Het lied van Clarens. g Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 31 December. Subsidie aan R. K. Leeszalen of wat anders? (Ingezonden). Tegen het uitdrukkelijk en gemotiveerd Verlangen van 4/5 der Rechterzijde in, zal tfe Vereeniging voor: Openbare leesza len het neutrale lichaam, ^.at op de or- jganisatie der leeszalen in Nederland be- plag legt* "iet minder dan f 11.500 sub sidie van het Rijk ontvangen. Dit is voorshands een feit en tegen fei ten valt niet te vechten. Zich in dezen toestand plooien zou voor Katholieken mogelijk zijn, indien de 5,Vereeniging voor Openbare leeszalen" geheel iets anders ware, dan wat Minis ter Heemskerk met blijmoedig optimisme daarover droomt, n.L dat de Openbare leeszalen niet aanboden kranten, weiger den hun bezoekers voor te leggen, wat dr. iKuyper noemt fictieve litteratuur; zoodat deze tot kalme studie uitlokkende lokalen enkel wat Minister Heemskerk heette: j.rustige geschriften" zouden bevatten; derhalve wetenschappelijke Ieeshallen, waar de kalmte der technische vakstudie zou worden beoefend en het kranten- en romanlezend publiek in naam van we- tenschappelijken ernst en hoogere vor ming, onverbiddelijk zou worden ge weerd. Prachtige en aandoenlijke illusie! Waarheid is wat dr. Oreven schrijft, dat zulke leeszalen juist hierom zoo buitengewoon kalm en rustig zouden zijn omdat er zoo goed als geen publiek zou komen. Wat wij noodig hebben, wat wij niet kunnen missen, zijn flnike leeszalen waar een aantrekkelijke verzameling kranten en tijdschriften ter lezing ligt ui waar een collectie leesboeken rijk in verscheiden heid van talen en van inhoud aan het pu bliek-wordt aangeboden. Wij Katholieken vragen, ja, vorderen dat deze kranten, tijdschriften en boe ken, voor het publiek waarvoor zij bestemd zijn; noch het gevaar op leveren, dat men ze op moet pikken tus- schen verschillende andere, die den katho liek afkeurenswaardig zijn, noch ook drei gen ongerbuikt op tafel te blijven liggen of op c!e planken te blijven staan, omdat het katholiek publiek nu eenmaal toch nier gelooft, dat zulk een leeszaal, vooral wat de boeken betreft, aan de redelijke verwachtingen beantwoordt. Nu wensch ik te waarschuwen tegen de. illusie, dat men, met hei en der.door het land rijkssubsidie aan te vragen, wat de boeken aangaat, een bibliotheek zou kunnen vormen, die ook maar inde verste verte zou beantwoorden aan de eischen, die door meer ontwikkelde Roomsche le zeressen en lezers op het gebied van lec tuur worden gesteld. Tien voorname plaatsen, in Nederland hebben tot mijn vreugde begrepen, dat de inrichting on zer Filiaalbibliotheken eene or ganisatie is, die niet is in '(voordeel van Amsterdam, maar in het voordeel der Filialen. Zij hebben verstaan, dat, voor minder dan 1/10 van den prijs dien zij zouden moeten betalen, wilden zij de boe ken zelf aanschaffen, zij de boeken bij ons. en wel naar eigenkeuze kunnen be trekken. Het is verblijdend, dat dit on middellijk door groote gemeenten als den iHaag, Utrecht, Leiden, Maastricht, Zwol le, Nijmegen enz., werd ingezien. Dit schrijf ik niet om uit te lokken een stort vloed van aanvragen om filiaalbiblothe- kendeze zou nu niet eens wenschelijk zijn. Ik schrijf het enkel om te waarschu wen tegen het denkbe. ld. Jat men ooit zou kunnen verwachten, dat het Rijk aan 50 of 100 plaatsen in Nederland genoeg zaam subsidie aan Katholieke bibliothe ken zou geven, om deze, wanneer zij op zich zelf staan, in staat te stellen de'meer ontwikkelde burgerij te bevredigen. Hier voor zijn ieder jaar honderden guldens noodig, en zulk een overschot is ook in grootere plaatsen gebleken niet te kunnen FEUILLETON. Een verhaal uit de Franscbe revolutie. 28) „Wij zouden misschien goed doen," ■stelde hij voor, „om terwijl ij hier alleen en ongestoord zijn, dadelijk de bergplaats op te sporen. Ik ben zoo'n beetje meubel maker, en hoop u den dienst te kunnen bewijzen van ze te kunfien ontdekken. Als u zoo goed wilt zijn, mevrouw de markie zin, om mij bij te lichten, dan zal ik 'alle 'lijsten van het houtwerk onderzoeken. Daar ik gemeenlijk, geloof ik, de knop verborgen, welke de veer van geheime la den laat werken." De list van Raffut gelukte volkomen, zijn zijdelingsche vraag .beantwoordde de markiezin rechtstreks. „De bergplaats zoeken? Dat zou lang duren, en gij zoudt ze niet vinden,,' zei ze half schertsend over 't gee -'j m^ de een naïviteit in het voorstel ve meester te wezen. nV,erbe-. i ut, worden gevonden uit de exploitatie i,en het zal er ook met de subsidie nimmer zijn. De gezonde subsidie, die wij ons zelf moeten verschaffen, is de krachtige sa menwerking. Wanneer de bibliotheek van Geloof en Wetenschap Heerengracht 415 Amster dam, die thans 16 collectieve abonnemen ten en 10 Filialen telt, op alle voorname plaatsen van Nederland liaar Filialen heeft, sdheppen wij een organisatie, diie even krachtig is als welke van Leuven uit, geheel Belgic omvat en thans in het ge heel 150.000 boeken per jaar uitleent; dan scheppen wij een katholiek „Nut van 't Al gemeen" dat ook zonder eenige rijkssub sidie groot is geworden en sterk; dan voeden wij hier te Amsterdam de wor tels van een krachtigen boom, maar die niet enkel sterk is m zijn stam maar vruchtbaar in al zijn vertakkingendian zal ook het Nederlandsch Katholiek pu bliek meer tot algemeen bewustzijn ko men van het groote nut onzer organisa tie voor het katholiek leven en zal het op tal van plaatseri niet enkel hoeven te blij ven bij klachten over het gemis aan de leesboeken, die het katholiek ontwik keld publiek rechtens vraagt. F. HENDRICHS, S. J. Uit de Pers. De Papenhaat en de Portugeesche Kloosterlingen. Wij lezen in de „T ij d" „Dominee Quast en zijn medebestuur deren der Evangelische Maatschappij en Algemeene Protestantenvereeniging heb ben een adres gericht aan H. M. de Ko ningin met het verzoek, de opgejaagde kloosterlingen, aan wie het revolutionaire Portugal zooveel onrecht doet, ook uit ons land geweerd te houden. Want (het schijnt beweert het adres dat dezen nu tot Nederland hun toevlucht zuilen 'ne men. De onderteekenaars noemen het een te ver gedreven gastvrijheid, de vestiging in Nederland toe te laten van mensen en, die elders als lastige vreemdelingen ver wijderd werden of wien als zoodanig de toegang over de grenzen des lands werd ontzegd. Door de vestiging moet, volgens de overtuiging van de onderteekenaars, op zijn minst genomen de stoffelijke wel vaart van breede kringen worden be dreigd en door de vermeerdering van de goederen in de doode hand ook de schat kist schade lijden. Tevens staat te vree zen, verklaren zij dat op den duur de eerbied voor de wet zal worden onder mijnd en de godsdienstige en zedelijke tegenstellingen zuilen worden verscherpt in zulk een mate, dat daarvan ernstige gevolgen te vreezen zijn. Om al deze re denen, verzoeken de onderteekenaars, uit naam van duizenden door hen vertegen woordigde Nederlanders, aan Hare Ma jesteit zoodanige maatregelen te willen nemen, dat een vestiging van deigenoem- de orden worden verminderd endenadee- lige gevolgen daarvan worden voorko men. Omtrent het lot van dit vriendelijk adres zullen wij ons maar niet bezorgd maken, want het zal weinig verschillen van dat, waarmee onfangs dezelfde Evangelische Maatschappij het Kabinet van H. M. de Koningin heeft lastig gevallen, toen men H. M. in het relletje tegen de Borromeus- encycliek trachtte te betrekken. Ook nu zal het resultaat wel geen ander wezen, dan -dat de Vorstin, die hoog boven partij- driften staat, als hier aan het blazen zijn, met beleefde kennisgeving van ontvangst aan adressanten, hun stuk in het huisar chief doet deponeeren. Gegeven de ze kerheid1 van dit vooruitzicht hebben zij een prachtige kans laten voorbijgaan om zich in het geval der Portugeesdie kloos terlingen zonder verlies een houding te geven van verdraagzaamheid. Nu hebben zij zich alleen laten zien in fliun kleinen godsdienstnijd en al de laagheid van een anti-paapsche speculatiezucht om de Landsvrouwe, die eens plechtig haar voornemen betuigde Nederland te helpen groot maken in alles, waarin een klein volk groot kan zijn neer te halen tot ihun fanatieken staat van gedachten. ,W,ant sinds wanneer zou het groot zijn (gastvrij heid te weigeren aan vervolgden, hier nog wel vervolgd om den wille van het dat mijn arme markies van iets, wat ook, een geheim had gemaakt tegenover mij?" Van den dag af, dat hij zijn eerste louis d'or in de bergplaats legde, heeft de mar kies mij het geheim ervan ontdekt. Kom aan," ging zij zelfs op schier vroolijken toon voort, „zweer mij, dat gij mijn ge heim aan niemand zult openbaren, en ik zal het u mededeelen." Lichtzinnig, ondoordacht naderde me vrouw De Clarens nu de alcoof, en erg nieuwsgierig of de veer zou werken, verwijderde zij de gordijnen van zwaar damast, welke het eikenhouten ledikant omgaven. Met nog koortsiger nieuws gierigheid had Raffut den luchter ge grepen en was hij de markiezin gevolgd. De markiezin verzocht hem het ledikant een weinig te verplaatsen. Toen nu een gedeelte van de vloer, waarop het meu belstuk stond, aldus was vrijgekomen, boog mevrouw De Clarens zich voorover en Raffut zag haar met de punt van haren voet drukken op een cirkeltje in den par ketvloer. Dat was het middelpunt van een klein dessin dat symmetrisch ,over de geheele vlakte van den vloer der afcoof was aangebracht. In dergelijke oogen- blikken van overspanning vertienvoudigde de hersenwerking bij Raffut zijn tegen- geloof in Hem, Dien ook het Protestant- sche deel onzer natie met ons 'belijdt. Dat overigens de verdreven Portugee sche religieuzen in Nederland hun toe vlucht zoeken, is ons, zoo in het algemeen gesproken, niet bekend. Tot dusver hoor den wij alleen van eenige Paters Jezuïeten die Nederland even hebben aangedaan op hun doortocht naar een nieuwen werk kring in zuidelijke landen. Maar ook in dien de meening van dominee Quast c.s. niet door papenvrees is ingegeven, be hoeft van zulk een vestiging nog niet ge vreesd te worden, dat „de stoffelijke wel vaart van breede kringen worden be dreigd", dat „deleerbied voor de wet zal worden ondermijnd", en de ernstige ge volgen" niet te overzien zijn. Dat kan op liet voorbeeld van de „N. Courant", die de Portugeesche kloosterlingen lie den van zeer gering allooi schold, door de Evangelische Maatschappij wel geïnsi nueerd worden doch hoe zal zij het waar maken? Ook het Haagsche blad heeft zorgvuldig gezwegen, toen wij haar re dactie daartoe uitdaagden, en dominee Quast met den kring papenhaters, die uit een vergeten tijdperk in ons land zijn achtergebleven, zullen wel niet beter we ten te doen!" O moeder, die papen! De (A.R.) „Rotterdammer" schrijft onder dit opschrift het volgende: „Een der meest bekende zangen, waar mee men van zekere zijde ook in onzen kring bekoring zoekt te wekken is het lie felijk lied: „O moeder, die papen!" In tijden van Qeroering tracht men her haaldelijk dezen zang als het nationale wiegelied te doen aanheffen, om dan alle z.g.n. Protestanten te hoop te doen loo- pen. Niet al te standvastige broederen uit onzen kring worden dan somwijlen voor een oogenbiik meegesleept en keeren zich af van al hetgeen met Rome heult. Een uiterst dankbaar motief voor het inzetten van dezen zang is de vrees voor Rome's sterk uitbreidende macht, die zich vooral in het overheerschend beslag leg gen op posten en betrekkingen openbaart. Wondere verhalen deden daaromtrent de ronde. De post was al voor 3/4 fn (Ka tholieke handen. Hier hadden zij reeds zooveel en ginds al zooveel macht ver overd. „Graag op baantjes" dat was de leidende gedachte van alle Roomsche actie. En die gedachte wisten ze maar al te goed te verwerkelijken. Zoo was voor talrijken het Roomsche gevaar dreigend en menig eerzaam bur ger zag in zijn gedachte al de dwarrelen de rooKwolken en uitlekkende vlammen van de brandstapels door de Paapsche ambtenaren opgericht. Welnu, wie van die vrees verlost wil worden, kan er af. In „Maasbode" en „Tijd" zijn reeds weken lang nauwkeuri ge statistieken aangelegd, van dc getal sterkte der Roomsch-Katholieken onder de ambtenaren in staats- en gemeente dienst. Ongedacht is de uitkomst. Zelfs in streken met overheersohend Katholieke bevolking, komen menigmaal slechts sporadisch R. K. ambtenaren voor Gerust kan worden gezegd, dat onze R. K. medeburgers in de verschillende open bare betrekkingen nog niet een tiende bezetten van de posten, waarop zij, alleen naar getalssterkte gerekend, aanspraak zouden kunnen maken. De „Beukelaar", anders voor „Paap sche stoutigheden" uiterst beducht, moest dan ook erkennen, dat hier de R. K. voor een onrechtmatig tekort staan. Het is ook voor onze menschen goed eens hieraan te herinneren. Het zou aanbeveling verdienen, indien door de R K tot systematische uitgave van deze leerzame cijfers werd overge gaan Eene verderfelijke legende zou onher roepelijk de kop worden ingedrukt. Ligge er voor ons deze leering in dat we behoedzaam staan tegenover hen in wier hart 't „Liever Turksch dan Paapsch" leeft. Zeker is er verschil van beginselen tusschen ons en Rome. Een verschil, dat nooit kan en mag worden weggedoezeld. Maar er is ook veel dat vereent. Late idan nooit onvruchtbaar anti-Papisme vat op ons hebben. Het heeft ons land nameloo- ze ellende bezorgd. Groen van Prinsterer woordigheid van geest. Er zeker van, dat hij het cirkeltje van het parket zou herken nen trok hij al zijn aandacht samen op hetgeen gebeuren ging. De drukking van den voet deed inder daad de veer werken. Een kleine deur, zorgvuldig met groen damast bedekt en juist zich aansluitend bij het dessin van het behang, overigens in de gansche al coof hetzelfde, opende zich, en in de dikte van den muur kon men een kleine vierkante bergplaats zien, niet bijzonder diep en zeer eenvoudig. Er waren noch die zware volle zakken, noch die schitte rende juweelen in opgestapeld, waarvan de sprookjes verhalen. In de geheime kast zag Jean slechts zes zeer versleten beur zen van grijs leder. In de buitengewone helderheid van zijn verhit brein berekende hij, dat elke der beurzen minstens bon der louis kon inhouden, en dat dit een to taal van twaalf of dertien duizend francs zou'geven. Dat was meer dan hij behoef de ,om het domein te koopen. Ten einde zijn rechterhand vrij te krij gen, nam Raffut den luchter ïn zijin lin kerhand over. Sinds een goed uur was zijn besluit genomen. Hij had voorzien dat de markiezin hem het middel aan de hand zou 4aefl| om alls hinderpalen te over- wist er in zijn schoolstrijd van mee te spreken. Door dc actie van de Groot- protestantsche partij is de z.g.n. „ellendige zinsnee" in de Grondwet geschapen, die een zee van ellende over ons volk heeft, uitgestort Het was juist gezien van prof. Fabius toen hij 't eens uitsprak, dat in den strijd tegen geestelijke tyrannie vele Roomsch- Katholieken beter protestanten zijn dan de leden van den Nederlandsch en Pro testantenbond." De coalitie. De „Standaard" driestart: „In meer dan één orgaan van Rechts is de vreeze geuit, of de wijze waarop de heer de Savornin Lohman ook nu weer fel en bitter Dr. Kuyper persoonlijk te lijlf ging, geen gevaar oplevert voor het voortbestaan, of althans voor de hecht heid der Coalitie. Ons dunkt, waar het een man geldt van van zoo groote verdiensten en van zoovele uitnemende eigenschappen, moet men de min gelukkige hebbelijkheden er op den koop bij toenemen. Nu is de heer Lohman van een alleszins vriendelijke natuur, mits zijn temperament hem niet de baas wordt. Dan toch stuift hij op, spreekt en handelt in de drift van den hartstocht en voert een polemiek, waarvan we zeker zijn, dat hij er zelf naderhand leed over draagt. Dat dat verzaken van de broederlijke liefde soms in hooge mate kwetsend is voor wie er het slachtoffer van wordt, behoeft geen betoog; maar gevaar voor de Coalitie zou er dan toch eerst in liggen, zoo de aangevallene met gelijk tempera ment behept was. Daar dit nu in casu niet zoo is, eer het tegendeel, gelooven we niet, dat er van kwaad bloed zetten sprake zal zijn. Van die zijde dreigt het gevaar voor de Coalitie uit dien hoofde niet. Toch mag er van den anderen kant wel op gelet, dat nog erger gevaar niet uit een heel an deren hoek kome op zetten. Een Coalitie toch is ondenkbaar en on bestaanbaar zonder het plegen van ge meenschappelijk overleg, en al zulk over leg wordt afgesneden, zoo de stellige ze kerheid gaat ontbreken, dat het een zoo stipt vertrouwelijk karakter draagt, dat het geheim ervan nimmer worde geschon den, noch heel, noch half. Een samenkomst tot het houden van zulk overleg is een krijgsraad', en zoo dus wie ook, omdat het hem tegenliep, ten aanhoore van den vijand allerlei uit dien krijgsraad publiek gaat vertellen, voelt een ieder met welk woord men zulk een gedraging zou moeten bestempelen. Stuit dit, en de Coalitie staat weer op veilig." STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Vergadering van 30 Dec. Vervolg\.) Hierna werden verschillende kleiinje wetsontwerpen ot suppletoire begroo tingen goedgekeurd zonder of na eenig debat. Bij de suppletoire West-Indische (be grooting hield de heer L e 1 y een plei dooi voor voortzetting van' steunverlee- ning aan de bacovencultuur, waarbij hij de conclusies van die commissie van ad vies voor die cultuur critiseerde. Im mers ware de mislukking van den oogst te wijten geweest aan de wijze, waarop de regeering steun verleende, dan zou de commissie gelijk hebben door staking van gouvernementsteun%aan te bevelen, maar waar de mislukking in' ziekte van het product haar oorzaak vindt, is die conclusie on juist. En waar het zich nu Laat aanzien dat door een plant (de Cong]o)-plant) Idie beter tegen het klimaat schijnt te kun nen' de cultuur misschien in stand' !kan worden gehouden, daar meende spreker dat de regeering, een zaak die zij een maal geëntameerd heeft nog niet in den steek mag laten, vooral omdat er reeds eenige millioenen aan besteed zijn, voor dat er beslist zekerheid bestaat dat de cultuur in stand is te houden. En dit móet d'e regeerimg eerst nog eens ampel nagaan ook in overleg met de „United fruit Company". De Minister ging uitvoering de winnen, dat zij hem het geld zou in han den spelen, dat hij behoefde. En alles wat hij voorzien had, kwam precies uit. Na dat de kast zich geopend had, trad de mar kiezin nader, en Raffut den rug toekee rend, had zij een der beurzen genomen en die geopend. Welk gunstiger oogenbiik kon zich aan bieden? Zijn hand onder zijn wambuis latende glijden, betastte hij het pistool, dat hij in zijn dordel had gestoken, en den blik op den hals der markiezin gericht had hij den kolf van het pistool omklemd en zocht hij den trekker, alvorens snel het wapen uit zijn gordel te trekken en vuur te geven. Op dat oogenbiik echter werden driesla gen op de buitendeur gehoord. Verbaasd erover keerde de markiezin zich levendig om. De hand van Raffut, nog onder zijn wambuis, liet den kolf los cn Let het pis tool in den gordel rusten. Het verwron gen, doodsbleeke gelaat van den rent meester ziende, vergiste de jonge vrouw Zich in het uitleggen van dde plotselinge verandering, en zich eensklaps de af spraak met Piernic herinnerend, voegde zij Raffut glimlachend toe: „Ik dacht dat gij dapperder waart, Raf- fui Komaan, stel u gerust, het is de arme lijdensgeschiedenis der bacovencultuur na, waarvan de uitkomsten jammerlijk}! zijn tegengevallen, en het zal lang duren! alvorens de financieele schade zal (zijn|i ingehaald. De minister wees er op, in yert>and|i met het-denkbeeld om de cultuur voort]! te zetten met de Con go-va rieteit, daffl het denkbeeld' om althans dan met Congori alleen voort te gaan, in Suriname zelflj verworpen is. Het laat zich aanzien, dat! de cultuur zal blijven mislukken en daar-i| om heeft liet geen zin met de „Uhitqdf; fruit Company" over voortzetting deifi gouvernementscultuur overleg te plegen,! En in dat vooruitzicht moeten niet meer nieuwe millioenen ten koste gefcegcf worden. De toestand ginds is zoo, dat de risico van de slechte plantages drukt op liet Gouvernement en de voordeden' van de goede plantages ten bate van da eigenaren komen. De Minister kan du* niet aan het verzoek van den heer Lely', voldoen. Het is den Minister geenszins te; doen om de bacovencultuur in discrediet, te brengen, maar het particuliere initia-l tief moet de zaak maar verder aanvat-'! ten. De Minister is overtuigd, dat er inj Suriname vele plantages zijn, die, onder goed toezicht, winsten kunnen behalen. Na re- en dupliek, waarbij de heerLelyr dringend zijn verzoek om nader overlegj. herhaalde, maar de Minister nogmaals weigerde aan dit verzoek te voldoen, en verklaard had, dat hij wel alles wil doen om Suriname door de crisis heen te hel pen, maar van directen steun aan planters! van gouvernementswege niet verder wil' weten, werd de discussie gesloten en dej suppletoire begrooting zonder stemming! goedgekeurd. Voorts werd o.a. nog goedgekeurd U de begrooting der landsdrukkerij voocj 1911 de onteigening voor de uitbreiding, van de gebouwen der Tweede Kamer; 't wetsontwerp tot aangaan eener geldlee-, ning van 50 millioen; Hoofdstuk II (Huis der Koningin)Hoofdstuk Nat. Schuld en de Middelenwet en de heffing van opcenten op de bedrijfsbelasting en ,op( de Vermogensbelasting. Daarna ging de Kamer uiteen tot a.s. Woensdag 4 Januari half twee. Onderwijs. Examens M. O. 's Gravenhage. Hoogere Wiskunde Kv V. Geëx. twee cand., beiden afgewezen. De examens in de exacte wetenschap pen zijn afgeloopen. Ned^ taal- en letterkunde K VIII, Op geroepen twee cand., opgekomen écn, die werd afgewezen. Staatsinrichting K XI. Opgeroepen 4< opgekomen 3 cand. Geslaagd de heer E. L. M. Hontelé, Roosendaal. Schoonschrijven (N). Opgeroepen zes, opgekomen en gccx. vijf cand. Toegelaten de heer A. Vink, Etten, en de dames A. E. Braunbach-Bakhuys, E. v. Dijck, den Haag, en N. F. E. tvan Erp, Tilburg. De examens zijn alle afgeloopen. Groningen. Engelsch, akte B. Geslaagd H. J. van der Goes, Rotterdam, en H. Vissink, Kampen. Examens L. O. 's Gravenhage. Wiskunde (art. 86). Op geroepen en opgekomen 4 cand. Afge wezen 1. Geslaagd de heer H. G. Heij- nen, Roermond, en de dames Th. E. Bat- tenberg, Veenendaal, en T. Schoorl, Over- veen. Deze examens zijn afgeloopen. Rechtszaken. Van dievenvanger tot dief. Jacobus „B. van Opperdoes, de man,ld5e zich mede verdienstelijk had gemaakt door het vangen van Frans Rosier, maar die thans in voorloopige hechtenis is, we gens diefstal van een koe, is Vrijdagdoor de Alkmaarsche rechtbank veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf. CORI SPON DEN TIL. Een abonné. Op anonieme opmerkingen gaan wij niet in. Piernic maar, die op het plein wacht en dien ik vergeten had." HOOFDSTUK V. Met gefronste wenkbrauwen en spijtig gezicht keek Jean Raffut de markiezin vragend aan. „Ja, ja, het is Piernic" ging zij derhalve ophelderend voort, „Piernic, die me aan het hek van het kerkhof verlaten heeft en vvien ik vergund heb zich hier bij mij te komen voegen. Niet wetende dat ik u zou ontmoeten, had ik met hem afgesproken,- hem te zullen treffen aan den voet van dezen toren, vóór de kleine deur, waarvan ik den sleutel bij mij heb. Dc goede man is trouw en stipt ter plaatse. Hij zal het licht langs de vensters hebben zien glij den, en er zeker van dat ik op [het kasteel ben teruggekeerd, heeft hij geklopt en klopt hij nog, opdat ik hem zal binnenla ten." Nieuwe slagen beukten inderdaad do kleine torendeur, Het was blijkbaar dat degene, die ervoor stond, het geluid tot in de uitsterstc hoeken van het kasteel wilde doen doordringen. OVordt vervolgd)^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5