(Tweede Blad, behoorende 'bij De Leidsche Courant van Woensdag 21 September. LJit de Pers. De Troonrede. 0e „Tijdi" schrijft: De Troonrede draagt eeji Zakelijk fcarakter. Een uitdrukkelijke betuiging, dat de jlRegeering zich zal laten leiden door de (christelijke beginselen, of door de begin selen, die leven bij de Rechterzijde, kjoint jditmaal in de Troonrede niet voor. Voor ons is het geen teleurstelling, Jdat die beginselverklaring achterwege bleef, wijl wij die beginselverklaring yolkomen overbodig achten na de vroe gere ondubbelzinnige betuigingen in jdien geest, en vooral na de d a d e n, wel ke, als zoovele uitvloeisels van hare chris telijke staatkunde, van de Ministeries Ider Rechterzijde zijn uitgegaan. Tot veel opmerkingen geeft de Troon- 'irede overigens geen aanleiding. Op fi nancieel gebied blijft het tobben. Het [wekt een goedigen glimlach den Minis ter van Financiën uitdrukkelijk te lioo- iren verzekeren, dat in het komende re- jgeeringsjaar die toevlucht zal moeten ge- ïiornen worden tot „dezelfde tijdelijke (maatregelen" iom in het bestendig fi- .(nancieel tekort te voorzien. Alsof iemand ernstig aan dat „tijde lijke" geloofd had en men er zich niet veeleer verzekerd van houdt, dat nu nog .„tijdelijke" belastingen, in een of ande ren vorm, zullen verduurzaamd worden. En als wij ze kwijt raken, dan zullen [wij er iets veel ergers voor in de plaats krijgen bij de euphemistisch aldus ge noemde „invoering der algemeene in komstenbelasting". Wat de sociale ontwerpen betreft, zoo wordt het met den dag meer twijfel achtig of de Regeering er nog in sla gen zal in deze vierjarige zittingsperio de de „groote" sociale verzekeringswet [tot stand te brengen. Wat van de hervormingen op onder wijsgebied gezegd wordt, doet niet ver mocden, dat wij in liet komende regee- ringsjaar in dit opzicht ingrijpende wets voorstellen te wachten hebbendat o. a. aan het vak-onderwijs het eerst zal ge dacht worden, stemt tot groote voldoe- 111 Met de Maas-kwestie blijft het bij het oude, met dit onderscheid evenwel dat er nu eens heelemaal geen aandacht aan geschonken wordt. Waterstaat lijdt stellig niet aan provincialistische eenzij digheid. Betrekkelijk kort van omvang, is de Troonrede meer dan rijk genoeg aan inhoud en beloften. Moge het aan de christelijke bewindslieden gegeven Zijn om onder Gods zegen, veel tot stand te brengen. In „Het Centrum" lezen wij: „De Troonrede munt, vergeleken bij vorige ke'eren, ditmaal uit door groote beknoptheid. Dat thans opnieuw veel zou worden aangekondigd, viel niet te verwachten* Afdoening van wat aanhangig is ge maakt, of binnenkort aanhangig zal wor den, i9 ditmaal de leus. Toch worden nog enkele belangrijke Ontwerpen aangekondigd en daarbij in de eerste plaats een, dat het eedsvraag- stuk raakt en ten doel heeft, de belofte hieer facultief te stellen. Verzekerd wordt nu ook door de Ko ningin, dat wetsontwerpen ter verzeke ring van arbeiders tegen geldelijke ge volgen van invaliditeit en ouderdom Over Drentsche dorpen. Dr. H. Brink schrijft in de* N. R. Ct. Er zijn geen streken van Nederland., waar de (dorpen £ulk een [heerlijk en 'eigen aardig natuurschoon ten toonspreiden, als in het oude Landschap Drente. Het is waar, in elk gedeelte van ons land vindt !men natuurheerlijkheden. De Zuid-Hol- landsche en Zeeuwsche dorpen moet (men beschouwen in hun milieu van lucht effecten en waters, de Geldersche met hun heuvelhellingen en bosschen, de dor pen in het Zuidwesten van Friesland hiet de meren en grazige weiden en dan bieden zij alle schoonheden, die meer of (minder indruk maken al naar het senti- •ment van den bezoeker. Bij de Drentsche (dorpen verbindt zich aan de schilderach tige afwisseling van kleuren en vormen 7n stemmige natuurtoon ,die ruischt door het hooge eikengeboomte of fluisterend rondwaart over de uitgestrekte vlakten jmet het paars en bruin der heiden, be schenen door de herfstzon. De Drentsche dorpen zij naar hun aard en verbreiding oasen-dorpen; op de woeste gronden der heiden als rondge waarde cultuurvlakken met onregelmatig verspreide boerenhuizen, die alle schier op zich zelf staan, door brinken met hoog opgaand eikenhout gescheiden. In Dren te zijn ide idorpen van het echte land- schapstype boeren dorpen. De boe ren, die in de overige provinciën meest over het land verstrooid wonen, elk boe renhuis op een eigen hoeve, te midden (van het land, zijn in Drenthe meest in de (dorpen, vereenigd, maar daar woont toch (Leder op zich zelf, (vormt het huis (met 'idie schuren en stallen en hokken een mi~ fiMte gehucht, in 't ,eikenlo,o,vir ^er- waarbij tevehs de ongevallenwet zal ge wijzigd1 worden dé Kamers zullen bereiken. Natuurlijk, naar men moet aan nemen, nog d i t jaar. Ook de overige wetsontwerpen, door de Troonrede aangekondigd, kunnen worden beschouwd als beantwoordende aan de verwachting op de werkzaamheid van de tegenwoordige regeering gesteld en door de omstandigheden geëischt. Met name geldt dit de financieele en militaire Öntwerpen, benevens die be treffende het onderwijs. Kort en sober geeft de Troonrede niet temin een denkbeeld van den ernst. Waarmee naar een richtige vervulling der regeeringstaak wordt gestreefd. Veel en hard' zullen de Kamers moeten ar beiden, willen zij gelijken tred' houden tnet de werkzaamheid der ministers. Een enkele opmerking ten slotte: het is, dunkt ons, te begrijpen, dat de mi nister van Financiën ietwat pessimis tisch blijft ondanks het ruime vloeien der middelen, waardoor de raming voor dit jaar aanzienlijk werd overtroffen. Er zullen in de .naaste toekomst zware eischen aan de schatkist worden ge steld, en Ihet tekort op den a.s. dienst wordt reeds zeer aanzienlijk genoemd. Wat echter minder verklaarbaar lijkt is, dat met geen woord wordt gewag gemaakt van het Koninklijk Bezoek uit België. Achter de passage, dat onze be trekkingen mét de andere mogendheden van den meest vriendschappelijken aard zijn, zou een afzonderlijk woord over dat bezoek en over onze verhouding tot den Zuidelijken nabuur niemand hebben bevreemd1." De „Maasbode" zegt van de Troonrede Heeft de Regeering ten vorigen jare in een breedvoerig staatsstuk de groo te lijnen van haar politiek uitgestippeld, er is bij den ingang van het tweede jaar der zittingsperiode geen reden, an dere punten naar voren te brengen, dan die welke in de naaste toekomst en voor het einde dezer nieuwe zitting naaf de plannen der regeering in behandeling zullen genomen worden. Te minder omdat de .parlementaire machine ondank's de bemoeiingen van vele en bekwame deskundigen nog al tijd niet „naar de eischen des tijds" is omgebouwd en haar trage gang vree zen doet, dat zelfs dit sober materiaal haar ter verwerking voorgezet, nog te veel zal blijken. Erg veel optimisme klinkt uit de fi nancieele paragraaf niet. „Aan het departement van Landbouw, Nijverheid en Handel wordt met ijver voortgewerkt aan de sociale wetgeving. Een wijziging der Ongevallenwet, nu meer dan ooit noodig na de indiening der Ziektewet en een ontwerp op de Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering mogen dit jaar tegemoet worden gezien. Ook het departement van Justitie zal zich niet onbetuigd laten. De aankondi ging van het ontwerp tot vaststelling van eene eedsformule en van de geval len waarin de eed van getuigen in bur gerlijke en strafgedingen kan worden ver vangen door een belofte is welhaast het meest belangrijke „nieuws" dat de ze Troonrede ons bracht. Tot onze spijt hebben we echter ook onder de plannen van het Ministerie van Waterstaat de bevaarbaarmking dei- Maas niet mogen aantreffen. Wij geloo- ven te mogen zeggen, dat in dit opzicht deze troonrede zeer velen zal teleur stellen. Ten aanzien van den arbeid der Grond- wetsherzienings-commissie blijft ook iedere mededeeling achterwege. Daar uit blijkt, dat de geruchten omtrent be langrijke plannen ider regeering ten aan zien der revisie in deze troonrede te scholen. Bij heeten zonneschijn, i,s het daar koel onder het dichte bladerdak, waardoor slechts enkele lidhtcircels op den bodem spelen. En als de wind d'e knoestige takken zacht in beweging brengt, fluisteren door de bladeren stem men, die spreken van het verre verleden, ons doemen de hoekige gestalten van het grijze voorgeslacht op voor onzen geest, die in families het eerst zich hiér vestigden, meestal aan 'Hen rand der es- schen ,die toenmaals met bosch bedekt waren. Het geboomte op "de brinken is nog éene herinnering aan de natuurbos- schen, die zich eens uitstrekten op de vruchtbare oasen in de heiden en waar in de oude jiederzetters om de randen hun eerste woningen (bouwden, om be schut te zijn tegen weer en wind in de eerste plaats, 'doch imedé om minder in het oog te vallen, Natuurvolken vestigë'n zich liefst aan den rand in de bossohen. De natuurbos- schen wezen tevens de plekken aan waar vruchtbare bodem te vinden was, en wa ren daarom de wegwijzers voor de eer ste nederzetters bij 'het kiezén van vaste woonplaatsen. Zoo zijn de Drentsche dor pen in hun opkomst met het geboomte verbonden, en die traditie zet zich voort in het eigenaardige (der brinken met ge boomte, welke hier kenmerkend zijn voor de dorpen. Over en tusschen die brin ken door loopen ide [breede wegen, al kander in alle richtingen Jcruisend^ dik wijls een waren (doolhof vormend, doch voortdurend verrukkelijke uitzichten ope nend, hier op (dén ouden huizenbouw met ide eiken gebinten en soiiden (hput- bouw, welk type echter veel vertnifjir dert, (daar op gras- of bouwkampjes, door hagen van eiken hakhout ingeslo ten eld,er§ jnet een walmpur yap ru\y pp openbaren, welke geruchten dezer dagen door de pers gingen, allen grond misten. Er blijkt ook naar wij meen en te mogen veronderstellen uit, dat de regeering dit jaar aan dit punt niet ra ken zal, overeenkomstig hare plannen om het eerst tegen het qinde der wet gevende periode aan 4e orde te stel len. Wij herhalen, dat de regeering met het geleidelijk uitwerken van haar program den eenig juiiten weg volgt en dat hoe sober ook her menu mag genoemd wor den, dat der Earner wordt voorgezet, zij meer dan voldoende werkensstof zal vinden in het komende jaar". De „Residentiebode" eindigt haar artikel aldus: „Er is en er komt overvloed van wet gevend werk aan den winkel. Op zich zelf moge dat niet zoo verblijdend ver schijnsel zijnniet in de veelheid der wetten toch zoeke men een ideaal, maar met hoe minder wetten een volk goed geregeerd kan worden, hoe beter. Doch in een overgangstijdperk als het onze, waarin iedere groep en elke partij om 't zeerst roept om hervormingen, is het wel degelijk gelukkig te noemen, dat we een Regeering bezitten, welke de volks- nooden verstaat en met bekwamen spoed zich te werk stelt, om er aan tegemoet te komen. Een gelukkig verschijnsel ook', dat in zulke omstandigheden de algemeene toe stand des lands bevredigend blijft. De eerste paragrafen der Troonrede mogen in dit opzicht ook het ongunstige niet verhelen, een feit blijft het toch, dat tevredenheid over den algemeenen toe stand in het Rijk en de Koloniën den boventoon voert. Ten slotte doet het goed aan, dat de Regeering het er allerminst op aan legt tegenstanders te prikkelen. Even zeer als wij het toegejuicht hebben, dat de Regeering bij haar eerste Kabinets rede en in de Vierjaarlijksche voor haar beginselen rondweg uitkwam, dat de Troonrede niet door noodeloos getuigen verbittering wekt maar zich bepaalt tot het inroepen van Gods zegen. De „Vier jaarlijksche" heeft ook in dit opzicht een blijvende toezegging gedaan, dat de Regeering voortdurend naar de toepas sing van christelijke rechtsbeginselen streeft". Van hetgeen het „Huisgezin" schrijft, vermelden wij het volgende „Indien de Troonrede niet ook de be doeling had de plannen der regeering te ontvouwen, dan had zij nog heel wat korter kunnen zijn en had volstaan kun nen worden met den wensch uit te spre ken dat de Staten-Generaal in het nieu we jaar zouden afdoen wat er op het oogenblik aanhangig is. Daaraan heb- oen zij meer dan de handen vol. Van nieuwe wetsontwerpen, indien ze al thans iets om het lijf hebben, komt voor loopig toch niets. Maar de Troonrede heeft zooals wij boven aanstipten, verdere strekking. Ze moet eenig perspectief bieden voor het geheele vierjarige tijdvak. De Troonrede kondigt dus ook wet telijke maatregelen aan, welke in een volgend jaar aan de orde zullen komen en, naar we willen hopen, ook, ten dee- le althans zullen worden afgestaan. Veels nieuws bieden de plannen der regeering intusschen niet en kunnen zij niet bieden, vermits in 4e Troonrede, welke het tegenwoordige vierjarige tijd vak inluidde, het regeeringsprogram in den breede is ontwikkeld". De „Nieuwe Haarlem sche Cou rant" ziet in de weinige woorden van de Troonrede een voorspelling van ern- stigen arbeid, althans van de zijde der Regeering. elkander gelegde keien des bodems om ringd. De zware (keien die er dienden tot materiaal voor de oprichting der hu nebedden door een onbekend voorge slacht, werden troor Ide eerste christe lijke kerkenbouwers ook gebruikt tot grondslagen voor torens en kerken. Men ziet dit nog bij dé kerken te Oosterbes- selen en Odoorn. Een opmerkelijk verschijnsel is het bij sommige dorpen, dat de kerken niet in het dorp doch om den rand of wel iets buiten de dorpskommen staan. Het eigen aardige oudé kerkje te Zweeloo, mét zijn oude houten "bedekking van „scliindeln" iets wat aan ide iNoorsohe kerken her innert, en de eveneens oudé kerk te Ha- velte met hoogen toren staan geheel bui ten de dorpskommen, aan 'den rand der bouwlanden. De oude Drentsche neder zettingen zijn toch niet ontstaan', zooals vele dorpen in Nederland, om een kérk of bij een klooster of een kasteel, maar bestonden reeds voor het christendom er (gevestigd was. (Het |was een vólk van vrije, éiigenerfde boerenfamiliés, diat-zich in de dorpen had nedéigczet, waar goen aanzienlijke heeren overheerschten, waar geen heerlijke rechten bestonden als el derseen volk, dat Isteeds trotsoh was op eigen rechten en ideze reeds in de 15de eeuw in een (soort van grondlwet zag vastgesteld. Buiten (den invloed van kasteelen en kerken $zijn de Drentsche dlorpen ontstaan'die kerken plaatste men er later, daarom soms bij het dorp, waar die esdh im gemeenschappelijk bezit, «daar toe gromden aaiiboodi, of waar elders een geschikte ntek (te Vinden (Wa,s,- idie ge makkelijk van eenjjge (gehudhiten uit te bereiken viek üCe midden van het hoogte eiken geboomte der dorpsbrinken Zou de kerk aak fiiet goed zijn mtgefcfigtgfl, zou Ziedaar de e e r s t e indruk, welke het blad'van het Staatsstuk kreeg. Het blad beschouwt dan vluchtig Üie aangekondigde Wétsontwerpen en ein digt aldus: i „De drang naar minder praten, en méér werken, is groot, ook onder de Kamerleden en dat het volk naar be perking van de redevoeringen verlangt, behoeft wel geen betoog meer. Welnu: deze Troonrede is geheel in den geest, die nu (de meest gewenschte wordt geacht. De Regeering zit niet stil werkt hard1, m'aar beperkt zich tot dat gene wat afgedaan kan worden, als mu de Kamer maar wjl medewerken In Iden- zelfden zin". De „Standaard" wijdt o.m. de vol gende beschouwingen aan dé Troonrede: De inhoud is uiteraard een geheel an dere dan 'die van het vorige jaar. Toen een breed opgezet program, waarin het Kabinet zijn rijkdom van plannen en voor nemens, soms tot in bijzonderheden, uit stalde, nu een "kort program voor ëén jaar* Het is of het Kabinet gevoeld heeft, dat de te behandelen ontwerpen toch reeds hoog opgestapeld lagen, en daarom aarzelde, de Staten-Generaal mét te veel nieuwe ontwerpen "te belasten. Van lanu- en tuinbouw Vernemen we, idat 'ze met tegenspoed worstelden,' cd ook ,nU| nog nog jiiet uit iden druk zijn. Van |de veeteelt daarentegen, dat de prijïzen (den veebezitter toelachen* Voor dé vleesdh-etende burgerij geen thema óm een lofzang op in te zétten. Van de financiën zegt het blad, of dat het is óf men den Minister van Financiën met diepen .bastoon klagen hoort: s,de financieele itoestand des Rijks vereisdht ld grootste (zorg. Reeds dadelijk, zoo meldt ons de rede, zullen we voor „zeer aanzienlijk tekort staan"* Aan laten v|allen van de tijdelijke opcenten kan dan ook van verre met gedacht wórden. "Nu de Minister ze eenmaal er door kreeg, Laat hij ze niet spoedig meer los. Ze blij ven ook in 't jaar 1911. Van verdere plannen hooren we alleen, dat de Tarief verhooging in aantocht is en -dat de algemeene Inkomstenbelasting ons welhaast "zal komen verrassen. "Die saambinding van twee bestaande in 'één nieuwe belasting kan een bate afwerpen, maar dit kan niet het geval zijn met het Tarief. Op wat daar meer van 'komt is reeds beslag gelegd door de sociale wet ten; en Minister Talina zat wel zorgen dat geen zijner collega's met het profijt ervan loopen gaai Dan toch ware "hij een verloren man. De Pensioenverzekering komt en de Ongevallenwet zal haar definitieve ge daantewisseling ondergaan, en voorts wijst de Troonrede niet slechts op wat reeds bij de Staten-Generaal is, maar ook in een mysterieus tusschenzinnetje, op heel een reeks van ontwerpen, „waarvan de indiening reeds vroeger is toegezegd". Maar dit was de Pensdoenverzekering en Tariefverhooging ook. (Hier schuilt dus iéts raadselachtigs; of is enkel een lias van kleine ontwerpen bedoeld, waarvan de opsomming den hoogen toon van de Troonrede niet mocht verstoren? Het zou anders alleszias geschikt zijn om de Sta ten-Generaal schrik aan te jagen. 'Er ligt reeds heel een stapel die ze niet aan kon Nu komt er nog de Pensioenver zekering en de Tariefsverhooging bij. En zelfs daarbij blijft het niet De staart van het stuk toch kondigt nog elf a twaalf nieuwe ontwerpen aan, en ook daaronder ontwerpen, die ,t.jd zullen rooven, al neemt ge alleen het Vakonderwijs en de Militie wet. Ook de „Std." meent dat hard in 't werken en sober in hel spreken, ook dit jaar dé leus zal moeten zijn. De „N c d e 11 a n d e r" schrijft „Ofschoon ^enigermate te verwachten viel dat de Troonrede van dit jaar, waar. in eene Grondwetsherziening met ernst wordt voorbereid, geenszins overladieit zou zijn, verrast de rede, waarmede H. M. de Koningin ditmaal wederom zelve de zitting der Staten-Generaal opende^ door de aankondiging van enkele wets ontwerpen, die blijk geaven van een Re- geeringsbeleid, dat met het nationale le ven voeling houdt". v Ook het slot van dé beschouwingen, getuigt van ingenomenheid pet den in houd der Troonröcfle: Men kan, summa summarum', van dé; Troonrede zeggen, dat zij, hoewel so ber, geeft wat verwacht werd1 in ver band met de tijdsomstandigheden. Het Kabinet haalt niet alles tegelijk 'over. hoophet zoek pjn kracht in beper king, die het deel van den wijze is, en. kiest uit de veelheid van stof zijn ar beid met de voorzichtigheid, die den goeden Regeerder kenmerkt. De j,Nieuwe Rotterdamsche Oourant" zegt, «dat in één opzicht de troonrede uitmunt boven baar voorgang ster: Zij Js kort Maar: j,Ook van wat dit jaar aangekondigd is (zal het meeste onafgedaan blijVen lig gen, vooral wanneer inderdaad, gelijk uit de dagbladb eriolrten zou worden afgeleid,- met iele grondwetsherziening, waarover in de .Troonredé gezwegen wordt, voort- gang gemaakt werd. Intusschen, het is niettemin begrijpelijk dat de regeering ten aanzien van enkele onderwerpen van haar goeden wil en voortvarendheid blijk1 wilde geven."- .Ten opzichte van het onderwijs wordt het minst gezegd, meent het blad. Zelfs de meest angstvallige journalist zou het niet voorzichtiger en onéleganter kunnen uitdrukken. De belangrijkste (zinsnede is wellicht die, waarmede 's lands financiën in vo gelvlucht worden bezien. Het nauwe ver band, dat vroeger "tusschen de herziening van Ihet tarief en de sociale verze'kering werd gelegd, schijnt voor goed te zijn prijsgegeven. Evenzoo de verlaging van den suikerac cijns. Ook de opcenten op vermogens- en be drijfsbelasting Tcomen weer op het ap pel. Van onbeholpen maatregelen als ver leden jaar werden voorgesteld, toen een plompe verhooging van het tarief van. invoerrechten met "1/3 werd aanhangig ge maakt is, blijkbaar thans afgezien. Minis ter Kolkman heeft dus in het afgeloopen jaar wel iets geleerd. •"De blijde stemming, besluit de „N. R.: Crt", waarin w'ij verkeeren door het constateeren van deze verbetering in het 'beleid van het departement van finan- oiën ,dat in het afgeloopen jaar weinig aanleiding tot roemen gaf, is juist goed,- om Ideze beschouwing" overliet gewichtige staatstuk, waarvan weinig te zeggen valt, te besluten .i (Het „Handelsblad" merkt op, dat wel zelden mét minder spanning de ■inhoud van |de troonrede zal zijn afge wacht dan thans. Het lijstje beloften is heel Wat minder lang (dan verieden jaar en (liet zal nie mand verbazen, taf van oude onvervu'lde b. ten wecler met een nieuwe óf oj>- geborstelde jas op de najaarsparade te zien verschijnen. Toch bevat ook deze troonredé enkele mededeciingen, waarvan met belangstel ling kennsi zal zijn genomen als het ver voornemen om de bepalingen van ons B, \V omtrent de verbintenis uit onrecht matige daarti, die werkelijk verouderd kun- ne'n (heeten, te herzien én eene vaststel ling kennis zal zijn genomen als het ver- ei, nde wordt gemaakt aan den 6tuitenden en vaak on rechtvaardigen eedsdwang vonr ongeloovigeiL zij niet sprékend .genoeg als een naar boven wijzend symbool voor den omtrek hebben kunnen gelden. De boeren in Drente wonen meikl in de dorpen; dit geldt namelijk vooi de typische oascndorpeii in Drente. Daa» heerscht -a den zomeA" en dé herfst ir. den vroegen morgen het eigenaardig ie- ven aan het boerenbedrijf verbonden. Als de eerste zonnestralen ide mevelen van den ochtend doen oplossen, stijgen uit de schouwen onder het geboomte de blauwe rookwolken ten hemel, meestal van de ovenhuizen, (naast de eigenlijke woningen gebouwd. Een eigenaardige zoete lucht van brandende heizoden ev eikentakkenbosschen vermengd zich. met het geurenwasemen'd groene eikenhout; een niet onaangename reukmcngeling waardoor de blinde het dorp ruikend kan 'herkennen. (Het gestoot der karnen én de regelmatige rythmen van den vlegelslag klonken vroeger des morgens geregeld in alle dorpen. Thans heeft dit opgehou den of is het verminderd in vele dorpen bote rfa brieken en stoomd'orschmacliines verrichten dien arbeid thans. Veel dorps- poëzi.e is daarmede .verloren gegaan. In plaats daarvan ziet men de glundere boe rendochters, én meiden in linnen broeken gekleed^ zoodra zij de koeien in den stal gemolken hebben, van (alle zijden met kruiwagens aansnellen, om de zware melkpullen naar dén hoofdweg te voe ren, waar 'die op speciaal hiervoor inge richte banken geplaatst worden. De groo te, zware melkwagens zeulen traag langs dien weg om 'de melk naar de boterfabrie- ken te vervoeren. De gladgeschuurde ko peren melkvaten glinsteren niet mieer als yooiheen ter zijde yan ihet huis (in fde ïjon. 'b^tus^chen Je omen rj^n^ren jyy,t dc stallenin groepen worden zij in ver schillende richtingen naar ide graslanden buiten de dorpskommen gedreven. Die liggen bij de Drentsche dorpen veelal op e^u bcirekkefiik grooteu afstand. Me- lanonolisch kiinkt huij geloei door de stille herfstlucht. Weldra hoort men van het eeuc éirede (van den dorpsweg door. het geboocitc een eigenaardig getoeter weerklinken D«t is clc .Ier, die het sein gééft, dat hij zijr. .u-.uc gaat formeeren. Hij( trekt, vergezeid van fijn trouwen her dershond, een echte type het dorp door,- en van alle kanten komen op het hoo ren van dit geluid, de schapen in groe pen van 10 tot 30 en meer langs de vele wegen aangetrippeld, waar zij zich op den hoofdweg tot één kudde foniKerenj De hond houdt het waTend oog er over dat geen der schapen afdwaalt. Met 200 a 300 stuks trekt de herder de heidevel den buiten liet dorp in en keert eerst te gen den avond terug. Dan lost de groote kudde in liet dorp zich op evenah» zij ziich gevonnd heeft; alle schapen Icwvneu de kooi waar zij naohtverblijf hebben. Alleen in den nazomer of in den herfst komen de schapen niet altijd des nadits in de kooi. Dan worden zoo hier en daar,- hetzij op bouwland van den herder, of van en':°.Ie boeren, tie schapen in riiïnvö hekken opgesloten, en houden hun nacht verblijfonder den blooten hemel. Dit is een methode om bet bouwland te be mesten, die ook in Egypte wordt toege past Bij de schapen opliet land wordt dan gewaakt, en een paar malen worden des nachts de hekken verplaatst, om ccq' nieuw gedeelte te bemesten. De herder heeft dikwijls als loon er bij bedongen'; de schapen enkele ,op zijn land te mogen, jiebbei%

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5