Nieuw jaarswenschen
Het lied van Clarens.
1
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 28 December.
Wij verzoeken dringend
Advertenties, bestemd voor
het nummer van ZATERDAGAVOND,
tooveel mogelijk REEDS VRIJDAG
IN ONS BEZIT TE DOEN ZIJN,
opdat wij intijds maatregelen kunnen
nemen, om de plaatsing in dat nummer
te verzekeren
Voorts moeten wij er op wijzen,
dat aan alle verzoeken tot opname
op een bepaalde aangeduide plaats
reeds zooveel als mogelijk is, door
ons wordt voldaan, maar dat wij
daarvoor nimmer kunnen instaan.
DE DIRECTIE.
De Nleowjaarswenschen worden, mits het
bedrag bij de opgave gevoegd is, aangenomen
tot Vrijdagavond 30 December.
De prijs eener nieuwjaarswensch is 25 cents
voor elke vier regels.
Wij verzoeken vooral tijeüig! opgave
aan ons BUREAU, onze COURANTOMBRENGERS
of onze AGENTEN.
DE DIRECTIE.
Uit de Pers.
De begrootingsdebatten.
Van de bladen, die uabetraentingen wij
den aan de begrootingsdebatten in de
Tweede Kamer verme.aen wij allereerst
het „Huisgezin."
Wat de benande.ing der begrooting zei
ve betreft, met niet te loocnenen Klaar
heid heeft zij de min ioya.e oppositie de
linkerzijde nog eens doen u.tsc.njnen, wel
ke haar culminatiepunt bereikte bij het
Marinedebat.
De linkerzijde is en biijlt anti-clericaal,
en het lijkt wel alsoi zij, nu overeenstem
ming op het terrein der practische pod-
tiek tusschen de verschillende groepen
meer en meer zoek -raakt, met te meer
hardnekkigheid ami het negatieve cement
vasthoudt.
De nederlaag' van minister Cool blijft
een te betreuren inc.dent, tcrwij. de ver
werping van een amendement betreffende
de openbare ieesza.en nog eens duidelijk
maakt, dat we te maken en te rekenen
hebben met een coa..t.e, welke wel op de
meeste maar nie: op alle punten één in
denken en inzicht is.
De ministers, senpou niet alle van de-
zelide kracht, "netze.fde beleid en hetzelfde
temperament ook d.t laatste is een niet
te verwaaid-bozen factor hebben zich
over 't algemeen goed gehouden.
En waar in sommige leringen nog altijd
geringschattend op v.e katno.ieken wordt
neergezien, is het eene voldoening te kun
nen constateeren, dat met name ce katho
lieke ministers een uitnemend figuur ge
maakt hebben.
Niet alleen Kolkman, die, in het parle
mentaire serail opgevoed, er alle gangen
v en hoeken van kent en over een frissche
en kostelijke oorspronke ij.duid be c ik:,
maar ook de beide Regourt, die, betrekke
lijk nieuwelingen in ne. Parlement, door
hun zeldzame talenten en ongemeene ga
ven onmiddellijk een plaat; in de eerste
rijen hebben veroverd.
De „Nieuwe Rott. C rt." schrijft:
Over het algemeen begrootingsdebat
was maar één roep en het a gemeen oor
deel over de behandekng van de begroo
tirigshoofdstukken zal niet veei gunrtlger
zijn. De oorzaken zijn moeilijk aan te wij
zen. Zij zijn wellicht velerlei. Vergissen
wij ons niet, dan draagt echter de Ka
mer zelvè het grootste gedee.te di.r schuld
Zij weet van jaar tot ja >r minder hare zelf
standigheid te handhaven, en hare waar
digheid te behoeden tegen de aanvallen,
die in eigen kring daarop worden ge
daan.
De Kamer klaagt, dat ministers zich te
zeer afhankelijk toone.i van de politieke
pa, Hen, bij wie zij in de Kamer bij voor
keur hun steun zoeken. Doch geldt deze
fout niet evenzeer van vele Kamerleden
ten aanzien van de kiezers van het dis
trict, dat hun een plaats in de Kamer be
zorgde? Men verwijt een Minister, zich
om weinig meer te bekreunen, dan om het
behoud van zijn zetel zijn alle Kamerle
den zoo zeker, dat de lust, den zetel te
behouden, ook. hun niet somwijlen leelij-
ke parten kan spelen?
Wij gelooven het niet. Een overgroot
gedeelte van de begrootingsdebatten is
ontaard in een voorbereiding van de vol
gende verkiezing. De toon van de kiezers
vergadering, met al den aankleve van dien,
dringt al meer in 's lands vergaderzaal
door; het succes van de kiezersvergade
ring wordt allengs ook op het Binnenhof
nagestreefd.
Geen jaar wellicht, kwam dit zoo sterk
uit, als in deze herfstmaanden. Het peil
der d'iscussiën was menigmaal beneden
critiek. Niet slechts naar den inhoud, maar
ook, en vooral, naar den vorm. Let slechts
op het nooit bedriegend symptoon: het
voortdurend misbruik, dat dit jaar van
„het recht van interrumpeeren" gemaakt
is. Hierin kwam de .stemming van het
geheel maar al te duidelijk aan den dag.
De Handelingen nemen daarvan slechts
spaarzaam wat op alsof de Kamer zelve
bang is, den diapason van haar debat bui
ten hare muren te doen kennen.
De Olympische rust, die de Kamer in
den rechter zoozeer op prijs stelt, was bij
haar zelve volmaakt zoekhet natuurlijk
gevolg van een samenzijn van-zoovele we
ken, wanneer de stof tot discussie blijk
baar ontbreekt. „De discussie moet op
ieder een ailertreurigsten indruk maken
en den eerbied voor de Tweede Kamer
sterk doen dalen" zoo schreef ons,
reeds na het algemeen begroot.ngsdebat
iemand van uitnemend gezag zou het
oordeel thans anders zijn? De Kamer
zelve moet, dunkt ons, beter weten.
Zoo gaat de Kamer uiteen, zonder dat
iemand naar hare spoedige terugkomst
verlangt. Het ware eene groote winst,
indien de vacantie ten nutte gemaakt werd
om de leden tot inkeer te brengen.
Edelmogende heeren, zoo besluit de
„N. R. Ct", gij gee.ft jaarlijks hoog op
van de hervormingen en verbeteringen,
die gij in het belang van het land', wilt
tot stand brengen.
Wij hoeren het, maar zien het niet. Gij
kunt zonder moeite, zonder discussie, zon
der wets- of reglementswijziging, zonder
Staatscommissie of wat ook, één hervor
ming tot stand brengen, die u het zinkend
vertrouwen der natie, waaruit gij uw le
venskracht put, zal doen herwinnen. Be
gint met u zeiven te herzien. Dan volgt
de rest van zelf, en uw vertrek tegen
Kerstmis zal ons voortaan leed doen.
De Haagsche briefschrijver van de
„Tijd" zegt o. m. het volgende:
De Tweede Kamer heeft weer het won
der verricht, om, in den aanvang met haar
tijd spelend, zich ten slotte door den ach
terstand heen te slaan en dus met Kerst
mis klaar te zijn. Een gewoon sterveling
trekt hieruit moeilijk een andere con
clusie, dan deze; in den aanvang werd.
de tijd verspild of aan het einde werd het
werk minder goed gedaan. Als derde mo
gelijkheid bestaat alleen nog, dat beide
het geval is geweest. Onbetwistbaar lijkt
mij echter, dat in den beginne men van
zijn tijd niet alleen een nutteloos maar een
vóór 's lands belang schadelijk gebruik
heeft gemaakt. Wie de begrootingsdebat
ten rustig doorloopt, wordt slechts ver
sterkt in de meening, dat zij door de hou
ding der oppositie een lee'ijke bladzijde
vermen in onze parlementaire geschie
denis. Zeker, aan felheid heeft het des
tijds tegenover het Ministerie-Kuyper niet
ontbroken, maar de goede toon het niet
te wenschen en de venijnigste aanvallen
op dr. Kuyper als Minister waren min
der laag bij den grond dan de ertiek
die de oppositie zich ditmaal heeft veroor
loofd. Is de reden daarvan misschien ten
deele te zoeken in de omstandigheid, dat,
zooals wel eens wordt gezegd, het Minis
terie-Kuyper zich meer plaatse boven de
Kamer en het Kabinet-Heemskerk zijn
kracht zoekt in groote intimiteit? Of
schuilt de oorzaak in de parlementaire
ontaarding, waarover de geheele wereld
door wordt geklaagd? Bleef mogelijk
daarop mede niet zonder invloed het ge-
FEUILLETON.
Een verhaal uit de Fransche revolutie.
25)
In een soort van vizioen zag hij de
verwezenlijking van z in d oom: het do
mein tot zijn volle waarde te brengen',
nu muttelooze schatten, in de moerassige
diepten der va' ei .begraven, te exploi-
teeren. Hij zo i wege.i aanleggen door
de bósschen, die al'e ve 'neer belemmer
den, het dorp onder e' dicht en zwaar
geboomte wegdru e Was het geboom
te geveld, dan zo .lij den stroom der
rivier benutten o n mechanische zage
rijen in werking te lore ïgen en voorts
zou* hij de gekanaiisee de wateren naar
'de ontgonnen en vruchtbaar gemaakte
gronden' exploits e en. Hij zou zich ver
rijken door de streek te verrijken. Dat
■.was de vooruitgang. Als nieuw man,
een mam van actie, zon hij zich Ln de
plaats stellen van een weggekwijnd ras
'door ziekelijke 'weekheden ontzenuwd,
van een verderfei ijk. ras, clo.r dién het
dftor zijn onvoldoende liefu,aoigueid en,
voel van numerieke en moreele machte
loosheid, dat uit den aanval der linker
zijde zoo duidelijk sprak? Ik zal mij
niet vermeten op deze vragen Ifèt ant
woord te geven. Mógelijk werken de drie
oorzaken samen, mogelijk ook droeg de
eerste slechts bij, om de laatste naar vo
ren te doen komen. Wat ervan zij, hier
over moeten allen, die het vaderland lief
hebben het eens zijn ,dat voor de natio
nale eer en voor de eer van de oppo
sitie zelve een herhaling van tooneelen
en van debatten, zooals wij in de afge-
loopen maanden aanschouwden, worden
voorkomen. Politiek gesproken rncge de
oppositie zch doori haar houding ze.f het
meest kwaad hebben gedaan, het alge
meen belang wordt het best gediend, wan
neer niet alleen de meerderheid, maar
ook de oppositie zich door haar houding
eert. Het reces moge daarom in 's !<aftós
belang tot een algemeen gewetensonder
zoek leiden, met als gevolg berouw en
beterschap. Zoo kan uit het kwade nog
goed geboren worden. Aan dit gewe
tensonderzoek mag zich vooral de li
berale pers niet onttrekken, want ook
haar toon misschien nog meer dan oie
der oppositie in de Kamer, was dit jaar
benedenhal les. Tegenover de l&kn der
anti-revol. partij gedroeg zij z:ch op een
wijze, als het engste partij-standpunt
niet yennag te rechtvaardigen. Winnen
kan zij daarmee niets. Zij bewerkt slechts,
dat zij die zich één gevoelen, zich nau
wer aaneensluiten en dat de antithese,
waarover zij zich beklagen, wordt overge
bracht tot in het maatschappelijk leven en
de persoonlijke verhouding.
De Staatsloterij.
Wij knippen uit het Kameroverzicht van
de „Tijd":
Van de beirokken hoofdstukken zal ik
niet veel navertellen. A.lecn wat over de
Staatsloterij gezegd is, dient gememo
reerd. De heeren Smeenge, Goeman Bor-
gesius en Roodhuyzen drongen aan op
uitbreiding der Staatsloterij.
De Minister, die deze loterij gelukkig
nog altijd vindt „een gelukkig vermaak
van den kleinen man, die ook wel eens
een kansje in zijn leven wagen wil," wil
echter van uitbreiding niet weten.
Waarom toch eigenlijk niet?
Men zou er waarschijnlijk de „Lohsi-
co" en „Tijdgeest"-polissen mee uit
de wereld heipende Staatsloterij is goed
georganiseerd en gecontroleerd; zij is be
paald populair en tyrengt daarentegen een
aardige duit in d£ schatkist.
Waarom haar niet verdubbeld-, de loot
jes zullen wel weg gaau.
Ja, de anti-revolutionairen en vooral de
Christeüjk-Hisiorischen zijn er tegen.
Maar wij waren tegen de openbare lees
zalen, die nu een massa geld gaan kosten.
Met de linkerzijde is de katholieke frac
tie sterk genoeg, om hier nu eens door te
drijven. Het zou dan niet meer zijn dan:
leer om leer.
De vergadering wordt verdaagd t.ot
Donderdag vjn. 11 uur.
Onderwijs.
machtelooze bescherming, het initiatief
van iedereen in zich remde.
En Raffut, trachtend zich-zelven is
misleiden, concludeerde: „Dat zal mijn
verontschuldiging zijn".
Toch, terwijl de markiezin hare ver
trouwelijkheden vervolgde met een'
openhartigheid, welk'e elk ander hart zou
hebben gewonnen, weifelde Jean nog.
De herinnering aan zijn zuster, de ge
dachte aan de lieve, reine Genevieve,
welke hij had lief gekregen, voor zoo ver
een man van zijn gehalte beminnen lean,
wekten in' zijn ziel een vaag gewetens
bezwaar, een waarschuwende stem. Hij
was nog onder den indruk, van dat ge
voel, dat hij overigens slecht 'begreep,
toen zij de laatste boomen bereikten,
welke het kerkplein beschaduwden. Van
daar leidden twee wegen naar het kas
teel. De langste kronkelde zich
zich door het park, onder het hoogstant-
mige hout, de andere liep over £en on en
vlakte, door het volle maanlicht besche
nen en langs verscheidene huizen. Dezen
laatsten wilde de markiezin nemen, toen
Jean, haar plotseling in de schaduw'der
boomen tegenhield, met de woorden:
„Gaat u door het park, mevrouw. Neen,
niet dezen weg".
„W^aioin niet Is deze dan niet de
Examens M. O.
's-Gravenhage. Wiskunde Kil en
KV. Voor ieder opgekomen en afgeyvezen
één candidaat.
Geschiedenis>KVIIl. Geëxamineerd twee
candidaten. Toegelaten geen.
Staatsinrichting KXl. Geëxamineerd
vier candidaten. Toegelaten de heer A.
Mol te Amsterdam.
Schoonschrijven. N. Opgeroepen 6.
Opgekomen en geëxamineerd vier candi
daten. Toegelaten de heer J. H. Bos, van
Barlo.
's Gravenhage. Mechanica (Kil) 2
candidaten. Geslaagd A. J. Caspers, Rot
terdam. M. M. v. d. Schaaf, Lei dep.
Hougere wiskunde (K.V.) twee cand.
afgewezen één, geslaagd G. A. Huren
kamp, Vlissingen.
Geschiedenis KVIII) 2 cand., gesl.
de heer J. Koudijs, den Haag en E.
Rijpma, Kampen.
Staatsinrichting (KXI) 4 candidaten,
opgekomen 3, toegelaeir geen.
Schoonschrijven (N.) 6 cand., opge
komen 5, toegelaten de heer J. van
Dijk, Utrecht, en H. H. Schenk, Am
sterdam.
Groningen. Ex. Fransch akte B,
geslaagd mej. A. L. Oppenheim, te Gro
ningen, inej. J. A. R., S. Abn, Den Haag.
Duitsch akte B, geslaagd mej. J. G.
Steerisma. te Groningen. Afgewezen een
nianti. candidaat.
Examens L. O.
's-Gravenhage. Wiskunde, art. 86.
Opgeroepen en opgekomen 5 candi
daten. Afgewezen 1. Geslaagd de heeren
W. Kok, Nijmegen D. Lenderink, Lochem,
Tj. K. Roosjen, 's Gravenhage. W. F.
Van Stralen, Rotterdam.
s Gravenhage. Wiskunde (art. 86)
opgeroepen en omgekomen 4 candida
ten. Afgew. 3. Gesl. de heer L. van der
Hchoöt, uit Delft.
SJATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Dinsdag 27 Dec. 1910.
Voorzitter Baron J. E. N. Schimrhel-
penninck van der Oye.
Ingekomen zijn de geloofsbrieven van
het nieuw gekozen lid voor Zuid-Hol
land de lieer E. G. baron Sweerts de
Landas Wyborgh, welke worden onder
zocht en in orde bevonden.
De heer Sweerts de Landas Wyborgh
wordt door den griffier binnertgeleiidl
en legt in handen van den voorzitter de
vastgestelde eeden af en neemt zitting.
Mededceling wordt gedaan yan ee;i
aantal ingekomen stukken, welke voor
kennisgeving worden aangenomen.
Daarna wordt overgegaan tot het op
nieuw samenstellen der afdeelingen.
waarna deze zich maar de sectiekamers
begeven tot het kiezen van voorzitters
en ondervoorzitters.
De Voorzitter deelt mede dat de
afdeelingen zich morgen zullen bezig
houden met sectie wem, en dat Donder
dag 11 uur in openbare behandel if R
zullen komen het wetsontwerp tot aan
kc>Dp van het landgoed Inavamajoe West
en de Indische begrooting en daarmede
samenhangende wetsontwerpen.
Rechtszaken.
Kantongerecht te Leiden.
De Kantourccnter veroordeelde heden:
wegens dronkenschap: Adr. Mont. B.
te NoordwijkJac. W. te NoordwijkJoh.
v. d. G., te Katwijk a. d. RijnNic.
B.Corn. IV, Nic. K., Gerrit T., Isaac
L.Joh. T.Abraham T, 2 maal Herm.
A. H., Allen te Leiden tot f 2 of 1 d.
wegens loopen op verboden grond:
Joh. v. S. en Joh. B. te Noordwijkerhout
Willem W. en Corn. B., te Hiliegom;
Mar. D. te Noordwijk allen tot f3 of 2 d.
wegens nachtrumoer: Jeroen S. en Joh.
P. T., te Noordwijk, beiden tot f5 of
3 d.;
w-egenk jacht- of vischwetovertreding
Corn. v. S., te Hiliegom tot f2 of 2d.;
Adr. M., te Zoeterwoude, tot f2 of 1 d.
Pieter v. d. B., te Leiden, tot f 2 of 2
d.Petrus P. de J., te Leiden tot f2 of
1 d.Willem P. R. te Leiden tot f 2 of
2 d. ;Leonardus v. d. G. te Katwijk, a. d.
Rijn tot f-2 of 2 d.Christ. T .B. ,te
Sassenheim tot f3 of 2 d.Theor. S. te
Oegstgeest tot f 1 of 1 d.Nic. d. H. te
Leiden, tot f 5 of 2 d.
wegens overtreding der arbeidswet:
Hendrik G. v. E., te Zoeterwoude en
Anton A. H. te Leiden tot f 10 of 2 d. ;Ger.
M. P. v .C. te Leiden tot f 6 of 2 d.
Pieter P., te Leiden tot f2 of 1 d.Seb.
G. T. te Leiden, tot f3 of 2 d.
wegens drankwetoveriredngCorn. P.
L., te Zoeterwoude tot f 1 of 1 d.Theod.
d. H. te Leiden \t|ot f2 of 1 d.
wegens overtreding leerp.iciitwet
Dirkje v. d. P. voor J. H. Willem V.,
Jannetje K., voor P. v. D. te Katwijk
tot f2 of 2 d., Arendje de H. voor J.
v. d. P., te Katwijk, Joh. de V. te Leiden
totfl of 1 dag Jan T. en Joh. B. te Lei
den tot f 2 o f 2 d.
wegens overtreding der rijwielwet:
Bern. D., te Leiden tot f 1 of 2 d.'; Hend.
A. C. te Noordwijkerhout; Willem D. E.
te Sassenheim, Maarten de K.. te Oegst
geest; Gerrit H. te Leiden; Joh. D. T.
te LeidenJacob v. B,. te Katwijk; Joh.
P. v. d. L., te Leiden; Izaak v. d. R.,
te Leiden 2 maal, Joh. D. T. te Leiden 4
maal, allen tot f2 of 2 d.Arn. H. (1
R. te Zoeterwoude tot f 0.50 of 1 d.T. J.
H. te Leiden, tot f0.50 of 1 week tucht
school; Joh. v N.. te Leiden tot f0.50 of
1 d., J. L. W. te Zoeterwoude tot f0.50
of 1 d.; Willem K. te Leiden fl of 1
d.Gerrit B. te Leiden tot fl of 1 d.;
Joh. L. te Voorschoten tot fl of 1 d.;
Corn. v. V., te Voorhout, tot f 0.50 of 1 d.
Corn. J. de J. te Leiden tot fl of 1 d.,
Jac. T. te Rijnsburg tot f 1 of 1 d., Hen
drik G., te Leiden tot fl of 1 d.Hen
ri B. v. V., te Leiden tot f2 of 1 d.,-
Leend. M. B. te Leiden tot f0.50 of 1
d., Hendr. L. A. T. te Bodegraven tot
f 0.50 of 1 d.
wegenj te snel varen W. v. d. L. te
Amsterdam; Jacob de J. te Katwijk tot
f3 of 2 d., Willem Z. te Katwijk aan Zee*
tot f2 of 2 d.; Barth. O, te Leiden,
en Pieter M. te Warmond tot f3 of 2 cL
wegens niet schoonmaken van water
langs zijn eigendom: Jacob v. cL P. te
Oegstgeest tot f5 of 2 d., Hendrik H. te
Rijnsburg tot f5 of 2 d.
wegens baggeren in Rijn!, water, Mart.
R. en Pieter R. te Leiderdorp tot f2 of
1 d.Arie v. W. te Zoeterwoude tot f 2 of
2 d.
wegens ruigsnijden Jan L. en Dirk EL
te Noordwijk aan Zee tot f3 of 2 d.
wegens verzet tegen de pojitle, Pieter
S. te Leiden, tot 15 of 2 di., Willem
F. P. te Leiden tot f 5 of 2 d.
wegens in de kom van Rijnsburgveer
lossen. Pieter v. d .H., G. v. d. H., te
Rijnsburg, Teunis v. d. H. te Hiliegom tot
2 maal f2 of 2 maal 2 d.
Speelhuizen.
Bij den Hoogen Raad werd con
clusie genomen in de zaak van S. B. en
A. E., bestuursleden van de Zuid-Hol-
landsche Huursocieteit te 's-Gravenhage,
door de Rechtbank aldaar veroordeeld iot
2 maanden hechtenis wegens het houden
van een voor het publiek toegankelijk
hazardspel.
Advocaat-generaal Mr. Ort achtte" de
voorgestelde cassatiemiddelen ongegrond;
tenaanzienvan de bewermgdathetroulette-
of raderspel geen spel zou zijn, omdat
daaraan door de deelnemers niet recht
streeks wordt medegewerkt merkte adv.-
generaal op dat zulks onjuist is, daar de
deelnemers op verschillende nummers
zetten en het in beweging brengen der
roulette is de wilhandeling der gezamen
lijke deelnemers, de Bank inbegrepen.
Mitsdien werd tot verwerping gecon
cludeerd.
Uitspraak 23 Januari,
Raad voor de scheepvaart.
De Raad voor de Scaeepvuart deed uit
spraak in de zaak van de aanvaring tus
schen de Katwijksche bom Ebenhaezer,
KW 41, reeder D. Ouwehand Azn., schip
per H. Krijgsman, met het Deensche
stoomschip Eliptica, welke aanvaring op
6 October op de Noordzee heeft p.aats
gehad. De Raad wijt de schuld van liet
ongeval aan de Elipt.ca, die veel te dicht
bij de Ebenhaezers is gekomen, waardoor
op dit schip de meening is ontstaan, dat
zij voor de Ebenhaezer wilde omloopen.
Deze heeft op het laatste oogenblilc
fout begaan door op te loeven, wat echter
niet van invloed heeft kunnen zijn, omdat
de aanvaring toch pnvermijde.ijk was. Gok
deze aanvaring geelt den Ra d aanleiding,
om te wijzen op den ernst.gen misstand!
dat bij de bemanning der visschersv.oot
voldoende zeevaarikennis veelal onibreekt
Dit is ook nu weder gebleken. De roer
ganger der Ebenhaezer, wien was opge
dragen zelfstandig het schip te sturen,-
kende niet eens de geluidsseinen.
De dienstweigeraar-Koning.
In de op gisteren gehouden openbare
terechtzitting van het Hoog Militair Ge-»
rechtshof hadden de p.eidooien plaats in
het hooger beroep, ingesteld door Dirk!
Koning, den bekenden anti-mijitair.st-
dienstweigeraar, ingedee.d als miiic.en-
stukrijder bij het 2e regiment veldartillerie
te Leiden, die in eerste instantie doof
door den krijgsraad te 's Gravenhage is
schuldig verklaard aan het opzettelijk na
laten en bovendien uitdrukkelijk wei
geren de orders van dengene, die boven
hem gesteld is, na te komen, gepleegd
door een minderen militair in andere ge
legenheid dan in eene affaire tegen den
vijand of in eene plaats, welke dadelijk be-
kortste?"
„Ja, maar men zou u kunnen zien".
„En wat doet er dat toe, of men mij
ziet
„Hebt u dan niet gezegd, dat u ern
stige redenen hadt om niemand te ver
wittigen van uwe komst, oin door nie
mand gezien te worden?"
„Die reden heb ik inderdaad gehad
ik wilde, dat mijn eerste bezoek het graf
gold van mijn armen echtgenoot en dat
op het kerkhof niemand mij in mijn ge
beden en overwegingen zou storen. Doch
de vrome pelgrimstocht is geëindigd en
nu bestaat die reden niet meer.
Het behoort integendeel thans tot mij
ne bedoelingen, mijn komst te doen ken
nen, mijn goede menschen .als Clarens
te ontvangen, hen in het geloof te ver
sterken en hun dus moed te geven, het
verleden tegen de nieuwe denkbeelden
te verdedigen. Mij nu verbergen, zou
het werk zijn van een vreesachtige ero
zelfs onhandige vrouw, wijl alleen mijne
aanwezigheid zal bewijzen, dat ik niet
uitgeweken ben".
Niets was meer in strijd met de plan
nen van Raffut dan dit besluit Hij be
streed het met al zijn schijnbaar ronde
welsprekendheid en al zijn sluwheid.
Een terugkeer tot zijn eerste uieer .siu.w
dan gewelddadig plan, zijn laatste gewe
tensbezwaar, de herinnering aan zijn zus
ter en de ge lachte aan Geneviève brach
ten hem ertoe, de markiezin schrik aan
te jagen haar te overreden met de ver
trekken en Clarens te verlaten zonder te
zijn gezien. Met sombere kleuren schet
ste hij niet afleer de in het regiem der
streek gekomen veranderingen, maar ook
den gemoedstoestand der boeren van
Clarens.
„Zelfs hier, te midden van families,
welke u overladen hebben met welda
den, zult u niet veilig zijn", merkte hij
op. „Aannemend en dat is niet zeker,
dat niemand zoodra men uwe komst op
het kasteel zal hebben vernomen, tot
handtastelijkheden overgaat, zult u min
stens worden aangeklaagd. En aange
klaagd zijn, staat gelijk met veroordeeld
worden. Daarom bezweer ik u, heimelijk
u naar het kasteel te begeven en spoe
dig te verrichten, wat u er te Verrichten
hebt, en niet minder heimelijk weer te
vertrekken, nog vóór het aanbreken van
den dag. Ik zal u niet verlaten, dan na
dat u gezond en wel zult zijn scheep ge
gaan. Ik bezweer u, dat dit de eënige
kans van uwe redding is".
Jein Ra rt* f gdr op die laatste wóór
den één, zoo zonderlingen .nadruk, en
sprak met een zóó bruia.e oprechtheid,
dat vrouw De Clarens erdoor ontstelde.
„Nemen we dan maar liever den lang-
sten weg door het bosch heen", zeide
ze, „ik bewillig erin. Ik geef er inder
daad de voorkeur aan, nog niet geziei^
te worden en rustig te doen, wat mij
dezen nacht op het kasteel te doen valt.
Maar het kasteel verlaten, waar ik zoo
gelukkig ben geweest, en dit land te ver
laten, waar ik zoo bemind werd, zon-
zondcr mij er te vertoonen, zwijgend cn
lafhartig prijs te geven, mijne rechten
op de nalatenschap van mijn dierbaren
echtgenoot, van alles wat mij van hem
rest, dat zal ik nimmer doen Raffut,
dat zal ik voor niets ter wereld doen"*
Al sprekend, hadden zij de !aan tus
schen het geboomte gevolgd. Die laan)
liep schuin uit op de grasperken, welke
zich uitstrekten tot aan den vijver, vóór
den voorgevel van het kasteel. Dit nabij
ziende, bleef de markiezin staan, over
stelpt door zóóveel herinneringen, dat
haar oogen zich met tranen vulden. On
der den invloed dier ontroering en van
het geluk, dat dit vizioen, haar voor
oogen tooverde, riep zij met onwankel
bare beslistheid uit:
(Wordt vervolgd^