Gemengd Nieuws.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 3 September.
Uit de Per».
De Duitsche „Volksverein".
De „Tijd" bespreekt in een hoofdarti
kel de bloei van de Duitsche „Volksve
rein", (deze reïïsacmë organisauc
ftVindthorst gesticht. Met bijzondere be
langstelling heeft het blad; kennis ge
komen van het op den Duitschen Katho
lieke (dag uitgebracht jaarverslag, Waar-
Van ook wij de voornaamste cijfers méde-
beelden. 4
„Terecht zegt de „Tijd" mocht
|de algemeeiie voorzitter, üe fabrikant
.Frans Brands roemen: „De „Volksve
rein" heeft op; sociaal-eoonotoisch en
[ethisch gebiéd een zoo ontzagwekkén-
jöen en deugd el ijken arbeid Verricht, dat
frnen gerust driedubbel weé zou mogen
"klagen, indien die arbeid eens niet ge
schied warel Hij heeft het bewijs ge
leverd, dat op den bodem' van ware gods-
jdienstigheid een schoone en volledige
beschaving kan bloeien, zuiverder, ede
ler en van grooter geluk yoor, het Volk
Idan [waartoe het ongeloof en de zoo
genaamde moderne cultuur in staat zijn.
Doch ware hij niet gesticht, dan zou
.een niet gering deel van het Duitsche
yolk gevangen zijn in de netten' der so-
ciaal^democratie. Door de organisatie der
beste elementen, door een trouwe sa
menwerking met andersdenkende maar
'goed willende landgenooten, door dé
ipractijk van zijn soq. actie heeft hij zich
yoor volk, vaderland en Kerk gelijkelijk
Verdienstelijk gemaakt. Ja, ook voor de
Kerk. Want zijn natuurlijke werkzaam
heid is de bovennatuurlijke ten goede
gekomen; waar de „Volksverein" zijn
vlag pntplooide, zag men ook den eer
bied voor het kerkelijk en wereldlijk ge
zag toenemen "hij heeft mogelijk ge
maakt dat de blijde boodschap van het
'Evangelie werd gebracht, waar zij an-
)ders niet zou zijn doorgedrongen, en dat
|de zegeningen van het Christendom wer-
)den verspreid, waar zij anders onvrucht
baar zouden geweest zijn!"
Deze fiere woorden van den algemee-
nen leider der njachtige organisatie slaan
inderdaad haar beteekenis niet te (h°°&
|aan. Van d'e ontwikkeling wélke de Volks
verein heeft doorloopen, kunnen ook wij
leeren. En zijn exponeerend voorbeeld
(mocht wel degenen, die in ons land Je
katholiek-sociale beweging maar laten...
bewegen, eindelijk eens de kwade gevol
gen van hun traagheid, onverschilligheid
en eigenbaat bewust doen worden en
hun aansporen om hun lijdelijk toezien
te laten varen voor een krachtig mede
aanpakken. Met name onze wakkere Ka
tholieke Actie, die pas in de Sociale
Week weder een bewijs heeft geleverd
van haar practische waarde voor ons
volk, verdient van dezulken den steun te
ontvangen, idie haar al te lang in som
mige kringen is onthouden.
Het spreekt wel van zelf, dat eeni
zoo wijd en breed loopende beweging
als die der Duitsche Katholieken kwa-
- lijk mogelijk is in ons land, alleen reeds
omdat het territor van geringer uitge
breidheid is. Maar op zulk een ruime
maken. Wij zouden echter naar de even-
DE OUDE SPEELMAN.
„Hola, hallo".
Twee boeren bonzen op "de deur van
'een -eenzaam, bouwvallig huis, enkele pas
sen terzij van den weg gelegen, 't Is nog
h'eel in de vroegte; de dag, een koude
herfstdag, is nauwelijks aangebroken.
„Hallo, oude, zal je antwoord geven?"
De deur wordt behoedzaam geopend,
!en een oud man, mej: een langen grijzen
.baard verschijnt. „Schreeuw, toch niet zoo,
je zuTt haar wakker maken. Mijn vrouw Is
ziek".
„Louise? Wat scheelt haar?"
„Ze heeft de koorts".
„Dat is leelijk. Wij kwamen voor iets
heel anders. De dochter van den ouden
[Trabichet trouwt vandaag".
-„"Wat heb ik daarmee te maken?"-
„Kalm. Speel je geen viool?"
ï,Wat zou dat?"
„Er zal van avond gedanst worden. Tin
vannacht ook. De harmonicaspeler is on
der dienst. Er blijft dus niets anders over
dan jouw viool".
„Mijn vrouw ligt op sterven".
y „Een buurvrouw kan haar wel oppas
sen".
ï,Ik heb geen buurvrouw".
„Geef haar dan het drankje in en sluit
de deur".
„Ik heb niet het hart, nu viool te spe
len".
„Je speelt ook niet met je hart, oude".
y,Ik kan Louise niet alleen laten".
„De oude Trabichet is schatrijk. Hij
zal een goudstuk geven?'
j,Een goudstuk voor mijn smart"....
„Hij zaï je twee goudstukekn geven*'.
„Twee goudstukken yoor al riïijn pi-
lende",
„Hij zal je drie goudstukken geven. Dat
is een mooie fooi, voor dezen tijd. Je bent
alleen. Trek er je voordeel uit Kom je
Of kom je niet?",
„Ik zal gaan. Ik kan niet weigeren. Om
y||i liur jk, zijne Qai j^lf u^r^al
redigheid onzer krachten een veel groo-
scjhaal behoeven wij haar o5k niet na te
ter activiteit kjunnen ontwikkelen dan' op
bet pogenblik', indien 'degenen, die gé-
roepen zijn aan Kaar deel te némen en'
feitelijk zijn dat alle Katholieken haar
inderdaad ook' met eenige belangstelling
tegemoet kwamen en voorthielpen. De
„Volksverein" is het model geweest, vol
gens hetwelk de Katholieke Sociale Actie
hier te lande mutatis mutandis werd in
gericht, Moge dan de bloei der Duitsche
vereeniging, die eveneens in bescheiden
y-fïTmpdincrpn begonnen is en[ /loor (de
steeds ijveriger deelname onzer geloots-
genooten tot den wasdom gedijKid'e, (die
ons thans mét bewondering vervult, ook
in rooiriscfi Néderland geestdrift ter na
volging wekken!
De Overheid en de gehuwde
Ambtenares.
De „Maasbode" bespreekt de bezwa
ren, ingebracht tegen (het 'door het Mi
nisterie van Binnenlanldsche Zaken inge
diend wetsontwerp, waarin als algemee-
nen regel wordt (gesteld ,dat vrouwelijke
ambtenaren en onderwijzeressen in dienst
der Overheid bij huwelijk eervol ontslag
zullen krijgen.
„Het standpunt der vrije vrouwen te
genover dit wetsontwerp is welbekend.
Zij zien in de uitoefening van beroeps
arbeid ook door de gehuwde vrouw het
ideaal, waarvan de bereikbaarheid op
een bepaald terrein door zoo'n wet on
mogelijk gemaakt wordt.
De niet-vrouwelijke tegenstanders van
dit ontwerp brengen een tweetal ern
stige grieven in. Volgens hunne mee
ning wordt dit verbod noch door de be
langen van den dienst, nodi door het al
gemeen maatschappelijk belang geëischt.
Zij die van meeing zijn, dat zoo'n ver
bod niet door het algemeen maatschap
pelijk belang geëischt wordt, komen op
tweeëerlei wijze tot die opinie. Sommigen
zien namelijk in den beroepsarbeid der
gehuwde vrouw buitenshuis heelemaal
geen nadeel, enkelen zelfs -een beslist
voordeel, terwijl sommigen het afkeuren
dat de wet door een dwangmaatregel zou
ingrijpen om dit nadeel af te weren of
te voorkomen.
Wat de belangen van den dienst be
treft geven wij gaarne toe, dat deze
niet altijd geschaad worden wanneer de
dienst verricht wordt door eene gehuwde
vrouw.
In den regel echter zal een vrouw,
die aan haar huishouden de handen meer
dan vol heeft, wanneer ze hare taak ern
stig neemt te zeer door huiselijke zor
gen worden in beslag genomen, dan dat
ze hare ambtstaak nog zou kunnen ver
vullen met die toewijding welke daar
voor vereischt wordt.
De Overheid als werkgeefster heeft
daarom het volle recht om als algemee-
nen regel de huwende vrouw te ontslaan
en bij wijze van uitzondering in bepaal
de gevallen de vrouwen te laten aanblij
ven.
Er wordt wel beweerd, dat de onder
wijzeressen juist door haar huwelijk en
moederschap betere ambtenaressen zou
den worden, omdat ze dan dé kinderen
beter leeren begrijpen en de waarde van
hun opvoedenden arbeid daardoor stij
gen moet.
Doch steunt deze meening niet op een
tegenwoordig veel verspreide dwaling,
die in de school het eigenlijke opvoe
dingsinstituut beschouwt en het huisge-
weg zijn."
„Tot van avondi speelman, tot van
avond".
Dm vier uur leeft Louise nog, ze Is
in vrede met den goeden God en zonder
hoop op herstel, .waarom wacht ze dan
nog? Ze is reeds niet bij kennis, maar ze
gaat voort met ademhalen, te zwaar en
te sneL Er is voor geen stuiver waarde
'meer in 't heele Ihuiis. Geneesmiddelen en
zorgen hebben 't gékt verslonden, en de
viool zal heel .wat keeren moeten krassen
om haar een behoorlijke begrafenis te ge
ven. Maar men faat een stervende niet aan
haar lot over.
De vioolspeler slaat haar gade, zacht,
behoedzaam. Maar 't is droevig om te
zeggen. Hij slaat ook den dag gade,
den dag, die verloopt en hij bespiedt de
teekenen van den naderenden dood. Hij
houdt de kleine Cathenie, hun eeriig kind
bij de hand. Hij is Iaat gétrouwd, en hji
blijft over en dat is niet rechtvaardig. In
hun leven van ellende bracht de jeugd zij
ner vrouw een (glimlach, als een 'bloem
op een rots. Zal hij zich overgeven aanzijn
smart. De armen hebben niet 't recht
diaartoe. [Hij heeft (honger, ondanks zijn
verdriet; het kleintje heeft honger, al heeft
ze ook korter geleden dan hij gegeten;
voor den apotheker heeft hij zich 't noo-
dige moeten ontzeggen. En den timmer
man, moet hij daaraan niet denken? ;Wat
een zware vracht op de schouders yan
een oud man.
'De vijf slagen van "de dorpsklok héb
ben geklonken. En Louise leeft nog. Ze
zal inslapen, Louise, in Gods vrede, op
dat je man het geld kan gaan vendienen,
om je te begraven? Vandaag trouwt de
dochter van hoer Trabichet, weet je. "Het
is een rijke pachter; hij betaalt goed. Maar
•dat kan je nu niet meer schelen; je voelt
het leven niet meer en die dood wacht
Ginds in de hoeve, die met bloemen
versierd is, worden de gasten ongeduldig.
Want zonder muziek kan je niet dansen.
„"En die ongeluksvogel 'van een inifzj-
kant".
hji imm gg&g»
zin slechts als ondergeschikte bijzaak?
Wanneer de huwende onderwijzeres
zich thuis uitsluitend gaat wijden aan de
zorg voor baar eigen kinderen, en ze
laat het aanleeren van rekenen, schrij
ven, ordelijkheid, enz. aan de ongehuw
de geslaéhtsgenooten in de school over,
zal de opvoeding zeker zoo goed tot
Kaar recht kómen. Trouwens, door voor
aanstaande personen in 'de vrouwelijke
onderwijzerswereld wordt klit zoo ver
langd."
Het blad meent, dat zij, die de bui
tensporige^ meening aanhangen', dat ide
beroepsarbeid der gehuwde vrouw, bui
tenshuis als algemeen verschijnsel geen
ramp is voor de maatschappij, wel niet
gemakkelijk van hun ongelijk zullen te
overtuigen zijn.
Aan degenen, die nog wel de normale
plaats van de gehuwde vrouw in het
huisgezin zien, doch geen dwangmaat
regelen wenschen merkt het blad op:
„Wij zijn het met onze tegenstanders
eens, dat de Overheid de menschen zoo
lang mogelijk moet vrijlaten bij de in
richting van hun leven. De Staat kan
niet iedere ondeugdelijke huisvrouw tot
haar plicht brengen. Hij kan volstaan
met de openbare eerbaarheid en de goe
de maatschappelijke orde te beveiligen.
Doch hier is de zaak heel anders. Want
als de Overheid in hare kwaliteit van
werkgeefster haar ondergeschikte ambte
naren de volle vrijheid laat om van de
gewone en als algemeenen regel nood
zakelijke orde af te wijken, dan laat ze
niet alleen aan een kwaad de vrijheid,
doch ze subsidieert het."
„Wanneer de Overheid toelaat dat ge
huWde ambtenaressen in dienst blijven,
dan schept ze de 'mogelijkheid om het
huwelijksleven te ondermijnen; ze steunt
die zelfs.
Niet alleen nog omdat dan een zeker
deel van de bevolking in abnormale fa
milieverhoudingen leeft, doch vooral
hierom wijl zoodoende verderfelijke
denkbeelden omtrent het familieleven
verspreid worden.
Als vooral in kleinere plaatsen eeni
ge ambtenaren en ambtenaressen een;
welbehaaglijk leven leiden en gewild of
ongewild geen kinderen hebben de
onontwikkelden menigte zal het steeds
als gewild beschouwen dan gaat zich
onder de bevolking de verderfelijke mee
ning vastzetten dat zoo'n toestand nög
zoo kwaad niet is.
Wanneer man en vrouw ieder een be
roep uitoefenen wanneer geen huiselijke
zorgen, vooral die der kinderopvoeding
drukkenzoo iets gaat voor de kort
zichtige menigte als iets wenschelijks
schijnen. Vooral wanneer id,at nog door
de Overheid gesanctioneerd wordt.
Daarom berust de eiseh1, om de ge
huwde vrouw in den regel ontslag bij
huwelijk te geven, op goede gronden.
Als alles normaal is zullen ze in den
regel uit eigen beweging ontslag nemen,
en (deze personen worden niet getrof
fen.
De overigen echter die, afgezien van
de uitzonderingen, de vrijheid zouden
misbruiken, kunnen door den maatregel
worden gedwongen.
Daarmee voorkomt de Overheid ver
keerde toestanden in, en denkbeelden'
omtrent het familie-leven."
Het blad geeft ten laatste toe, dat
er uitzonderingen moeten worden toe
gelaten.
„Drie goudstukken gooi je toch zoo
maar niet weg".
De jongens en meisjes zijn Woédend.
Om zes uur een laatste zucht, dan weer
een, na een lange tusschenpoos 'dian
nog ^een en dat is de laatste. Louise'is
dood. De vioolspeelr heeft haar zonder
een minuut te verliezen, de oogen geslo
ten. Hij heeft haar bedekt met het mooi
ste laken.
„Arme Louise. Arme Louise, rust maar
ik ga Werken." En Catherine aan de eeme
hand en de viool in de andere, gaat hij
heen langs den straatweg, in den dalenden
nacht, om 'zijn drie goudstukken niet te
verliezen.
„Je kunt niets nieer zien buiten. Niets
meer".
,,'t Is te donker",
„Zoo laat zal hij niet niéer komen. "Er
zal niet gedanst wofden. Alle pret is er
af".
De meisjes en jongens twisten. Boer
Trabichet is woedend. Er is veeil ge
dronken, om 'den tijd te korten, en men
windt zich dadelijk op onder 't spreken,
„We zullen hem maar niet meer (ne
men",
„Daar is hij. Daar is hij"te
„Weet je 't zeker?"
„Op je plaats, op je plaats, ,wé gaan
dansen".
De speelman is er. Ondanks 't harde
loopon en 't zweèten, ziet hij bleek.
„'Je hebt je niet overhaast, speelman",.
„Ik heb gedaan, wat ik kon".
„Je krijgt geen drie goudstukken. Tk zal
je er twee geven en dat is veel".
i,Ik zal er twee riemen, in plaats van
drie",
„Een glas wijn, oude".
„Ik zou liever .brood hebben, als ge
't goed vindt",.
„Daar heb je brood en kaas en hier
is nog een glas wijn bovendien. En voor
je dochtertje een stuk van de koek".
„Ge zijt goed, ge zijt edelmoedig",
„Er 5s eten in overvloede Maar je krijgt
slechts twee goudstukken".
go,§4 'li>oet gogd,".
Dienstplicht van een fabri
kant prr Je Wageningen worden op
10 .September [de 14 werklieden der Si
garenfabriek yan den heer L. Van Omme
ontslagen ,en tie fabriek stopgezet De
reden is, ,dajt de heer v, O, van 12 Sep
tember tot .ultimo October zijn militaire
dienstplichten moet vervullen. Na dien
datum kunnen 'de arbeiders zich opnieuw
aanmelden.
De heer v. .O. heeft vergeefs aan '[Ff.
pvt. fiC Awuug... .«"J—-ó
ldngsoefening gevraagd^, *3
Brand en. Gisternacht werd te half
(drie brand ontdekt in de fabriek van No-
ack aan de .Emmasingel te Groningen,.
De fabriek is geheel uitgebrand. De boe
ken konden gered worden. Een énor
me hoeveelheid yleeschwaren (werd ieen
prooi der (vlammen. De muur yan 1de
achterzijde is zoover .uitgeweken, dat
deze zal imoëten worden omgehaald,. De
beiide hooge fabrieksschoorsteenen [ble
ven staan. De belendende gebouwen le
den wel eenige waterschade, maar bleven
voor het vuur gespaard), Verzekering'dekt
de schade.
Tijdens een'hevig onweer sloeg Don
derdagavond de bliksem in de boerderij
(der weduwe Otto .Kersten te Puifflujk, De
vijftienjarige zoon schrok daarvan, liep
|de deur uit en viel buiten jdood neer.
De boerderij brandde geheel af.
Baldadigheid, Op de Linden-
gracht te Amsterdam wierp gisteren een
jongen een brandende lucifer in een riool-
p'ut. Door een ontploffing, die hiervan (het
gevolg was, vloog het deksel eraï en trof
een zevenjarig knaapje tegen het (hoofd.
Ernstig verwond is het kind in een gas't-
huis opgenomen.
Risico van den arbeid. Mr. P.
(Tjdeman, te JBloemendaal, is te zijnen
huize dóór een persoon, "bien hij als cu
rator in een faillissement tot betaling had
aangemaand, met een groot broodmes
aangevallen. Hij overmeesterde den man
én leverde hem aan de politie uit.
(Het vermiste meisje uit O os-
ter beek. Dat vertrouwbare bron
deelt men mede, (dat door de justitie thans
een spoor gevonden is van Theodora
Kraak, het meisje, dat sedert 19. Juli j.l.
te Oosterbeek vermist wordt.
Van een „vliegtocht", i— Men
aan de „'sHert, (Cft." uit (H,ewsden dd,.
31 Aug.:
Per bulletin .werd een paar dagen ge
leden bekend gemaakt, dat heden alhier
vliegproeven zouden worden genomen
met een Blériott ééndekker. Van heinde en
ver kwamen (dan ook velen naar H.eus-
den om het vliegen te rien. Op het Wil-
helminaplein was een flinke loods ge
bouwd, en ,op bet bepaalde uur versche
nen de aviateurs in costuum, de jonge-
heeren"Van .Rijswijk en Engelen.'De bal
lonhal werd geopend, en ja, (heusch een
vliegmachine, Het puCliek drong op om
het vreemde ding te zien. De aviateurs
stegen i'fi bun toestel. De motor werd in
werking gebracht; ,die muziek speelde,
maar, o wee, de machine wilde niet om
hoog. .Wat was het geval? Men had een
vliegmachine op .treffende wijze nage-
„Op mijn woord, ik zou zeggen, "dat je
honger hebt".
„Ik heb hard geloopen, om hier te ko
men"»;
,7En neem nü je viool, je kunt wel spe
len mét een vóllen mond".
Verkwikt neemt hij zijn instrument en
beklimt de estrade. Een streek met den
strijkstok; die snaar moet wat gespannen
en dan deze ook. Nu is de viool gestemd,
als men tenminste piet al te fijn vange-
hoor is.
„Wilt u polka's, walsen, vroolijke dans
jes, quadrilles'? U kunt krijgen wat u wilt
en nog meer".
Die drommelsche speelman, hij heeft
vuur in de vingers. Zijn dochtertje zit
tusschen zijn knieën. Ze heeft koek ge
geten voor de eerste maai van haar leven
zoudrt ge 't geiooven'?
riet is warm in de zaal. Al de men
schen drie daar ronddraaien zijn vroolijk.
Ze spert de oogen wijd open om ze 'beter
te kunnen zien. TZe opent den mond om
te lachen. Ze denkt niet meer aan baar
moeder, die heel alleen is in 't donkere
huis.
„Ben je moe, speelman
„Ik ben hier om u te dienen".
„Drink dan dien warmen wijn én ga
voort".
Hij gaat voort, maar spant zich niet
meer in. In 't begin paste hij op, dat hij
afwisseling bracht in de dansen, opdat
hij zijn gelid eerlijk zal verdienen. "Maar
z'ijln repertoire is beperkt. Hij speelt idé-
zelfde deuntjes en let ternauwlernood er
op. Zijn strijkstok gaat heel alleen, als
een blind paard den weg, dien 't alle
dagen loopt.
HÜ denkt nj^j voor zich zelf dat, wil
zeggenaan Louise, die koud wordt en
verstijft, zonder haar jman, zon'der haar
kind.
Hij herinnert zich een lied, ja een lied,
dat hij eens opving van voorbijtrekkende
zigeuners op eten grooten weg; voortloo
pend zongen ze 't. Het was een Tried van
lellende, met noten, die zich voortsleep
ten als gewonde dieren door de strui
kel firi a,od|ere4 goq hqvig onjroerd, dat
maakt. Het publiek bleef maar steeds deq
vreemden vogel aansla rep. Dpeens een
knal en».een Ber aviateurs viel neer..<
gewond. Men droeg hem Weg en er werd;
bekend gemaakt, dat hedenavond rifet kon,
worden gevlogen wegens een defect aan,
(de machine, en de verwonding, die een
<Jer aviateurs had opgélooperie De saam-
gestroomde imenigte nam de zaak nogal
(Van Idén vroolijken kant óp» T Was j,m.-i
fmers leuk verzonnen!
Diefstallen op de boot.
Juffrouw Ethel Davis, een rijke dame
uit Chicago, kwam Dingdag mst de
„Kaiser Wilhelm II" te New-York aan
en deelde de politie mede, dat haar Za
terdagavond aan boord voor een waarde
van 3400 dollar aan juweelen ontstolen
was. De kostbaarheden zijn weggenomen
uit de statie-hut, die juffrouw Davis met
een vriendin deelde, maar hoewel het
heele schip dadelijk, nadat de diefstal
ontdekt was, overeind gezet werd om
het gestolene terug te vinden, is er niets
ontdekt.
Een diefstal, die zijn komische zijde
niet mist, heeft plaats gehad op de
Duitsche pakketboot „Prinz Hohenlohe".
Aan boord van dit stoomschip bevond
zich graaf Tsernodew, die als buiten
gewoon gezant van den Russisch'en tsaar
naar Cettinje op reis was om koning
Nicolaas I van Montenegro te compli
menteeren. Eenige behendige dieven wis
ten zich meester te maken van een ge
deelte der bagage van den gezant, o. m.
van de geschenken, die de tsaar aan
Nicolaas 1 wilde aanbieden ter gelegen
heid van diens verheffing tot koning.
Bovendien werd een som van 400.000
francs ontvreemd, die eveneens voorden
nieuwen koning bestemd was. Men kan
zich gemakkelijk een denkbeeld vormen
van de teleurstelling, die hel bericht van
den diefstal, vooral aan het hof te Cet
tinje, teweeggebracht, daar koning Nico
laas, naar men beweert, aan chronisch
geldgebrek lijdt.
Voor den uitzet.
Op werkelijk zeldzame manier "neeft 'n
inwoner van He ,stad Alexandria (Virginia),
voor den uitzet van "zijn kleindochter ge
zorgd. De dochter van een aan tager wal
geraakte familie verloofdé zich met 'een
even örmen boerenzoon. Met zat weer
'met den uitzet verlegen.
De grootmoeder van het bruidje, ge
dachtig aan haar verlovingstijd, haalde
de brieven van haar overleden man weer,
eens te voorschijn. Op vier daarvan zaten;
zeldzame postzegels. Deze bestonden uit
een rond stukje papier met het woord1
„Betaald", waaronder met de pen het
getal „5" geschreven stond. „Postkan
toor Alexandria" was er om heen ge
stempeld. Er is hier sprake van een der,
zeldzaamste postzegels van de wereld,
namelijk de zoogenaamde „voorloopige
zegels", die in 1874 door het postkan
toor Alexandria zelf vervaardigd en uit
gegeven werden.
De verloofde begaf zich naar een post-
zcgelhandelaar en vernam daar, dat dé
koopman hem f 28000 voor het viertal
bood.
Nu was aan allen nood een einde enf
de bruiloft is dezer dagen schitterend
gevierd.
de borst die ze voortbracht, cr bijna van
moest breken, als van een vurig verlangen
naar den hemel. O, 't was geen dans-
dieuntje, wat "bij nu speelde. Die muziek
diat Was zijn hart en al de ellen dé drie
daarin was en die hij nog niet had geuit,
Het is niet gemakkelijk voor een armen
man, de smart die hij voelt in zijn ziel,-
te uiten. Met een viool gaat diat heel
wat gemakkelijker. Het lied, waarvan hij
zoo "diikwijls die noten gezoëht heeft, als
hij alleen was. daalt uit zijn herinnering
naar zijn vingers. [Hij speelt het voor zijn
eigen genoegen nu, voor zijn genoeg'en:
dat gelijkertijd zijn smart is. En Cathe
rine, die tusschen zijn knieën staat, keert
zich verschrikt naar hem toe.
Want 't is geen dansdeuntje. De dan
sende paren raken mét de beenem in dé
war. Ze gaan op en neer als zwaar bela
den barken, drie stampen op een woeste!
zee en langzamerhand staan ze gehéél
stil.
„Hola, speelman. Oudie dan. Je bent
van de wijs."
„Wat beteekent die doodenmarsch".
Maar Catherientje fluistert, zonder zich'
aan de boeren te storen„Moeder".
De vioolspeler schrikt huiverend op. Hij
had alles om hem been vergeten. Hij ver-
Idiient zijn geld niet. Als je betaald wordlfy
moet je je werk doen. I
„Neem me niet kwalijk. Wat zal ik M
zeggen, ik was in de war. Ik zal spelen
alles wat ge wilt."
Als 't middernacht js, wordt hij wegge
zonden, mét 'slechts twee goudstukken;
het derde is voorat te laat komen. Met 't
kind snelt hij voort en verdwijnt in den
bescherm enden, donkeren nacht.
„Vader, vader, u loopt zoo hard."
„Ik zal je op mijn rug dragen, Catheri
ne,"
En zoo beladen snelt hij naar zijn vrouw1
(dtte hem niet jneer wacht.
De bruiloftsgasten, die een laatste glaa;
drinken, praten over den ouden speelman^
,jHij begint oud Je worden."
„Hij krast leelijk valsch."
„We zullen hem ma,aj ftisi ffiéer
m&W-4