Nieuw jaarswenschen Het lied van Clarens. 1 Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 28 December. Wij verzoeken dringend Advertenties, bestemd voor het nummer van ZATERDAGAVOND, tooveel mogelijk REEDS VRIJDAG IN ONS BEZIT TE DOEN ZIJN, opdat wij intijds maatregelen kunnen nemen, om de plaatsing in dat nummer te verzekeren Voorts moeten wij er op wijzen, dat aan alle verzoeken tot opname op een bepaalde aangeduide plaats reeds zooveel als mogelijk is, door ons wordt voldaan, maar dat wij daarvoor nimmer kunnen instaan. DE DIRECTIE. De Nleowjaarswenschen worden, mits het bedrag bij de opgave gevoegd is, aangenomen tot Vrijdagavond 30 December. De prijs eener nieuwjaarswensch is 25 cents voor elke vier regels. Wij verzoeken vooral tijeüig! opgave aan ons BUREAU, onze COURANTOMBRENGERS of onze AGENTEN. DE DIRECTIE. Uit de Pers. De begrootingsdebatten. Van de bladen, die uabetraentingen wij den aan de begrootingsdebatten in de Tweede Kamer verme.aen wij allereerst het „Huisgezin." Wat de benande.ing der begrooting zei ve betreft, met niet te loocnenen Klaar heid heeft zij de min ioya.e oppositie de linkerzijde nog eens doen u.tsc.njnen, wel ke haar culminatiepunt bereikte bij het Marinedebat. De linkerzijde is en biijlt anti-clericaal, en het lijkt wel alsoi zij, nu overeenstem ming op het terrein der practische pod- tiek tusschen de verschillende groepen meer en meer zoek -raakt, met te meer hardnekkigheid ami het negatieve cement vasthoudt. De nederlaag' van minister Cool blijft een te betreuren inc.dent, tcrwij. de ver werping van een amendement betreffende de openbare ieesza.en nog eens duidelijk maakt, dat we te maken en te rekenen hebben met een coa..t.e, welke wel op de meeste maar nie: op alle punten één in denken en inzicht is. De ministers, senpou niet alle van de- zelide kracht, "netze.fde beleid en hetzelfde temperament ook d.t laatste is een niet te verwaaid-bozen factor hebben zich over 't algemeen goed gehouden. En waar in sommige leringen nog altijd geringschattend op v.e katno.ieken wordt neergezien, is het eene voldoening te kun nen constateeren, dat met name ce katho lieke ministers een uitnemend figuur ge maakt hebben. Niet alleen Kolkman, die, in het parle mentaire serail opgevoed, er alle gangen v en hoeken van kent en over een frissche en kostelijke oorspronke ij.duid be c ik:, maar ook de beide Regourt, die, betrekke lijk nieuwelingen in ne. Parlement, door hun zeldzame talenten en ongemeene ga ven onmiddellijk een plaat; in de eerste rijen hebben veroverd. De „Nieuwe Rott. C rt." schrijft: Over het algemeen begrootingsdebat was maar één roep en het a gemeen oor deel over de behandekng van de begroo tirigshoofdstukken zal niet veei gunrtlger zijn. De oorzaken zijn moeilijk aan te wij zen. Zij zijn wellicht velerlei. Vergissen wij ons niet, dan draagt echter de Ka mer zelvè het grootste gedee.te di.r schuld Zij weet van jaar tot ja >r minder hare zelf standigheid te handhaven, en hare waar digheid te behoeden tegen de aanvallen, die in eigen kring daarop worden ge daan. De Kamer klaagt, dat ministers zich te zeer afhankelijk toone.i van de politieke pa, Hen, bij wie zij in de Kamer bij voor keur hun steun zoeken. Doch geldt deze fout niet evenzeer van vele Kamerleden ten aanzien van de kiezers van het dis trict, dat hun een plaats in de Kamer be zorgde? Men verwijt een Minister, zich om weinig meer te bekreunen, dan om het behoud van zijn zetel zijn alle Kamerle den zoo zeker, dat de lust, den zetel te behouden, ook. hun niet somwijlen leelij- ke parten kan spelen? Wij gelooven het niet. Een overgroot gedeelte van de begrootingsdebatten is ontaard in een voorbereiding van de vol gende verkiezing. De toon van de kiezers vergadering, met al den aankleve van dien, dringt al meer in 's lands vergaderzaal door; het succes van de kiezersvergade ring wordt allengs ook op het Binnenhof nagestreefd. Geen jaar wellicht, kwam dit zoo sterk uit, als in deze herfstmaanden. Het peil der d'iscussiën was menigmaal beneden critiek. Niet slechts naar den inhoud, maar ook, en vooral, naar den vorm. Let slechts op het nooit bedriegend symptoon: het voortdurend misbruik, dat dit jaar van „het recht van interrumpeeren" gemaakt is. Hierin kwam de .stemming van het geheel maar al te duidelijk aan den dag. De Handelingen nemen daarvan slechts spaarzaam wat op alsof de Kamer zelve bang is, den diapason van haar debat bui ten hare muren te doen kennen. De Olympische rust, die de Kamer in den rechter zoozeer op prijs stelt, was bij haar zelve volmaakt zoekhet natuurlijk gevolg van een samenzijn van-zoovele we ken, wanneer de stof tot discussie blijk baar ontbreekt. „De discussie moet op ieder een ailertreurigsten indruk maken en den eerbied voor de Tweede Kamer sterk doen dalen" zoo schreef ons, reeds na het algemeen begroot.ngsdebat iemand van uitnemend gezag zou het oordeel thans anders zijn? De Kamer zelve moet, dunkt ons, beter weten. Zoo gaat de Kamer uiteen, zonder dat iemand naar hare spoedige terugkomst verlangt. Het ware eene groote winst, indien de vacantie ten nutte gemaakt werd om de leden tot inkeer te brengen. Edelmogende heeren, zoo besluit de „N. R. Ct", gij gee.ft jaarlijks hoog op van de hervormingen en verbeteringen, die gij in het belang van het land', wilt tot stand brengen. Wij hoeren het, maar zien het niet. Gij kunt zonder moeite, zonder discussie, zon der wets- of reglementswijziging, zonder Staatscommissie of wat ook, één hervor ming tot stand brengen, die u het zinkend vertrouwen der natie, waaruit gij uw le venskracht put, zal doen herwinnen. Be gint met u zeiven te herzien. Dan volgt de rest van zelf, en uw vertrek tegen Kerstmis zal ons voortaan leed doen. De Haagsche briefschrijver van de „Tijd" zegt o. m. het volgende: De Tweede Kamer heeft weer het won der verricht, om, in den aanvang met haar tijd spelend, zich ten slotte door den ach terstand heen te slaan en dus met Kerst mis klaar te zijn. Een gewoon sterveling trekt hieruit moeilijk een andere con clusie, dan deze; in den aanvang werd. de tijd verspild of aan het einde werd het werk minder goed gedaan. Als derde mo gelijkheid bestaat alleen nog, dat beide het geval is geweest. Onbetwistbaar lijkt mij echter, dat in den beginne men van zijn tijd niet alleen een nutteloos maar een vóór 's lands belang schadelijk gebruik heeft gemaakt. Wie de begrootingsdebat ten rustig doorloopt, wordt slechts ver sterkt in de meening, dat zij door de hou ding der oppositie een lee'ijke bladzijde vermen in onze parlementaire geschie denis. Zeker, aan felheid heeft het des tijds tegenover het Ministerie-Kuyper niet ontbroken, maar de goede toon het niet te wenschen en de venijnigste aanvallen op dr. Kuyper als Minister waren min der laag bij den grond dan de ertiek die de oppositie zich ditmaal heeft veroor loofd. Is de reden daarvan misschien ten deele te zoeken in de omstandigheid, dat, zooals wel eens wordt gezegd, het Minis terie-Kuyper zich meer plaatse boven de Kamer en het Kabinet-Heemskerk zijn kracht zoekt in groote intimiteit? Of schuilt de oorzaak in de parlementaire ontaarding, waarover de geheele wereld door wordt geklaagd? Bleef mogelijk daarop mede niet zonder invloed het ge- FEUILLETON. Een verhaal uit de Fransche revolutie. 25) In een soort van vizioen zag hij de verwezenlijking van z in d oom: het do mein tot zijn volle waarde te brengen', nu muttelooze schatten, in de moerassige diepten der va' ei .begraven, te exploi- teeren. Hij zo i wege.i aanleggen door de bósschen, die al'e ve 'neer belemmer den, het dorp onder e' dicht en zwaar geboomte wegdru e Was het geboom te geveld, dan zo .lij den stroom der rivier benutten o n mechanische zage rijen in werking te lore ïgen en voorts zou* hij de gekanaiisee de wateren naar 'de ontgonnen en vruchtbaar gemaakte gronden' exploits e en. Hij zou zich ver rijken door de streek te verrijken. Dat ■.was de vooruitgang. Als nieuw man, een mam van actie, zon hij zich Ln de plaats stellen van een weggekwijnd ras 'door ziekelijke 'weekheden ontzenuwd, van een verderfei ijk. ras, clo.r dién het dftor zijn onvoldoende liefu,aoigueid en, voel van numerieke en moreele machte loosheid, dat uit den aanval der linker zijde zoo duidelijk sprak? Ik zal mij niet vermeten op deze vragen Ifèt ant woord te geven. Mógelijk werken de drie oorzaken samen, mogelijk ook droeg de eerste slechts bij, om de laatste naar vo ren te doen komen. Wat ervan zij, hier over moeten allen, die het vaderland lief hebben het eens zijn ,dat voor de natio nale eer en voor de eer van de oppo sitie zelve een herhaling van tooneelen en van debatten, zooals wij in de afge- loopen maanden aanschouwden, worden voorkomen. Politiek gesproken rncge de oppositie zch doori haar houding ze.f het meest kwaad hebben gedaan, het alge meen belang wordt het best gediend, wan neer niet alleen de meerderheid, maar ook de oppositie zich door haar houding eert. Het reces moge daarom in 's !<aftós belang tot een algemeen gewetensonder zoek leiden, met als gevolg berouw en beterschap. Zoo kan uit het kwade nog goed geboren worden. Aan dit gewe tensonderzoek mag zich vooral de li berale pers niet onttrekken, want ook haar toon misschien nog meer dan oie der oppositie in de Kamer, was dit jaar benedenhal les. Tegenover de l&kn der anti-revol. partij gedroeg zij z:ch op een wijze, als het engste partij-standpunt niet yennag te rechtvaardigen. Winnen kan zij daarmee niets. Zij bewerkt slechts, dat zij die zich één gevoelen, zich nau wer aaneensluiten en dat de antithese, waarover zij zich beklagen, wordt overge bracht tot in het maatschappelijk leven en de persoonlijke verhouding. De Staatsloterij. Wij knippen uit het Kameroverzicht van de „Tijd": Van de beirokken hoofdstukken zal ik niet veel navertellen. A.lecn wat over de Staatsloterij gezegd is, dient gememo reerd. De heeren Smeenge, Goeman Bor- gesius en Roodhuyzen drongen aan op uitbreiding der Staatsloterij. De Minister, die deze loterij gelukkig nog altijd vindt „een gelukkig vermaak van den kleinen man, die ook wel eens een kansje in zijn leven wagen wil," wil echter van uitbreiding niet weten. Waarom toch eigenlijk niet? Men zou er waarschijnlijk de „Lohsi- co" en „Tijdgeest"-polissen mee uit de wereld heipende Staatsloterij is goed georganiseerd en gecontroleerd; zij is be paald populair en tyrengt daarentegen een aardige duit in d£ schatkist. Waarom haar niet verdubbeld-, de loot jes zullen wel weg gaau. Ja, de anti-revolutionairen en vooral de Christeüjk-Hisiorischen zijn er tegen. Maar wij waren tegen de openbare lees zalen, die nu een massa geld gaan kosten. Met de linkerzijde is de katholieke frac tie sterk genoeg, om hier nu eens door te drijven. Het zou dan niet meer zijn dan: leer om leer. De vergadering wordt verdaagd t.ot Donderdag vjn. 11 uur. Onderwijs. machtelooze bescherming, het initiatief van iedereen in zich remde. En Raffut, trachtend zich-zelven is misleiden, concludeerde: „Dat zal mijn verontschuldiging zijn". Toch, terwijl de markiezin hare ver trouwelijkheden vervolgde met een' openhartigheid, welk'e elk ander hart zou hebben gewonnen, weifelde Jean nog. De herinnering aan zijn zuster, de ge dachte aan de lieve, reine Genevieve, welke hij had lief gekregen, voor zoo ver een man van zijn gehalte beminnen lean, wekten in' zijn ziel een vaag gewetens bezwaar, een waarschuwende stem. Hij was nog onder den indruk, van dat ge voel, dat hij overigens slecht 'begreep, toen zij de laatste boomen bereikten, welke het kerkplein beschaduwden. Van daar leidden twee wegen naar het kas teel. De langste kronkelde zich zich door het park, onder het hoogstant- mige hout, de andere liep over £en on en vlakte, door het volle maanlicht besche nen en langs verscheidene huizen. Dezen laatsten wilde de markiezin nemen, toen Jean, haar plotseling in de schaduw'der boomen tegenhield, met de woorden: „Gaat u door het park, mevrouw. Neen, niet dezen weg". „W^aioin niet Is deze dan niet de Examens M. O. 's-Gravenhage. Wiskunde Kil en KV. Voor ieder opgekomen en afgeyvezen één candidaat. Geschiedenis>KVIIl. Geëxamineerd twee candidaten. Toegelaten geen. Staatsinrichting KXl. Geëxamineerd vier candidaten. Toegelaten de heer A. Mol te Amsterdam. Schoonschrijven. N. Opgeroepen 6. Opgekomen en geëxamineerd vier candi daten. Toegelaten de heer J. H. Bos, van Barlo. 's Gravenhage. Mechanica (Kil) 2 candidaten. Geslaagd A. J. Caspers, Rot terdam. M. M. v. d. Schaaf, Lei dep. Hougere wiskunde (K.V.) twee cand. afgewezen één, geslaagd G. A. Huren kamp, Vlissingen. Geschiedenis KVIII) 2 cand., gesl. de heer J. Koudijs, den Haag en E. Rijpma, Kampen. Staatsinrichting (KXI) 4 candidaten, opgekomen 3, toegelaeir geen. Schoonschrijven (N.) 6 cand., opge komen 5, toegelaten de heer J. van Dijk, Utrecht, en H. H. Schenk, Am sterdam. Groningen. Ex. Fransch akte B, geslaagd mej. A. L. Oppenheim, te Gro ningen, inej. J. A. R., S. Abn, Den Haag. Duitsch akte B, geslaagd mej. J. G. Steerisma. te Groningen. Afgewezen een nianti. candidaat. Examens L. O. 's-Gravenhage. Wiskunde, art. 86. Opgeroepen en opgekomen 5 candi daten. Afgewezen 1. Geslaagd de heeren W. Kok, Nijmegen D. Lenderink, Lochem, Tj. K. Roosjen, 's Gravenhage. W. F. Van Stralen, Rotterdam. s Gravenhage. Wiskunde (art. 86) opgeroepen en omgekomen 4 candida ten. Afgew. 3. Gesl. de heer L. van der Hchoöt, uit Delft. SJATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Vergadering van Dinsdag 27 Dec. 1910. Voorzitter Baron J. E. N. Schimrhel- penninck van der Oye. Ingekomen zijn de geloofsbrieven van het nieuw gekozen lid voor Zuid-Hol land de lieer E. G. baron Sweerts de Landas Wyborgh, welke worden onder zocht en in orde bevonden. De heer Sweerts de Landas Wyborgh wordt door den griffier binnertgeleiidl en legt in handen van den voorzitter de vastgestelde eeden af en neemt zitting. Mededceling wordt gedaan yan ee;i aantal ingekomen stukken, welke voor kennisgeving worden aangenomen. Daarna wordt overgegaan tot het op nieuw samenstellen der afdeelingen. waarna deze zich maar de sectiekamers begeven tot het kiezen van voorzitters en ondervoorzitters. De Voorzitter deelt mede dat de afdeelingen zich morgen zullen bezig houden met sectie wem, en dat Donder dag 11 uur in openbare behandel if R zullen komen het wetsontwerp tot aan kc>Dp van het landgoed Inavamajoe West en de Indische begrooting en daarmede samenhangende wetsontwerpen. Rechtszaken. Kantongerecht te Leiden. De Kantourccnter veroordeelde heden: wegens dronkenschap: Adr. Mont. B. te NoordwijkJac. W. te NoordwijkJoh. v. d. G., te Katwijk a. d. RijnNic. B.Corn. IV, Nic. K., Gerrit T., Isaac L.Joh. T.Abraham T, 2 maal Herm. A. H., Allen te Leiden tot f 2 of 1 d. wegens loopen op verboden grond: Joh. v. S. en Joh. B. te Noordwijkerhout Willem W. en Corn. B., te Hiliegom; Mar. D. te Noordwijk allen tot f3 of 2 d. wegens nachtrumoer: Jeroen S. en Joh. P. T., te Noordwijk, beiden tot f5 of 3 d.; w-egenk jacht- of vischwetovertreding Corn. v. S., te Hiliegom tot f2 of 2d.; Adr. M., te Zoeterwoude, tot f2 of 1 d. Pieter v. d. B., te Leiden, tot f 2 of 2 d.Petrus P. de J., te Leiden tot f2 of 1 d.Willem P. R. te Leiden tot f 2 of 2 d. ;Leonardus v. d. G. te Katwijk, a. d. Rijn tot f-2 of 2 d.Christ. T .B. ,te Sassenheim tot f3 of 2 d.Theor. S. te Oegstgeest tot f 1 of 1 d.Nic. d. H. te Leiden, tot f 5 of 2 d. wegens overtreding der arbeidswet: Hendrik G. v. E., te Zoeterwoude en Anton A. H. te Leiden tot f 10 of 2 d. ;Ger. M. P. v .C. te Leiden tot f 6 of 2 d. Pieter P., te Leiden tot f2 of 1 d.Seb. G. T. te Leiden, tot f3 of 2 d. wegens drankwetoveriredngCorn. P. L., te Zoeterwoude tot f 1 of 1 d.Theod. d. H. te Leiden \t|ot f2 of 1 d. wegens overtreding leerp.iciitwet Dirkje v. d. P. voor J. H. Willem V., Jannetje K., voor P. v. D. te Katwijk tot f2 of 2 d., Arendje de H. voor J. v. d. P., te Katwijk, Joh. de V. te Leiden totfl of 1 dag Jan T. en Joh. B. te Lei den tot f 2 o f 2 d. wegens overtreding der rijwielwet: Bern. D., te Leiden tot f 1 of 2 d.'; Hend. A. C. te Noordwijkerhout; Willem D. E. te Sassenheim, Maarten de K.. te Oegst geest; Gerrit H. te Leiden; Joh. D. T. te LeidenJacob v. B,. te Katwijk; Joh. P. v. d. L., te Leiden; Izaak v. d. R., te Leiden 2 maal, Joh. D. T. te Leiden 4 maal, allen tot f2 of 2 d.Arn. H. (1 R. te Zoeterwoude tot f 0.50 of 1 d.T. J. H. te Leiden, tot f0.50 of 1 week tucht school; Joh. v N.. te Leiden tot f0.50 of 1 d., J. L. W. te Zoeterwoude tot f0.50 of 1 d.; Willem K. te Leiden fl of 1 d.Gerrit B. te Leiden tot fl of 1 d.; Joh. L. te Voorschoten tot fl of 1 d.; Corn. v. V., te Voorhout, tot f 0.50 of 1 d. Corn. J. de J. te Leiden tot fl of 1 d., Jac. T. te Rijnsburg tot f 1 of 1 d., Hen drik G., te Leiden tot fl of 1 d.Hen ri B. v. V., te Leiden tot f2 of 1 d.,- Leend. M. B. te Leiden tot f0.50 of 1 d., Hendr. L. A. T. te Bodegraven tot f 0.50 of 1 d. wegenj te snel varen W. v. d. L. te Amsterdam; Jacob de J. te Katwijk tot f3 of 2 d., Willem Z. te Katwijk aan Zee* tot f2 of 2 d.; Barth. O, te Leiden, en Pieter M. te Warmond tot f3 of 2 cL wegens niet schoonmaken van water langs zijn eigendom: Jacob v. cL P. te Oegstgeest tot f5 of 2 d., Hendrik H. te Rijnsburg tot f5 of 2 d. wegens baggeren in Rijn!, water, Mart. R. en Pieter R. te Leiderdorp tot f2 of 1 d.Arie v. W. te Zoeterwoude tot f 2 of 2 d. wegens ruigsnijden Jan L. en Dirk EL te Noordwijk aan Zee tot f3 of 2 d. wegens verzet tegen de pojitle, Pieter S. te Leiden, tot 15 of 2 di., Willem F. P. te Leiden tot f 5 of 2 d. wegens in de kom van Rijnsburgveer lossen. Pieter v. d .H., G. v. d. H., te Rijnsburg, Teunis v. d. H. te Hiliegom tot 2 maal f2 of 2 maal 2 d. Speelhuizen. Bij den Hoogen Raad werd con clusie genomen in de zaak van S. B. en A. E., bestuursleden van de Zuid-Hol- landsche Huursocieteit te 's-Gravenhage, door de Rechtbank aldaar veroordeeld iot 2 maanden hechtenis wegens het houden van een voor het publiek toegankelijk hazardspel. Advocaat-generaal Mr. Ort achtte" de voorgestelde cassatiemiddelen ongegrond; tenaanzienvan de bewermgdathetroulette- of raderspel geen spel zou zijn, omdat daaraan door de deelnemers niet recht streeks wordt medegewerkt merkte adv.- generaal op dat zulks onjuist is, daar de deelnemers op verschillende nummers zetten en het in beweging brengen der roulette is de wilhandeling der gezamen lijke deelnemers, de Bank inbegrepen. Mitsdien werd tot verwerping gecon cludeerd. Uitspraak 23 Januari, Raad voor de scheepvaart. De Raad voor de Scaeepvuart deed uit spraak in de zaak van de aanvaring tus schen de Katwijksche bom Ebenhaezer, KW 41, reeder D. Ouwehand Azn., schip per H. Krijgsman, met het Deensche stoomschip Eliptica, welke aanvaring op 6 October op de Noordzee heeft p.aats gehad. De Raad wijt de schuld van liet ongeval aan de Elipt.ca, die veel te dicht bij de Ebenhaezers is gekomen, waardoor op dit schip de meening is ontstaan, dat zij voor de Ebenhaezer wilde omloopen. Deze heeft op het laatste oogenblilc fout begaan door op te loeven, wat echter niet van invloed heeft kunnen zijn, omdat de aanvaring toch pnvermijde.ijk was. Gok deze aanvaring geelt den Ra d aanleiding, om te wijzen op den ernst.gen misstand! dat bij de bemanning der visschersv.oot voldoende zeevaarikennis veelal onibreekt Dit is ook nu weder gebleken. De roer ganger der Ebenhaezer, wien was opge dragen zelfstandig het schip te sturen,- kende niet eens de geluidsseinen. De dienstweigeraar-Koning. In de op gisteren gehouden openbare terechtzitting van het Hoog Militair Ge-» rechtshof hadden de p.eidooien plaats in het hooger beroep, ingesteld door Dirk! Koning, den bekenden anti-mijitair.st- dienstweigeraar, ingedee.d als miiic.en- stukrijder bij het 2e regiment veldartillerie te Leiden, die in eerste instantie doof door den krijgsraad te 's Gravenhage is schuldig verklaard aan het opzettelijk na laten en bovendien uitdrukkelijk wei geren de orders van dengene, die boven hem gesteld is, na te komen, gepleegd door een minderen militair in andere ge legenheid dan in eene affaire tegen den vijand of in eene plaats, welke dadelijk be- kortste?" „Ja, maar men zou u kunnen zien". „En wat doet er dat toe, of men mij ziet „Hebt u dan niet gezegd, dat u ern stige redenen hadt om niemand te ver wittigen van uwe komst, oin door nie mand gezien te worden?" „Die reden heb ik inderdaad gehad ik wilde, dat mijn eerste bezoek het graf gold van mijn armen echtgenoot en dat op het kerkhof niemand mij in mijn ge beden en overwegingen zou storen. Doch de vrome pelgrimstocht is geëindigd en nu bestaat die reden niet meer. Het behoort integendeel thans tot mij ne bedoelingen, mijn komst te doen ken nen, mijn goede menschen .als Clarens te ontvangen, hen in het geloof te ver sterken en hun dus moed te geven, het verleden tegen de nieuwe denkbeelden te verdedigen. Mij nu verbergen, zou het werk zijn van een vreesachtige ero zelfs onhandige vrouw, wijl alleen mijne aanwezigheid zal bewijzen, dat ik niet uitgeweken ben". Niets was meer in strijd met de plan nen van Raffut dan dit besluit Hij be streed het met al zijn schijnbaar ronde welsprekendheid en al zijn sluwheid. Een terugkeer tot zijn eerste uieer .siu.w dan gewelddadig plan, zijn laatste gewe tensbezwaar, de herinnering aan zijn zus ter en de ge lachte aan Geneviève brach ten hem ertoe, de markiezin schrik aan te jagen haar te overreden met de ver trekken en Clarens te verlaten zonder te zijn gezien. Met sombere kleuren schet ste hij niet afleer de in het regiem der streek gekomen veranderingen, maar ook den gemoedstoestand der boeren van Clarens. „Zelfs hier, te midden van families, welke u overladen hebben met welda den, zult u niet veilig zijn", merkte hij op. „Aannemend en dat is niet zeker, dat niemand zoodra men uwe komst op het kasteel zal hebben vernomen, tot handtastelijkheden overgaat, zult u min stens worden aangeklaagd. En aange klaagd zijn, staat gelijk met veroordeeld worden. Daarom bezweer ik u, heimelijk u naar het kasteel te begeven en spoe dig te verrichten, wat u er te Verrichten hebt, en niet minder heimelijk weer te vertrekken, nog vóór het aanbreken van den dag. Ik zal u niet verlaten, dan na dat u gezond en wel zult zijn scheep ge gaan. Ik bezweer u, dat dit de eënige kans van uwe redding is". Jein Ra rt* f gdr op die laatste wóór den één, zoo zonderlingen .nadruk, en sprak met een zóó bruia.e oprechtheid, dat vrouw De Clarens erdoor ontstelde. „Nemen we dan maar liever den lang- sten weg door het bosch heen", zeide ze, „ik bewillig erin. Ik geef er inder daad de voorkeur aan, nog niet geziei^ te worden en rustig te doen, wat mij dezen nacht op het kasteel te doen valt. Maar het kasteel verlaten, waar ik zoo gelukkig ben geweest, en dit land te ver laten, waar ik zoo bemind werd, zon- zondcr mij er te vertoonen, zwijgend cn lafhartig prijs te geven, mijne rechten op de nalatenschap van mijn dierbaren echtgenoot, van alles wat mij van hem rest, dat zal ik nimmer doen Raffut, dat zal ik voor niets ter wereld doen"* Al sprekend, hadden zij de !aan tus schen het geboomte gevolgd. Die laan) liep schuin uit op de grasperken, welke zich uitstrekten tot aan den vijver, vóór den voorgevel van het kasteel. Dit nabij ziende, bleef de markiezin staan, over stelpt door zóóveel herinneringen, dat haar oogen zich met tranen vulden. On der den invloed dier ontroering en van het geluk, dat dit vizioen, haar voor oogen tooverde, riep zij met onwankel bare beslistheid uit: (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5