Bet erfdeel der Malleroy's. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Dinsdag 4 October. Een Vereeniging voor onzen tijd. (Slot) Franciscus heeft een strijd' gestreden om arm te mogen zijn. „Een strijd om arm te mogen zijn in de wereld, waai arm en slecht, rijk en goed door zoo velen als gelijkluidende woorden wor den geacht, waar op dén besten mensch een smet wordt geworpen, als bekend is geworden, dat hij geen geld heeft". (Ziet, dét is het sublieme in een heiligen- JkaraJcter! En hier heeft in onze dagen ook de derde Orde haar taak te vervullen. In )iare regels wordt duidelijk gemaakt, jdiat de vooruitgang der beschaving, de jbntwikkeling dér menschheid, wel sa mengaat met veranderingen en verbete ringen in het tijdelijke, maar in het ge heel niet zich daartoe beperkt. Zij kan jdioor hare regels leeren, dat het sociale Vraagstuk niet louter is een kwes'tie, die Op de maag betrekking heeft, maar aller eerst een vraagstuk van geestelijken aard. Hier moet meespreken de godsdiensti ge geestniet die geest welke in séhoon- heidsbedwielming geraakt bij het aan- tschouwen van ejen landelijk gelegen kerkje en niet denkt daar te gaan bid den welke zich enthousiast uiten kan fin Roomsdhe woorden eïi niet denlk/tj jaan dadenmaar de geest, die wor|d!t gekweekt dbor een regel als hier volgt, nl hoofdstuk II 1 uit het handboek der ierde orde: 1. .Tertiarissen moeten Zich in alles onthouden van weelde en overdreven opschik, en die regel der middelma tigheid in acht nemen, welke ieder volgens zijn staat past. Naast zijne verzaking van de aardsche jfoederen, bewonderen \Ve in Sint Fran ciscus zijn verloochening van eigen wil len. Het wordt ons zoo dikwijls ver weten, dat door de onderworpenheiidl 'die de Katholieke Kerk eischt, onze per soonlijkheid wordt verbroken. Toen de iDuiïsche schilder, Albrecht Dürer, voor zijn grootste werken de figuren zocht, die moesten uitbeelden de meest impo- jieerende persoonlijkheden, toen koos hij die personen, wier eigen wil was opge gaan in den wil van hun goddelijkjen Meester, De apostelen heeft hij uitge kozen om de groote en machtige per soonlijkheden voor te stellen. Neen, de gehoorzaamheid aan de Kerk, het zich vasthechten aan 'Christus, die leeft in de Kerk, is geen vernie tiging van eigen persoonlijkheid; Hij, die -was een voorbeeld van onderdanigheid, tot in het uiterste, Sint Franciscus,,' staat voor alle eeuwen als een zichzelf bewuste persoon, die kende zijn krach ten en zijn plicht, die streefde naar vast pmlijnd doel. De Kerk wil niet breken de persoonlijkheid. Als wij de natuur beschouwen zien we overal de bekoorlij ke veelvuldigheid, een veelvuldigheid die ons zoo klaar voor oogen stelt den onuit- puttelijken rijkdom van "Gods gedachten hi et andiers is het dn de menigte men sch en, ook daar is juist de verscheiden heid het schoonste. Doch h'et is een dwa ling van onzen tijd', dat die persoonlijk heid wordt weggenomen door het zich Onderwerpen aan het gezag, de verplich tende leiding van anderen. Ook hier heeft de derde Orde -Jmar tchoone taak. Zij kan door hare regels kweeken man nen en vrouwen, die strijden, elk volgens persoonlijken aanleg, maar allen als strij ders van Christus, die luisteren naar de .bevelen van hun veldheer. Hoe velen zullen er zijn, die onder 'den schoonen naam van Roomsche strij ders, zoeken eigen eer en verheffing! (Hoe velen zullen er zijn, die dien strijd (voor 'Christus' Kerk strijden, zonder FEUILLETON. 52) Waar is de persoon gebleven met yvien ge zooeven stond te praten? vroeg hij op toornigen toon. =Tk begrijp u niet, mijnheer, j Er was zoo 'juist iemand bij u. 'Zij haalde minachtend de schouders iop. Ik herkende duidelijk het geluid van hvee stemmen, hernam hij heftig, spaar de moeite deze minachtende onverschil ligheid te veinzen. Mijnheer, mijn zwager, zeide zij op kalmen toon, ik ga naar mijn vertrékken, Vanneer ge tot kalmte gekomen zijt, kunt fee u'daar bij mij vervoegen en zal ik er W rekenschap vragen over de vernede rende achterdocht die ge jegens mij aan Iden dag legt. Zoo groot was de kalmte en de Zor- eloosheid die zij uiterlijk bezat, dat Al ert,, alhoewel hij zeker wist dat hij twee stemmen gehoord had een oogenblik Saarzelde, Begrijpend, dat zoeken in de duisternis niets geven zou riep hij zijn bedienden. Er is iemand in de tuin binnenge drongen ze|d® hij: neemt (waj>eue;i £n overtuigd te zijn van het geestelijke van dien strijd, zonder zelf te voelen wat het lidmaatschap der Kerk in huji eigen per soon vereischt. Aan de stichting van dien grooten en waren maatschappelijken werker, Sint Franciscus, zij gegeven - haar vruchtbare toepassing van de Katholieke leer door velen te doen Televen, Waarom deze penkrassen _zoo zou ik deze vluchtige beschouwing willen noemen neergeschreven? Omdat de karaktertrekken, van Sint Franciscus en zijn orde ook wel mogen gekend en be wonderd en... 'overgenomen wor'den door anderen die buiten de orde staan; 't rijn de karaktertrekken, die in de sociale be weging moeten zijn ingegrifd: ten eerste de vergeestelijking van de maatschap pelijke hervormingen, van.... de maat schappelijke hervormersten tweede 't zich verheffen van eigen persoonlijkheid door te onderdrukken eigen klein men- schelijk streven, en zichzelf te hechten aan Christus, die leeft in het gezag Zij ner Kerk. Sant Franciscus^dag. Herinneringen aan Koningin Wilhelmina. "De heer Xavier Paoli vertelt in het Zondagsbijvoegsel van de Gau'.ois verder van zijn herinneringen aan het verblijf van Koningin Wilhelmina en Koningin Emma te Corbières. "Zooals onze lezers wéten, hebben de Vorstinnen in 1895 een poos in het schoone bergland van 'Savoye ver toefd. De heer Paoli was Haar namens de Fransche regeering toegevoegd en in het bijzonder belast met de zorg voor de persoonlijke veiligheid der Koningin nen. Wij ontleenen aan hetgeen hij thans in die Gaulois mededeelt het volgende: Toen de Koningin de onmiddellijke om geving van Corbières "in alle richtingen verkend had en lang genoeg van die wilde eenzaamheid genoten had om er zich als een nieuw Roodkapje of een Schoone Slaapster in het Bosch te voelen, voor wie de Prins eerst veel later zou "komen, verlangde zij grootere tochten in de streek te doen. Paoli beschrijft dan uit stapjes naar de abdij van Hautecombe aan het meer van Bourgét, haar 'de gorges du Fier den waterval van Gresy, enz.'Maar Koningin Wilhelmina had grootere plan nen. Zij wilde het klooster van de Groo te Chartreuse gaan bezoeken. Eerst meest de Paus nog toestemming verieenen, daar er in het klooster gewoonlijk geen vróu wen worden toegelaten. "Ér werd 'dus getelegrafeerd met Rome en de vergun ning wercl aan de Koninginnen gaarne verleend. Wij vertrokken, zoo vertelt Pao li dan verder, 's ochtends om acht uur van Aix-les-Bains met een bijzonderen trein naar St. Béron. 'Daar stonden twee als porstwagens bespannen landauers te wachten. De twee Koninginnen en de hofdames gingen in het eene rijtuig, de Iieeren van het gevolg en ik in het andere en voort ging het naar de Groote Char treuse. Het was elf uur in -den ochtend, we hadden drie uur te rijden. Na een uur begonnen wij hongerig te worden; de manden met proviand stonden in de rij tuigen .„Dat is een uitstekend idee", zei- de Koningin Wilhelmina tegen mij, „u moet met ons déjeuneeren en ik zal dek ken,". De rijtuigen stopten midden op den weg, in de volkomen eenzaamheid-, voor het prachtige panorama van witte ber gen en sombere dalenhet Koninginnetje spreidde een groot servet over onze knie ën uit en ondier uit de mand diepte ze een koude kip en broodjes op en heel ern stig zeide ze tegen ons: „er is opgedaan". Bediend door een vorstin, in een rijtuig boven op een berg... dat avontuur ont brak aan mijn verzameling, zou "koning Alfons gezegd hebben. Behoef ik nog te zeggen, dat het dejeuner bijzonder vroo- lijk was en dat er geen spoor meer van over was toen we tegen twee uur de Groote Chartreuse naderden? Paoli beschrijft dan hoe de grijze kloos tergebouwen met hun leien daken 'en klok kejorens in het schoone idecor van "het fakkels en zoekt alles af. Vijf minuten later zochten twintig be dienden ieder van een fakkel voorzien den tuin af Daar zij van achteren begonnen wa ren en zoo het huis naderden,was 'Raoul spoedig tot vlak bij het gebouw terug gedrongen- Hij vond een kleine deur in den muur half verscholen achter een fruitboom Hij plaatste zich in de inis van :de deur en bleef er onbeweeglijk staan. De toortsen naderden voortdurend en Raoul hoorde reeds de woorden die rij onder elkaar spraken. Hij vatte zijn degen en zag met ingehouden adem strak voor zich uit Ik geloof zeker dat hij vlak bij ons is, zeide een lakei, die hoogstens vier pas van Raoul verwijderd was. Hoort, recht voor ons kraakt een tak. XXIVste HOOFDSTUK. Op 't oogenblik dat Raoul zich verloren waande, overwoog of "hij niet 't beste zou doen met opgeheven degen voor waarts te snellen en van""de verwondering zijner tegenstanders gebruik te maken van zich een doortocht door hun midden te banen, voelde hij plotseling dat de deur waartegen hij leunde week, ,Hij maakte een plotselinge beweging om zijn even wicht te herkrijgen en zich tegen een nieuw gevaar te Êeveijjge^ woeste, besneeuwde berglandschap ston den. Aan de poort wachtte de kloosterbevol king de Koninginnen. De monniken ston den, 'Aan de poort wachtte de kloosterbevol king "de Koninginnen, De monniken ston den rond den prior geschaardhun witte pijen gingen verloren in de diepte van den langen gang, waarvan men door «de geopende poortjie rechte lijn zich als ein deloos zag strekken. De prior was "de Vorstinnen genaderd. Het was een groote man, met een ascetengezicht, een door dringenden blik, een welluidende stem, een koele waardigheid, die toch ze-er hof felijk was. Men erkende den man van üe wereld in hem, hij bewoog zich voornaam Langzaam sprak hij „que 'Vos Majestés soient les bienvenues". De Koninginnen, die éenigszins ónder den indruk waren, verontschuldigden zich over Haar nieuws gierigheid en daarop "begon de rond gang. Het geheele klooster werd Haar ge toond, behalve de relikwieën en de kost bare heilige boeken, en toen Paoli daar over zijn verwondering uitsprak zeide een der geestelijkende Koninginnen zijn ni-et katholiek en wetoonen ze alleen maar aan katholieken. Koningin Wilhelmina, die spoedig al weer geheel op haar gemak was, deed voortdurend den prior allerlei vragen, die met innemende vriendelijkheid beant woordde. „En wordt de Chartreuse niet hier ge maakt?" „O, ja, mevrouw, maar we 'dachten niet, dat onze fabriek Uwe Majesteit be lang kon inboezemen." „Zeker, zeker", antwoordde glimla chend Wilhelmina, ik zou 'alles willen zien", De Koninginnen werden daarop naar de op een uur afstand van het kloos ter gelegen fabriek geleid, waar de mon niken met opgestroopte mouwen -de'likeur bereidden. De Vorstinnen proefden den drank en namen er enkele flessch-en van aan, die de prior Haar aanbood. Het gezelschap reed vervolgens aan de andere zijde den berg af, naar Grenoble, waar een extra-trein gereed zou staan om hen naar Aix te brengen. Toen men de oude hoofdstad van Dauphiné naderde was het donker en koud; diep in het dal glinsterden de duizenden lichten der stad Wilhelmina zeide voortdurend hoe mooi zij het vond en hoe blij zij was over den tocht. Minder tevreden was zij en ik ook toen wij aan den toegangsweg tot de stad fietsers zagen, "die blijkbaar op de komst der rijtuigen gewacht hadden en, zoodra zij die zagen naderen, ,als renboden voor onze landauers uitsnelden. Ik begreep te minder iets van die geheim zinnige manoeuvres, daar ik met opzet het gemeentebestuur (van Grenoble ni-et van den doortocht der Vorstinnen verwittigd had, wetende, dat het socialistisch gezind was en dat bovendien hare Majes teiten een volstrekt incognito wenschten te bewaren, Maar aan een officieele ont vangst was geen ontkomen, we kregen er een vergoeding voor, n.l. bij het vertrek van den trein, toen er Leve de Koningdin geroepen wercl, door hen, die het overige gedeelte van het jaar: weg met de tiran nen! roepen. Dat is de eeuwige politie ke en menschelijke komedie. K^rt daarop vei'iiet de Koningin met Haar Moeder Corbières voor Milaan. In de lente van 1898 waren de Vorstinnen te Parijs. „Herinnert u zich den tocht naar de Groote Chartreuse nog?" waren de eer ste woorden van Koningin (Wilhelmina toen ze den heer Paoli zag. Hoewel Koningin Wilhelmina gemak kelijk bewonderen kon, bleef ze Hol- landsche in haar ziel en toonde zich trotsch op haar land. „Het is te begrij pen, zéide president Félix Faure tegen ine, den dag nadat hij een bezoek aan de Koninginnen gebracht had^ „dat het Hol- landsche vólk voor Koningin Wilhelmnia zulk een voorbeeldige .aanhankelijkheid koestert: het erkent in haar zichzelf." Vau Parijs gingen de Koninginnen naar Cannes, waar ook Koningin Victoria was, voor het huwelijk van prins Christiaan Stil! mompelde een vrouwenstem. Kom snel Hij gehoorzaamde haastig en liet rich naar binnen trekken. Zijn eerste gedach te was dat deze vrouw de onbekende zou zijn maar -daar de stem anders was dacht hij dat 't èen vriendin of een die nares van haar was. Gedurende twee of drie minuten volg de hij met zijn geleidster een langen gang tenslotte hielden zij stil voor een deur en Raoul bevond zich in een ver- tre kdat zeer laag van verdieping en slecht verlicht was. Hij wierp een vluchtigen "blik op zijn begeleidster. Haar hoofd was "in een lan gen zwarten sluier gehuld, die haar ge laat volkomen "bedekte. Ook zij draaide zich om en bezag Raoul eenige oogen- blikken. Gilbert had gelijk, mompelde zij. 't Is sprekend 't portret van zijn vad-er,. Hoe onvoorzichtig hebt ge gehandeld, voegde zij er hardop aan toe, had ik u niet geschreven dat ge niet voor negen uur moest komen? Hoe? Hebt u mij geschreven, me vrouw? vroeg Raoul niet wetende waar aan zich te houden. Zeker, dat heb ik gedaan, hernam de gesluierde dame terwijl zij de deur sloot en haar sluier |aflegde. 'Raoul haasstte zich haar uiterlijk op te nemen, 't Was een vrouw van ongeveer yeertig ja,ara wi^r ^qht en treyrig gelaaj; van Denemarken met de groothertogin Marie van Mecklenburg. "De heer Paoli heeft Koningin "Wilhelmina daar voor het laatst gezien „Het was, zoo vertélt hij, op een avond, de zon ging onder achter de palmen van "den tuin van het hotel, waar koningin "Victoria logeerde. Wilhelmina was gekomen om afscheid te nemen van de óude vorstin. Zij stond in een eerbie dige, bedeesde houding voor haar, die in haar rolstoel gezeten was. Beiden glim lachten en spraken opgewekt. Toen "boog Wilhelmina zich, kuste de .eerwaardige vorstin op het Voorhoofd en ging Teen met lichten tred in het göud VanTCe da lende zon. Zij is sedert nooit meer in Frankrijk te rug geweest Land- en Tuinbouw. Zaterdagavond, had in Hotel Witte Brug te Scheveningen het slotdiner plaats van den tocht, die een achttal Engelsche Sanitaire autoriteiten, op initiatief van Dr. van Rijn, Rijkslandbouwzuivelconsulent te I onden, ondernomen hebben," om [ken nis ie nemen van de sanitaire maatrege len in verband met den uitvoer van pro ducten van landbouw en veeteelt. De tocht, die in hoofdzaak door Dr. Remmelts inspecteur van den veeartsienij- kundigen Dienst was georganiseerd, waar aan hij benevens Dr. van Rijn en Dr. Ber ger, alsook de heer Bonthuis ter voor lichting en deelname, en waaraan meer dere personen hunne me'dew-erking heb ben verleend, blijkt volgens de gehou den redevoeringen een uitstekenden in druk te hebben gemaakt, en "heeft in hooge mate bijgedragen om "het vertrou wen in onze producten te versterken. Onder meer werden Zeer geroemd onze vleeschkeuring en de hygiënische in richtingen, terwijl de kliniek voor zui gelingen van dr. Plantenga de bijzondere aandacht der Engelsche autoriteiten -mocht hebben. Aan het diner namen behalve de En gelsche gasten en de heer'Löhuis, inspec teur van den landbouw, deel, de verschil lende personen die aan het welslagen van 'den tocht hebben medegewerkt, waar onder Dr. 'Remmelts, Dr. van "Rijze, Dr. Berger, de heer Bonthuis als ook de heer Schaap, vertegenwoordiger "der firma Hu- dig en Pieters, de vertegenwoordiger der firma van den Bergh Lint en die van „Hollandia" enz. De regeeringszorg voor den uitvoer van dergelijke landbouwproducten heeft een blijvenden indruk achtergelaten. "Men verwacht dat zij niet zonder in vloed zal blijven op vereenvoudiging der maatregelen bij den invoer van onze pro ducten in Engeland te nemen. Rechtszaken. Haagsche Rechtbank. P;: onnis van de Haagsche Rechtbank w£li.c;1 gisteren veroordeeld: J. M. en M .K., d-ie te Alfen van het terrein cener vruchten fabriek twee manden mét flesschen vruchtensap hadden gestolen tot drie maanden; W. R,, te Ouds hoorn een rijwiel had gestolen, tot 3 maanden C. T. wed de H., cn |G. de H., wegens mishandeling, tot f 10 boete of 20 dagen. C. v. d. B., te Te r Aar, als voren, tot f10 of 10 dagen;: W. v. K., te Leiden, wegens belee- diging van een ambtenaar, tot f 20 of 40 dagen J. J. R., te Zoeterwoude wegens diefstal van dekens, tot 7 maan den tuchtschool en C. van W., te Aar- la n d e r v e e n, wegens een zedenmis drijf, tot 6 maanden. Voor de Haagsche Rechtbank werd gisteren geëischt, bij verstek, 1 maand gevangenisstraf tegen eeft meisje. H. C. J. K., dat zich met een valscli getuig schrift had vervoegd bij een dame, die haar daarop als dienstbode had gehuurd. Deze had den dienst echter spoedig verlaten, en na -haar vertrek werd een groot aantal goederen vermist. Voorts werd 7 dagen geëischt tegen G. de J., die het meisje aan haar getuigschrift had1 geholpen, op haar beweren, dat het de sporen droeg van -diepe smart en groo te goedheid-. Verwonderd over hetgeen deze vrouw hem zéide omtrent de brief, en 'de liefd-e volle belangstelling die uit haar blik straalde, durfde Raoul haar niet aan te spreken, -daar hij bang was "dat hij het geheim van zijn onderhoud met Adéle verraden zou. Komaan hernam de onbekende hem een fauteuil aanbiedende. Waarom waart ge zoo vroeg gekomen?,... ,Wie toch heeft u -de tuindeur geopend daar Gilbert er niet voor negen uur'bij zou zijn? r— Ik ben over den muur geklommen Hoe onvoorzichtig! Maar "hebt ge hebt ge het briefje dan niet gelezen, dat een oude knecht u dezen morgen In uw hotel heeft gebracht? Vergeef me, mevrouw, maar bet on geduld Maar waarom achtervolgde men u? hernam zijn oridervraagster, die niemand anders was dan barones ide Canisy„ Men zag mij waarschijnlijk voor een boosddoener óf een -dief aan. Gelukkig dat men u in de duisternis niet heeft kunnen zien. Uw gelijkenis met uw vader zou u verraden hebben en zelfs in mijn vertrekken zoudt ge niet meer veilig geweest zijn. Ge hebt dan mijn vader gekend', mevrouw \hoeg Raoul levendig. Ja, inijn vriend, ja't was een dappere en edele Kérel, die zwaa,r geje- origineele zich bevond bij haar moeder, van wie een brief was pntvangen, het' welk d'at feit heette te bevestigen. Bekl. bewelerd'e geheel te goeder trouw te hebben gehandeld, in de stellige mce^ ning dat bij het meisje aan een dienst had geholpen. Mr. Spaargaren vroeg) dan ook het opleggen van een zeer Lichts straf. Gefailleerde Verzekering. Voor den Hoogen Raad werd gepleit in de volgende zaal/: De curator van de in 1904 te AbS coude opgerichte en in 1907 gefailleer de Naaml. Venn. „Onderlinge Paarden- en VeeVerzekeringmaatschappij Bóeren- belang" had een der aandeelhoujders[ aangesproken tot storting van dé nogl met 80 pCt. vol te storten aandeeleny welke vordering "door ide Rechtbank te Utrecht toegewezen, in hooger beroep] door het Amsterdamsche Hof niet ont vankelijk werd verklaard. Het Hof was in hoofdzaak van por-, deel, dat aan het enkele feit, dat een N« V. in staat van faillissement verkeert.- haar curator nog niet het recht on'tleent om, naar eigen goedV/nden, stortingen' op de niet-volgestorte aandeelen uit t^ schrijven en op te vragen. Daarvooi? moet men nagaan wat de statuiten dien aangaande voorschrijven Cn in dit gevaj[ eischen de statuten een besluit van! commissarissen op voorstel van den jh- recteur, terwijl aandeelhouders minstens] één maand vooraf, bij circulaire moeten worden aangeschreven. Hoe men nu -rt zoo overwoog het Hof, ook over de fail-' lietverklaring eener N. V. moge denken! hetzij dat men meent dat zij daar door niet eindigt, hetzij dat zij daartdoo* wél eindigt, in het eerste geval had ges, steld' moeten zijn, dat het in de siatu- ten bedoelde besluit is genomen, in het andere geval had de curator, die als li quidates in de plaats treedt van den genen, anders dioor de statuten daartoe aangewezen, in de dagvaarding moeten, stellen vooreerst dat de boedel insol-, vent is en vervolgens dat het tekort een s'torting als de gevorderde noodzake lijk maakte. Nu geen vari beide door den curator is gesteld, achtte het Hof de vordering niet ontvankelijk i 's Hof's arrest werd thans in cassatie; bestreden voor den curator door Mr. J. Limburg, voor 'den 'aandeelhouder door Mr. A. H. J. van den Biesen uit Amster dam. Adv.-gen. Ledeboer zal over 14 .dagen conclusie nemen. Hanengeschrei. Een curieus geval, een hopeloos geval,- een geval, volstrekt niet om te lachen-. Zeven jaar lang bewoonde hij rustig en wel een huis aan de Keizersgracht te Am sterdam, tot iemand- in September 1909. intrek nam in een perceél aan de Utrecht- schestraat, waarvan het tuintje grenst aan de achterzijde van zijn woning. Toen was het met zijn rust uit. De Utrechtschestraat-bewoner was n.l. in het bezit van kippen èn een haan, welke hij in een hok in het tuintje onderdok bracht Van de kippen had de Keizers gracht-bewoner geen last. Maar van "dien haan zooveel te meer. Dat was geen ge wone haan, maar een Taan, die met zijn tijd in de war \^as. 'Minstens om het kwar tier kraaide hij wel honderd maal en dat begon al van rs nachts 12 uur af en duur de tot 's morgens 8 a 9 uur toe. De 60-jarige Keizersgracht-bewoner, wiens slaapkamer aan de achterzijde grensde,- kon er met zijn huisgenooten gewoonweg niet van slapen. Zijn vrouw werd doof het onophoudelijke gékraai zenuwziek, ja, alle huisgenooten werden ziek. Klachten bij de politie bleven zonder uitwerking, schriftelijke en mondelinge vertoogen bij den Utrechtschestraat-be woner eveneens. Die had geen pleiziep zijn prachthaan ter wille van een ander wég te doen, tenzij het met f40 schade loos gesteld werd. Doch daar had de Keizersgracht-bewoner weer geen 'trek in Hij zon daarom op andere middelen en ging den haan eerst* met glazen water gooien en vervolgens met een tuinslang/ den heeft, en wiens geschiedenis ge nog heden avond zult liooren. Over een uur misschien reeds. Ver geef mij, dat ik treurige herinneringen in u wakker roep, maar kunt ge mij eenige bijzonderheden over zijn dood me- dedeelen? Het is geen ïTieuwsgierigheidel die mij leidt, maar ik beminde uw vader.. ars een broederen ;t is vooral in uw belang dat ik cr op gesteld ben de bijzonderheden van zijn dood te kennen* Na een oogenblik aarzelen vertelde! Raoul aan mevrouw "Canisy hetgeen hij hierover 'de Kervarec had hooren vertel len. Tranen rolden over de blecke wangen van Canaille. Mijn goede en édele Thierry,- mompelde zij, haar handen ineenslaande. O! Indien zijn vijanden wonnen en zijn moordenaars niet gestraft werden, dan zou men gaan twijfelen aanTde hemelsche rechtvaardigheid Moge God zijn vijanden binnen be( bereik van mijn degen brengen! O neen! hernam Camille. Want zij zouden ook u doodenLuister Raoul ik zal u een sombere en bloedige geschie denis verhalendie van uwe familievan de onze, wil ik zeggen. Op dit oogenblik werd zachtjes, maai toch als in haast, aan de deur geklopt; Open vlug, moeder, ik ben het,- sprak een zachte stem. Mevrouw de Canisy ging naar 'd< |deu,r en opende deze. (Wordt yery,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5