somwijlen voor
een oogenbiik meegesleept en keeren zich
af van al hetgeen met Rome heult.
Een uiterst dankbaar motief voor het
inzetten van dezen zang is de vrees voor
Rome's sterk uitbreidende macht, die zich
vooral in het overheerschend beslag leg
gen op posten en betrekkingen openbaart.
Wondere verhalen deden daaromtrent
de ronde. De post was al voor 3/4 fn (Ka
tholieke handen. Hier hadden zij reeds
zooveel en ginds al zooveel macht ver
overd. „Graag op baantjes" dat was
de leidende gedachte van alle Roomsche
actie. En die gedachte wisten ze maar al
te goed te verwerkelijken.
Zoo was voor talrijken het Roomsche
gevaar dreigend en menig eerzaam bur
ger zag in zijn gedachte al de dwarrelen
de rooKwolken en uitlekkende vlammen
van de brandstapels door de Paapsche
ambtenaren opgericht.
Welnu, wie van die vrees verlost wil
worden, kan er af. In „Maasbode" en
„Tijd" zijn reeds weken lang nauwkeuri
ge statistieken aangelegd, van dc getal
sterkte der Roomsch-Katholieken onder
de ambtenaren in staats- en gemeente
dienst.
Ongedacht is de uitkomst.
Zelfs in streken met overheersohend
Katholieke bevolking, komen menigmaal
slechts sporadisch R. K. ambtenaren voor
Gerust kan worden gezegd, dat onze R.
K. medeburgers in de verschillende open
bare betrekkingen nog niet een tiende
bezetten van de posten, waarop zij, alleen
naar getalssterkte gerekend, aanspraak
zouden kunnen maken.
De „Beukelaar", anders voor „Paap
sche stoutigheden" uiterst beducht,
moest dan ook erkennen, dat hier de R.
K. voor een onrechtmatig tekort staan.
Het is ook voor onze menschen goed
eens hieraan te herinneren.
Het zou aanbeveling verdienen, indien
door de R K tot systematische uitgave
van deze leerzame cijfers werd overge
gaan
Eene verderfelijke legende zou onher
roepelijk de kop worden ingedrukt.
Ligge er voor ons deze leering in dat
we behoedzaam staan tegenover hen in
wier hart 't „Liever Turksch dan Paapsch"
leeft. Zeker is er verschil van beginselen
tusschen ons en Rome. Een verschil, dat
nooit kan en mag worden weggedoezeld.
Maar er is ook veel dat vereent. Late idan
nooit onvruchtbaar anti-Papisme vat op
ons hebben. Het heeft ons land nameloo-
ze ellende bezorgd. Groen van Prinsterer
woordigheid van geest. Er zeker van, dat
hij het cirkeltje van het parket zou herken
nen trok hij al zijn aandacht samen op
hetgeen gebeuren ging.
De drukking van den voet deed inder
daad de veer werken. Een kleine deur,
zorgvuldig met groen damast bedekt en
juist zich aansluitend bij het dessin van
het behang, overigens in de gansche al
coof hetzelfde, opende zich, en in de
dikte van den muur kon men een kleine
vierkante bergplaats zien, niet bijzonder
diep en zeer eenvoudig. Er waren noch
die zware volle zakken, noch die schitte
rende juweelen in opgestapeld, waarvan
de sprookjes verhalen. In de geheime kast
zag Jean slechts zes zeer versleten beur
zen van grijs leder. In de buitengewone
helderheid van zijn verhit brein berekende
hij, dat elke der beurzen minstens bon
der louis kon inhouden, en dat dit een to
taal van twaalf of dertien duizend francs
zou'geven. Dat was meer dan hij behoef
de ,om het domein te koopen.
Ten einde zijn rechterhand vrij te krij
gen, nam Raffut den luchter ïn zijin lin
kerhand over. Sinds een goed uur was
zijn besluit genomen. Hij had voorzien dat
de markiezin hem het middel aan de hand
zou 4aefl| om alls hinderpalen te over-
wist er in zijn schoolstrijd van mee te
spreken. Door dc actie van de Groot-
protestantsche partij is de z.g.n. „ellendige
zinsnee" in de Grondwet geschapen, die
een zee van ellende over ons volk heeft,
uitgestort
Het was juist gezien van prof. Fabius
toen hij 't eens uitsprak, dat in den strijd
tegen geestelijke tyrannie vele Roomsch-
Katholieken beter protestanten zijn dan
de leden van den Nederlandsch en Pro
testantenbond."
De coalitie.
De „Standaard" driestart:
„In meer dan één orgaan van Rechts
is de vreeze geuit, of de wijze waarop de
heer de Savornin Lohman ook nu weer
fel en bitter Dr. Kuyper persoonlijk te
lijlf ging, geen gevaar oplevert voor het
voortbestaan, of althans voor de hecht
heid der Coalitie.
Ons dunkt, waar het een man geldt van
van zoo groote verdiensten en van zoovele
uitnemende eigenschappen, moet men de
min gelukkige hebbelijkheden er op den
koop bij toenemen. Nu is de heer Lohman
van een alleszins vriendelijke natuur, mits
zijn temperament hem niet de baas wordt.
Dan toch stuift hij op, spreekt en handelt
in de drift van den hartstocht en voert
een polemiek, waarvan we zeker zijn, dat
hij er zelf naderhand leed over draagt.
Dat dat verzaken van de broederlijke
liefde soms in hooge mate kwetsend is
voor wie er het slachtoffer van wordt,
behoeft geen betoog; maar gevaar voor
de Coalitie zou er dan toch eerst in liggen,
zoo de aangevallene met gelijk tempera
ment behept was. Daar dit nu in casu
niet zoo is, eer het tegendeel, gelooven we
niet, dat er van kwaad bloed zetten sprake
zal zijn.
Van die zijde dreigt het gevaar voor de
Coalitie uit dien hoofde niet. Toch mag
er van den anderen kant wel op gelet,
dat nog erger gevaar niet uit een heel an
deren hoek kome op zetten.
Een Coalitie toch is ondenkbaar en on
bestaanbaar zonder het plegen van ge
meenschappelijk overleg, en al zulk over
leg wordt afgesneden, zoo de stellige ze
kerheid gaat ontbreken, dat het een zoo
stipt vertrouwelijk karakter draagt, dat
het geheim ervan nimmer worde geschon
den, noch heel, noch half.
Een samenkomst tot het houden van
zulk overleg is een krijgsraad', en zoo
dus wie ook, omdat het hem tegenliep,
ten aanhoore van den vijand allerlei uit
dien krijgsraad publiek gaat vertellen,
voelt een ieder met welk woord men zulk
een gedraging zou moeten bestempelen.
Stuit dit, en de Coalitie staat weer op
veilig."
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Vergadering van 30 Dec. Vervolg\.)
Hierna werden verschillende kleiinje
wetsontwerpen ot suppletoire begroo
tingen goedgekeurd zonder of na eenig
debat.
Bij de suppletoire West-Indische (be
grooting hield de heer L e 1 y een plei
dooi voor voortzetting van' steunverlee-
ning aan de bacovencultuur, waarbij hij
de conclusies van die commissie van ad
vies voor die cultuur critiseerde. Im
mers ware de mislukking van den oogst
te wijten geweest aan de wijze, waarop
de regeering steun verleende, dan zou
de commissie gelijk hebben door staking
van gouvernementsteun%aan te bevelen,
maar waar de mislukking in' ziekte van
het product haar oorzaak vindt, is die
conclusie on juist.
En waar het zich nu Laat aanzien dat
door een plant (de Cong]o)-plant) Idie
beter tegen het klimaat schijnt te kun
nen' de cultuur misschien in stand' !kan
worden gehouden, daar meende spreker
dat de regeering, een zaak die zij een
maal geëntameerd heeft nog niet in den
steek mag laten, vooral omdat er reeds
eenige millioenen aan besteed zijn, voor
dat er beslist zekerheid bestaat dat de
cultuur in stand is te houden.
En dit móet d'e regeerimg eerst nog
eens ampel nagaan ook in overleg met
de „United fruit Company".
De Minister ging uitvoering de
winnen, dat zij hem het geld zou in han
den spelen, dat hij behoefde. En alles wat
hij voorzien had, kwam precies uit. Na
dat de kast zich geopend had, trad de mar
kiezin nader, en Raffut den rug toekee
rend, had zij een der beurzen genomen en
die geopend.
Welk gunstiger oogenbiik kon zich aan
bieden?
Zijn hand onder zijn wambuis latende
glijden, betastte hij het pistool, dat hij in
zijn dordel had gestoken, en den blik op
den hals der markiezin gericht had hij den
kolf van het pistool omklemd en zocht hij
den trekker, alvorens snel het wapen uit
zijn gordel te trekken en vuur te geven.
Op dat oogenbiik echter werden driesla
gen op de buitendeur gehoord. Verbaasd
erover keerde de markiezin zich levendig
om. De hand van Raffut, nog onder zijn
wambuis, liet den kolf los cn Let het pis
tool in den gordel rusten. Het verwron
gen, doodsbleeke gelaat van den rent
meester ziende, vergiste de jonge vrouw
Zich in het uitleggen van dde plotselinge
verandering, en zich eensklaps de af
spraak met Piernic herinnerend, voegde
zij Raffut glimlachend toe:
„Ik dacht dat gij dapperder waart, Raf-
fui Komaan, stel u gerust, het is de arme
lijdensgeschiedenis der bacovencultuur
na, waarvan de uitkomsten jammerlijk}!
zijn tegengevallen, en het zal lang duren!
alvorens de financieele schade zal (zijn|i
ingehaald.
De minister wees er op, in yert>and|i
met het-denkbeeld om de cultuur voort]!
te zetten met de Con go-va rieteit, daffl het
denkbeeld' om althans dan met Congori
alleen voort te gaan, in Suriname zelflj
verworpen is. Het laat zich aanzien, dat!
de cultuur zal blijven mislukken en daar-i|
om heeft liet geen zin met de „Uhitqdf;
fruit Company" over voortzetting deifi
gouvernementscultuur overleg te plegen,!
En in dat vooruitzicht moeten niet
meer nieuwe millioenen ten koste gefcegcf
worden. De toestand ginds is zoo, dat
de risico van de slechte plantages drukt
op liet Gouvernement en de voordeden'
van de goede plantages ten bate van da
eigenaren komen. De Minister kan du*
niet aan het verzoek van den heer Lely',
voldoen. Het is den Minister geenszins te;
doen om de bacovencultuur in discrediet,
te brengen, maar het particuliere initia-l
tief moet de zaak maar verder aanvat-'!
ten. De Minister is overtuigd, dat er inj
Suriname vele plantages zijn, die, onder
goed toezicht, winsten kunnen behalen.
Na re- en dupliek, waarbij de heerLelyr
dringend zijn verzoek om nader overlegj.
herhaalde, maar de Minister nogmaals
weigerde aan dit verzoek te voldoen, en
verklaard had, dat hij wel alles wil doen
om Suriname door de crisis heen te hel
pen, maar van directen steun aan planters!
van gouvernementswege niet verder wil'
weten, werd de discussie gesloten en dej
suppletoire begrooting zonder stemming!
goedgekeurd.
Voorts werd o.a. nog goedgekeurd U
de begrooting der landsdrukkerij voocj
1911 de onteigening voor de uitbreiding,
van de gebouwen der Tweede Kamer; 't
wetsontwerp tot aangaan eener geldlee-,
ning van 50 millioen; Hoofdstuk II (Huis
der Koningin)Hoofdstuk Nat. Schuld
en de Middelenwet en de heffing van
opcenten op de bedrijfsbelasting en ,op(
de Vermogensbelasting.
Daarna ging de Kamer uiteen tot a.s.
Woensdag 4 Januari half twee.
Onderwijs.
Examens M. O.
's Gravenhage. Hoogere Wiskunde Kv
V. Geëx. twee cand., beiden afgewezen.
De examens in de exacte wetenschap
pen zijn afgeloopen.
Ned^ taal- en letterkunde K VIII, Op
geroepen twee cand., opgekomen écn, die
werd afgewezen.
Staatsinrichting K XI. Opgeroepen 4<
opgekomen 3 cand. Geslaagd de heer E.
L. M. Hontelé, Roosendaal.
Schoonschrijven (N). Opgeroepen zes,
opgekomen en gccx. vijf cand. Toegelaten
de heer A. Vink, Etten, en de dames
A. E. Braunbach-Bakhuys, E. v. Dijck,
den Haag, en N. F. E. tvan Erp, Tilburg.
De examens zijn alle afgeloopen.
Groningen. Engelsch, akte B. Geslaagd
H. J. van der Goes, Rotterdam, en H.
Vissink, Kampen.
Examens L. O.
's Gravenhage. Wiskunde (art. 86). Op
geroepen en opgekomen 4 cand. Afge
wezen 1. Geslaagd de heer H. G. Heij-
nen, Roermond, en de dames Th. E. Bat-
tenberg, Veenendaal, en T. Schoorl, Over-
veen.
Deze examens zijn afgeloopen.
Rechtszaken.
Van dievenvanger tot dief.
Jacobus „B. van Opperdoes, de man,ld5e
zich mede verdienstelijk had gemaakt
door het vangen van Frans Rosier, maar
die thans in voorloopige hechtenis is, we
gens diefstal van een koe, is Vrijdagdoor
de Alkmaarsche rechtbank veroordeeld tot
8 maanden gevangenisstraf.
CORI SPON DEN TIL.
Een abonné. Op anonieme opmerkingen
gaan wij niet in.
Piernic maar, die op het plein wacht en
dien ik vergeten had."
HOOFDSTUK V.
Met gefronste wenkbrauwen en spijtig
gezicht keek Jean Raffut de markiezin
vragend aan.
„Ja, ja, het is Piernic" ging zij derhalve
ophelderend voort, „Piernic, die me aan
het hek van het kerkhof verlaten heeft en
vvien ik vergund heb zich hier bij mij te
komen voegen. Niet wetende dat ik u zou
ontmoeten, had ik met hem afgesproken,-
hem te zullen treffen aan den voet van
dezen toren, vóór de kleine deur, waarvan
ik den sleutel bij mij heb. Dc goede man
is trouw en stipt ter plaatse. Hij zal het
licht langs de vensters hebben zien glij
den, en er zeker van dat ik op [het kasteel
ben teruggekeerd, heeft hij geklopt en
klopt hij nog, opdat ik hem zal binnenla
ten."
Nieuwe slagen beukten inderdaad do
kleine torendeur, Het was blijkbaar dat
degene, die ervoor stond, het geluid tot
in de uitsterstc hoeken van het kasteel
wilde doen doordringen.
OVordt vervolgd)^