EEN BEDELAARSKIND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Maandag 24 October.
5Jit de Pers.
Tegen Engeland gericht.
Meermalen is door die tegenstanders
ider kustverdediging beweerd, dat de voor
stellen der Regeering tegen Engeland
Zijn gericht.
Zonderlinger beweren, zegt de „Stan*
(daar d" is zéker zelden vernomen.
„Na 1870 begreep teen ieder hier te
lande, dat de toestand van ons leger, die
bij de toenmalige mobilisaite in zoo bit
ter droef licht kwam te staan, dringend
verbetering en versterking e'ischte. Sinds
zijn aan idie verbetering en versterking
van ons landleger dan ook schatten uit
gegeven, maar wie heeft er toen ook maar
yan verre aan gëdacht, om te roepen:
Laat van dit voornemen ,af, want w
plan is tegen Duitschland ge
richt.
Nu nog dringt men er van meer "aian
één zijde op aan, om de verbetering en
versterking van ons leger opnieuw door te
Zetten, en opnieuw zal dit aanmerkelijke
bedragen kosten; maar wien kwam "het
ooit in den zin, om ook hiertegen in te
roepenStaak uw pogen, want al dit po
gen is tegen Duitschland ge richt.
Dusver gold het als algemeene regel,
dat elk land volkomen vrij was, en zélfs
onder de verplichting verkeerde, om op
beveiliging van zijn grenzen bedacht te
zijn, en die grenzen loó te beveiligen,
dat van wat kant ook de aanval "mocht
komen, verdediging mogelijk zou zijn.
Waarom zouden we ons leger nu wel
moge^t versterken, ómdat het gevaar op
de Oostergrenzen ifi de eerste plaats van
onzen Oostelijken nabuur zou komen, en
niet geheel op gelijken voët onze grenzen
(ten Westen mogen versterken, ook al
daarbij op den voorgrond1, dat op de
jWestergrenzen een aanval het «erst te
wachten was van onzen Westelijken na
buur?
Ook al ware het dus, dat de verdediging
van onze kust allereerst werd ingericht
met het oog" op het gevaar, dat van de
Engelsche zeemacht kon dreigen, wa't zou
hierop ook dan nog zijn aan te merken?
Maar zelfs die onderstelling houdt geen
steek.
Op onze landgrenzen is niet te verwach
ten, dat men anders zal worden aangeval
len dan door een mogendheid die de oos
telijke grenzen met ons deelt, maar
juist op de kust staat de zaak heel anders.
.Tot onze kust heeft elke mogendheid
toegang die over een zeemacht sterker
dan de onze beschikt; bij een verwikke
ling in onze Koloniën, zelfs Japan. En
dan vergete men niet, dat we in Amerika
(belangen te verdedigen hebben, (en dat
èn in Zuid-Amerika èn in Noord-Amerika
steeds machtiger vloten worden aange
schaft
De fout bij dit beweren is, dat men
uitsluitend ziet op de tegenwoordige in
ternationale verhoudingen^ in Europa.
Doch al zulke verhoudingen dragen nooit
anders dan een tijdelijk karakter. Nog kor
te jaren geleden boterde het allerminst
tusschen Frankrijk en Engeland, en even
zoo stond het tusschen Engeland en Rus
land. Thans zijn deze drie staten vrien
den geworden. Maar wie waarborgt ons,
dat niet over ettelijke, jaren weer geheel
andere verhoudingen intreden, die de ca
suspositie ten eenenmale wijzigen?
Regel moet daarom bij de Landsverde
diging voor élke mogendheid zijin, dat men
ai Zijn grenzen in zulk een staat van
•tegenweer brengt, dat men eiken aanvaT,
van wat zijde die ook komen mocht, kan
afslaan.
Elke andere voorstelling van de zaak
is struisvogelpolitiek, elk land dat zijn on
afhankelijkheid verdedigen wil, onwaar
dag.
FEUILLETON.
Vertelling uit Bohemen, vufi J. Vpndrak.
2)
„Zoo/" liet de starost zich andermaal
hóór en. En tegelijkertijd' viel hem in, dat
de molenaar toch gelijk Wad gehad.
Hij nam een sleutel van de richel
boven de^ deur en ging de vrouw voor
haar binnen.
In een hoek van Wet vertrek stond1
een eikenhouten tafel met sch:rijfgereedL
schap en een stuk of wat papieren.
Hij ging zitten.
„Zou u zoo goed willen wezen dit
ï*pier eens in te zien en d&n te onder
tekenen begon de vrouw weer. „Het
S2at. een vefWaring van uwen kantt,
aat ik het kind dn goeden wèlstandi
.aan u heb afgegeven en dit", ze reikte
hem onderwijl een ander papier over,
«dut is de rekening van de gemaakte pn-
Jjosten. Als u mij die wil betalen, zal
voldoen, en de zaak is in orde."
i'A ^°0r e'£en*'ïk tNuis in Tabor", ra-
ïelde ze verder, „en als u nu w&t wil
voortmaken, dan kan ik den volgenden
800 Mefl m een pa&r Jn J^b^r
Het Volkspetitionnement.
Door de S. D. A. P. is zooals reeds
vroeger gemeld een volks petitionne
ment op touw gezet voor algemeen kies
recht.
Het door 't partijbestuur vastgesteld
adres luidt als volgt:
„De ondergeteekenden, allen meer
derjarige burgers en burgeressen van
Nederland, verzoeken dringend Uwe me
dewerking, om de grondwet zoodanig
te herzien, dat daarin h'et algemeen di
rect enkelvoudig kiesrecht voor meerder
jarige mannen en vrouwen wordt opge
nomen, gepaard met zoodanige verande
ringen in onze staatsinrichting, dat de
(werking van dat algemeen kiesrecht niet
Wordt vervalscht of verzwakt."
Een uitvoerige memorie van toelich
ting is hierbij gevoegd'. De inhföud daar
van kan in enkele wborden worden sa
mengevat, n.l.Op dit oogenblik deugt
in ons land ongeveer niemendaldit
ligt aan de Regeering en.... de kiezers
van thans Hebben zich onmachtig of on
willig betoond' om dit te veranderen.
De nieuwe kiezers zullen dat zaakje wel
eens opknappen.
Nu bevat het „Volk" een eerste arti
kel om tot geestdrift op te wekken.
Twee passages, meent het „Huisge
zin", verdienen de aandacht.
De eerste waarin zij, tamelijk ironisch,
vrijzinnig-democraten en Unie-liberalen
prikkelt eens te laten zien, wat zij, op
eigen beenen staande, voor de verove
ring van het algemeen kiesrecht vermo
gen.
Niet geheel onverdiend na den voet
val der vrijzinnig-democraten om mee
te mogen doen houdt Itfet „Volk" de
heeren voor Het lapje.
Het tweede punt betreft de manier,
wjaarop het „Volk" de partijgencoten
uitnoodigt haar op de hoogte te houden
van hetgeen in de pers over en tegen
het petitionnement geschreven wordt.
De grootere 'bladen lezen wij
zelf, maar het is ons onmogelijk,
geregeld het oog te Houden op a 1
het kruipend gedierte, dat
■in den vorm van kleine pers
den vaderlandschen bodem
ve rontreinigt. Ook wij doen
een beroep op aller waakzaamheid',
om te zorgen dat wij „bij" zijn.
De genoofen zullen lang moeten zoe
ken eer zij in de kleine pers iets vin
den, dat in toon naast deze sierlijke uit
drukking van het „Volk" kan staan.
Het socialisme werkt ook ontwikke
lend en beschavend, wordt wel eens be
weerd'.
Het „Volk" heeft blijkbaar nog eens
willen bewijzen, dat dit niét a 11 ij d op
gaat.
Ons muntstelsel.
De „Standaard" wijst er op, dat
wij na Rusland in heel Europa hfct eenige
land zijn, dat een zoo groote munteen
heid handhaaft als in onzen gulden ge
bezigd wprdt. Alle andere Staten heb
ben een kleine munteenheid inge -
voerd'. Duitschland in den Mark en
Oostenrijk in de Kroon van iets meer
dan 50 cents. In heel ZuidrDuropia
heeft men de Frank, zij 't ook onder zeer
verschillende naam, geen meerde; e waar-
,de vertegenwoordigend dan 48 cents Ne-
d'erlandsch. Engeland' Heeft de Shilling,
die met de Mark gelijk staat, en de drie
Scandinavische Staten hebben de Kroon.
Wij hebben nog altoos den gulden, die
meer dan de helft verscheelt van de
munteenheid in de Latijnsch/e Unie, en
40 pCt. in waarde staat boven wat men
in Engeland en Duitschland in gebruik
vindt.
Natuurlijk is men elders niet zonder
goede bekvjeegredenen tot deze munt-
verandering overgegaan, want zulk een
verandering kost een hoog bedrag. En
al lag dé beweegreden voor deze ver
andering ten deele ook in den buiten-
land'schen Handel, daarnaast stond toch
het motief om de duurte van h)et leven
tegemoet te komen. Wij leven dan ook
duur, en zoo men, de zeer groote steden
uitgezonderd, den gewonen levensstan-
bij mijn familie blijven, voordat ik naar
Weenen terugkeer."
„Koetsierriep ze op eens naar bui
ten, „koetsier, breng het pakje van Ro
salie eens even binnen
Een oogenblik later kw(am de voer
man aandragen met een zwarten doek,
waarin de kleertjes van het arme wees
kind geknoopt wjaren.
„Jongen, jongen, wat 'n Juffrouw!
Die laat zich bedienengromde h'ij in
zijn baard;, toen hij weer naar zijn paard
terugkeerde.
De starost had inmiddels de papieren
doorgezien.
„Wat moét ik oók weer onderteeke
nen
„O, dit, dit!"
En ;ïe vrouw wees, bevend van on
geduld, op "het stuk, dat de verklaring
inhield1.
„Zie je, het andere is de rekening,
die onderteeken ik, als je me betaald
hebt."
Zonder zich ook maar eenigszins ie
haasten nam de burgemeester het eerste
papier, drukte er heel deftig, h(et stem
pel op van de gemeente .Kolitz, plaatste
daaronder zijn naam en gaf het alsdan
aan de vrouw terug.
„Alstublieft. Wij danken U Voor de gé-
nomen moeite en zeg verder pan de he
ren te Weenen, dat We geen geld heb
ben pm de rekening te betalen."
iïAt zeg ie?.., Gee,n i
daard in Zwitserland, België enz. ver
gelijkt met dien ten onzent, dan is het
niet te loochenen, dat wiij in onze bur
germaatschappij duur hbishouden. In
Oostenrijk geven dan ook zelfs de vroe
gere tegenstanders van de Kroon thans
toe, dat de halveering van den Gulden
baat gaf voor het burgerleven. Dr. Lue-
ger bijv., die onder de felste tegen
standers van dezen maatregel was, ver
klaarde later aan ieder die hooren wil
de, dat hij door de uitkomst in h^t prac-
tische leven Jen eenenmale wja.s be
schaamd.
Zou het dan niet tijd wforden, nu de
klacht over de duurte van leven ook on
der ons steeds meer algemeen w£>rdt,
soortgelijken maatregel in overweging
te nemen De Schelling, mits dan van
vijftig of zestig cent, als eenheid, zou
voor een land midden tusschen Engeland
en Duitschland in, in meer dan één op
zicht aanbevelenswaard zijn.
De Gemeentebegrooting voor 1911.
Uitgaven.
(Virvolg.)
Het heeft de aandacht van een der le
den getrokken dat bij oproeping van sol
licitanten naar de betrekking van leeraar
aan H. B. Scholen of gymnasium de ad-
vertentiën steeds in can partijblad wor
den geplaatst n.l. de „N i e u w e R o 11 e r-
damscheCouran t" Mij vraagt of het
geen aanbeveling verdient daarvoor vak-
Diaden te nemen. Moet het in partij
bladen, -dan geeft dit lid dc voorkeur
aan bladen van verschillende richting.
De hier bedoelde oproepingen .ant
woorden B. en W. woruer. steeds geplaatst
in het Weekblad voor miatleiüaar en
gymnasiaal onderwijs; bovenuien, al naar
uen aard der betrekking, weike het geldt
in enkele grootere bladen, die het meest
worden gelezen.
Meerdere ieüen vinden de kosten van
verteringen van de stembureux
buitengewoon hoog.
De geuite klacht is alleszins gegrond.
B. en W. zijn dan ook voornemens om
streng te noen toezien, dat deze uitgaven
naar behooren worden beperkt.
Een der leden spreekt met voldoening
over het optreden der poiitie en
de wijze waarop zij hare vaak moeilijke
taak volbrengt. Toch. wil hij vragen of er
wel voldoende gehandeld wordt tegen de
openlijke ontucht. Het komt dit lid voor
dat het openbaar optreden van dit kwaad
weder merkbaar is.
Door den Burgemeester wordt mede
gedeeld, dat op een behoorlijke nale
ving van de verordening tegen de open
lijke ontucht geregeld wordt toegezien.
Met het oog op de reeds elders be
reikte resultaten beveelt een der leden
de aanschaffing van een politiehond
aan.
Andere leden achten dit voor 'Leiden
onnoodig. De slechtste inenschen ko
men van buiten. Na hun wandaden trek
ken zij per spoor of per tram weg en in
dat geval helpt de politiehond' niet.
B. .a W. antwoorden, dat de poli-
tie-admini strati e voorloopig nog niet tot
de overtuiging is gekomen, dat de kos
ten van aanschaffing, onderhoud en af
richting van een politiehond zouden op
wegen tegen het nut, dat men in een
nagenoeg geheel volgebouwde gemeen
te met tal van openbare middelen van
vervoer van zulk een dier zou kunnen
hebben.
Door een lid wordt gewezen op den
slechten toestand voor het tijdelijk ver
blijf van passanten aan "het hoofd
bureau van politie. De harde brits is een
onmogelijke slaapplaats vooral voor
Zwakken of pas herstelde zieken.
'Voor mannelijke passanten is óp het
bureau van politie een lokaal met hou
ten brits.'Voor vrouwen en oók voor
zwakken is een afzonderlijk kamertje met
bed beschikbaar.
Tegen het aanschaffen van een met
leder bekleede matras voor 'de manne
lijke passanten bestaat in zoover bezwaar,
als die matras telkens weer grondig zou
moeten worden gereinigd.
stotterde ze onthutst. „Dan moet je maar
gauw; maken, dat je 't krijgt, want ik
moet weg. Ik kom anders te laat voor
den trein."
Haar stem beefde.
„Hoor eens, juffrouw, u hebt me im
mers verstaan? Er is geen geld in kas.
En als u nu zegt, dat ik maar moet ma
ken, dat ik het krijg, dan zou ik wiel
eens van u willen weten waar. De(
oogsttijd moet nog komen en in 't Jieele
dorp is niet zooveel geld te vinden, als
uw rekening bedraagt."
„Maar ik moet het WebbenIk moet
Het staat er toch duidelijk. Lees maar!"
En opgewonden stampte ze met haar
parasol op den vloer.
„Nu, als je 't hebben moert, dah
moet j ij maar zien, waar je 't krijgt. I k
heb ;t niet. En daarenboven ik moet
er eerst in dén gemeenteraad over spre
ken en als die de rekening voldoen wil.
dan zend ik het bedrag wel per post."
„Maar"
„En nu, juffrouw", viel de starost
haar in de rede en "haar den tijd niet
latend om verder aan 't woord te komen,
„en nu, juffrouw, ga ik weer aan mijn
werk. Mijn tijd is kostbaar. Ik heb ver
der de eer u te groeten."
Hierop nam "hij de kleine Rosalie^
een bleek, tenger meisje bij de hand
en bracht Haar buiten.
„Jij bljjft vpprloppigjn&ar hier", spra,k
frji
"Bovendien bestaat er wei reden oin 'te
vreezen, dat de passanten nog meer dian
thans reeds het geval Is, daarheen zou-
(rfen trekken. Het aantal passanten be
draagt nu reeds bijna 1000 per jaar.
Door meerdere leden wordt gewezen
op de wenschelijkheid van uitbreiding
van het aantal wi e 1 r ijd e n~d e po 1 i ti e-
agenten. [Het nut van 'de reeds wiel-
rijdende agenten, in het bijzonder voor
de buitenwijken der stad, wordt met vol
doening erkend.
Na door den Burgemeester werd me
degedeeld, kan voor de surveillance in
de buitenwijken voorloopig met het te
genwoordige getal wielrijdende Agenten
worden volstaan.
Eenige leden stellen voor de jiost f50
subsidie ten behoeve van den vakcur
sus der agenten van politie ,te
stellen op flöO.
Verhcoging van 'de toegekende subsi
die met f50 wordt ook door het hoofd
der politie niet noodig geacht. Het vak
onderwijs toch wordt kosteloos gege
ven. De indertijd toegekende subsidie van
f50 moest dan ook strekken ter bezol
diging van een onderwijzer, die een taal
cursus zou geven.
Ecl lid acht den meerderen bouw
van woningen door de vereeniging
tot bouw van werkmanswoningen niet
noodig, gezien den aanbouw van ge
schikte woningen buiten. Liever zag hij
bij afkeuring van woningen de daardoor
te verkrijgen ruimte ingericht tot pleinen.
Een ander lid merkte op, 'dat al staan
er buiten werkmanswoningen 1 e-
dig, hij dan nog zou toejuichen dat er in
stad betere woningtoestanden komen.
Nog een ander lid acht wel de on
bewoonbaarverklaring van ongeschikte
panden goeu, maar wil met het oog op
de kosten liever buiten de stad bouwen.
'Ook wijst dit lid er op dat de bouw
door de vereeniging tot b. v. w.w. wel
wat lucratief is.
Werd overeenkomstig den wenschvan
het eerste lid gehandeld, antwoorden B.
en W., dan zouden de arbeiderswonin
gen langzamerhand geheel uit de stad
leveren, dat de werklieden te ver van
verdwijnen, hetgeen 'het nadeel zou op-
hunne werkplaats zouden te komen wo
nen. Bovendien zouden de op "die wijze
te verkrijgen pleinen buitengewoon veel
aan de gemeente kosten.
Beter kunnen B. en W. zich daarom
met de opmerking van het tweede lid
veretr.igen.
Tegenover het derde lid merken B.
en W. op, dat het streven der vereeni
ging niet uitsluitend op den bouw van
nieuwe arbeiderswoningen gericht is,
maar dat zij wel degelijk ook de verbe
tering van de woningtoestanden in het
algemeen beoogt: het verzekeren van den
toevoer van licht en lucht tot de oude
dichtbevolkte stadsgedeelten.
Tegen luxe behoort te worden ge
waakt, dat zijn B. en W. vólkomen eens.
Een Lid vraagt 'of de verbetering "der
vloeren van net slachthuis niet kan
geschieden met gewapend beton; hij acht
dit duurzamer.
Verbetering van de vloeren door mid
del van gewapend beton zou zéker duur
zamer pL'fii, maar dan ook grootere uit
gaven vereischen.
Een ander lid vraagt of de post on
voorzien f 1547.34 op de begrooting van
het slachthuis niet buitengewoon
fioog is. Het vorig jaar was deze post
f314.49. Kan hier niet f1000 af?
De ervaring heeft geleerd, dat de vroe
ger voor onvoorziene uitgaven uitge
trokken posten wel eens wat laag wa
ren, antwoorden B. en W.
Een lid merkt op, dat hoofdstuk V in
't algemeen zeer laag geraamd is, 'hij
hoopt dat de uitkomst deze raming niet
zal logenstraffen, maar vreest voor ver
rassingen.
Voor verrassingen, als hier bedoeld, be
hoeft hier geen vrees te bestaan, zeg
gen B. en W.
Een ander lid vraagt of voor moge
lijke verrassingen, als bij fabricage kun
nen voorkomen, een fonds kan worden
„Hier jongens, gaat wat met dat kind
spelen."
„Dat zal wtatigeven", zei de vrouw, „ze
verstaat geen wpord Czechiscty alleen
Duitsch."
„Dan zal ze 't wel leeren."
De burgemeester sloot hierop de dew\
liet de vrouw staan en begaf zich weer
naar 't veld'.
Even later hoorde Hij het rijtuig al
over het dorpsplein ratelen en daarin
zat de wieezenverpleegster in een al-
lerslechts hiumeur.
„Is me dat een onbeschofte vlegel
Daar is nu geen goed garen mee te spin
nen bromde ze gemelijk.
Ze snuffelde onderwijl haar reistasch-
je eens na, maar vondi slechts haar re
tourbiljet en een paar gulden klein geld.
Neen, na ;zoo'n ontmoeting had ze
heelemaal geen zin meer om Haar familie
in Tabor op te zoeken, hoe graag ze
zich ook had lateii bewonderen mét houd
en handschoenen en parasol. Ze zou nu
maar liever regelrecht naar Weenen te
ruggaan.
En terwijl het wagentje voortrolde
langs den stoffigen weg, staakte een en
kele veldarbeider even zijn w}erk, licht
te het Hoofd1 op, oogde het een tijdje
na en vroeg dan aan zijn kameraad
„Wat zou dat in het dorp uitgevoerd
hebben
Maar 's avonds, bij 't naar huis gaan
Hoorde men p.l hfeel gauw,, (Jat e,r een
aangelegd, waaruit deze kunnen worden
bestreden.
Afgescheiden van de Tezwaren, be
staat hier, vofgens B. en W., geen be
hoefte.
Gewezen wordt door een der, leden
op de lucratieve (directie kee-
ten bij de werken aan de Blauw-
poortsbrug en het Idiote ngej*
sticht.
B. en W. kunnen niet toegeven, daf
de directiekeeten te weeldering zijn in
gericht. Maar wanneer men bedenkt, dat
in de keeten een vrij groot aantal op
zichters, teekenaars en nog ander perso
neel inoef verblijf houden en dat de kee
ten ook gedurende den winter in ge
bruik blijven, dan is het toch duidelijk;
dat zij aan de eischen van degelijk werk
behooren te voldoen.
Een der leden wijst op de openbare
drink waterton teinèn. jHet over
tollige water stroomt over de straat, om
dat er geen afvoer is.
Sedert eenigen tijd zijn vijf van de zesj
drinkfonteinen van een kolkloozing voor
zien, antwoorden B. en W.
Een lid vraagt of aan de nieuw te ma
ken Blauwpoortsbrug het urinoir
geplaatst kan worden onder den groncL
Urinoirs onder den grond, zijn buiten
gewoon kostbaar. "Overigens Zou met
het oog op de lage ligging van de wal
len de bouw van zulk een urinoir bij de
Blauwpoortsbrug vrij wel onuitvoerbaar
zijn.
Door een der leden wordt gewezen
op het verschil van keuring van cement
door de directie der gasfabriek en door
Gemeentewerken.
De eischen, welke aan portland-ce
ment moeten worden gesteld, zeggen B<
en W„ hangen geheel af van de betee-
kenis van het bouwwerk, waarvoor de
cement bestemd is, zoodat het geen ver
wondering kan wekken, dat die eischen
bij de verschillende takken van dienst
wel eens uiteenloopen.
Een lid vraagt, of B. en W. reeds be
sloten hebben, wat er moet ge'daan wor
den met het terrein van de lustrumfees
ten.
Deze vraag komt aan de orde bij de
aanvrage van de afd. Leiden van den Ne-
derl. Bond voor Lichamelijke opvoeding
om dat terrein als sportterrein te mogen
gebruiken.
Een lid wijst op het gevaar dat thans
bestaat hoek Mare Oude Vest. Er is
groot gevaar voor ongelukken. Wellicht
was een kleine verplaatsing van het Brug
wachtershuisje aldaar aan "te bevelen.
Door verplaatsing van het hrugwach-
tershuisje naar de overzijde van het wa
ter zou het gevaar voor aanrijdingen ze-
zeker verminderen. B. en W. zien niet in,
dat het gevaar hier zooveel grooter zou
zijn, dan op véle andere hoeken van stra
ten.
Een lid stelt voor den naam „Gal
ge wat er" te Veranderen in „Rem
brand tkad e." Nu door de overwul-
ving van het Kort Rapenburg de toe
stand daar veel beter wordt en omdat
aan het eind van het tegenwoordig Gal
gewater Rembrandt werd geboren, be
veelt hij deze naamsverandering aan.
Dit denkbeeld vnidt bij B. en W. geen
instemming. In het algemeen schijnt het
geen aanbeveling te verdienen in namen,-
'die historische beteekenis hebben, ver
andering te brengen.
Verschillende leden verklaren zich te
gen de aanschaffing van Ten 3en
sproeiwagen. Andere leden zeggen
dien juist noodig te achten voor betere
besproeiing van Breestraat en Singels.
De klachten over te weinig sproeien
waren in den afgeloopen zomer weder
zeer talrijk, merken B. en W. op, en
wanneer men nagaat hoe zuinig de be
spro ei ingsdi en st hier in vergelijking met
andere gemeenten is ingericht, dan lean
dit geen verwondering wekken.
Meerdere leden vragen naar de resul
taten van de opzettelijk aangevraagde
spuiingen van Katwijks st oom-
ge m a a I.
Wanneer weer en wind meewerken;
oefenen de spuiingen inderdaad een gun-
meisje uit Weenen in het dorp gebracht
was en dat ze Rosalie .Chora h'eette.
„Je hadt eens moeten zien, ze is ge
komen als een deftige dame in een fijn;
rijtuig."
„Neen, als een prinses", voegde er een
ander aan toe. „En toch moet ze niks
te beteekenen hebben. Ik Heb gehoord,
dat liet een bedelaarskind moet zijn."
Een paar dagen later wlas er ,weer|
gemeenteraad'.
De burgemeester verkneuterde rich al
van te voren bij de gedachte, dat hij in
die zitting den molenaar eens een Hin
ken hak zou kunnen zetten.
De molenaar gaf er zelf aanleiding
toe. i
Pas was de zitting geopend, óf daar
begon zijn gebluf.
„Nou, wat heb ik je de vorige maal
gezegd! Je ziet het nu zelf, dat ze 't
kind wel gebracht Hebben. Je moet niet
zoo gauW bang wezen dat zeg i k maar.
En jij, starorst jij hadt maar weer Wil
len toegeven. En wie had de reiskosten'
naar Weenen moeten betalen De ge
meente. De gemeente betaalt toch a!
meer dan genoeg. Ze komt er nu zon
der kleerscheuren af. Dat hebben wel
weer verdiend, zeg ik maar!"
Men gaf teekenen van goedkeuring!.
(Wordt vtrvolgdk