EEN BEDELAARSKIND. Dat is zeker een aantrekkelijk vooruit- tfaht, mits....; de zaak nu niet al te lang op afroh laat wachten, en in dit geval niet le mieux l'ennemi du bien blijkt te zijn. Voorloopig is dus de behandeling der Bakkerswet gestaakt, om eerst in het Be- gin van 1911 te worden hervat. De jaarlijksche begrootingen zijn nu aan de orde; dan komt het Kerstreces; en intusschen zullen de veranderingen, welke het ontwerp behoeft, moeten wor- dien aangebracht, om vermoedelijk in de secties te worden onderzocht, alvorens het ontwerp opnieu,w in behandeling komt. Dit alles zal tijd kosten, en zoo kan de afdoening van de Bakkerswet nog vrij lang op zich laten wachten. Ook is te voorzien, dat, wanneer straks een regeling der werktijden voor volwas sen mannen wordt voorgesteld wat een nieuw en noodzakelijk element in onze sociale wetgeving brengt r—i de bezwa ren wel niet zullen ontbreken. De Kamer heeft echter zelve als haar wensch te kennen gegeven, dat de rege ling der werktijden reeds nu in de Bak kerswet zouden worden opgenomen, waarvoor op zichzelf ook veel te zeggen valt - en dus kan daartegen althans geen oppositie meer worden gevoerd. .Wanneer de regeling op gelukkige wij ze de genoemde aanvulling van ha,ar wetsontwerp weet tot stand te brengen, dan loopt misschien de volgende be handeling der Bakkerswet vlug van sta pel en wordt nog de schaduwzijde ider vertraging ruimschoots vergoed door het geen de wet meer geeft." Geheimhouding. De „Standaard" driestart: Dat het Kabinet op het rapport over de Kustverdediging het geheime stempel zou hebben gedrukt, om zoodoende de op positie te ontwapenen, is al te absurd'. Toch juichen we het toe, dat het Ka binet ten deele op deze geheimverklaring is teruggekomen, en nu althans een Nota heeft toegezegd, waarin de substantie van het rapport publiek zal worden ge maakt. Zelfs ware het verre te verkie zen geweest, zoo deze zakelijke inhoud van het rapport van meet af in de Me morie van Toelichting opgenomen ware geweest. Vermoedelijk ware dan destorni die thans opstak, niet gekomen. Stellig had de oppositie ongelijk, door hei recht, ja, den plicht van geheimhou ding schier in volstrekten zin aan de re geering te willen betwisten. We vernamen dan ook, dat er wel ter dege informatiën in het rapport voorkomen waarvan de de publicatie ,s Lands veiligheid op ern stige wijze zou kunnen schaden. Oelijk Minister Heemskerk terecht opmerkte, of een buitenlandschc gezant door spion- nagc poogt achter zulk een geheim punt te komen, is zijn zaak, maar geen "Re- geering die haar roeping verstaat, komt zulk een spionnage in liet gevlij. Misschien is de regeering wat over- bezorgd en had het Rapport, gelijk de heer Eland wilde met uitlating van 'de geheime punten, zeer wei gepubliceerd' kunnen worden, maar overvoorzaohtig- heid is altoos eer prijslijk, dan luchthar tigheid. Wat alleen bevreemdt is, dat de Re geering voor het opstellen van deze Nota enkele weken verklaarde noodig te hebben. Binnen een kleine veertien dagen is zulk een Nota toch zeer goe'd in gereed heid te brengen. Vooral Oorlog en Ma rine beschikt over bekwaam personeel. Doch ook hier is overheen te komen mits slechts één ding vaststa, dat naine- lijk vóór het kerstrecès het Afdeelings- onderzoek afloopt. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Octrooirecht voor uitvindingen. De Regeering heeft het afdeelings- verslag over het betrekkelijk wetsont werp beantwoord.. Tegenover de onmiskenbare voordlee- len van een wettelijke regeling van het octrooirecht, ontveinst de Regeering ridj niet de daaraan verbonden bezwaren' vai| economise^ ón en anderen aard). Maan van groote beteekenis zal ten deze do samenstelling van den Octroolraad rijüL Of in het weren der zaak aJ of niet verband bestaat tirssdhen protectie etf octrooi wetgeving, Is een vraagt waar* over nadere bespreking alleen mogielijk is, wanneer vast staat, wat men daarbij verstaat onder protectie, wat oftd;esc ftO trpioiwetgevinjg. TWEEDE KAMER. Staatsbegrooting. Hooge Colleges vau Staat. Sommige leden drongen opnieuw* aait op het verschaffen van kosteloos ver* voer over de spoorwegen aan leden det Kamer. Andere leden meenden, dat d«J regeering Zich met deze zaak niet mpfifit bemoeien. Buitenlandsche Zaken. In het Voorloopig Verslag wordt inge nomenheid betuigd met de hernieuwidla verschijning van het Oranjeboek. Met genoegen zag men de toenade-i ring van Nederland en België, daarom' miste men ongaarne eenige melding ia de Troonrede omtrent het bezoek vaa den koning en die koningin der Belgeru Gevraagd werd' of en zoo ja, waaroul' Nederland hacï nagelaten Frank,rijk te condoieeren met de „Pluviose"-ramp. Verschillende Inlichtingen werden ver* langd ten aanzien van het uit Duitscft- Iand verwijderen var. Nedcrl. arbeider*. Goed vond men 's ministers houding in zake de scheepvaarttollen op de Rijn, maar met leedwezen was vernomen, dit ons land met Noorwegen niet tot het sluiten van een arbitrageverdrag is ge* komen. Is met België zulk tractaat te wacihten Aangedrongen werd' op de spoedige voorbereiding van de derde vredescon ferentie. Is het waa r - zoo luidde een andere vraag -- dat er in Nederland een uni versiteit voor internationaal recht zal) worden opgericht? Ook werden, inlichtingen gevraagd om* trent bestrijding van het choleragevaarv invoer van vee in Duitsdiland, den staat van voorbereiding waarin het wetsont werp verkeert regelende de gevolgen der vereen-iging van het lidmaatschap der Stalen-Generaal, met een diplomatiek ambt, enz. Vrij algemeen keurde men het gO)«f, dat de minister zij» plan omtrent het persbureau had laten varen, maar op ge- geregelde, doch niet-officioeie aanra-» king met de pers werd .aangedrongen]. Ten aanzien van de zaak v. liereketett waren velen van oordeel, dat deze n# 's ministers besliste verklaring uit .waa rnaar eenige leden vonden toch in de ver klaring van een andeï* Eerste Kamerlid! n.1., dat dit, „na onderzok ook de over tuiging had gekregen, dat de bewering) nopens den ernst der gebeurtenissen die in 1904 hebben plaats gehad, juist is", J^den om nadeie inlichtingen te vragen. Gevraagd werd of de dest.'jds verineidda rapporten door den Minister van Buit.- Zaken of uit eigen beweging werden] gezonden Bij de artikelen werd' eenig bezwaar1 gemaakt tegen kostbare toevoeging vau. een Russisch sprekenden kanselier aan het gezantschap te St. Petersburg. Eveneens vont! men de voorgestelde! vervulling van den consulaire» post ttf New-York te kostbaar. Uitvoerig werd van gedachten gewis seld over de subsidieering van Ned'erli. scholen i n het buitenland. Men bleef verdeeld omtrent de vraag of alleen neu trale scholen of dat ook andere gesub sidieerd1 mogen worden. Suppletoire Landbouw Begrooting. Een wetsontwerp is ingediend tot wij ziging en aanvulling van het Xde hoofd stuk der StaatsbegTOoting voor 't dienst jaar 1909. Het eindcijfer werd' verhoogd met f 665.477. Het ontwerp bevat verschil lende verhoogingen, verminderingen en Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Maandag 31 October. Uit de Pers. Portugeesche Jesuïeten in Nederland. De „Tij di" heeft een onderhoud ge had met de vijf paters Jezuïeten, die uitf Portugal verdreven zijn en thans te Am sterdam bij'hun ordensgenooten onderdak hebben gevonden. Wij'vermelden het vol de: Twee hunner, de paters Sallustio ,dos Santos en Francisco Rodrigues waren ,uit een college bij Lissabon afkomstig, de paters Antonio Antunes Vieira, Jao- quim da Costa en Joao Rodrigues (broe der van den tweeden genoemde) uit hei: college Campolide in de Portugeesche hoofdstad zelf, waar zij onderscheiden lijk de geschiedenis, de wijsbegeerte en letteren, de geographic en talen leeraar den. Zij waren natuurlijk nog vol van droe ve ervaringen waarin zij deze maand hadden geleefd, maar zij spraken erover zonder opwinding, vrij van eenige men- schelijke bitterheid, die na zooveel on recht natuurlijk zou hebben geschenen. Hoe hun gevangenneming eigenlijk in haar werk was gegaan Ziehier in 't kort de toed'rachjti van ons geval. Het college de Campolide, dat weï het grootste van onze Sociëteit ge noemd mag worden, herbergt wel eens 300 en meer leerlingenmaar qp het oogenblik, dat de revolutie uitbrak, werd' het slechts bewoond door een dertigtal pators en broeders, daar de najaars- vacantie nog niei geheel geëindigd' was. In den ioop van den vijlden October, terwijl de opstandelingen nog vochten om de stad) meester te worden, liep he:t opgeruide gepeupel naar de kazernlen om wapenen te halen en met de soldaten gemeene zaak te maken. Tegelijk met an dere kloosters werd ook liet onze over vallen. Ons museum van natuurkunde friet zijn laboratorium werd vernield, on ze bibliotheek van vijfduzend1 .boekdeelen het onderstboven geworpen, de kostbaar ste boeken en manuscripten in stukken gescneurd, het vuur deed het overige. ■De paters, die niet konden ontvluchten, vielen onmiddellijk den oproerlingen in handen, en het zou ons slecht vergaan zijn, indien de soldaten ons niet dadelijk naar een kazerne hadden gevoerd onder welk gejouw, gespot en welke ruwheden behoef ie' u niet te beschrijven - waar wij v::v-.x>pig werden opgeslo ten. De paters Vieira da Costa en Joao Rodrigues wisten te ontkomen in een nabijgelegen hoeve. Daar en in een krocht van vroegere waterwerklen brachten zij negen dagen door, terwijl verspieders om hen zwierven en den eer sten tijd de granaten vlak bij hen ont ploften, want hun schuilplaatsen lagen ónder het kruisvuur der republikeinsche artitleristen. Elk oogenblik verwachtten zij den dóód. Maar hoe zijt gij dien ten slofte Ontkomen? Den negenden dag aldus ver volgde pater Vieira zijn verhaat kon den wij het van de ontberingen en flen honger niet langer meer houden. In het f 'teiin wist ik een onderhoud te ver gen met een mij bekenden boekhan delaar, diie vele goede vrienidien onder de republikeinen te Lissabon telde. Hem verzocht ik, voor ons een vrijgeleide tot aan de Spaansche grenzen te beko men van de stedelijke regeering. Maar helaas, men dwong hem bij de eerste poging, die hij deed, om onze schuil plaats te verraden, en onmiddellijk werfd; een officier op ons afgezonden, die ons gevangen kwam nemen. Hoe groot schat gij het getal van uw gevangen medebroeders? In de militaire vestinggevangenis Ca- xias waren 125 Jezuieten bijeen, in dc kazerne, waar Wij werden opgesloten, 29 en bovendien tien paters Lazaristen en Franciscan en. Wij bezitten op eeni ge tientallen kilometers afstand van Lis- FEUILLETON. Vertelling uit Bphemen, vfin J. Vond rak. 7) - IV. „Kind, wat zie je der uit! Zoo kan je niet mee. Toe, trek even andere kleerea iaan 1-- alk helv ze niet!" «Heb je ze niet?" De boerin wist dit zeer goed. Ze zed t alleen maar om de molenaarsvrouw onaangenaam te zijn. »Zou jij soms willen, dat ze een linnen kast ihad als een prinses? Van tante Cho ra heeft ze ook af niks meegebracht."' „En al dat zware werk heeft ze dus bij jou voor ifiks gedaan! Je moest je schamen! Ze heeft niet eens een "fatsoen lijken bovenrok." „Kom kindi, ga mee'! "Hier heb je ook '»ks te vergeten. Maar bij" mij zal ie ?t bet ex hebben.'-'- De molenaarster kookte van woede. «Maakt dat je weg komt", gilde ze, t,of ik stuw "den hond op je af.'-' >>BiJ ons"-, begon vrouw Benda onder- Wc3J. ï»bij ons zal 't beter gaan. je hoeft ga^eii ,o| Jco^iqn |e fyogdjgn. Je sabon bij Torres Vedrais het ©oMege do Barro en bij Beira Baixa het college St. Fjel, waar ook vele paters werden ge vangen genomen en onder geleide van artillerie en infanterie naarJ-issabon ge bracht. Het is onmogelijk u al de ont-« beringen te vertellen, die wij gjeleden hebben. Een onzer paters kreeg in 5 dagen geen eten, voor hij de gevangenis inging, een ander te Val do Rosal bijl Almade, waar wij een klein buiten be zitten, möest er getuige van zijn, hoe de bloeiende wijlnboomen uit den gronjd] werden gerukt, de sieraden der kaplel stuk geslagen en hoe een beeld Van den H. Ignatius een republikeinscjhe vlafej in den arm werd gebonden. Zelfs stal de men het vee in de kerkfen en kapieÜ- len, en een onzer paters, van een klleri ne statie met drie priesters, zwierf da genlang in het gebergte, waar hij zich gedwongen zag op gezette tijden een groote hoeveelheid geconk'acreercle hos tiën te verteren, .welke hij had me|egie- nomen om haar voor de afschuwelijkste heiligschennis te behoeden. En hoe behandelde men in de gevangenis Vooral in de vunzige gevangenis' bij de Taag was de be|h!andeling slecht. Duistere cachotten, slechte huisvesting vochtige slaapmatrassen sommige pa ters werden er spoedig ziek' van, en na dat zij aan de handen van het mensche- lijk geweld ontsnapten, zullen zij wel licht hun ontberingen boeten in een doo- delijk lijden. Wij wisten niet, wat het gouvernement met ons voor had, en op een petitie om ons met den zuider*ex- press naar Spanje te mogen begeven, werd ons vanwege de Regeering geant woord, dat hier geen sprake van kojn wezen, omdat minister Canalejas, ern stige moeilijkheden daartegen maakte). Zelfs had men den achtsten dag onzer gevangenschap den bitteren inval, ons een door bemiddeling van den minister van Justitie verkregen paspoort te bren gen, ons hierop een oogenblik in vrij heid te stellen, oin ons daarna opnieuw gevangen te nemen. Wjj beurden elkan der zoo goed mogelijk op, doch het was een harde tijdt Men had1 ons niet alleen van onze vaste bezittingen ontroofd, maar zelfs van onze kleeren, onze ge beden boeken, en al onze voorwerpje», van godsvrucht, wij bezaten niets niets meer. Vooral leden wij er zeer ondér, da]t wij de H. Mis niet kónden opdragen' en onze dagelijksche breviergebeden ver richten. Langer dan 14 dagen hadjd)eii de meeste» onzer in die gevanglenis al doorgebracht, toen ons eindelijk een of- ficieele invrijh'eidsstelling gewerd van het Ministerie dos negocaos ecclesiosti- cos e de Justica. Door sommige bladen is het bericht gegaan, dat uit de kloosters der paters Jezuieten en uit die van andere ordle-t geestelijken zou geschoten zijn op de re volutionairen. Is u daar iets van bekend. Het is een leugenachtig bericht. De w,aarheid is deze, dat slecht befaarnjdje lieden geestelijke gewaden hebben aan getrokken en uit de vensters der kloos ters op de menigte geschóten hebfcfcfr„ waardoor, naar te Lissabon verteld is, twee mariniers zouden gedood zijn. Ook heeft men in de kloosters dynamietpa- tronen gevonden, die daar zijn binnen geracht, met de bedoeling, de bewoners in verdenking te brengen. Het is precies hetzelfde gevat als met de zoogenaamde onderaardsahe gangen, die men ons toe dicht, doch die in werkelijkheid niet bestaan. Wij hadden alleen een een wa terleiding in onzen tuin, waarvan zool iets beweerd zou kunnen worden. Maar zelfs voor een tijdelijk menschel ijk ver blijf was deze volkomen ongeschikt. Al dergelijke pogingen achteraf hadden ten doel den schijn tegen ons te kieieden'„ Wij zaten reeds een paar diagen in de gevangenis en ons klooster lag onbe woond, toen men nog de comedie met de geweerschoten, en het valsch alarm heeft gaan spelen. Denkt gij nog in Portugal terug te klomen Voorloopig niet, maar wat weten wordt tweede meid en gaat geld verdie nen. Tien gulden per jaar. Voor dat geld koop jc kleeren. Dan ga je iederen Zon dag naar de kerk en als er een pretjeS,n het dorp is, kan je meedoen." Bij al die mooie voorspiegelingen, be gonnen Rosalie's oogen te schitteren van vreugde. Maar die vreugde was kort van duur, want toen ze nog maar een paar da gen bij de Benda's was geweest, kwam dezelfde weemoedige trék van vroeger op haar gelaat terug. 't Scheen dat ieder er op uit was zoo veel mogelijk voordeel te trekken van "de arme,' wees. Ze moest vroeg opstaan, de kippen, eenden en ganzen voeren en dan den stal uitmesten en varkenshokken weg ruimen. In 't kort, alle vuile werkjes wa ren voor haar. Dan hielp ze dé boerin bij 't huiswerk. Maar niets deed ze naar haar zin en Van 2lle ongelukken kreeg ze 'de schuld. Toen in het dorp de varkensziekte uit brak en de varkens van den boer er door aangetast werden, was Rosalie er de oor» zaak van. "Ze 'had het voer zeker te heet of te koud gemaakt, of was te lui geweest, om de hokken behoorlijk schoon te hou den. Als er iets gebroken was, Rosalie 'had het uit haar handen laten vallen. Niemand an'ders kon het gedaan hebben. uE# \veet je \yat hej pjigdukkjoste j wij van een toekomst, die niet wij, maai de Vporzienigheid beslist? M.enschelij- keTwijze gesproken, kon ons echter _geen harder slag treffen dan thans in PortUr gal. Er was juist zulk een belovende Katholieke herleving begonnen. Ein inu ligt alles ter neer geslagen en dreigt het land van kwaad1 tot erger te vervallen» Maar er zijn martelaren gevallen, Go mez is vermoord, pater Fragues stierf met het kruisbeeld in in hand', hoeveel bloed er vloeid'e, zal eerst later bekend .worden welnu, gij kent het spreek woord Van het martelarenblpedl, dat het zaad ds der nieuwe Kerkt De Bakkerswet, Hetgeen gisteren bij -de behandeling der Bakkerswet in de T,weeóe Kamer heeft plaats gehad, meent j,De T. ijd", het best bij een ontsporing te kunnen vergélijken. Geheel onverwacht komt die voor ons niet. Naarmate de behandeling vau het ont- Iwerp vorderde, hoopten de bezwaren zich op en de eenvoudige vraag om bak kers en bakkersknechts een behoorlijke nachtrust te verzekeren, bleek samen te hangen met andere zeer lastige vragen van veel meer omvang en beteekenis, wel ke onafscheidelijk daarmee samenhingen. Er bleek nog iets anders en veel ergers. Namelijk, dat er in dit geval van geen overleg, laat staajn van eendrachtige sa menwerking tusschen de Rereeging en de verschillende fractiën der Rchter-zijlde, evenmin als van de verschillende frac- fractien der Rechterzijde onderling spra ke was. Vandaar een onvastheid van mee ning, die bedroevend moet geadit wor den. En uit den mond 'van den Minister en uit dien van gezeghebbende sprekers der Rechterzijde hadden wij zoo pas ver nomen. dat aan een vaststelling van ar beidsduur 'bij de behandeling van dit ont werp niet te denken viel. En thans!... De motie-Troelstra werd, zonder dat ar gumenten ook maar van eenige betee kenis daarvoor werden aangéhaald. door de Regeering overgenomende motie- Troelstra werd de motie-Talma. Daarin ligt voor ons het meest bedenkelijke van de geheele zaak. Den socialistischen lei der mr. Troelstra, kan de lot niet onthou den worden, met buitengewone handig heid en slimheid gemanoeuvreerd te heb ben, zoodatfhet thnas al den schijn er van 'heeft gekregen, of men aan hem en aan zijne fractie die verdere leidftng en de eindbeslissing der zaak is overgedaan. Iets dergelijks hadden, dunkt ons, Regeering en Rechterzijde nimmer mogen toestaan. Waarom, toen toch eenmaal gebleken was, dat na afloop der Algem. Beschou wingen schorsing van het debat noodig zou wezen waarom is toen niet van de Rechterzijde als vrucht van gezamen lijk overleg, een motie uitgegaan^ waarmede ide regeering zich vereenigen kon, en welke tevens voor den Minister houvast aanbood bij verdere overweging zijner plannen? Hij zou dan, na enkele maanden het debat hervattend, zeker ge weest zijn van den steun der meerder heid. Nog willen wij den moed niet opge ven. Nog blijven wij hopen, dat de tijd van beraad, welke thans geschonken is, aan een vruchtbaar overleg tusschen Re geering en Rechterzijde alsook tusschen de woordvoerders van verschillende mee ningen aan de Rechterzijde mogen ten goede komen. ,Te erg toch zouden wij liet achten, indien bij een hervatting der beraadslagingen de aanneming oi verwer ping van het behandelde ontwerp zou af hangen van de stemming van mr. Troel stra en zijn politieke vrienden. Onmogelijk achten wij het, dat de regeering een aldus aangenomen ontwerp (verondersteld, dat de Eerste Kamer in het gegeven geval re den vond voor aanneming) met voldoe ning in het „Staatsblad" zou zien ver schijnen. In het jjCentrum" klinkt een geheel andere toon. „De bakkers zullen nu meer krijgen dan afschaffing van nacht- en Zondags- arbeid; jzij zullen ook krijgen een regeling, welke in het algemeen den arbeidsduur in hun vak bepaalt zei de boerin, 5,je kunt ze nóóit de schade laten betalen, want ze heeft niets." Br werden eieren gestolen. Rosalie werd er van beticht. Toch wist de boerin maar al te goedi, dat haar oudste jongen het deed, ze verkocht en zich voor het ontvangen geld tabak en sigaren aan - schafte. Tegenover al die beschuldigingen stond Rosalie geheel weerloos. Ze werd met den dag harder, stugger, onverschilliger e n wantrouwiger. Zich verdedigen deed ze nooit. „Alle mensohen zijn net eender", zei ze bij zich zelf en zweeg. „ïs dat een meid", klaagde de boerin, je kunt haar standjes geven, uitschelden, doodslaan zelfs, ze zal geen woord terugzeggen. Je hebt heel geen vat op haar en "dat maakt me dol." In weerwil van al het leedi, dat ze van haar prille jeugd af had moeten ver duren, groeide ze lichamelijk schoon en krachtig op. Maar haar ziel? Daarin tier de welig 't onkruid, toorn, haat en ver achting tegen degenen, die haar belee- digden en met voeten trapten. En dat waren de menschen. Toen ze een jaar of drie bij de Ben da's jn dienst was geweest, kwam de vrouw uit eigen beweging eens bij haai en zei: Rosalie, je hebt nu geld genoeg verdient, dunkt me, om eens eqp nieu.we iaËWl A? En ze hielp haar bij 't kiezen van de stot en liet de naaister komen om het kleedje in orde te brengen. Wat was Rosalie in de wolken! 't Was het eerste nieuwe kleed, dat ze zelf ver diend had en waarvoor ze niemand be hoefde te bedanken. Toen ze zich ver volgens nog een paar nieuwe schoenen en een muts had aangeschaft, was ze klaar „Meidi, wat ben je nu netjes!" sprak de boerin „Nu kan je Zondag wél eens naar de kerk gaan. Dan zien de lui met een, hoe goed je het bij ons hebt." En Rosalie begaf zich naar de Kerk. Met haar gebedenboek in de hand stap te ze er heen. Dat was voor het eerst na een lange reeks van jaren. Vroeger had ze dikwijls naar de kerk verlangd, maar altijd klonk het: „Je hebt geen geschikte kleeren 1 De menschen la chen je uit!" En zoo was dat verlangen in haar gestorven, want inplaats van haar Ihare godsdienstplichten te leeren waar nemen had men ze ook Zondags gebruikt om kinderen op te passen, ganzen te hoe den en den mest uit den stal te kruien, net zoo lang, tot ze onverschillig was geworden voor God en godsdienst. Onderweg trok ze de aandacht van de kerkgangers. Men had haar niet anders gezien of gekend dan in lompen gehuld, „Is dat Rosalie niet van boer Benda? Wflt £iet ze er netjes jojtJ ^ie zoji ge dacht hebben, dat ze zoo'n flink vrouws persoon wasl" Zoo ging het van mond tot mond. Schuchter, verlegen, een beetje bang zelfs, zooals sommige menschen ple gen te zijn, als ze ergens voor fiet eerst komen, niet wetend, welke deur ze moest ingaan, waar ze zou gaan zitten, of hoe ze zich moest houden, trad Rosalie de kerk te Werbitz binnen. Daar stond ze nu. Blaar hart klopte sneller bij het zien van al de dingen, die nog zoo geheel vreemd) voor haar warenhet altaar, de preekstoel de doopfont, de heiligenbeelden. Aandachtig luisterde ze naar de pre dikatie, naar het orgelspel, naar het ge zang, naar het altaarschelletje en dat alles vervulde haar met zoo'n stilte zoo'n war me vreugde, dat ze zich verbeeldde in den hemel te zijn. Bidden deed ze niet, Haar kerkboek bleei dicht, want ze kon immers niet le zen! Toen de dienst afgeloopen v.as, ver- toefgde ze zoo lang a!s ze kon cn scheiddq noode van de plaats, die zulk een vreug* devollen indruk op haar gemaakt had. Op den terugweg was ze niet alleen. Mensehen uit Holitz vergezelden haar en ieder wist haar iets te zeggen. „Wel Rosalie, wat ben je veranderd! We kenden je eerst niet! Wat zie je et «ejje.s uitTf Kryolgd)„<

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5