EEN BEDELAARSKIND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Maandag 24 October. 5Jit de Pers. Tegen Engeland gericht. Meermalen is door die tegenstanders ider kustverdediging beweerd, dat de voor stellen der Regeering tegen Engeland Zijn gericht. Zonderlinger beweren, zegt de „Stan* (daar d" is zéker zelden vernomen. „Na 1870 begreep teen ieder hier te lande, dat de toestand van ons leger, die bij de toenmalige mobilisaite in zoo bit ter droef licht kwam te staan, dringend verbetering en versterking e'ischte. Sinds zijn aan idie verbetering en versterking van ons landleger dan ook schatten uit gegeven, maar wie heeft er toen ook maar yan verre aan gëdacht, om te roepen: Laat van dit voornemen ,af, want w plan is tegen Duitschland ge richt. Nu nog dringt men er van meer "aian één zijde op aan, om de verbetering en versterking van ons leger opnieuw door te Zetten, en opnieuw zal dit aanmerkelijke bedragen kosten; maar wien kwam "het ooit in den zin, om ook hiertegen in te roepenStaak uw pogen, want al dit po gen is tegen Duitschland ge richt. Dusver gold het als algemeene regel, dat elk land volkomen vrij was, en zélfs onder de verplichting verkeerde, om op beveiliging van zijn grenzen bedacht te zijn, en die grenzen loó te beveiligen, dat van wat kant ook de aanval "mocht komen, verdediging mogelijk zou zijn. Waarom zouden we ons leger nu wel moge^t versterken, ómdat het gevaar op de Oostergrenzen ifi de eerste plaats van onzen Oostelijken nabuur zou komen, en niet geheel op gelijken voët onze grenzen (ten Westen mogen versterken, ook al daarbij op den voorgrond1, dat op de jWestergrenzen een aanval het «erst te wachten was van onzen Westelijken na buur? Ook al ware het dus, dat de verdediging van onze kust allereerst werd ingericht met het oog" op het gevaar, dat van de Engelsche zeemacht kon dreigen, wa't zou hierop ook dan nog zijn aan te merken? Maar zelfs die onderstelling houdt geen steek. Op onze landgrenzen is niet te verwach ten, dat men anders zal worden aangeval len dan door een mogendheid die de oos telijke grenzen met ons deelt, maar juist op de kust staat de zaak heel anders. .Tot onze kust heeft elke mogendheid toegang die over een zeemacht sterker dan de onze beschikt; bij een verwikke ling in onze Koloniën, zelfs Japan. En dan vergete men niet, dat we in Amerika (belangen te verdedigen hebben, (en dat èn in Zuid-Amerika èn in Noord-Amerika steeds machtiger vloten worden aange schaft De fout bij dit beweren is, dat men uitsluitend ziet op de tegenwoordige in ternationale verhoudingen^ in Europa. Doch al zulke verhoudingen dragen nooit anders dan een tijdelijk karakter. Nog kor te jaren geleden boterde het allerminst tusschen Frankrijk en Engeland, en even zoo stond het tusschen Engeland en Rus land. Thans zijn deze drie staten vrien den geworden. Maar wie waarborgt ons, dat niet over ettelijke, jaren weer geheel andere verhoudingen intreden, die de ca suspositie ten eenenmale wijzigen? Regel moet daarom bij de Landsverde diging voor élke mogendheid zijin, dat men ai Zijn grenzen in zulk een staat van •tegenweer brengt, dat men eiken aanvaT, van wat zijde die ook komen mocht, kan afslaan. Elke andere voorstelling van de zaak is struisvogelpolitiek, elk land dat zijn on afhankelijkheid verdedigen wil, onwaar dag. FEUILLETON. Vertelling uit Bohemen, vufi J. Vpndrak. 2) „Zoo/" liet de starost zich andermaal hóór en. En tegelijkertijd' viel hem in, dat de molenaar toch gelijk Wad gehad. Hij nam een sleutel van de richel boven de^ deur en ging de vrouw voor haar binnen. In een hoek van Wet vertrek stond1 een eikenhouten tafel met sch:rijfgereedL schap en een stuk of wat papieren. Hij ging zitten. „Zou u zoo goed willen wezen dit ï*pier eens in te zien en d&n te onder tekenen begon de vrouw weer. „Het S2at. een vefWaring van uwen kantt, aat ik het kind dn goeden wèlstandi .aan u heb afgegeven en dit", ze reikte hem onderwijl een ander papier over, «dut is de rekening van de gemaakte pn- Jjosten. Als u mij die wil betalen, zal voldoen, en de zaak is in orde." i'A ^°0r e'£en*'ïk tNuis in Tabor", ra- ïelde ze verder, „en als u nu w&t wil voortmaken, dan kan ik den volgenden 800 Mefl m een pa&r Jn J^b^r Het Volkspetitionnement. Door de S. D. A. P. is zooals reeds vroeger gemeld een volks petitionne ment op touw gezet voor algemeen kies recht. Het door 't partijbestuur vastgesteld adres luidt als volgt: „De ondergeteekenden, allen meer derjarige burgers en burgeressen van Nederland, verzoeken dringend Uwe me dewerking, om de grondwet zoodanig te herzien, dat daarin h'et algemeen di rect enkelvoudig kiesrecht voor meerder jarige mannen en vrouwen wordt opge nomen, gepaard met zoodanige verande ringen in onze staatsinrichting, dat de (werking van dat algemeen kiesrecht niet Wordt vervalscht of verzwakt." Een uitvoerige memorie van toelich ting is hierbij gevoegd'. De inhföud daar van kan in enkele wborden worden sa mengevat, n.l.Op dit oogenblik deugt in ons land ongeveer niemendaldit ligt aan de Regeering en.... de kiezers van thans Hebben zich onmachtig of on willig betoond' om dit te veranderen. De nieuwe kiezers zullen dat zaakje wel eens opknappen. Nu bevat het „Volk" een eerste arti kel om tot geestdrift op te wekken. Twee passages, meent het „Huisge zin", verdienen de aandacht. De eerste waarin zij, tamelijk ironisch, vrijzinnig-democraten en Unie-liberalen prikkelt eens te laten zien, wat zij, op eigen beenen staande, voor de verove ring van het algemeen kiesrecht vermo gen. Niet geheel onverdiend na den voet val der vrijzinnig-democraten om mee te mogen doen houdt Itfet „Volk" de heeren voor Het lapje. Het tweede punt betreft de manier, wjaarop het „Volk" de partijgencoten uitnoodigt haar op de hoogte te houden van hetgeen in de pers over en tegen het petitionnement geschreven wordt. De grootere 'bladen lezen wij zelf, maar het is ons onmogelijk, geregeld het oog te Houden op a 1 het kruipend gedierte, dat ■in den vorm van kleine pers den vaderlandschen bodem ve rontreinigt. Ook wij doen een beroep op aller waakzaamheid', om te zorgen dat wij „bij" zijn. De genoofen zullen lang moeten zoe ken eer zij in de kleine pers iets vin den, dat in toon naast deze sierlijke uit drukking van het „Volk" kan staan. Het socialisme werkt ook ontwikke lend en beschavend, wordt wel eens be weerd'. Het „Volk" heeft blijkbaar nog eens willen bewijzen, dat dit niét a 11 ij d op gaat. Ons muntstelsel. De „Standaard" wijst er op, dat wij na Rusland in heel Europa hfct eenige land zijn, dat een zoo groote munteen heid handhaaft als in onzen gulden ge bezigd wprdt. Alle andere Staten heb ben een kleine munteenheid inge - voerd'. Duitschland in den Mark en Oostenrijk in de Kroon van iets meer dan 50 cents. In heel ZuidrDuropia heeft men de Frank, zij 't ook onder zeer verschillende naam, geen meerde; e waar- ,de vertegenwoordigend dan 48 cents Ne- d'erlandsch. Engeland' Heeft de Shilling, die met de Mark gelijk staat, en de drie Scandinavische Staten hebben de Kroon. Wij hebben nog altoos den gulden, die meer dan de helft verscheelt van de munteenheid in de Latijnsch/e Unie, en 40 pCt. in waarde staat boven wat men in Engeland en Duitschland in gebruik vindt. Natuurlijk is men elders niet zonder goede bekvjeegredenen tot deze munt- verandering overgegaan, want zulk een verandering kost een hoog bedrag. En al lag dé beweegreden voor deze ver andering ten deele ook in den buiten- land'schen Handel, daarnaast stond toch het motief om de duurte van h)et leven tegemoet te komen. Wij leven dan ook duur, en zoo men, de zeer groote steden uitgezonderd, den gewonen levensstan- bij mijn familie blijven, voordat ik naar Weenen terugkeer." „Koetsierriep ze op eens naar bui ten, „koetsier, breng het pakje van Ro salie eens even binnen Een oogenblik later kw(am de voer man aandragen met een zwarten doek, waarin de kleertjes van het arme wees kind geknoopt wjaren. „Jongen, jongen, wat 'n Juffrouw! Die laat zich bedienengromde h'ij in zijn baard;, toen hij weer naar zijn paard terugkeerde. De starost had inmiddels de papieren doorgezien. „Wat moét ik oók weer onderteeke nen „O, dit, dit!" En ;ïe vrouw wees, bevend van on geduld, op "het stuk, dat de verklaring inhield1. „Zie je, het andere is de rekening, die onderteeken ik, als je me betaald hebt." Zonder zich ook maar eenigszins ie haasten nam de burgemeester het eerste papier, drukte er heel deftig, h(et stem pel op van de gemeente .Kolitz, plaatste daaronder zijn naam en gaf het alsdan aan de vrouw terug. „Alstublieft. Wij danken U Voor de gé- nomen moeite en zeg verder pan de he ren te Weenen, dat We geen geld heb ben pm de rekening te betalen." iïAt zeg ie?.., Gee,n i daard in Zwitserland, België enz. ver gelijkt met dien ten onzent, dan is het niet te loochenen, dat wiij in onze bur germaatschappij duur hbishouden. In Oostenrijk geven dan ook zelfs de vroe gere tegenstanders van de Kroon thans toe, dat de halveering van den Gulden baat gaf voor het burgerleven. Dr. Lue- ger bijv., die onder de felste tegen standers van dezen maatregel was, ver klaarde later aan ieder die hooren wil de, dat hij door de uitkomst in h^t prac- tische leven Jen eenenmale wja.s be schaamd. Zou het dan niet tijd wforden, nu de klacht over de duurte van leven ook on der ons steeds meer algemeen w£>rdt, soortgelijken maatregel in overweging te nemen De Schelling, mits dan van vijftig of zestig cent, als eenheid, zou voor een land midden tusschen Engeland en Duitschland in, in meer dan één op zicht aanbevelenswaard zijn. De Gemeentebegrooting voor 1911. Uitgaven. (Virvolg.) Het heeft de aandacht van een der le den getrokken dat bij oproeping van sol licitanten naar de betrekking van leeraar aan H. B. Scholen of gymnasium de ad- vertentiën steeds in can partijblad wor den geplaatst n.l. de „N i e u w e R o 11 e r- damscheCouran t" Mij vraagt of het geen aanbeveling verdient daarvoor vak- Diaden te nemen. Moet het in partij bladen, -dan geeft dit lid dc voorkeur aan bladen van verschillende richting. De hier bedoelde oproepingen .ant woorden B. en W. woruer. steeds geplaatst in het Weekblad voor miatleiüaar en gymnasiaal onderwijs; bovenuien, al naar uen aard der betrekking, weike het geldt in enkele grootere bladen, die het meest worden gelezen. Meerdere ieüen vinden de kosten van verteringen van de stembureux buitengewoon hoog. De geuite klacht is alleszins gegrond. B. en W. zijn dan ook voornemens om streng te noen toezien, dat deze uitgaven naar behooren worden beperkt. Een der leden spreekt met voldoening over het optreden der poiitie en de wijze waarop zij hare vaak moeilijke taak volbrengt. Toch. wil hij vragen of er wel voldoende gehandeld wordt tegen de openlijke ontucht. Het komt dit lid voor dat het openbaar optreden van dit kwaad weder merkbaar is. Door den Burgemeester wordt mede gedeeld, dat op een behoorlijke nale ving van de verordening tegen de open lijke ontucht geregeld wordt toegezien. Met het oog op de reeds elders be reikte resultaten beveelt een der leden de aanschaffing van een politiehond aan. Andere leden achten dit voor 'Leiden onnoodig. De slechtste inenschen ko men van buiten. Na hun wandaden trek ken zij per spoor of per tram weg en in dat geval helpt de politiehond' niet. B. .a W. antwoorden, dat de poli- tie-admini strati e voorloopig nog niet tot de overtuiging is gekomen, dat de kos ten van aanschaffing, onderhoud en af richting van een politiehond zouden op wegen tegen het nut, dat men in een nagenoeg geheel volgebouwde gemeen te met tal van openbare middelen van vervoer van zulk een dier zou kunnen hebben. Door een lid wordt gewezen op den slechten toestand voor het tijdelijk ver blijf van passanten aan "het hoofd bureau van politie. De harde brits is een onmogelijke slaapplaats vooral voor Zwakken of pas herstelde zieken. 'Voor mannelijke passanten is óp het bureau van politie een lokaal met hou ten brits.'Voor vrouwen en oók voor zwakken is een afzonderlijk kamertje met bed beschikbaar. Tegen het aanschaffen van een met leder bekleede matras voor 'de manne lijke passanten bestaat in zoover bezwaar, als die matras telkens weer grondig zou moeten worden gereinigd. stotterde ze onthutst. „Dan moet je maar gauw; maken, dat je 't krijgt, want ik moet weg. Ik kom anders te laat voor den trein." Haar stem beefde. „Hoor eens, juffrouw, u hebt me im mers verstaan? Er is geen geld in kas. En als u nu zegt, dat ik maar moet ma ken, dat ik het krijg, dan zou ik wiel eens van u willen weten waar. De( oogsttijd moet nog komen en in 't Jieele dorp is niet zooveel geld te vinden, als uw rekening bedraagt." „Maar ik moet het WebbenIk moet Het staat er toch duidelijk. Lees maar!" En opgewonden stampte ze met haar parasol op den vloer. „Nu, als je 't hebben moert, dah moet j ij maar zien, waar je 't krijgt. I k heb ;t niet. En daarenboven ik moet er eerst in dén gemeenteraad over spre ken en als die de rekening voldoen wil. dan zend ik het bedrag wel per post." „Maar" „En nu, juffrouw", viel de starost haar in de rede en "haar den tijd niet latend om verder aan 't woord te komen, „en nu, juffrouw, ga ik weer aan mijn werk. Mijn tijd is kostbaar. Ik heb ver der de eer u te groeten." Hierop nam "hij de kleine Rosalie^ een bleek, tenger meisje bij de hand en bracht Haar buiten. „Jij bljjft vpprloppigjn&ar hier", spra,k frji "Bovendien bestaat er wei reden oin 'te vreezen, dat de passanten nog meer dian thans reeds het geval Is, daarheen zou- (rfen trekken. Het aantal passanten be draagt nu reeds bijna 1000 per jaar. Door meerdere leden wordt gewezen op de wenschelijkheid van uitbreiding van het aantal wi e 1 r ijd e n~d e po 1 i ti e- agenten. [Het nut van 'de reeds wiel- rijdende agenten, in het bijzonder voor de buitenwijken der stad, wordt met vol doening erkend. Na door den Burgemeester werd me degedeeld, kan voor de surveillance in de buitenwijken voorloopig met het te genwoordige getal wielrijdende Agenten worden volstaan. Eenige leden stellen voor de jiost f50 subsidie ten behoeve van den vakcur sus der agenten van politie ,te stellen op flöO. Verhcoging van 'de toegekende subsi die met f50 wordt ook door het hoofd der politie niet noodig geacht. Het vak onderwijs toch wordt kosteloos gege ven. De indertijd toegekende subsidie van f50 moest dan ook strekken ter bezol diging van een onderwijzer, die een taal cursus zou geven. Ecl lid acht den meerderen bouw van woningen door de vereeniging tot bouw van werkmanswoningen niet noodig, gezien den aanbouw van ge schikte woningen buiten. Liever zag hij bij afkeuring van woningen de daardoor te verkrijgen ruimte ingericht tot pleinen. Een ander lid merkte op, 'dat al staan er buiten werkmanswoningen 1 e- dig, hij dan nog zou toejuichen dat er in stad betere woningtoestanden komen. Nog een ander lid acht wel de on bewoonbaarverklaring van ongeschikte panden goeu, maar wil met het oog op de kosten liever buiten de stad bouwen. 'Ook wijst dit lid er op dat de bouw door de vereeniging tot b. v. w.w. wel wat lucratief is. Werd overeenkomstig den wenschvan het eerste lid gehandeld, antwoorden B. en W., dan zouden de arbeiderswonin gen langzamerhand geheel uit de stad leveren, dat de werklieden te ver van verdwijnen, hetgeen 'het nadeel zou op- hunne werkplaats zouden te komen wo nen. Bovendien zouden de op "die wijze te verkrijgen pleinen buitengewoon veel aan de gemeente kosten. Beter kunnen B. en W. zich daarom met de opmerking van het tweede lid veretr.igen. Tegenover het derde lid merken B. en W. op, dat het streven der vereeni ging niet uitsluitend op den bouw van nieuwe arbeiderswoningen gericht is, maar dat zij wel degelijk ook de verbe tering van de woningtoestanden in het algemeen beoogt: het verzekeren van den toevoer van licht en lucht tot de oude dichtbevolkte stadsgedeelten. Tegen luxe behoort te worden ge waakt, dat zijn B. en W. vólkomen eens. Een Lid vraagt 'of de verbetering "der vloeren van net slachthuis niet kan geschieden met gewapend beton; hij acht dit duurzamer. Verbetering van de vloeren door mid del van gewapend beton zou zéker duur zamer pL'fii, maar dan ook grootere uit gaven vereischen. Een ander lid vraagt of de post on voorzien f 1547.34 op de begrooting van het slachthuis niet buitengewoon fioog is. Het vorig jaar was deze post f314.49. Kan hier niet f1000 af? De ervaring heeft geleerd, dat de vroe ger voor onvoorziene uitgaven uitge trokken posten wel eens wat laag wa ren, antwoorden B. en W. Een lid merkt op, dat hoofdstuk V in 't algemeen zeer laag geraamd is, 'hij hoopt dat de uitkomst deze raming niet zal logenstraffen, maar vreest voor ver rassingen. Voor verrassingen, als hier bedoeld, be hoeft hier geen vrees te bestaan, zeg gen B. en W. Een ander lid vraagt of voor moge lijke verrassingen, als bij fabricage kun nen voorkomen, een fonds kan worden „Hier jongens, gaat wat met dat kind spelen." „Dat zal wtatigeven", zei de vrouw, „ze verstaat geen wpord Czechiscty alleen Duitsch." „Dan zal ze 't wel leeren." De burgemeester sloot hierop de dew\ liet de vrouw staan en begaf zich weer naar 't veld'. Even later hoorde Hij het rijtuig al over het dorpsplein ratelen en daarin zat de wieezenverpleegster in een al- lerslechts hiumeur. „Is me dat een onbeschofte vlegel Daar is nu geen goed garen mee te spin nen bromde ze gemelijk. Ze snuffelde onderwijl haar reistasch- je eens na, maar vondi slechts haar re tourbiljet en een paar gulden klein geld. Neen, na ;zoo'n ontmoeting had ze heelemaal geen zin meer om Haar familie in Tabor op te zoeken, hoe graag ze zich ook had lateii bewonderen mét houd en handschoenen en parasol. Ze zou nu maar liever regelrecht naar Weenen te ruggaan. En terwijl het wagentje voortrolde langs den stoffigen weg, staakte een en kele veldarbeider even zijn w}erk, licht te het Hoofd1 op, oogde het een tijdje na en vroeg dan aan zijn kameraad „Wat zou dat in het dorp uitgevoerd hebben Maar 's avonds, bij 't naar huis gaan Hoorde men p.l hfeel gauw,, (Jat e,r een aangelegd, waaruit deze kunnen worden bestreden. Afgescheiden van de Tezwaren, be staat hier, vofgens B. en W., geen be hoefte. Gewezen wordt door een der, leden op de lucratieve (directie kee- ten bij de werken aan de Blauw- poortsbrug en het Idiote ngej* sticht. B. en W. kunnen niet toegeven, daf de directiekeeten te weeldering zijn in gericht. Maar wanneer men bedenkt, dat in de keeten een vrij groot aantal op zichters, teekenaars en nog ander perso neel inoef verblijf houden en dat de kee ten ook gedurende den winter in ge bruik blijven, dan is het toch duidelijk; dat zij aan de eischen van degelijk werk behooren te voldoen. Een der leden wijst op de openbare drink waterton teinèn. jHet over tollige water stroomt over de straat, om dat er geen afvoer is. Sedert eenigen tijd zijn vijf van de zesj drinkfonteinen van een kolkloozing voor zien, antwoorden B. en W. Een lid vraagt of aan de nieuw te ma ken Blauwpoortsbrug het urinoir geplaatst kan worden onder den groncL Urinoirs onder den grond, zijn buiten gewoon kostbaar. "Overigens Zou met het oog op de lage ligging van de wal len de bouw van zulk een urinoir bij de Blauwpoortsbrug vrij wel onuitvoerbaar zijn. Door een der leden wordt gewezen op het verschil van keuring van cement door de directie der gasfabriek en door Gemeentewerken. De eischen, welke aan portland-ce ment moeten worden gesteld, zeggen B< en W„ hangen geheel af van de betee- kenis van het bouwwerk, waarvoor de cement bestemd is, zoodat het geen ver wondering kan wekken, dat die eischen bij de verschillende takken van dienst wel eens uiteenloopen. Een lid vraagt, of B. en W. reeds be sloten hebben, wat er moet ge'daan wor den met het terrein van de lustrumfees ten. Deze vraag komt aan de orde bij de aanvrage van de afd. Leiden van den Ne- derl. Bond voor Lichamelijke opvoeding om dat terrein als sportterrein te mogen gebruiken. Een lid wijst op het gevaar dat thans bestaat hoek Mare Oude Vest. Er is groot gevaar voor ongelukken. Wellicht was een kleine verplaatsing van het Brug wachtershuisje aldaar aan "te bevelen. Door verplaatsing van het hrugwach- tershuisje naar de overzijde van het wa ter zou het gevaar voor aanrijdingen ze- zeker verminderen. B. en W. zien niet in, dat het gevaar hier zooveel grooter zou zijn, dan op véle andere hoeken van stra ten. Een lid stelt voor den naam „Gal ge wat er" te Veranderen in „Rem brand tkad e." Nu door de overwul- ving van het Kort Rapenburg de toe stand daar veel beter wordt en omdat aan het eind van het tegenwoordig Gal gewater Rembrandt werd geboren, be veelt hij deze naamsverandering aan. Dit denkbeeld vnidt bij B. en W. geen instemming. In het algemeen schijnt het geen aanbeveling te verdienen in namen,- 'die historische beteekenis hebben, ver andering te brengen. Verschillende leden verklaren zich te gen de aanschaffing van Ten 3en sproeiwagen. Andere leden zeggen dien juist noodig te achten voor betere besproeiing van Breestraat en Singels. De klachten over te weinig sproeien waren in den afgeloopen zomer weder zeer talrijk, merken B. en W. op, en wanneer men nagaat hoe zuinig de be spro ei ingsdi en st hier in vergelijking met andere gemeenten is ingericht, dan lean dit geen verwondering wekken. Meerdere leden vragen naar de resul taten van de opzettelijk aangevraagde spuiingen van Katwijks st oom- ge m a a I. Wanneer weer en wind meewerken; oefenen de spuiingen inderdaad een gun- meisje uit Weenen in het dorp gebracht was en dat ze Rosalie .Chora h'eette. „Je hadt eens moeten zien, ze is ge komen als een deftige dame in een fijn; rijtuig." „Neen, als een prinses", voegde er een ander aan toe. „En toch moet ze niks te beteekenen hebben. Ik Heb gehoord, dat liet een bedelaarskind moet zijn." Een paar dagen later wlas er ,weer| gemeenteraad'. De burgemeester verkneuterde rich al van te voren bij de gedachte, dat hij in die zitting den molenaar eens een Hin ken hak zou kunnen zetten. De molenaar gaf er zelf aanleiding toe. i Pas was de zitting geopend, óf daar begon zijn gebluf. „Nou, wat heb ik je de vorige maal gezegd! Je ziet het nu zelf, dat ze 't kind wel gebracht Hebben. Je moet niet zoo gauW bang wezen dat zeg i k maar. En jij, starorst jij hadt maar weer Wil len toegeven. En wie had de reiskosten' naar Weenen moeten betalen De ge meente. De gemeente betaalt toch a! meer dan genoeg. Ze komt er nu zon der kleerscheuren af. Dat hebben wel weer verdiend, zeg ik maar!" Men gaf teekenen van goedkeuring!. (Wordt vtrvolgdk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5