Gemengd Nieuws. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 3 September. Uit de Per». De Duitsche „Volksverein". De „Tijd" bespreekt in een hoofdarti kel de bloei van de Duitsche „Volksve rein", (deze reïïsacmë organisauc ftVindthorst gesticht. Met bijzondere be langstelling heeft het blad; kennis ge komen van het op den Duitschen Katho lieke (dag uitgebracht jaarverslag, Waar- Van ook wij de voornaamste cijfers méde- beelden. 4 „Terecht zegt de „Tijd" mocht |de algemeeiie voorzitter, üe fabrikant .Frans Brands roemen: „De „Volksve rein" heeft op; sociaal-eoonotoisch en [ethisch gebiéd een zoo ontzagwekkén- jöen en deugd el ijken arbeid Verricht, dat frnen gerust driedubbel weé zou mogen "klagen, indien die arbeid eens niet ge schied warel Hij heeft het bewijs ge leverd, dat op den bodem' van ware gods- jdienstigheid een schoone en volledige beschaving kan bloeien, zuiverder, ede ler en van grooter geluk yoor, het Volk Idan [waartoe het ongeloof en de zoo genaamde moderne cultuur in staat zijn. Doch ware hij niet gesticht, dan zou .een niet gering deel van het Duitsche yolk gevangen zijn in de netten' der so- ciaal^democratie. Door de organisatie der beste elementen, door een trouwe sa menwerking met andersdenkende maar 'goed willende landgenooten, door dé ipractijk van zijn soq. actie heeft hij zich yoor volk, vaderland en Kerk gelijkelijk Verdienstelijk gemaakt. Ja, ook voor de Kerk. Want zijn natuurlijke werkzaam heid is de bovennatuurlijke ten goede gekomen; waar de „Volksverein" zijn vlag pntplooide, zag men ook den eer bied voor het kerkelijk en wereldlijk ge zag toenemen "hij heeft mogelijk ge maakt dat de blijde boodschap van het 'Evangelie werd gebracht, waar zij an- )ders niet zou zijn doorgedrongen, en dat |de zegeningen van het Christendom wer- )den verspreid, waar zij anders onvrucht baar zouden geweest zijn!" Deze fiere woorden van den algemee- nen leider der njachtige organisatie slaan inderdaad haar beteekenis niet te (h°°& |aan. Van d'e ontwikkeling wélke de Volks verein heeft doorloopen, kunnen ook wij leeren. En zijn exponeerend voorbeeld (mocht wel degenen, die in ons land Je katholiek-sociale beweging maar laten... bewegen, eindelijk eens de kwade gevol gen van hun traagheid, onverschilligheid en eigenbaat bewust doen worden en hun aansporen om hun lijdelijk toezien te laten varen voor een krachtig mede aanpakken. Met name onze wakkere Ka tholieke Actie, die pas in de Sociale Week weder een bewijs heeft geleverd van haar practische waarde voor ons volk, verdient van dezulken den steun te ontvangen, idie haar al te lang in som mige kringen is onthouden. Het spreekt wel van zelf, dat eeni zoo wijd en breed loopende beweging als die der Duitsche Katholieken kwa- - lijk mogelijk is in ons land, alleen reeds omdat het territor van geringer uitge breidheid is. Maar op zulk een ruime maken. Wij zouden echter naar de even- DE OUDE SPEELMAN. „Hola, hallo". Twee boeren bonzen op "de deur van 'een -eenzaam, bouwvallig huis, enkele pas sen terzij van den weg gelegen, 't Is nog h'eel in de vroegte; de dag, een koude herfstdag, is nauwelijks aangebroken. „Hallo, oude, zal je antwoord geven?" De deur wordt behoedzaam geopend, !en een oud man, mej: een langen grijzen .baard verschijnt. „Schreeuw, toch niet zoo, je zuTt haar wakker maken. Mijn vrouw Is ziek". „Louise? Wat scheelt haar?" „Ze heeft de koorts". „Dat is leelijk. Wij kwamen voor iets heel anders. De dochter van den ouden [Trabichet trouwt vandaag". -„"Wat heb ik daarmee te maken?"- „Kalm. Speel je geen viool?" ï,Wat zou dat?" „Er zal van avond gedanst worden. Tin vannacht ook. De harmonicaspeler is on der dienst. Er blijft dus niets anders over dan jouw viool". „Mijn vrouw ligt op sterven". y „Een buurvrouw kan haar wel oppas sen". ï,Ik heb geen buurvrouw". „Geef haar dan het drankje in en sluit de deur". „Ik heb niet het hart, nu viool te spe len". „Je speelt ook niet met je hart, oude". y,Ik kan Louise niet alleen laten". „De oude Trabichet is schatrijk. Hij zal een goudstuk geven?' j,Een goudstuk voor mijn smart".... „Hij zaï je twee goudstukekn geven*'. „Twee goudstukken yoor al riïijn pi- lende", „Hij zal je drie goudstukken geven. Dat is een mooie fooi, voor dezen tijd. Je bent alleen. Trek er je voordeel uit Kom je Of kom je niet?", „Ik zal gaan. Ik kan niet weigeren. Om y||i liur jk, zijne Qai j^lf u^r^al redigheid onzer krachten een veel groo- scjhaal behoeven wij haar o5k niet na te ter activiteit kjunnen ontwikkelen dan' op bet pogenblik', indien 'degenen, die gé- roepen zijn aan Kaar deel te némen en' feitelijk zijn dat alle Katholieken haar inderdaad ook' met eenige belangstelling tegemoet kwamen en voorthielpen. De „Volksverein" is het model geweest, vol gens hetwelk de Katholieke Sociale Actie hier te lande mutatis mutandis werd in gericht, Moge dan de bloei der Duitsche vereeniging, die eveneens in bescheiden y-fïTmpdincrpn begonnen is en[ /loor (de steeds ijveriger deelname onzer geloots- genooten tot den wasdom gedijKid'e, (die ons thans mét bewondering vervult, ook in rooiriscfi Néderland geestdrift ter na volging wekken! De Overheid en de gehuwde Ambtenares. De „Maasbode" bespreekt de bezwa ren, ingebracht tegen (het 'door het Mi nisterie van Binnenlanldsche Zaken inge diend wetsontwerp, waarin als algemee- nen regel wordt (gesteld ,dat vrouwelijke ambtenaren en onderwijzeressen in dienst der Overheid bij huwelijk eervol ontslag zullen krijgen. „Het standpunt der vrije vrouwen te genover dit wetsontwerp is welbekend. Zij zien in de uitoefening van beroeps arbeid ook door de gehuwde vrouw het ideaal, waarvan de bereikbaarheid op een bepaald terrein door zoo'n wet on mogelijk gemaakt wordt. De niet-vrouwelijke tegenstanders van dit ontwerp brengen een tweetal ern stige grieven in. Volgens hunne mee ning wordt dit verbod noch door de be langen van den dienst, nodi door het al gemeen maatschappelijk belang geëischt. Zij die van meeing zijn, dat zoo'n ver bod niet door het algemeen maatschap pelijk belang geëischt wordt, komen op tweeëerlei wijze tot die opinie. Sommigen zien namelijk in den beroepsarbeid der gehuwde vrouw buitenshuis heelemaal geen nadeel, enkelen zelfs -een beslist voordeel, terwijl sommigen het afkeuren dat de wet door een dwangmaatregel zou ingrijpen om dit nadeel af te weren of te voorkomen. Wat de belangen van den dienst be treft geven wij gaarne toe, dat deze niet altijd geschaad worden wanneer de dienst verricht wordt door eene gehuwde vrouw. In den regel echter zal een vrouw, die aan haar huishouden de handen meer dan vol heeft, wanneer ze hare taak ern stig neemt te zeer door huiselijke zor gen worden in beslag genomen, dan dat ze hare ambtstaak nog zou kunnen ver vullen met die toewijding welke daar voor vereischt wordt. De Overheid als werkgeefster heeft daarom het volle recht om als algemee- nen regel de huwende vrouw te ontslaan en bij wijze van uitzondering in bepaal de gevallen de vrouwen te laten aanblij ven. Er wordt wel beweerd, dat de onder wijzeressen juist door haar huwelijk en moederschap betere ambtenaressen zou den worden, omdat ze dan dé kinderen beter leeren begrijpen en de waarde van hun opvoedenden arbeid daardoor stij gen moet. Doch steunt deze meening niet op een tegenwoordig veel verspreide dwaling, die in de school het eigenlijke opvoe dingsinstituut beschouwt en het huisge- weg zijn." „Tot van avondi speelman, tot van avond". Dm vier uur leeft Louise nog, ze Is in vrede met den goeden God en zonder hoop op herstel, .waarom wacht ze dan nog? Ze is reeds niet bij kennis, maar ze gaat voort met ademhalen, te zwaar en te sneL Er is voor geen stuiver waarde 'meer in 't heele Ihuiis. Geneesmiddelen en zorgen hebben 't gékt verslonden, en de viool zal heel .wat keeren moeten krassen om haar een behoorlijke begrafenis te ge ven. Maar men faat een stervende niet aan haar lot over. De vioolspeler slaat haar gade, zacht, behoedzaam. Maar 't is droevig om te zeggen. Hij slaat ook den dag gade, den dag, die verloopt en hij bespiedt de teekenen van den naderenden dood. Hij houdt de kleine Cathenie, hun eeriig kind bij de hand. Hij is Iaat gétrouwd, en hji blijft over en dat is niet rechtvaardig. In hun leven van ellende bracht de jeugd zij ner vrouw een (glimlach, als een 'bloem op een rots. Zal hij zich overgeven aanzijn smart. De armen hebben niet 't recht diaartoe. [Hij heeft (honger, ondanks zijn verdriet; het kleintje heeft honger, al heeft ze ook korter geleden dan hij gegeten; voor den apotheker heeft hij zich 't noo- dige moeten ontzeggen. En den timmer man, moet hij daaraan niet denken? ;Wat een zware vracht op de schouders yan een oud man. 'De vijf slagen van "de dorpsklok héb ben geklonken. En Louise leeft nog. Ze zal inslapen, Louise, in Gods vrede, op dat je man het geld kan gaan vendienen, om je te begraven? Vandaag trouwt de dochter van hoer Trabichet, weet je. "Het is een rijke pachter; hij betaalt goed. Maar •dat kan je nu niet meer schelen; je voelt het leven niet meer en die dood wacht Ginds in de hoeve, die met bloemen versierd is, worden de gasten ongeduldig. Want zonder muziek kan je niet dansen. „"En die ongeluksvogel 'van een inifzj- kant". hji imm gg&g» zin slechts als ondergeschikte bijzaak? Wanneer de huwende onderwijzeres zich thuis uitsluitend gaat wijden aan de zorg voor baar eigen kinderen, en ze laat het aanleeren van rekenen, schrij ven, ordelijkheid, enz. aan de ongehuw de geslaéhtsgenooten in de school over, zal de opvoeding zeker zoo goed tot Kaar recht kómen. Trouwens, door voor aanstaande personen in 'de vrouwelijke onderwijzerswereld wordt klit zoo ver langd." Het blad meent, dat zij, die de bui tensporige^ meening aanhangen', dat ide beroepsarbeid der gehuwde vrouw, bui tenshuis als algemeen verschijnsel geen ramp is voor de maatschappij, wel niet gemakkelijk van hun ongelijk zullen te overtuigen zijn. Aan degenen, die nog wel de normale plaats van de gehuwde vrouw in het huisgezin zien, doch geen dwangmaat regelen wenschen merkt het blad op: „Wij zijn het met onze tegenstanders eens, dat de Overheid de menschen zoo lang mogelijk moet vrijlaten bij de in richting van hun leven. De Staat kan niet iedere ondeugdelijke huisvrouw tot haar plicht brengen. Hij kan volstaan met de openbare eerbaarheid en de goe de maatschappelijke orde te beveiligen. Doch hier is de zaak heel anders. Want als de Overheid in hare kwaliteit van werkgeefster haar ondergeschikte ambte naren de volle vrijheid laat om van de gewone en als algemeenen regel nood zakelijke orde af te wijken, dan laat ze niet alleen aan een kwaad de vrijheid, doch ze subsidieert het." „Wanneer de Overheid toelaat dat ge huWde ambtenaressen in dienst blijven, dan schept ze de 'mogelijkheid om het huwelijksleven te ondermijnen; ze steunt die zelfs. Niet alleen nog omdat dan een zeker deel van de bevolking in abnormale fa milieverhoudingen leeft, doch vooral hierom wijl zoodoende verderfelijke denkbeelden omtrent het familieleven verspreid worden. Als vooral in kleinere plaatsen eeni ge ambtenaren en ambtenaressen een; welbehaaglijk leven leiden en gewild of ongewild geen kinderen hebben de onontwikkelden menigte zal het steeds als gewild beschouwen dan gaat zich onder de bevolking de verderfelijke mee ning vastzetten dat zoo'n toestand nög zoo kwaad niet is. Wanneer man en vrouw ieder een be roep uitoefenen wanneer geen huiselijke zorgen, vooral die der kinderopvoeding drukkenzoo iets gaat voor de kort zichtige menigte als iets wenschelijks schijnen. Vooral wanneer id,at nog door de Overheid gesanctioneerd wordt. Daarom berust de eiseh1, om de ge huwde vrouw in den regel ontslag bij huwelijk te geven, op goede gronden. Als alles normaal is zullen ze in den regel uit eigen beweging ontslag nemen, en (deze personen worden niet getrof fen. De overigen echter die, afgezien van de uitzonderingen, de vrijheid zouden misbruiken, kunnen door den maatregel worden gedwongen. Daarmee voorkomt de Overheid ver keerde toestanden in, en denkbeelden' omtrent het familie-leven." Het blad geeft ten laatste toe, dat er uitzonderingen moeten worden toe gelaten. „Drie goudstukken gooi je toch zoo maar niet weg". De jongens en meisjes zijn Woédend. Om zes uur een laatste zucht, dan weer een, na een lange tusschenpoos 'dian nog ^een en dat is de laatste. Louise'is dood. De vioolspeelr heeft haar zonder een minuut te verliezen, de oogen geslo ten. Hij heeft haar bedekt met het mooi ste laken. „Arme Louise. Arme Louise, rust maar ik ga Werken." En Catherine aan de eeme hand en de viool in de andere, gaat hij heen langs den straatweg, in den dalenden nacht, om 'zijn drie goudstukken niet te verliezen. „Je kunt niets nieer zien buiten. Niets meer". ,,'t Is te donker", „Zoo laat zal hij niet niéer komen. "Er zal niet gedanst wofden. Alle pret is er af". De meisjes en jongens twisten. Boer Trabichet is woedend. Er is veeil ge dronken, om 'den tijd te korten, en men windt zich dadelijk op onder 't spreken, „We zullen hem maar niet meer (ne men", „Daar is hij. Daar is hij"te „Weet je 't zeker?" „Op je plaats, op je plaats, ,wé gaan dansen". De speelman is er. Ondanks 't harde loopon en 't zweèten, ziet hij bleek. „'Je hebt je niet overhaast, speelman",. „Ik heb gedaan, wat ik kon". „Je krijgt geen drie goudstukken. Tk zal je er twee geven en dat is veel". i,Ik zal er twee riemen, in plaats van drie", „Een glas wijn, oude". „Ik zou liever .brood hebben, als ge 't goed vindt",. „Daar heb je brood en kaas en hier is nog een glas wijn bovendien. En voor je dochtertje een stuk van de koek". „Ge zijt goed, ge zijt edelmoedig", „Er 5s eten in overvloede Maar je krijgt slechts twee goudstukken". go,§4 'li>oet gogd,". Dienstplicht van een fabri kant prr Je Wageningen worden op 10 .September [de 14 werklieden der Si garenfabriek yan den heer L. Van Omme ontslagen ,en tie fabriek stopgezet De reden is, ,dajt de heer v, O, van 12 Sep tember tot .ultimo October zijn militaire dienstplichten moet vervullen. Na dien datum kunnen 'de arbeiders zich opnieuw aanmelden. De heer v. .O. heeft vergeefs aan '[Ff. pvt. fiC Awuug... .«"J—-ó ldngsoefening gevraagd^, *3 Brand en. Gisternacht werd te half (drie brand ontdekt in de fabriek van No- ack aan de .Emmasingel te Groningen,. De fabriek is geheel uitgebrand. De boe ken konden gered worden. Een énor me hoeveelheid yleeschwaren (werd ieen prooi der (vlammen. De muur yan 1de achterzijde is zoover .uitgeweken, dat deze zal imoëten worden omgehaald,. De beiide hooge fabrieksschoorsteenen [ble ven staan. De belendende gebouwen le den wel eenige waterschade, maar bleven voor het vuur gespaard), Verzekering'dekt de schade. Tijdens een'hevig onweer sloeg Don derdagavond de bliksem in de boerderij (der weduwe Otto .Kersten te Puifflujk, De vijftienjarige zoon schrok daarvan, liep |de deur uit en viel buiten jdood neer. De boerderij brandde geheel af. Baldadigheid, Op de Linden- gracht te Amsterdam wierp gisteren een jongen een brandende lucifer in een riool- p'ut. Door een ontploffing, die hiervan (het gevolg was, vloog het deksel eraï en trof een zevenjarig knaapje tegen het (hoofd. Ernstig verwond is het kind in een gas't- huis opgenomen. Risico van den arbeid. Mr. P. (Tjdeman, te JBloemendaal, is te zijnen huize dóór een persoon, "bien hij als cu rator in een faillissement tot betaling had aangemaand, met een groot broodmes aangevallen. Hij overmeesterde den man én leverde hem aan de politie uit. (Het vermiste meisje uit O os- ter beek. Dat vertrouwbare bron deelt men mede, (dat door de justitie thans een spoor gevonden is van Theodora Kraak, het meisje, dat sedert 19. Juli j.l. te Oosterbeek vermist wordt. Van een „vliegtocht", i— Men aan de „'sHert, (Cft." uit (H,ewsden dd,. 31 Aug.: Per bulletin .werd een paar dagen ge leden bekend gemaakt, dat heden alhier vliegproeven zouden worden genomen met een Blériott ééndekker. Van heinde en ver kwamen (dan ook velen naar H.eus- den om het vliegen te rien. Op het Wil- helminaplein was een flinke loods ge bouwd, en ,op bet bepaalde uur versche nen de aviateurs in costuum, de jonge- heeren"Van .Rijswijk en Engelen.'De bal lonhal werd geopend, en ja, (heusch een vliegmachine, Het puCliek drong op om het vreemde ding te zien. De aviateurs stegen i'fi bun toestel. De motor werd in werking gebracht; ,die muziek speelde, maar, o wee, de machine wilde niet om hoog. .Wat was het geval? Men had een vliegmachine op .treffende wijze nage- „Op mijn woord, ik zou zeggen, "dat je honger hebt". „Ik heb hard geloopen, om hier te ko men"»; ,7En neem nü je viool, je kunt wel spe len mét een vóllen mond". Verkwikt neemt hij zijn instrument en beklimt de estrade. Een streek met den strijkstok; die snaar moet wat gespannen en dan deze ook. Nu is de viool gestemd, als men tenminste piet al te fijn vange- hoor is. „Wilt u polka's, walsen, vroolijke dans jes, quadrilles'? U kunt krijgen wat u wilt en nog meer". Die drommelsche speelman, hij heeft vuur in de vingers. Zijn dochtertje zit tusschen zijn knieën. Ze heeft koek ge geten voor de eerste maai van haar leven zoudrt ge 't geiooven'? riet is warm in de zaal. Al de men schen drie daar ronddraaien zijn vroolijk. Ze spert de oogen wijd open om ze 'beter te kunnen zien. TZe opent den mond om te lachen. Ze denkt niet meer aan baar moeder, die heel alleen is in 't donkere huis. „Ben je moe, speelman „Ik ben hier om u te dienen". „Drink dan dien warmen wijn én ga voort". Hij gaat voort, maar spant zich niet meer in. In 't begin paste hij op, dat hij afwisseling bracht in de dansen, opdat hij zijn gelid eerlijk zal verdienen. "Maar z'ijln repertoire is beperkt. Hij speelt idé- zelfde deuntjes en let ternauwlernood er op. Zijn strijkstok gaat heel alleen, als een blind paard den weg, dien 't alle dagen loopt. HÜ denkt nj^j voor zich zelf dat, wil zeggenaan Louise, die koud wordt en verstijft, zonder haar jman, zon'der haar kind. Hij herinnert zich een lied, ja een lied, dat hij eens opving van voorbijtrekkende zigeuners op eten grooten weg; voortloo pend zongen ze 't. Het was een Tried van lellende, met noten, die zich voortsleep ten als gewonde dieren door de strui kel firi a,od|ere4 goq hqvig onjroerd, dat maakt. Het publiek bleef maar steeds deq vreemden vogel aansla rep. Dpeens een knal en».een Ber aviateurs viel neer..< gewond. Men droeg hem Weg en er werd; bekend gemaakt, dat hedenavond rifet kon, worden gevlogen wegens een defect aan, (de machine, en de verwonding, die een <Jer aviateurs had opgélooperie De saam- gestroomde imenigte nam de zaak nogal (Van Idén vroolijken kant óp» T Was j,m.-i fmers leuk verzonnen! Diefstallen op de boot. Juffrouw Ethel Davis, een rijke dame uit Chicago, kwam Dingdag mst de „Kaiser Wilhelm II" te New-York aan en deelde de politie mede, dat haar Za terdagavond aan boord voor een waarde van 3400 dollar aan juweelen ontstolen was. De kostbaarheden zijn weggenomen uit de statie-hut, die juffrouw Davis met een vriendin deelde, maar hoewel het heele schip dadelijk, nadat de diefstal ontdekt was, overeind gezet werd om het gestolene terug te vinden, is er niets ontdekt. Een diefstal, die zijn komische zijde niet mist, heeft plaats gehad op de Duitsche pakketboot „Prinz Hohenlohe". Aan boord van dit stoomschip bevond zich graaf Tsernodew, die als buiten gewoon gezant van den Russisch'en tsaar naar Cettinje op reis was om koning Nicolaas I van Montenegro te compli menteeren. Eenige behendige dieven wis ten zich meester te maken van een ge deelte der bagage van den gezant, o. m. van de geschenken, die de tsaar aan Nicolaas 1 wilde aanbieden ter gelegen heid van diens verheffing tot koning. Bovendien werd een som van 400.000 francs ontvreemd, die eveneens voorden nieuwen koning bestemd was. Men kan zich gemakkelijk een denkbeeld vormen van de teleurstelling, die hel bericht van den diefstal, vooral aan het hof te Cet tinje, teweeggebracht, daar koning Nico laas, naar men beweert, aan chronisch geldgebrek lijdt. Voor den uitzet. Op werkelijk zeldzame manier "neeft 'n inwoner van He ,stad Alexandria (Virginia), voor den uitzet van "zijn kleindochter ge zorgd. De dochter van een aan tager wal geraakte familie verloofdé zich met 'een even örmen boerenzoon. Met zat weer 'met den uitzet verlegen. De grootmoeder van het bruidje, ge dachtig aan haar verlovingstijd, haalde de brieven van haar overleden man weer, eens te voorschijn. Op vier daarvan zaten; zeldzame postzegels. Deze bestonden uit een rond stukje papier met het woord1 „Betaald", waaronder met de pen het getal „5" geschreven stond. „Postkan toor Alexandria" was er om heen ge stempeld. Er is hier sprake van een der, zeldzaamste postzegels van de wereld, namelijk de zoogenaamde „voorloopige zegels", die in 1874 door het postkan toor Alexandria zelf vervaardigd en uit gegeven werden. De verloofde begaf zich naar een post- zcgelhandelaar en vernam daar, dat dé koopman hem f 28000 voor het viertal bood. Nu was aan allen nood een einde enf de bruiloft is dezer dagen schitterend gevierd. de borst die ze voortbracht, cr bijna van moest breken, als van een vurig verlangen naar den hemel. O, 't was geen dans- dieuntje, wat "bij nu speelde. Die muziek diat Was zijn hart en al de ellen dé drie daarin was en die hij nog niet had geuit, Het is niet gemakkelijk voor een armen man, de smart die hij voelt in zijn ziel,- te uiten. Met een viool gaat diat heel wat gemakkelijker. Het lied, waarvan hij zoo "diikwijls die noten gezoëht heeft, als hij alleen was. daalt uit zijn herinnering naar zijn vingers. [Hij speelt het voor zijn eigen genoegen nu, voor zijn genoeg'en: dat gelijkertijd zijn smart is. En Cathe rine, die tusschen zijn knieën staat, keert zich verschrikt naar hem toe. Want 't is geen dansdeuntje. De dan sende paren raken mét de beenem in dé war. Ze gaan op en neer als zwaar bela den barken, drie stampen op een woeste! zee en langzamerhand staan ze gehéél stil. „Hola, speelman. Oudie dan. Je bent van de wijs." „Wat beteekent die doodenmarsch". Maar Catherientje fluistert, zonder zich' aan de boeren te storen„Moeder". De vioolspeler schrikt huiverend op. Hij had alles om hem been vergeten. Hij ver- Idiient zijn geld niet. Als je betaald wordlfy moet je je werk doen. I „Neem me niet kwalijk. Wat zal ik M zeggen, ik was in de war. Ik zal spelen alles wat ge wilt." Als 't middernacht js, wordt hij wegge zonden, mét 'slechts twee goudstukken; het derde is voorat te laat komen. Met 't kind snelt hij voort en verdwijnt in den bescherm enden, donkeren nacht. „Vader, vader, u loopt zoo hard." „Ik zal je op mijn rug dragen, Catheri ne," En zoo beladen snelt hij naar zijn vrouw1 (dtte hem niet jneer wacht. De bruiloftsgasten, die een laatste glaa; drinken, praten over den ouden speelman^ ,jHij begint oud Je worden." „Hij krast leelijk valsch." „We zullen hem ma,aj ftisi ffiéer m&W-4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 9