Bet erfdeel der Malleroy's.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Dinsdag 4 October.
Een Vereeniging voor
onzen tijd.
(Slot)
Franciscus heeft een strijd' gestreden
om arm te mogen zijn. „Een strijd om
arm te mogen zijn in de wereld, waai
arm en slecht, rijk en goed door zoo
velen als gelijkluidende woorden wor
den geacht, waar op dén besten mensch
een smet wordt geworpen, als bekend
is geworden, dat hij geen geld heeft".
(Ziet, dét is het sublieme in een heiligen-
JkaraJcter!
En hier heeft in onze dagen ook de
derde Orde haar taak te vervullen. In
)iare regels wordt duidelijk gemaakt,
jdiat de vooruitgang der beschaving, de
jbntwikkeling dér menschheid, wel sa
mengaat met veranderingen en verbete
ringen in het tijdelijke, maar in het ge
heel niet zich daartoe beperkt. Zij kan
jdioor hare regels leeren, dat het sociale
Vraagstuk niet louter is een kwes'tie, die
Op de maag betrekking heeft, maar aller
eerst een vraagstuk van geestelijken aard.
Hier moet meespreken de godsdiensti
ge geestniet die geest welke in séhoon-
heidsbedwielming geraakt bij het aan-
tschouwen van ejen landelijk gelegen
kerkje en niet denkt daar te gaan bid
den welke zich enthousiast uiten kan
fin Roomsdhe woorden eïi niet denlk/tj
jaan dadenmaar de geest, die wor|d!t
gekweekt dbor een regel als hier volgt,
nl hoofdstuk II 1 uit het handboek der
ierde orde:
1. .Tertiarissen moeten Zich in alles
onthouden van weelde en overdreven
opschik, en die regel der middelma
tigheid in acht nemen, welke ieder
volgens zijn staat past.
Naast zijne verzaking van de aardsche
jfoederen, bewonderen \Ve in Sint Fran
ciscus zijn verloochening van eigen wil
len. Het wordt ons zoo dikwijls ver
weten, dat door de onderworpenheiidl
'die de Katholieke Kerk eischt, onze per
soonlijkheid wordt verbroken. Toen de
iDuiïsche schilder, Albrecht Dürer, voor
zijn grootste werken de figuren zocht,
die moesten uitbeelden de meest impo-
jieerende persoonlijkheden, toen koos hij
die personen, wier eigen wil was opge
gaan in den wil van hun goddelijkjen
Meester, De apostelen heeft hij uitge
kozen om de groote en machtige per
soonlijkheden voor te stellen.
Neen, de gehoorzaamheid aan de
Kerk, het zich vasthechten aan 'Christus,
die leeft in de Kerk, is geen vernie
tiging van eigen persoonlijkheid; Hij, die
-was een voorbeeld van onderdanigheid,
tot in het uiterste, Sint Franciscus,,'
staat voor alle eeuwen als een zichzelf
bewuste persoon, die kende zijn krach
ten en zijn plicht, die streefde naar vast
pmlijnd doel. De Kerk wil niet breken
de persoonlijkheid. Als wij de natuur
beschouwen zien we overal de bekoorlij
ke veelvuldigheid, een veelvuldigheid die
ons zoo klaar voor oogen stelt den onuit-
puttelijken rijkdom van "Gods gedachten
hi et andiers is het dn de menigte men
sch en, ook daar is juist de verscheiden
heid het schoonste. Doch h'et is een dwa
ling van onzen tijd', dat die persoonlijk
heid wordt weggenomen door het zich
Onderwerpen aan het gezag, de verplich
tende leiding van anderen.
Ook hier heeft de derde Orde -Jmar
tchoone taak.
Zij kan door hare regels kweeken man
nen en vrouwen, die strijden, elk volgens
persoonlijken aanleg, maar allen als strij
ders van Christus, die luisteren naar de
.bevelen van hun veldheer.
Hoe velen zullen er zijn, die onder
'den schoonen naam van Roomsche strij
ders, zoeken eigen eer en verheffing!
(Hoe velen zullen er zijn, die dien strijd
(voor 'Christus' Kerk strijden, zonder
FEUILLETON.
52)
Waar is de persoon gebleven met
yvien ge zooeven stond te praten? vroeg
hij op toornigen toon.
=Tk begrijp u niet, mijnheer,
j Er was zoo 'juist iemand bij u.
'Zij haalde minachtend de schouders
iop.
Ik herkende duidelijk het geluid van
hvee stemmen, hernam hij heftig, spaar
de moeite deze minachtende onverschil
ligheid te veinzen.
Mijnheer, mijn zwager, zeide zij op
kalmen toon, ik ga naar mijn vertrékken,
Vanneer ge tot kalmte gekomen zijt, kunt
fee u'daar bij mij vervoegen en zal ik er
W rekenschap vragen over de vernede
rende achterdocht die ge jegens mij aan
Iden dag legt.
Zoo groot was de kalmte en de Zor-
eloosheid die zij uiterlijk bezat, dat Al
ert,, alhoewel hij zeker wist dat hij twee
stemmen gehoord had een oogenblik
Saarzelde,
Begrijpend, dat zoeken in de duisternis
niets geven zou riep hij zijn bedienden.
Er is iemand in de tuin binnenge
drongen ze|d® hij: neemt (waj>eue;i £n
overtuigd te zijn van het geestelijke van
dien strijd, zonder zelf te voelen wat het
lidmaatschap der Kerk in huji eigen per
soon vereischt.
Aan de stichting van dien grooten en
waren maatschappelijken werker, Sint
Franciscus, zij gegeven - haar vruchtbare
toepassing van de Katholieke leer door
velen te doen Televen,
Waarom deze penkrassen _zoo zou
ik deze vluchtige beschouwing willen
noemen neergeschreven? Omdat de
karaktertrekken, van Sint Franciscus en
zijn orde ook wel mogen gekend en be
wonderd en... 'overgenomen wor'den door
anderen die buiten de orde staan; 't rijn
de karaktertrekken, die in de sociale be
weging moeten zijn ingegrifd: ten eerste
de vergeestelijking van de maatschap
pelijke hervormingen, van.... de maat
schappelijke hervormersten tweede 't
zich verheffen van eigen persoonlijkheid
door te onderdrukken eigen klein men-
schelijk streven, en zichzelf te hechten
aan Christus, die leeft in het gezag Zij
ner Kerk.
Sant Franciscus^dag.
Herinneringen aan Koningin
Wilhelmina.
"De heer Xavier Paoli vertelt in het
Zondagsbijvoegsel van de Gau'.ois verder
van zijn herinneringen aan het verblijf van
Koningin Wilhelmina en Koningin Emma
te Corbières. "Zooals onze lezers wéten,
hebben de Vorstinnen in 1895 een poos
in het schoone bergland van 'Savoye ver
toefd. De heer Paoli was Haar namens
de Fransche regeering toegevoegd en in
het bijzonder belast met de zorg voor
de persoonlijke veiligheid der Koningin
nen. Wij ontleenen aan hetgeen hij thans
in die Gaulois mededeelt het volgende:
Toen de Koningin de onmiddellijke om
geving van Corbières "in alle richtingen
verkend had en lang genoeg van die wilde
eenzaamheid genoten had om er zich als
een nieuw Roodkapje of een Schoone
Slaapster in het Bosch te voelen, voor
wie de Prins eerst veel later zou "komen,
verlangde zij grootere tochten in de
streek te doen. Paoli beschrijft dan uit
stapjes naar de abdij van Hautecombe aan
het meer van Bourgét, haar 'de gorges du
Fier den waterval van Gresy, enz.'Maar
Koningin Wilhelmina had grootere plan
nen. Zij wilde het klooster van de Groo
te Chartreuse gaan bezoeken. Eerst meest
de Paus nog toestemming verieenen, daar
er in het klooster gewoonlijk geen vróu
wen worden toegelaten. "Ér werd 'dus
getelegrafeerd met Rome en de vergun
ning wercl aan de Koninginnen gaarne
verleend. Wij vertrokken, zoo vertelt Pao
li dan verder, 's ochtends om acht uur
van Aix-les-Bains met een bijzonderen
trein naar St. Béron. 'Daar stonden twee
als porstwagens bespannen landauers te
wachten. De twee Koninginnen en de
hofdames gingen in het eene rijtuig, de
Iieeren van het gevolg en ik in het andere
en voort ging het naar de Groote Char
treuse. Het was elf uur in -den ochtend,
we hadden drie uur te rijden. Na een uur
begonnen wij hongerig te worden; de
manden met proviand stonden in de rij
tuigen .„Dat is een uitstekend idee", zei-
de Koningin Wilhelmina tegen mij, „u
moet met ons déjeuneeren en ik zal dek
ken,". De rijtuigen stopten midden op den
weg, in de volkomen eenzaamheid-, voor
het prachtige panorama van witte ber
gen en sombere dalenhet Koninginnetje
spreidde een groot servet over onze knie
ën uit en ondier uit de mand diepte ze een
koude kip en broodjes op en heel ern
stig zeide ze tegen ons: „er is opgedaan".
Bediend door een vorstin, in een rijtuig
boven op een berg... dat avontuur ont
brak aan mijn verzameling, zou "koning
Alfons gezegd hebben. Behoef ik nog te
zeggen, dat het dejeuner bijzonder vroo-
lijk was en dat er geen spoor meer van
over was toen we tegen twee uur de
Groote Chartreuse naderden?
Paoli beschrijft dan hoe de grijze kloos
tergebouwen met hun leien daken 'en klok
kejorens in het schoone idecor van "het
fakkels en zoekt alles af.
Vijf minuten later zochten twintig be
dienden ieder van een fakkel voorzien den
tuin af
Daar zij van achteren begonnen wa
ren en zoo het huis naderden,was 'Raoul
spoedig tot vlak bij het gebouw terug
gedrongen-
Hij vond een kleine deur in den muur
half verscholen achter een fruitboom Hij
plaatste zich in de inis van :de deur en
bleef er onbeweeglijk staan.
De toortsen naderden voortdurend en
Raoul hoorde reeds de woorden die rij
onder elkaar spraken. Hij vatte zijn degen
en zag met ingehouden adem strak voor
zich uit
Ik geloof zeker dat hij vlak bij ons
is, zeide een lakei, die hoogstens vier pas
van Raoul verwijderd was. Hoort, recht
voor ons kraakt een tak.
XXIVste HOOFDSTUK.
Op 't oogenblik dat Raoul zich verloren
waande, overwoog of "hij niet 't beste
zou doen met opgeheven degen voor
waarts te snellen en van""de verwondering
zijner tegenstanders gebruik te maken van
zich een doortocht door hun midden te
banen, voelde hij plotseling dat de deur
waartegen hij leunde week, ,Hij maakte
een plotselinge beweging om zijn even
wicht te herkrijgen en zich tegen een
nieuw gevaar te Êeveijjge^
woeste, besneeuwde berglandschap ston
den.
Aan de poort wachtte de kloosterbevol
king de Koninginnen. De monniken ston
den,
'Aan de poort wachtte de kloosterbevol
king "de Koninginnen, De monniken ston
den rond den prior geschaardhun witte
pijen gingen verloren in de diepte van
den langen gang, waarvan men door «de
geopende poortjie rechte lijn zich als ein
deloos zag strekken. De prior was "de
Vorstinnen genaderd. Het was een groote
man, met een ascetengezicht, een door
dringenden blik, een welluidende stem,
een koele waardigheid, die toch ze-er hof
felijk was. Men erkende den man van üe
wereld in hem, hij bewoog zich voornaam
Langzaam sprak hij „que 'Vos Majestés
soient les bienvenues". De Koninginnen,
die éenigszins ónder den indruk waren,
verontschuldigden zich over Haar nieuws
gierigheid en daarop "begon de rond
gang. Het geheele klooster werd Haar ge
toond, behalve de relikwieën en de kost
bare heilige boeken, en toen Paoli daar
over zijn verwondering uitsprak zeide een
der geestelijkende Koninginnen zijn ni-et
katholiek en wetoonen ze alleen maar aan
katholieken.
Koningin Wilhelmina, die spoedig al
weer geheel op haar gemak was, deed
voortdurend den prior allerlei vragen, die
met innemende vriendelijkheid beant
woordde.
„En wordt de Chartreuse niet hier ge
maakt?"
„O, ja, mevrouw, maar we 'dachten
niet, dat onze fabriek Uwe Majesteit be
lang kon inboezemen."
„Zeker, zeker", antwoordde glimla
chend Wilhelmina, ik zou 'alles willen
zien",
De Koninginnen werden daarop naar
de op een uur afstand van het kloos
ter gelegen fabriek geleid, waar de mon
niken met opgestroopte mouwen -de'likeur
bereidden. De Vorstinnen proefden den
drank en namen er enkele flessch-en van
aan, die de prior Haar aanbood.
Het gezelschap reed vervolgens aan de
andere zijde den berg af, naar Grenoble,
waar een extra-trein gereed zou staan
om hen naar Aix te brengen. Toen men
de oude hoofdstad van Dauphiné naderde
was het donker en koud; diep in het dal
glinsterden de duizenden lichten der stad
Wilhelmina zeide voortdurend hoe mooi
zij het vond en hoe blij zij was over den
tocht. Minder tevreden was zij en
ik ook toen wij aan den toegangsweg
tot de stad fietsers zagen, "die blijkbaar
op de komst der rijtuigen gewacht hadden
en, zoodra zij die zagen naderen, ,als
renboden voor onze landauers uitsnelden.
Ik begreep te minder iets van die geheim
zinnige manoeuvres, daar ik met opzet het
gemeentebestuur (van Grenoble ni-et van
den doortocht der Vorstinnen verwittigd
had, wetende, dat het socialistisch gezind
was en dat bovendien hare Majes
teiten een volstrekt incognito wenschten
te bewaren, Maar aan een officieele ont
vangst was geen ontkomen, we kregen er
een vergoeding voor, n.l. bij het vertrek
van den trein, toen er Leve de Koningdin
geroepen wercl, door hen, die het overige
gedeelte van het jaar: weg met de tiran
nen! roepen. Dat is de eeuwige politie
ke en menschelijke komedie.
K^rt daarop vei'iiet de Koningin met
Haar Moeder Corbières voor Milaan. In
de lente van 1898 waren de Vorstinnen te
Parijs.
„Herinnert u zich den tocht naar de
Groote Chartreuse nog?" waren de eer
ste woorden van Koningin (Wilhelmina
toen ze den heer Paoli zag.
Hoewel Koningin Wilhelmina gemak
kelijk bewonderen kon, bleef ze Hol-
landsche in haar ziel en toonde zich
trotsch op haar land. „Het is te begrij
pen, zéide president Félix Faure tegen
ine, den dag nadat hij een bezoek aan de
Koninginnen gebracht had^ „dat het Hol-
landsche vólk voor Koningin Wilhelmnia
zulk een voorbeeldige .aanhankelijkheid
koestert: het erkent in haar zichzelf."
Vau Parijs gingen de Koninginnen naar
Cannes, waar ook Koningin Victoria was,
voor het huwelijk van prins Christiaan
Stil! mompelde een vrouwenstem.
Kom snel
Hij gehoorzaamde haastig en liet rich
naar binnen trekken. Zijn eerste gedach
te was dat deze vrouw de onbekende
zou zijn maar -daar de stem anders was
dacht hij dat 't èen vriendin of een die
nares van haar was.
Gedurende twee of drie minuten volg
de hij met zijn geleidster een langen
gang tenslotte hielden zij stil voor een
deur en Raoul bevond zich in een ver-
tre kdat zeer laag van verdieping en slecht
verlicht was.
Hij wierp een vluchtigen "blik op zijn
begeleidster. Haar hoofd was "in een lan
gen zwarten sluier gehuld, die haar ge
laat volkomen "bedekte. Ook zij draaide
zich om en bezag Raoul eenige oogen-
blikken.
Gilbert had gelijk, mompelde zij. 't
Is sprekend 't portret van zijn vad-er,.
Hoe onvoorzichtig hebt ge gehandeld,
voegde zij er hardop aan toe, had ik
u niet geschreven dat ge niet voor negen
uur moest komen?
Hoe? Hebt u mij geschreven, me
vrouw? vroeg Raoul niet wetende waar
aan zich te houden.
Zeker, dat heb ik gedaan, hernam
de gesluierde dame terwijl zij de deur
sloot en haar sluier |aflegde.
'Raoul haasstte zich haar uiterlijk op te
nemen, 't Was een vrouw van ongeveer
yeertig ja,ara wi^r ^qht en treyrig gelaaj;
van Denemarken met de groothertogin
Marie van Mecklenburg. "De heer Paoli
heeft Koningin "Wilhelmina daar voor het
laatst gezien „Het was, zoo vertélt hij, op
een avond, de zon ging onder achter de
palmen van "den tuin van het hotel, waar
koningin "Victoria logeerde. Wilhelmina
was gekomen om afscheid te nemen van
de óude vorstin. Zij stond in een eerbie
dige, bedeesde houding voor haar, die
in haar rolstoel gezeten was. Beiden glim
lachten en spraken opgewekt. Toen "boog
Wilhelmina zich, kuste de .eerwaardige
vorstin op het Voorhoofd en ging Teen
met lichten tred in het göud VanTCe da
lende zon.
Zij is sedert nooit meer in Frankrijk te
rug geweest
Land- en Tuinbouw.
Zaterdagavond, had in Hotel Witte
Brug te Scheveningen het slotdiner plaats
van den tocht, die een achttal Engelsche
Sanitaire autoriteiten, op initiatief van Dr.
van Rijn, Rijkslandbouwzuivelconsulent te
I onden, ondernomen hebben," om [ken
nis ie nemen van de sanitaire maatrege
len in verband met den uitvoer van pro
ducten van landbouw en veeteelt.
De tocht, die in hoofdzaak door Dr.
Remmelts inspecteur van den veeartsienij-
kundigen Dienst was georganiseerd, waar
aan hij benevens Dr. van Rijn en Dr. Ber
ger, alsook de heer Bonthuis ter voor
lichting en deelname, en waaraan meer
dere personen hunne me'dew-erking heb
ben verleend, blijkt volgens de gehou
den redevoeringen een uitstekenden in
druk te hebben gemaakt, en "heeft in
hooge mate bijgedragen om "het vertrou
wen in onze producten te versterken.
Onder meer werden Zeer geroemd
onze vleeschkeuring en de hygiënische in
richtingen, terwijl de kliniek voor zui
gelingen van dr. Plantenga de bijzondere
aandacht der Engelsche autoriteiten -mocht
hebben.
Aan het diner namen behalve de En
gelsche gasten en de heer'Löhuis, inspec
teur van den landbouw, deel, de verschil
lende personen die aan het welslagen van
'den tocht hebben medegewerkt, waar
onder Dr. 'Remmelts, Dr. van "Rijze, Dr.
Berger, de heer Bonthuis als ook de heer
Schaap, vertegenwoordiger "der firma Hu-
dig en Pieters, de vertegenwoordiger der
firma van den Bergh Lint en die van
„Hollandia" enz.
De regeeringszorg voor den uitvoer van
dergelijke landbouwproducten heeft een
blijvenden indruk achtergelaten.
"Men verwacht dat zij niet zonder in
vloed zal blijven op vereenvoudiging der
maatregelen bij den invoer van onze pro
ducten in Engeland te nemen.
Rechtszaken.
Haagsche Rechtbank.
P;: onnis van de Haagsche Rechtbank
w£li.c;1 gisteren veroordeeld: J. M. en
M .K., d-ie te Alfen van het terrein
cener vruchten fabriek twee manden mét
flesschen vruchtensap hadden gestolen
tot drie maanden; W. R,, te Ouds
hoorn een rijwiel had gestolen, tot
3 maanden C. T. wed de H., cn |G.
de H., wegens mishandeling, tot f 10
boete of 20 dagen. C. v. d. B., te Te r
Aar, als voren, tot f10 of 10 dagen;:
W. v. K., te Leiden, wegens belee-
diging van een ambtenaar, tot f 20 of
40 dagen J. J. R., te Zoeterwoude
wegens diefstal van dekens, tot 7 maan
den tuchtschool en C. van W., te Aar-
la n d e r v e e n, wegens een zedenmis
drijf, tot 6 maanden.
Voor de Haagsche Rechtbank werd
gisteren geëischt, bij verstek, 1 maand
gevangenisstraf tegen eeft meisje. H. C.
J. K., dat zich met een valscli getuig
schrift had vervoegd bij een dame, die
haar daarop als dienstbode had gehuurd.
Deze had den dienst echter spoedig
verlaten, en na -haar vertrek werd een
groot aantal goederen vermist. Voorts
werd 7 dagen geëischt tegen G. de J.,
die het meisje aan haar getuigschrift
had1 geholpen, op haar beweren, dat het
de sporen droeg van -diepe smart en groo
te goedheid-.
Verwonderd over hetgeen deze vrouw
hem zéide omtrent de brief, en 'de liefd-e
volle belangstelling die uit haar blik
straalde, durfde Raoul haar niet aan te
spreken, -daar hij bang was "dat hij het
geheim van zijn onderhoud met Adéle
verraden zou.
Komaan hernam de onbekende hem
een fauteuil aanbiedende. Waarom waart
ge zoo vroeg gekomen?,... ,Wie toch
heeft u -de tuindeur geopend daar Gilbert
er niet voor negen uur'bij zou zijn?
r— Ik ben over den muur geklommen
Hoe onvoorzichtig! Maar "hebt ge
hebt ge het briefje dan niet gelezen, dat
een oude knecht u dezen morgen In uw
hotel heeft gebracht?
Vergeef me, mevrouw, maar bet on
geduld
Maar waarom achtervolgde men u?
hernam zijn oridervraagster, die niemand
anders was dan barones ide Canisy„
Men zag mij waarschijnlijk voor een
boosddoener óf een -dief aan.
Gelukkig dat men u in de duisternis
niet heeft kunnen zien. Uw gelijkenis
met uw vader zou u verraden hebben
en zelfs in mijn vertrekken zoudt ge niet
meer veilig geweest zijn.
Ge hebt dan mijn vader gekend',
mevrouw \hoeg Raoul levendig.
Ja, inijn vriend, ja't was een
dappere en edele Kérel, die zwaa,r geje-
origineele zich bevond bij haar moeder,
van wie een brief was pntvangen, het'
welk d'at feit heette te bevestigen. Bekl.
bewelerd'e geheel te goeder trouw te
hebben gehandeld, in de stellige mce^
ning dat bij het meisje aan een dienst
had geholpen. Mr. Spaargaren vroeg)
dan ook het opleggen van een zeer Lichts
straf.
Gefailleerde Verzekering.
Voor den Hoogen Raad werd gepleit
in de volgende zaal/:
De curator van de in 1904 te AbS
coude opgerichte en in 1907 gefailleer
de Naaml. Venn. „Onderlinge Paarden-
en VeeVerzekeringmaatschappij Bóeren-
belang" had een der aandeelhoujders[
aangesproken tot storting van dé nogl
met 80 pCt. vol te storten aandeeleny
welke vordering "door ide Rechtbank te
Utrecht toegewezen, in hooger beroep]
door het Amsterdamsche Hof niet ont
vankelijk werd verklaard.
Het Hof was in hoofdzaak van por-,
deel, dat aan het enkele feit, dat een N«
V. in staat van faillissement verkeert.-
haar curator nog niet het recht on'tleent
om, naar eigen goedV/nden, stortingen'
op de niet-volgestorte aandeelen uit t^
schrijven en op te vragen. Daarvooi?
moet men nagaan wat de statuiten dien
aangaande voorschrijven Cn in dit gevaj[
eischen de statuten een besluit van!
commissarissen op voorstel van den jh-
recteur, terwijl aandeelhouders minstens]
één maand vooraf, bij circulaire moeten
worden aangeschreven. Hoe men nu -rt
zoo overwoog het Hof, ook over de fail-'
lietverklaring eener N. V. moge denken!
hetzij dat men meent dat zij daar
door niet eindigt, hetzij dat zij daartdoo*
wél eindigt, in het eerste geval had ges,
steld' moeten zijn, dat het in de siatu-
ten bedoelde besluit is genomen, in het
andere geval had de curator, die als li
quidates in de plaats treedt van den
genen, anders dioor de statuten daartoe
aangewezen, in de dagvaarding moeten,
stellen vooreerst dat de boedel insol-,
vent is en vervolgens dat het tekort een
s'torting als de gevorderde noodzake
lijk maakte.
Nu geen vari beide door den curator
is gesteld, achtte het Hof de vordering
niet ontvankelijk i
's Hof's arrest werd thans in cassatie;
bestreden voor den curator door Mr. J.
Limburg, voor 'den 'aandeelhouder door
Mr. A. H. J. van den Biesen uit Amster
dam.
Adv.-gen. Ledeboer zal over 14 .dagen
conclusie nemen.
Hanengeschrei.
Een curieus geval, een hopeloos geval,-
een geval, volstrekt niet om te lachen-.
Zeven jaar lang bewoonde hij rustig en
wel een huis aan de Keizersgracht te Am
sterdam, tot iemand- in September 1909.
intrek nam in een perceél aan de Utrecht-
schestraat, waarvan het tuintje grenst aan
de achterzijde van zijn woning. Toen was
het met zijn rust uit.
De Utrechtschestraat-bewoner was n.l.
in het bezit van kippen èn een haan, welke
hij in een hok in het tuintje onderdok
bracht Van de kippen had de Keizers
gracht-bewoner geen last. Maar van "dien
haan zooveel te meer. Dat was geen ge
wone haan, maar een Taan, die met zijn
tijd in de war \^as. 'Minstens om het kwar
tier kraaide hij wel honderd maal en dat
begon al van rs nachts 12 uur af en duur
de tot 's morgens 8 a 9 uur toe. De
60-jarige Keizersgracht-bewoner, wiens
slaapkamer aan de achterzijde grensde,-
kon er met zijn huisgenooten gewoonweg
niet van slapen. Zijn vrouw werd doof
het onophoudelijke gékraai zenuwziek, ja,
alle huisgenooten werden ziek.
Klachten bij de politie bleven zonder
uitwerking, schriftelijke en mondelinge
vertoogen bij den Utrechtschestraat-be
woner eveneens. Die had geen pleiziep
zijn prachthaan ter wille van een ander
wég te doen, tenzij het met f40 schade
loos gesteld werd. Doch daar had de
Keizersgracht-bewoner weer geen 'trek in
Hij zon daarom op andere middelen en
ging den haan eerst* met glazen water
gooien en vervolgens met een tuinslang/
den heeft, en wiens geschiedenis ge nog
heden avond zult liooren.
Over een uur misschien reeds. Ver
geef mij, dat ik treurige herinneringen
in u wakker roep, maar kunt ge mij
eenige bijzonderheden over zijn dood me-
dedeelen? Het is geen ïTieuwsgierigheidel
die mij leidt, maar ik beminde uw vader..
ars een broederen ;t is vooral in
uw belang dat ik cr op gesteld ben de
bijzonderheden van zijn dood te kennen*
Na een oogenblik aarzelen vertelde!
Raoul aan mevrouw "Canisy hetgeen hij
hierover 'de Kervarec had hooren vertel
len.
Tranen rolden over de blecke wangen
van Canaille. Mijn goede en édele Thierry,-
mompelde zij, haar handen ineenslaande.
O! Indien zijn vijanden wonnen en zijn
moordenaars niet gestraft werden, dan
zou men gaan twijfelen aanTde hemelsche
rechtvaardigheid
Moge God zijn vijanden binnen be(
bereik van mijn degen brengen!
O neen! hernam Camille. Want zij
zouden ook u doodenLuister Raoul
ik zal u een sombere en bloedige geschie
denis verhalendie van uwe familievan
de onze, wil ik zeggen.
Op dit oogenblik werd zachtjes, maai
toch als in haast, aan de deur geklopt;
Open vlug, moeder, ik ben het,-
sprak een zachte stem.
Mevrouw de Canisy ging naar 'd<
|deu,r en opende deze. (Wordt yery,