EEN BEDELAARSKIND.
Gemengd Nieuws.
„Aanvaardt men nu echter een derge
lijke aanvulling, dan is men daarmede
niet alleen tot het Eestreden individli-
eele kiesrecht teruggekeerd1, maar even
eens tot de oude indeeling naar kentee
kenen, Het wordt dan weer de vraag of
iemand1 wegens 'bepaalde kenteekenen
geschikt moet worden geoordeeld om
kiezer te zijn".
En het blad1 concludeert dan ook:
„Wil men gezinshoofdenkiesrecht zon
der eenige aanvulling, dan wordt het
in de practijk de dwaasheid ten top. Zoo
moest dit wel opgegeven. Komt men met
eenige aanvulling aandragen, dan ont
komt men nimmer aan indeeling maar
kenteekenen. En dit wil men niet, en
zeer terecht, een dergelijke onderschei
ding heeft geen reden van bestaan bij
de huidige volksontwikkeling.
Zoo zou men feitelijk komen tot een
gezinshoofdenkiesrecht, dus kiesrecht
aan alle gezinshoofden, met aanvulling
van een kiesrecht van alle mannelijke
niet-gezinshcofden boven zekeren leef
tijd'. Maar wat is dit anders dan een vol
ledig algemeen stemrecht van mannen.
Het gezinsleven kan niet hoog genoeg
geschat worden; de geestelijke invloed!
der huisvaders is van de allergrootste
beteekenis voor het komend geslacht,
vcor heel het nationale leven. Maar dit
alles heeft met een gezinshoofdenkies
recht schier niets uit te staan. Slechts
in schijn organisch, is dit gezinshoofden
kiesrecht in de practijk nimmer door te
voeren dan met aanvullingen, die ons
weer terugbrengen tot het geknutsel der
huidige kieswet".
Het blad ziet dan ook „alleen in al
gemeen kiesrecht de minst slechte oplos
sing".
Voor kiesrecht is slechts noodig een
besef der levensbeginselen, ook in ver
band met de staatkunde. Hieivoor bezit
ons volk in het algemeen de noodige ont
wikkeling. En wil men in deze van
meerdere of mindere bevoegdheid spre
ken, dan blijven er bij een indeeling naar
kenteekenen, zcoals thans, van hét kies
recht verstoken, die dit gaarne zouden
bezitten, en in ieder geval even bevoegd
zijn, als duizenden, die dit recht wel be
zitten".
Niet teekenen, mannen.
„Het sociaal-democratisch partijorgaan,
„Het Volk", slaat de laatste dagen een
heïtigen opwinden toon aan.
Veel spreekt het over een volkspeti
tionnement.
In September 1911 zal aan de Re
geering worden aangebeden een reuzen-
verzoek om algemeen kiesrecht.
Het zal en het moet. slagen zoo
heet het in a lsrlel toonaard. „De groote
brand" aldus het socialistisch blad
„die op Zondag 18 September in de
hoofdstad van het land zoo prachtig is
uitgeslagen" moet nu over het gansehe
land worden gebracht.
Ongekende krachtsinspanning zal men
zich getroosten, om duizenden en tien
duizenden het te doen verkondigen, dat
het algemeen kiesrecht niet kan worden
ontbeerd.
- Ook tot onze Christen-mannen zullen
ze komen.
„Niet teekenen, mannen!" zoo luidt
ons parool."
Zoo schrijft de anti-rev. „Rotter-
da m mer" met welks advies wij het, ge
lijk onze lezers weten, volkomen eens
zijn.
Jacobijnscn.
In het „Centrum" lezen wij:
„Wij hebben een Jacobijnsche regee
ring.
De regeerings-meerderheid bestaat,
vcor een groot deel uit menschen, die
tegen een Jacobijnsche regeeringsmetho
de geen bezwaar hebben.
Het ontwerp Bakkerswet is een Jaco-
b'jnsch product.
Tegenover het ploegenstelsel dreef
minister Talma „zijn Jacobinisms op de
spits".
Daar kwamen z'n neigingen tot machts
misbruik „niet enkel in strijd met goe
de beginselen van staatsbeleid, maar
grenzen aan het misdadige"
De Jacobijnen achten, in strijd met de
liberalen, dwang ten goede noodzake
lijk en geoorloofd', en volgen in dit op
zicht „de oude regeermethode der abso-
lutistisch-clericalen met hun op den Bij
bel steunenden dwang om in te gaan".
Eerbied' voor de vrijheid bestaat prin
cipieel niet bij sociaal-democraten en...
Katholieken.
Enz. enz. enz.
Wij zouden deze bloemlezing uit den
zevenden staatkundigen brief (zooveel-
ste reeks!) van Mr. S. van Houten, nog
aanzienlijk kunnen uitbréiden.
Het bovenstaande moge echter ruim
voldoende worden geacht, om te weten,
hoe de oud-minister de Urheber van
onzen eersten socialen maatregel op wet
gevend' gebied over het Bakkerswetje
denkt.
Er is slechts één ding, wat den heer
van Houten verheugd1 heeft bij de be
handeling van het wetje dat is de spion-
nage waaraan het huishouden van den
minister blootstond en waarover Zijn
Exz. zich in het debat beklaagde.
Daarover heeft de schrijver der Staat
kundige Blieven „hartelijk gelachen",
maar voor het overige weet hij niets dan
kwaads te vertellen en van de wet, en
van hare behandeling, en van hare bepa
lingen en van haren ontwerper.
Men staat hier voor een „onvervalscht
Jacobijnsch product" getuige de Com
mune, die in 1871 een decreet uitvaar
digde, waarbij de nachtarbeid voor bak
kers verboden werd.
Er ontbreekt niets aan de vergelijking
en gevolgtrekking nietwaar?
Het eenig onbegrijpelijke is maar, dat
nog niemand het Jacobijnschen „absolu-
tistisch-clericale" karakter van wet en wet
gever bij dit Bakkerswetje vermocht te
onderkennen.
Aai mr. Van Houten werd gelukkig
de eer voorbehouden deze merkwaardige
ontdekking te doen.
En de klassieke vraag, zoo dikwerf op
critieke momenten in het Staatkundig le
ven gesteld, rijst ook thans: wat nu?"
Eene afstraffing.
In de (neutr.) „Oprechte Haar.
lemsche Courant" ontvangt de be
kende Bloemendaalsche advocaat Mr.
Tideman bekend vooral uit de ge
ruchtmakende lintjes-quaestie eene
welverdiende afstraffing.
Mr. Tideman heeft n.l. een citculaire
verspreid, waarin de geheele Haarlem-
sche Pers er van langs kri gt: We kunn n
ons niet los maken van f nmtieele over
wegingen. We moeten het alleen ven
de greote massa hebben, heet het en dan
volgen nog een paar hatelijkheden a n
het adres van de Roomsch-Katholicken
en het slot van deze circulaire luidt:
Boeren, burgers en buitenlui, abo:n:ert
li op mijn weekblad, zijnde een zeer
„frisch" weekblad.
De „O. H. Crt." teekent daarbij aan:
Wij willen onzen jeugdigen collega
er gaarne nog eens op wijzen dat deze
manier van doen werkelijk niet de ware
is. Om zóó stemming te maken voor zijn
blad, zich op deze wijze tot de „massa"
te wenden in de hoop er 'n paar abon -.és
bij te vangen.... och, dat doet men toch
zoo niet
Een blad komt er nooit, door op zijn
collega's een blaam te werpen en zoo
doende te probeeren de aandacht op
zich te vestigen. Dat kwaad straft zich
zelf. Wanneer onze vriend n zijn blad
iets leesbaars plaats, het beter laat cor-
rigeeren en als oud-corrector van „De
Telegraaf" kent hij dat nog wel och,
dan zal het ook veel beter gaan. Dan
zullen de abonnés, met een we'n'g goe
den wil, eindelijk ook wel komen en be
hoeft de redacteur zich niet te laücn
verleiden tot praktijken die in de jour
nalistiek niet thuis hooien.
Hij neme dezen raad nu eens vrn ons
aan.
En verder, waarde confrater, we wil
len met u nog wel even verder praten.
Doe uw voordeel met deze goedgemeen
de raadgeving: staak uw méér dan erger
lijk optreden tegenover andersdenk'. n -
den, zooals nu weer tegenover de
Rcomsch-Kathoüeken. Het brengt u wer
kelijk niets verder. Het is zoo verschrik
kelijk goedkoop. Zoo heel erg.... infe
rieur. Als journalist hebt gij het geloof
van een ander te eerbiedigen als iets
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 12 November.
Uit de Pers.
Het oude liedje.
ïn het „C e n t r u m" lezen wij1
De correspondent der „N. Rott. Ct."
te Lissabon heeft een onderhoud gehad'
met een der kopstukken van de voorloo-
pige Portugeesche regeering, Bernardi
no Mach ado, en in dat onderhoud heeft
men het zoowaar weer over d'e Jezuïe
ten gehad.
£)e heer Machadb was erg trotsch op
het werk van hem en zijne vrienden en
fiij trok maar vast een flinken wissel
op ePe toekomst.
Revolutionnairen 'dit is een' nooit
ontbrekend' verschijhesl zijn altijd
uitermate mild met beloften.
En zoo sprak ook de heer Machado
Wat Portugal nu wordt, dat dankt
het aan de geregelde organisatie, aan
de individueel e vrijheid, aan 't werk
en aan het oeconomische bestuur. Por
tugal was ziek, de operatie is gelukt,
de wonde heeft slechts te genezen.
De koning is verbannen, de Jezuïe
ten zijn weg... dat is de glorierijkste
d'ag vcor Portugal sinds eeuwen.
Nietwaar, de heer Machado is nogal
tevreden over zich en de zijnen.
Maar nu komt het mooiste:
Bernardino Machado zweeg, hij hald
zich, hoewel langzaam sprekend, een
weinig opgewonden. En toen ik van
het papier opzag en hij zwijgen bleef,
zei ik
„Die Jezuïeten krijgen wij nu, van
daag zijn er weer 57 naar Holland ver
trokken."
„Ik beklaag uw land, mijnheer".
„Bij ons kunnen ze niet zoove/ell
kwaad doen, Excellentie, nooit düen
greoten invloed krijgen".
„Misschien niet, maar heeft u hier
wel eens de klokken hooren luiden
Welnu, dat gaat zóó. Heel zacht... een
slag... nog een... en nog een, heel lang
zaam en bedeesd. En dan plots heel
wild vangt het luider aan, machtig...
alles overstemmend;,, te onverwacht...
Zco is de tactiek der Jezuieten, mijn
heer... eerst za'cht, bijna onmerkbaar..,
dan met woest geweld. Oppassen, op
passen. Ik beklaag het land, waar zij
zich nestelen".
Het is buitengewoon kiesch gezegd.
En men krijgt hier weer een staaltje te
genieten van de fijngevoelige wij'ze,-
.waarop revolutionnairen gewoon zijn,
hun tegenstanders te bejegenen.
Eerst jaagt men de Jezuieten als ge-
meene misdadigers koningsmoorde
naars mogen blijven het land' uit, en
'dan maakt men hen nog zwart op den
koop toe.
Edelmoedig niet waar?
Edelmoediger nog dan de uiting van
den correspondent der „N. R. Ct." die
goedig vei klaarde, dat de Jezuieten bij
ons in Nederland' „zooveel kwaad" niet
kunnen doen.
Een verklaring, waarvan wij intusschep
gaarne acte nemen, err die wij o.a. ter
ernstige overweging en geruststelling
aanbevelen aan de verschrikte „Nieuwe
Courant"
Kerk en Politiek.
De „Standaard" heeft een drie
star over de gebeurtenissen te-Dordrecht
die ook voor ons van belang is.
„Steeds is van liberale zijde staan
de gehouden, dat de Kerk in de politiek
niet mocht meespreken. Vreemd doet
;het daarom aan, te zien, hoe men van
liberale- zijde thans doende is, om het
Modernisme in de Ned. Herv. Kerk weer
aan het roer te brengen.
Vooral na der liberalen nederlaag bij
de stembus van 1909 en 1910 is deze ac
tie begonnen. Men wist, dat men in de
groote steden verreweg de meerderheid
der leden van het kiescollege op zijn
'hand had, en dat de orthodoxie in de
kerken dier steden alleen daardoor tri-
umfeerde, dat de liberale elementen aan
d'e verkiezingen voor het kiescollege
FEUILLETON.
Vertelling uit Bohemen, van J. Vondrak.
17)
XII.
(Slot.)
Maar ze stierf niet. Ze bleef leven en
(dus moest 'ze trachten door werken in
haar onderhoud te voorzien.
Dit had ze al eerder willen doen, maar
ze durfde den menschen niet meer om
;werk te vragen, uit vrees van een weige
rend antwoord te ontvangen of bespot
te worden.
Eindelijk was de nood zoo hoog ge-
Stegen dat ze m o e s t.
„Net goed! Net haar verdiende loon,"
zei men tot elkaar. „Vroeger was ze te
trotsch om zich met ons te bemoeien,
of met ons om te gaan. 't Moest nog maar
'erger met haar worden, dan moest ze be
delen om haar brood!"
Zoo hardvochtig is de wereld! Zoo
:ooi deelt men naar den schijn
Rosaije kreeg naajwerk. Z,e maakte, het
geen deel namen. Hieraan schrijft het
liberalisme voor een deel zijn nederlaag
op politiek! gebied toe. En nu maakt
het zich op, o n weer moderne actie in
d'e Kerk te brengen, in d'e hoop dat het
hierdoor gelukken zal, de macht der or
thodoxie in de groote steden te fnuiken,
en door den invloed der moderne predi
kanten, ouderlingen en diakenen de kie
zers ook op politiek gebied in andere
koers te sturen.
Reeds is in meer dan één stad het
kiescollege dan ook omgeslagen en werd
te Dordrecht reeds een moderne predi
kant beroepen. De Protestantenbond,
sloot zich bij die actie aan erkende dat
ze ditmaal geen religieus doel voor
oogen had, en men dus zorgen moest,
dat er gelden werden bijeengebracht,
om de 25 cents aan de onwillige te ver
goeden. En wat ook interessant is, de
liberale pers gaat hierin mee, neeint alle
berichten omtrent die actie, soms in bree
dé kolommen op, en neemt al meer ker
kelijke allures aan. Over het gebeurde
IbijUl ebevestiging van den modernen pre
dikant te Dordrecht werd in een harer
organen kolom na kolom volged'rukt.
Kennelijk bestaat er 'alzoo ten deze ver
standhouding tusschen de Modernen in
de kerk, de leiders op politiek gebied
en de liberale pers. Het geld een scherp
opgezette actie, om door terugkeer naar
het kerkelijk terrein, van uit de kerk, al-
frans £en deel van het op politiek erf
verloren terrein te herwinnen. En wat
hun hierbij vooral toelacht, is dat vele
ethischen en Groningers daarbij meedoen
om de Gereformeerde elementen in de
Ned. Herv. kerk den voet dwars te zet
ten.
Wij voor ons kunnen niet anders, dan
deze actie toejuichen. Ze haalt toch een
streep door hetgeen de liberalen steeds
tegenover ons beweerd' hebben, dat de
kerk en politiek niets met elkaar gemeen
hébben. En wat ons ook iets waard' is,
deze actie stelt op de duidelijkste wijze
in het licht, dat de liberalen met de
Modernen ééns geestes kinderen zijn.
Wie het gevaar van het Modernisme in
ziet, zal thans nog beter dan vroeger
gevoelen, hoe het liberalisme met dit
Modernisme heult, en hoe een iegelfk
die in het Modernisme de ondermijning
van het geloof in de Ned. Herv. Kerk
ziet, zich te beslister van het Liberalis
me ook op politiek terrein zal hebben
af te keeren.
Het is juist, dat het or|üliodoxe ele
ment in de Ned. Herv. Keirk hierdoor tij
delijk schade zal lijden. Maar hier staat
tegenover, dat dit element in de groote
steden, dusver uitsluitend dcor de laks
heid cler modernen de zegepraal be
haalde; en de ware triomf zat toch wel
altcos deze blijven, dat men overwint
niet dcor de laksheid van zijn tegenstan
der, maar dcor ontplooiing van eigen
kracht"-
Algemeen kiesrecht.
!n twee artikelen heeft „De Beuke
laar" zijn bezwaren tegen het huis
manskiesrecht als zoogenaamd orga
nisch kiesrecht uiteengezet. Het blad
merkt daarbij op:
„Theoretisch kan dit alles zeer wel
aldus uitgestippeld. Maar practisch liep
men zoo. bij zijn stelsel, bij zijn eersten
stap in organisch kiesrecht hopeloos
vast. In tweeërlei opzicht, In de wer
kelijke levenspractijk, bij de feitelijke
maatschappelijke toestanden, zou een der
gelijk kiesrecht bij uitsluiting aan ge
zinshoofden toegekend, de dwaasheid
ten top worden;
Aan een man van beteekenis, van groo-
ten geestelijken invloed, aan een geleer
de, een politicus, desnoods een Kamer
lid', wordt het kiesrecht ontzegd, hij is
immers yoor het geestelijk leven „een
dcodloopenid slop", zooals dan ook Pau-
Ius een doodloopend slop was, maai
de een of andere slampamper, die op
zijn 20ste jaar in volkomen zorgeloos
heid' er maar op los trouwt, ontvangt
aanstonds Jiet kiesrecht, hij is immers
„de door God aangewezen vertegen
woordiger" van zijn kring".
Daar dit al te ver ging, „nam het ge
knutsel en geschipper een aanvang."
Men gaf ter aanvulling het capaciteiten-
kiesrecht.
netjes af. Maar bij het thuis brengen durf
de ze geen geld te vragen.
„Hoeveel heb je er aan verdiend), Ro
salie?"
„Dat laat ik aan u over."
En men scheepte haar af met wat meel,
brood oï aardappelen.
Toch kwam haar dit alles goed te pas
en behoedde haar tegen gebrek.
Als er een bruiloft was in het dorp,
werd ze gevraagd om te koken. Dat be
zorgde haar niet alleen een lekker maal,
maar er vielen ook fooien af.
Als men eens uit wilde vroeg men
haar op de kinderen te passen. Kortom,
men gebruikte haar voor alles en nog
wat, maar, voor weinig of geen loon.
Rosalie was nu een oude vrouw ge
worden, met al de gebreken van den ou
derdom. Het grootste ongeluk echter,
dai haar in haar ouden dag trof, was het
verlies van haar gezicht.
Door het vele en aanhoudende ge
bruik harer oogen bij het naaien, waren
deze allengs minder geworden. Ze moest
aan een bril. Maar later kon ze met be
hulp daarvan ook niet meer zien en ein
delijk kwam het zoover, dat ze stekeblind
werd.
Nu brak er een ellendige tijd aan voor
4e oqde Ze wa£ zuinig uiterst zu^ijg.
Koffie dronk ze nooit meer. Van stoken in
den winter was geen sprake. Ze wikkelde
zich in een paar wollen dekens en tracht
te zich op deze wijze tegen de koude te
beschutten. En toch verminderde haar
spaarbankboekje op schrikbarende wij
ze. Sterven was haar eenig verlangen.
De dood alleen kon uitkomst, kon red
ding brengen, haar bewaren voor het
vreeselijkste van alles den honger.
En hoe dikwijls leed ze henger! En dat
zonder dat haar buurvrouw het merkte.'
Want die was zoo kwaad niet Die had
gaarne de oude ziel naar vermogen bij
gestaan! Maar zij kon onmogelijk we
ten, dat het zoo erg met Rosalie gesteld
was.
Op zekeren dag vroeg ze haar buur
man
„Och, buurman, kijk eens even, hoeveel
geld ik nog op mijn boekje heb."
Buurman bladerde het boekje door,
keek, maar zei niets.
„Nu, hoeveel is 't nog?"
„Vijf gulden," zei hij aarzelend.
„Vijf gulden!" En met dien uitroep
viel het oude vrouwtje, als door dien
bliksem getroffen, ter aarde.
„Mijn hemel, wat gebeurt daar!" riep
buurvrouw, die den slag gehoord had en
ijlings Kwam Jo^scJijeten.
In beiden ontwaakte nu plotseling een
groot medelijden met dat bleeke, arme
vrouwtje, dat daar lag, bewegingloos en
stil.
Ze tilden haar op en legden haar te
bed.
„Ze is zoo licht als een veer", sprak de
man.
„Ik geloof 't best," zei de vrouw, „het
komt mij voor, dat de arme ziel heele-
maal uitgehongerd is. Als ik dat had kun-
nqn vermoeden, dan zou ik ze toch wel
geholpen hebben
En ze barstte in tranen uit.
De man haalde den dokter.
„Een beroerte. Niets aan te doen," was
zijn oordeel, 's Anderendaags stierf ze in
den vroegen morgen bij 't luiden van den
Angelus.
En even later verkondigde de doods
klok het overlijden van een parochiaan.
„Voor wie heb je geluid?" vroeg men
nieuwsgierig aan den koster.
„Vcor Rosalie. Van morgen gestorven.
Aan eer. beroerte", antwoordde hij kort.
„Wel heb je van mijn leven, dat 's ook
gauw gedaan. Ik wist niet eens, dat ze
ziek was."
En dan ontwaakte in de menschen het
betere gevoel en men sprak er van met
hoeveel geduld ze; haar blindheid, Jia,ar
j 1
heiligs. Gij, als predikantszoon moet dat
toch nog weten. Gij zijt niet in de we»
reld gebracht om, voor u zelf op de groo-
te trom slaande, de menschen tegen el
kaar in 't harnas te jagen.
En nu zijn wij wel bereid veel op rekening
van de jeugdige onbezonnenheid van u,
evenwichtloozete boeken, maar... niet
alles. Gij hebt it in de zaak van mej,
W(estmeijer) gedragen op een wijze, die
een fatsoenlijk mensch kwalijk kan bil
lijken, en in plaats nu over dat gebeurde
heel stille te zijn en van dergelijke recla
me-middelen af te zien, gaat gij voort
scheldend en leven makend. Werkelijk l
het brengt u geen stap vooruit.
Wij willen het nu hierbij laten. Neem!
onzen raad ter hartg. Het is om uw best-
wl.i Het is voor u een levensquaestie.
Zoo ge mogelijk wat talent hebt... er.
staat nergens geschreven, dat ge dit
moogt misbruiken.
„S Ia c h t va ca nti e". In een der.
Zeeuwsche dorpen is de openbare slacht
plaats, waar vooral in de maand Novem
ber de varkens der boeren geslacht wor
den, gelegen in onmiddellijke nabijheid
van de pastorie der Hervormde gemeente
aldaar. De predikant van het dorp i
die bovendien al svoorstander van een
vegetarische leefwijze op dit punt dubbel
gevoelig is heeft van dit landelijk
„slachthuis" veel verdriet. Zijn pogingen
om het verplaatst te krijgen, hebben ech
ter bij de dorpsoverheid geen steun ge
vonden.
.Thans heeft de kerkeraad. der Ned.
Hervormde Gemeente, om aan zijn be
zwaren tegemoet te komen, goedgevon
den, dat hij en zijn vrouw elk najaar,-
zoodra November in het land is, geduren
de vijf weken buiten het dorp mogen
doorbrengen. Ligt het vleesch der dor
pelingen goed en wel in de kuipen, dan
keeren de predikant en zijn cchtgenoote
opgewekt in hun doip terug tot hervat
ting van den geestelijken arbeid.
Van een hond en f 10 0. Een
winkelier aan het Strooveer II, te Rot
terdam deed aangifte van de vermissing
van een bankbiljet van f 100. Het ver
moeden bestaat intusschen, datde
hond het heeft opgegeten
De inbraak te Arnhem.
Door de Arnhemsche politie is na lang
zoeken te Arnhem aangehouden de per
soon, die eenige dagen geleden bij den
heer j. Meijer aan h-t Roermondsplein,
zijn vroegeren patroon, diefstal met inbraak
pleegde en 's nachts wist te ontsnappen.
De aangehoudene heeft bekend.
Een kwaad gerucht. In ver
band met een kwaadwillige, anoniem op
gestelde circulaire heeft gister op de
Birkbeck-Bank te Londen een „run" p/aals
gehad. Deze Bank heeft een groot maat
schappelijk kapitaal en een zeer groot
aantal deposito-houders, die hedenmorgen
„queue" maakten voor de deuren der
Bank, honderd yards lang. Allen werden
geregeld uitbetaald.
R o o v e r b e n d e n in Bohemen.
Groot opzien is in Praag teweeg ge
bracht door het bericht van een aan
val op een trein die in de buurt der
stad gepleegd werd. Dinsdagmiddag
werd een goederentrein, die ook passa
giers vervoerde, in de nabijheid van het
stafion Wolowitz door een talrijke ben
de aangehouden. De roovers bedreigden
het treinpersoneel met den dood wanneer
het zich zou verzetten. Na een gedec' e
van de lading te hebben geplunderd, lie
ten zij den trein weer verder gaan. Na
een poos werd hij echter opnieuw aan
gehouden en opnieuw geplunderd. Er is
een streng onderzoek ingesteld naar dit
mysterieuse geval.
Een vreemdelingbestolen.—
Een beeldhouwer uit Lemberg, tijdelijk
in een logement op de Pr. Hendrikkade
te Rotterdam verblijf houdende, is in een
café op de Zuidblaak aldaar een bedrag
van 500 kronen in bankpapier uit zijn
portefeuille ontstolen. De dader legde
voor het gestolene waardeloos papier in
de plaats.
ellende gedragen had.
En opnieuw werd bewaarheid het al
oude spreekwoord: Van dc dooden niets
dan goeds.
Een paar dagen later werd ze begra
ven. Van de armen, zooals men dat noemt
Een menigte vrouwen volgde de baar.
Er luidde geen klok. Geen zanger zong
het De profundus of de Miserere, maar
in de heldere zomerlucht steeg een leeu
werik hoog op en zong zijn heerlijk lied
om te loven den Heer van dood en le
ven, terwijl 'de priester bad:
„Heer, geef haar de eeuwige rust.
„Dat het eeuwig licht haar verlichtte.
„Dat zij ruste in vrede.
„Amen.
„Amen", herhaalden allen en verljeten
stil en aangedaan het kerkhof bij zich
zelf denkend, hoe geheel anders het leven
van dat vrome, eenvoudige mensch je had
kunnen zijn, indien men minder liefdeloos
jegens haar geweest was en men zich
haar lot wat meer had aangetrokken.
Zoo luidt de levensgeschiedenis van
Rosalie Chora, die arm was geboren, arm
had geleefd en arm stief.
God hebbe haar ziel.
L., 12-9-10.