(Tweede Blad, behoorende
'bij De Leidsche Courant van
Woensdag 21 September.
LJit de Pers.
De Troonrede.
0e „Tijdi" schrijft:
De Troonrede draagt eeji Zakelijk
fcarakter.
Een uitdrukkelijke betuiging, dat de
jlRegeering zich zal laten leiden door de
(christelijke beginselen, of door de begin
selen, die leven bij de Rechterzijde, kjoint
jditmaal in de Troonrede niet voor.
Voor ons is het geen teleurstelling,
Jdat die beginselverklaring achterwege
bleef, wijl wij die beginselverklaring
yolkomen overbodig achten na de vroe
gere ondubbelzinnige betuigingen in
jdien geest, en vooral na de d a d e n, wel
ke, als zoovele uitvloeisels van hare chris
telijke staatkunde, van de Ministeries
Ider Rechterzijde zijn uitgegaan.
Tot veel opmerkingen geeft de Troon-
'irede overigens geen aanleiding. Op fi
nancieel gebied blijft het tobben. Het
[wekt een goedigen glimlach den Minis
ter van Financiën uitdrukkelijk te lioo-
iren verzekeren, dat in het komende re-
jgeeringsjaar die toevlucht zal moeten ge-
ïiornen worden tot „dezelfde tijdelijke
(maatregelen" iom in het bestendig fi-
.(nancieel tekort te voorzien.
Alsof iemand ernstig aan dat „tijde
lijke" geloofd had en men er zich niet
veeleer verzekerd van houdt, dat nu nog
.„tijdelijke" belastingen, in een of ande
ren vorm, zullen verduurzaamd worden.
En als wij ze kwijt raken, dan zullen
[wij er iets veel ergers voor in de plaats
krijgen bij de euphemistisch aldus ge
noemde „invoering der algemeene in
komstenbelasting".
Wat de sociale ontwerpen betreft, zoo
wordt het met den dag meer twijfel
achtig of de Regeering er nog in sla
gen zal in deze vierjarige zittingsperio
de de „groote" sociale verzekeringswet
[tot stand te brengen.
Wat van de hervormingen op onder
wijsgebied gezegd wordt, doet niet ver
mocden, dat wij in liet komende regee-
ringsjaar in dit opzicht ingrijpende wets
voorstellen te wachten hebbendat o. a.
aan het vak-onderwijs het eerst zal ge
dacht worden, stemt tot groote voldoe-
111 Met de Maas-kwestie blijft het bij
het oude, met dit onderscheid evenwel
dat er nu eens heelemaal geen aandacht
aan geschonken wordt. Waterstaat lijdt
stellig niet aan provincialistische eenzij
digheid.
Betrekkelijk kort van omvang, is de
Troonrede meer dan rijk genoeg aan
inhoud en beloften. Moge het aan de
christelijke bewindslieden gegeven Zijn
om onder Gods zegen, veel tot stand te
brengen.
In „Het Centrum" lezen wij:
„De Troonrede munt, vergeleken bij
vorige ke'eren, ditmaal uit door groote
beknoptheid.
Dat thans opnieuw veel zou worden
aangekondigd, viel niet te verwachten*
Afdoening van wat aanhangig is ge
maakt, of binnenkort aanhangig zal wor
den, i9 ditmaal de leus.
Toch worden nog enkele belangrijke
Ontwerpen aangekondigd en daarbij in
de eerste plaats een, dat het eedsvraag-
stuk raakt en ten doel heeft, de belofte
hieer facultief te stellen.
Verzekerd wordt nu ook door de Ko
ningin, dat wetsontwerpen ter verzeke
ring van arbeiders tegen geldelijke ge
volgen van invaliditeit en ouderdom
Over Drentsche dorpen.
Dr. H. Brink schrijft in de* N. R. Ct.
Er zijn geen streken van Nederland.,
waar de (dorpen £ulk een [heerlijk en 'eigen
aardig natuurschoon ten toonspreiden, als
in het oude Landschap Drente. Het is
waar, in elk gedeelte van ons land vindt
!men natuurheerlijkheden. De Zuid-Hol-
landsche en Zeeuwsche dorpen moet
(men beschouwen in hun milieu van lucht
effecten en waters, de Geldersche met
hun heuvelhellingen en bosschen, de dor
pen in het Zuidwesten van Friesland
hiet de meren en grazige weiden en dan
bieden zij alle schoonheden, die meer of
(minder indruk maken al naar het senti-
•ment van den bezoeker. Bij de Drentsche
(dorpen verbindt zich aan de schilderach
tige afwisseling van kleuren en vormen
7n stemmige natuurtoon ,die ruischt door
het hooge eikengeboomte of fluisterend
rondwaart over de uitgestrekte vlakten
jmet het paars en bruin der heiden, be
schenen door de herfstzon.
De Drentsche dorpen zij naar hun aard
en verbreiding oasen-dorpen; op de
woeste gronden der heiden als rondge
waarde cultuurvlakken met onregelmatig
verspreide boerenhuizen, die alle schier
op zich zelf staan, door brinken met hoog
opgaand eikenhout gescheiden. In Dren
te zijn ide idorpen van het echte land-
schapstype boeren dorpen. De boe
ren, die in de overige provinciën meest
over het land verstrooid wonen, elk boe
renhuis op een eigen hoeve, te midden
(van het land, zijn in Drenthe meest in de
(dorpen, vereenigd, maar daar woont toch
(Leder op zich zelf, (vormt het huis (met
'idie schuren en stallen en hokken een mi~
fiMte gehucht, in 't ,eikenlo,o,vir ^er-
waarbij tevehs de ongevallenwet zal ge
wijzigd1 worden dé Kamers zullen
bereiken. Natuurlijk, naar men moet aan
nemen, nog d i t jaar.
Ook de overige wetsontwerpen, door
de Troonrede aangekondigd, kunnen
worden beschouwd als beantwoordende
aan de verwachting op de werkzaamheid
van de tegenwoordige regeering gesteld
en door de omstandigheden geëischt.
Met name geldt dit de financieele en
militaire Öntwerpen, benevens die be
treffende het onderwijs.
Kort en sober geeft de Troonrede niet
temin een denkbeeld van den ernst.
Waarmee naar een richtige vervulling
der regeeringstaak wordt gestreefd. Veel
en hard' zullen de Kamers moeten ar
beiden, willen zij gelijken tred' houden
tnet de werkzaamheid der ministers.
Een enkele opmerking ten slotte: het
is, dunkt ons, te begrijpen, dat de mi
nister van Financiën ietwat pessimis
tisch blijft ondanks het ruime vloeien
der middelen, waardoor de raming voor
dit jaar aanzienlijk werd overtroffen. Er
zullen in de .naaste toekomst zware
eischen aan de schatkist worden ge
steld, en Ihet tekort op den a.s. dienst
wordt reeds zeer aanzienlijk genoemd.
Wat echter minder verklaarbaar lijkt
is, dat met geen woord wordt gewag
gemaakt van het Koninklijk Bezoek uit
België. Achter de passage, dat onze be
trekkingen mét de andere mogendheden
van den meest vriendschappelijken aard
zijn, zou een afzonderlijk woord over
dat bezoek en over onze verhouding tot
den Zuidelijken nabuur niemand hebben
bevreemd1."
De „Maasbode" zegt van de
Troonrede
Heeft de Regeering ten vorigen jare
in een breedvoerig staatsstuk de groo
te lijnen van haar politiek uitgestippeld,
er is bij den ingang van het tweede
jaar der zittingsperiode geen reden, an
dere punten naar voren te brengen, dan
die welke in de naaste toekomst en voor
het einde dezer nieuwe zitting naaf de
plannen der regeering in behandeling
zullen genomen worden.
Te minder omdat de .parlementaire
machine ondank's de bemoeiingen van
vele en bekwame deskundigen nog al
tijd niet „naar de eischen des tijds" is
omgebouwd en haar trage gang vree
zen doet, dat zelfs dit sober materiaal
haar ter verwerking voorgezet, nog te
veel zal blijken.
Erg veel optimisme klinkt uit de fi
nancieele paragraaf niet.
„Aan het departement van Landbouw,
Nijverheid en Handel wordt met ijver
voortgewerkt aan de sociale wetgeving.
Een wijziging der Ongevallenwet, nu
meer dan ooit noodig na de indiening
der Ziektewet en een ontwerp op de
Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering
mogen dit jaar tegemoet worden gezien.
Ook het departement van Justitie zal
zich niet onbetuigd laten. De aankondi
ging van het ontwerp tot vaststelling
van eene eedsformule en van de geval
len waarin de eed van getuigen in bur
gerlijke en strafgedingen kan worden ver
vangen door een belofte is welhaast
het meest belangrijke „nieuws" dat de
ze Troonrede ons bracht.
Tot onze spijt hebben we echter ook
onder de plannen van het Ministerie
van Waterstaat de bevaarbaarmking dei-
Maas niet mogen aantreffen. Wij geloo-
ven te mogen zeggen, dat in dit opzicht
deze troonrede zeer velen zal teleur
stellen.
Ten aanzien van den arbeid der Grond-
wetsherzienings-commissie blijft ook
iedere mededeeling achterwege. Daar
uit blijkt, dat de geruchten omtrent be
langrijke plannen ider regeering ten aan
zien der revisie in deze troonrede te
scholen. Bij heeten zonneschijn, i,s het
daar koel onder het dichte bladerdak,
waardoor slechts enkele lidhtcircels op
den bodem spelen. En als de wind d'e
knoestige takken zacht in beweging
brengt, fluisteren door de bladeren stem
men, die spreken van het verre verleden,
ons doemen de hoekige gestalten van
het grijze voorgeslacht op voor onzen
geest, die in families het eerst zich hiér
vestigden, meestal aan 'Hen rand der es-
schen ,die toenmaals met bosch bedekt
waren. Het geboomte op "de brinken is
nog éene herinnering aan de natuurbos-
schen, die zich eens uitstrekten op de
vruchtbare oasen in de heiden en waar
in de oude jiederzetters om de randen
hun eerste woningen (bouwden, om be
schut te zijn tegen weer en wind in de
eerste plaats, 'doch imedé om minder in
het oog te vallen,
Natuurvolken vestigë'n zich liefst aan
den rand in de bossohen. De natuurbos-
schen wezen tevens de plekken aan waar
vruchtbare bodem te vinden was, en wa
ren daarom de wegwijzers voor de eer
ste nederzetters bij 'het kiezén van vaste
woonplaatsen. Zoo zijn de Drentsche dor
pen in hun opkomst met het geboomte
verbonden, en die traditie zet zich voort
in het eigenaardige (der brinken met ge
boomte, welke hier kenmerkend zijn voor
de dorpen. Over en tusschen die brin
ken door loopen ide [breede wegen, al
kander in alle richtingen Jcruisend^ dik
wijls een waren (doolhof vormend, doch
voortdurend verrukkelijke uitzichten ope
nend, hier op (dén ouden huizenbouw
met ide eiken gebinten en soiiden (hput-
bouw, welk type echter veel vertnifjir
dert, (daar op gras- of bouwkampjes,
door hagen van eiken hakhout ingeslo
ten eld,er§ jnet een walmpur yap ru\y pp
openbaren, welke geruchten dezer dagen
door de pers gingen, allen grond misten.
Er blijkt ook naar wij meen en te
mogen veronderstellen uit, dat de
regeering dit jaar aan dit punt niet ra
ken zal, overeenkomstig hare plannen
om het eerst tegen het qinde der wet
gevende periode aan 4e orde te stel
len.
Wij herhalen, dat de regeering met het
geleidelijk uitwerken van haar program
den eenig juiiten weg volgt en dat hoe
sober ook her menu mag genoemd wor
den, dat der Earner wordt voorgezet, zij
meer dan voldoende werkensstof zal
vinden in het komende jaar".
De „Residentiebode" eindigt
haar artikel aldus:
„Er is en er komt overvloed van wet
gevend werk aan den winkel. Op zich
zelf moge dat niet zoo verblijdend ver
schijnsel zijnniet in de veelheid der
wetten toch zoeke men een ideaal, maar
met hoe minder wetten een volk goed
geregeerd kan worden, hoe beter. Doch
in een overgangstijdperk als het onze,
waarin iedere groep en elke partij om
't zeerst roept om hervormingen, is het
wel degelijk gelukkig te noemen, dat we
een Regeering bezitten, welke de volks-
nooden verstaat en met bekwamen spoed
zich te werk stelt, om er aan tegemoet
te komen.
Een gelukkig verschijnsel ook', dat in
zulke omstandigheden de algemeene toe
stand des lands bevredigend blijft. De
eerste paragrafen der Troonrede mogen
in dit opzicht ook het ongunstige niet
verhelen, een feit blijft het toch, dat
tevredenheid over den algemeenen toe
stand in het Rijk en de Koloniën den
boventoon voert.
Ten slotte doet het goed aan, dat
de Regeering het er allerminst op aan
legt tegenstanders te prikkelen. Even
zeer als wij het toegejuicht hebben, dat
de Regeering bij haar eerste Kabinets
rede en in de Vierjaarlijksche voor haar
beginselen rondweg uitkwam, dat de
Troonrede niet door noodeloos getuigen
verbittering wekt maar zich bepaalt tot
het inroepen van Gods zegen. De „Vier
jaarlijksche" heeft ook in dit opzicht
een blijvende toezegging gedaan, dat de
Regeering voortdurend naar de toepas
sing van christelijke rechtsbeginselen
streeft".
Van hetgeen het „Huisgezin"
schrijft, vermelden wij het volgende
„Indien de Troonrede niet ook de be
doeling had de plannen der regeering
te ontvouwen, dan had zij nog heel wat
korter kunnen zijn en had volstaan kun
nen worden met den wensch uit te spre
ken dat de Staten-Generaal in het nieu
we jaar zouden afdoen wat er op het
oogenblik aanhangig is. Daaraan heb-
oen zij meer dan de handen vol. Van
nieuwe wetsontwerpen, indien ze al
thans iets om het lijf hebben, komt voor
loopig toch niets.
Maar de Troonrede heeft zooals wij
boven aanstipten, verdere strekking. Ze
moet eenig perspectief bieden voor het
geheele vierjarige tijdvak.
De Troonrede kondigt dus ook wet
telijke maatregelen aan, welke in een
volgend jaar aan de orde zullen komen
en, naar we willen hopen, ook, ten dee-
le althans zullen worden afgestaan.
Veels nieuws bieden de plannen der
regeering intusschen niet en kunnen zij
niet bieden, vermits in 4e Troonrede,
welke het tegenwoordige vierjarige tijd
vak inluidde, het regeeringsprogram in
den breede is ontwikkeld".
De „Nieuwe Haarlem sche Cou
rant" ziet in de weinige woorden van
de Troonrede een voorspelling van ern-
stigen arbeid, althans van de zijde der
Regeering.
elkander gelegde keien des bodems om
ringd. De zware (keien die er dienden
tot materiaal voor de oprichting der hu
nebedden door een onbekend voorge
slacht, werden troor Ide eerste christe
lijke kerkenbouwers ook gebruikt tot
grondslagen voor torens en kerken. Men
ziet dit nog bij dé kerken te Oosterbes-
selen en Odoorn.
Een opmerkelijk verschijnsel is het bij
sommige dorpen, dat de kerken niet in
het dorp doch om den rand of wel iets
buiten de dorpskommen staan. Het eigen
aardige oudé kerkje te Zweeloo, mét zijn
oude houten "bedekking van „scliindeln"
iets wat aan ide iNoorsohe kerken her
innert, en de eveneens oudé kerk te Ha-
velte met hoogen toren staan geheel bui
ten de dorpskommen, aan 'den rand der
bouwlanden. De oude Drentsche neder
zettingen zijn toch niet ontstaan', zooals
vele dorpen in Nederland, om een kérk
of bij een klooster of een kasteel, maar
bestonden reeds voor het christendom er
(gevestigd was. (Het |was een vólk van
vrije, éiigenerfde boerenfamiliés, diat-zich
in de dorpen had nedéigczet, waar goen
aanzienlijke heeren overheerschten, waar
geen heerlijke rechten bestonden als el
derseen volk, dat Isteeds trotsoh was
op eigen rechten en ideze reeds in de
15de eeuw in een (soort van grondlwet
zag vastgesteld. Buiten (den invloed van
kasteelen en kerken $zijn de Drentsche
dlorpen ontstaan'die kerken plaatste men
er later, daarom soms bij het dorp, waar
die esdh im gemeenschappelijk bezit, «daar
toe gromden aaiiboodi, of waar elders een
geschikte ntek (te Vinden (Wa,s,- idie ge
makkelijk van eenjjge (gehudhiten uit te
bereiken viek üCe midden van het hoogte
eiken geboomte der dorpsbrinken Zou de
kerk aak fiiet goed zijn mtgefcfigtgfl, zou
Ziedaar de e e r s t e indruk, welke het
blad'van het Staatsstuk kreeg.
Het blad beschouwt dan vluchtig Üie
aangekondigde Wétsontwerpen en ein
digt aldus: i
„De drang naar minder praten, en
méér werken, is groot, ook onder de
Kamerleden en dat het volk naar be
perking van de redevoeringen verlangt,
behoeft wel geen betoog meer.
Welnu: deze Troonrede is geheel in
den geest, die nu (de meest gewenschte
wordt geacht. De Regeering zit niet stil
werkt hard1, m'aar beperkt zich tot dat
gene wat afgedaan kan worden, als mu
de Kamer maar wjl medewerken In Iden-
zelfden zin".
De „Standaard" wijdt o.m. de vol
gende beschouwingen aan dé Troonrede:
De inhoud is uiteraard een geheel an
dere dan 'die van het vorige jaar. Toen
een breed opgezet program, waarin het
Kabinet zijn rijkdom van plannen en voor
nemens, soms tot in bijzonderheden, uit
stalde, nu een "kort program voor ëén jaar*
Het is of het Kabinet gevoeld heeft, dat de
te behandelen ontwerpen toch reeds hoog
opgestapeld lagen, en daarom aarzelde,
de Staten-Generaal mét te veel nieuwe
ontwerpen "te belasten.
Van lanu- en tuinbouw Vernemen we,
idat 'ze met tegenspoed worstelden,' cd
ook ,nU| nog nog jiiet uit iden druk zijn. Van
|de veeteelt daarentegen, dat de prijïzen
(den veebezitter toelachen* Voor dé
vleesdh-etende burgerij geen thema óm
een lofzang op in te zétten.
Van de financiën zegt het blad, of dat
het is óf men den Minister van Financiën
met diepen .bastoon klagen hoort: s,de
financieele itoestand des Rijks vereisdht ld
grootste (zorg. Reeds dadelijk, zoo
meldt ons de rede, zullen we voor „zeer
aanzienlijk tekort staan"* Aan laten
v|allen van de tijdelijke opcenten kan dan
ook van verre met gedacht wórden. "Nu
de Minister ze eenmaal er door kreeg,
Laat hij ze niet spoedig meer los. Ze blij
ven ook in 't jaar 1911.
Van verdere plannen hooren we alleen,
dat de Tarief verhooging in aantocht is
en -dat de algemeene Inkomstenbelasting
ons welhaast "zal komen verrassen. "Die
saambinding van twee bestaande in 'één
nieuwe belasting kan een bate afwerpen,
maar dit kan niet het geval zijn met het
Tarief. Op wat daar meer van 'komt is
reeds beslag gelegd door de sociale wet
ten; en Minister Talina zat wel zorgen
dat geen zijner collega's met het profijt
ervan loopen gaai Dan toch ware "hij een
verloren man.
De Pensioenverzekering komt en de
Ongevallenwet zal haar definitieve ge
daantewisseling ondergaan, en voorts
wijst de Troonrede niet slechts op wat
reeds bij de Staten-Generaal is, maar ook
in een mysterieus tusschenzinnetje, op
heel een reeks van ontwerpen, „waarvan
de indiening reeds vroeger is toegezegd".
Maar dit was de Pensdoenverzekering en
Tariefverhooging ook. (Hier schuilt dus
iéts raadselachtigs; of is enkel een lias
van kleine ontwerpen bedoeld, waarvan
de opsomming den hoogen toon van de
Troonrede niet mocht verstoren? Het zou
anders alleszias geschikt zijn om de Sta
ten-Generaal schrik aan te jagen. 'Er ligt
reeds heel een stapel die ze niet aan
kon Nu komt er nog de Pensioenver
zekering en de Tariefsverhooging bij. En
zelfs daarbij blijft het niet De staart van
het stuk toch kondigt nog elf a twaalf
nieuwe ontwerpen aan, en ook daaronder
ontwerpen, die ,t.jd zullen rooven, al
neemt ge alleen het Vakonderwijs en de
Militie wet.
Ook de „Std." meent dat hard in 't
werken en sober in hel spreken, ook
dit jaar dé leus zal moeten zijn.
De „N c d e 11 a n d e r" schrijft
„Ofschoon ^enigermate te verwachten
viel dat de Troonrede van dit jaar, waar.
in eene Grondwetsherziening met ernst
wordt voorbereid, geenszins overladieit
zou zijn, verrast de rede, waarmede H.
M. de Koningin ditmaal wederom zelve
de zitting der Staten-Generaal opende^
door de aankondiging van enkele wets
ontwerpen, die blijk geaven van een Re-
geeringsbeleid, dat met het nationale le
ven voeling houdt".
v Ook het slot van dé beschouwingen,
getuigt van ingenomenheid pet den in
houd der Troonröcfle:
Men kan, summa summarum', van dé;
Troonrede zeggen, dat zij, hoewel so
ber, geeft wat verwacht werd1 in ver
band met de tijdsomstandigheden. Het
Kabinet haalt niet alles tegelijk 'over.
hoophet zoek pjn kracht in beper
king, die het deel van den wijze is, en.
kiest uit de veelheid van stof zijn ar
beid met de voorzichtigheid, die den
goeden Regeerder kenmerkt.
De j,Nieuwe Rotterdamsche
Oourant" zegt, «dat in één opzicht de
troonrede uitmunt boven baar voorgang
ster: Zij Js kort Maar:
j,Ook van wat dit jaar aangekondigd is
(zal het meeste onafgedaan blijVen lig
gen, vooral wanneer inderdaad, gelijk uit
de dagbladb eriolrten zou worden afgeleid,-
met iele grondwetsherziening, waarover
in de .Troonredé gezwegen wordt, voort-
gang gemaakt werd. Intusschen, het is
niettemin begrijpelijk dat de regeering
ten aanzien van enkele onderwerpen van
haar goeden wil en voortvarendheid blijk1
wilde geven."-
.Ten opzichte van het onderwijs wordt
het minst gezegd, meent het blad. Zelfs
de meest angstvallige journalist zou het
niet voorzichtiger en onéleganter kunnen
uitdrukken.
De belangrijkste (zinsnede is wellicht
die, waarmede 's lands financiën in vo
gelvlucht worden bezien. Het nauwe ver
band, dat vroeger "tusschen de herziening
van Ihet tarief en de sociale verze'kering
werd gelegd, schijnt voor goed te zijn
prijsgegeven.
Evenzoo de verlaging van den suikerac
cijns.
Ook de opcenten op vermogens- en be
drijfsbelasting Tcomen weer op het ap
pel. Van onbeholpen maatregelen als ver
leden jaar werden voorgesteld, toen
een plompe verhooging van het tarief van.
invoerrechten met "1/3 werd aanhangig ge
maakt is, blijkbaar thans afgezien. Minis
ter Kolkman heeft dus in het afgeloopen
jaar wel iets geleerd.
•"De blijde stemming, besluit de „N. R.:
Crt", waarin w'ij verkeeren door het
constateeren van deze verbetering in het
'beleid van het departement van finan-
oiën ,dat in het afgeloopen jaar weinig
aanleiding tot roemen gaf, is juist goed,-
om Ideze beschouwing" overliet gewichtige
staatstuk, waarvan weinig te zeggen valt,
te besluten .i
(Het „Handelsblad" merkt op,
dat wel zelden mét minder spanning de
■inhoud van |de troonrede zal zijn afge
wacht dan thans.
Het lijstje beloften is heel Wat minder
lang (dan verieden jaar en (liet zal nie
mand verbazen, taf van oude onvervu'lde
b. ten wecler met een nieuwe óf oj>-
geborstelde jas op de najaarsparade te
zien verschijnen.
Toch bevat ook deze troonredé enkele
mededeciingen, waarvan met belangstel
ling kennsi zal zijn genomen als het ver
voornemen om de bepalingen van ons B,
\V omtrent de verbintenis uit onrecht
matige daarti, die werkelijk verouderd kun-
ne'n (heeten, te herzien én eene vaststel
ling kennis zal zijn genomen als het ver-
ei, nde wordt gemaakt aan den 6tuitenden
en vaak on rechtvaardigen eedsdwang vonr
ongeloovigeiL
zij niet sprékend .genoeg als een naar
boven wijzend symbool voor den omtrek
hebben kunnen gelden.
De boeren in Drente wonen meikl in
de dorpen; dit geldt namelijk vooi de
typische oascndorpeii in Drente. Daa»
heerscht -a den zomeA" en dé herfst ir.
den vroegen morgen het eigenaardig ie-
ven aan het boerenbedrijf verbonden. Als
de eerste zonnestralen ide mevelen van
den ochtend doen oplossen, stijgen uit
de schouwen onder het geboomte de
blauwe rookwolken ten hemel, meestal
van de ovenhuizen, (naast de eigenlijke
woningen gebouwd. Een eigenaardige
zoete lucht van brandende heizoden ev
eikentakkenbosschen vermengd zich. met
het geurenwasemen'd groene eikenhout;
een niet onaangename reukmcngeling
waardoor de blinde het dorp ruikend kan
'herkennen. (Het gestoot der karnen én de
regelmatige rythmen van den vlegelslag
klonken vroeger des morgens geregeld
in alle dorpen. Thans heeft dit opgehou
den of is het verminderd in vele dorpen
bote rfa brieken en stoomd'orschmacliines
verrichten dien arbeid thans. Veel dorps-
poëzi.e is daarmede .verloren gegaan. In
plaats daarvan ziet men de glundere boe
rendochters, én meiden in linnen broeken
gekleed^ zoodra zij de koeien in den stal
gemolken hebben, van (alle zijden met
kruiwagens aansnellen, om de zware
melkpullen naar dén hoofdweg te voe
ren, waar 'die op speciaal hiervoor inge
richte banken geplaatst worden. De groo
te, zware melkwagens zeulen traag langs
dien weg om 'de melk naar de boterfabrie-
ken te vervoeren. De gladgeschuurde ko
peren melkvaten glinsteren niet mieer als
yooiheen ter zijde yan ihet huis (in fde
ïjon.
'b^tus^chen Je omen rj^n^ren jyy,t dc
stallenin groepen worden zij in ver
schillende richtingen naar ide graslanden
buiten de dorpskommen gedreven. Die
liggen bij de Drentsche dorpen veelal
op e^u bcirekkefiik grooteu afstand. Me-
lanonolisch kiinkt huij geloei door de
stille herfstlucht. Weldra hoort men van
het eeuc éirede (van den dorpsweg door.
het geboocitc een eigenaardig getoeter
weerklinken
D«t is clc .Ier, die het sein gééft,
dat hij zijr. .u-.uc gaat formeeren. Hij(
trekt, vergezeid van fijn trouwen her
dershond, een echte type het dorp door,-
en van alle kanten komen op het hoo
ren van dit geluid, de schapen in groe
pen van 10 tot 30 en meer langs de vele
wegen aangetrippeld, waar zij zich op
den hoofdweg tot één kudde foniKerenj
De hond houdt het waTend oog er over
dat geen der schapen afdwaalt. Met 200
a 300 stuks trekt de herder de heidevel
den buiten liet dorp in en keert eerst te
gen den avond terug. Dan lost de groote
kudde in liet dorp zich op evenah» zij
ziich gevonnd heeft; alle schapen Icwvneu
de kooi waar zij naohtverblijf hebben.
Alleen in den nazomer of in den herfst
komen de schapen niet altijd des nadits in
de kooi. Dan worden zoo hier en daar,-
hetzij op bouwland van den herder, of
van en':°.Ie boeren, tie schapen in riiïnvö
hekken opgesloten, en houden hun nacht
verblijfonder den blooten hemel. Dit is
een methode om bet bouwland te be
mesten, die ook in Egypte wordt toege
past Bij de schapen opliet land wordt
dan gewaakt, en een paar malen worden
des nachts de hekken verplaatst, om ccq'
nieuw gedeelte te bemesten. De herder
heeft dikwijls als loon er bij bedongen';
de schapen enkele ,op zijn land
te mogen, jiebbei%