Door onze Jongens en
meisjes.
Een gelukkige vergissing.
216
4).
OG iets. Fernovv heeft verklaard dat hij reeds tegen
negen uur hier weggegaan is en zich onmiddellijk naar
het huis van mevrouw Fehrmann begeven heeft. Ter
wijl hij daar wachtte om een groet van zijn dochter te
ontvangen, moet hij echter door den jongen Fehrmann opgemerkt
en daarom maar heengegaan zijn. Dat zal zoo ongeveer kwart
over negen of half tien gebeurd zijn. Mevrouw Fehrmann ging
echter steeds precies om tien uur naar bed, en nu zou het zeker
van groot gewicht zijn, vast te stellen hoe het komt dat Walter
Fehrmann, die voorgeeft dat hij ontsteld was omdat er in de
kamer zijner moeder geen licht meer scheen, zich om half tien
voor het huis bevond en pas om tien uur naar binnen ging. Van
te voren kan de moord niet gepleegd zijn, daar de dienstboden
verklaarden, dat juffrouw Fernow nog tot tien uur in de kamer
van mevrouw Fehrmann gevveest is. De justitie schijnt tot nu
toe nog 'niet op de gedachte gekomen te zijn, dat het jonge
meisje zelf den moord gepleegd kan hebben toch zal ik ook in
die richting tegenbewijs-materieel trachten te verzamelen. Voor-
loopig moet ik u intusschen verzoeken, te willen nagaan waar
Walter Fehrmann tusschen half tien en half elf op den avond
van den moord geweest is."
„Vier weken geleden was dat een kleinigheid geweest," sprak
de detective. „Nu is het moeilijk. Maar ik zal het beproeven."
Toen de tijd der openbare terechtzitting aangebroken was, had
Sallenthin alleen nog maar ontdekt, dat het kamermeisje mevrouw
Fehrmann nog gezond en wel gevonden had, nadat Frida de
kamer reeds verlaten had om zich naar haar slaapvertrek te be
geven. Daarmee was de mogelijkheid dat Frida direct mede
plichtig aan den moord zelf zou zijn, geheel uitgesloten, en de
justitie had dan ook de aanklacht tegen het jonge meisje reeds
laten vallen, om daarvoor haar vader des te scherper in het ver
boor te nemen. Toch zou deze nog wel vrijgesproken zijn,
wanneer hij niet al vroeger wegens inbraak veroordeeld ware
geworden. Maar nu gaf dat den doorslag, en de oude man werd
ondanks de schitterende verdediging van dr. Sallenthin aan den
roofmoord schuldig verklaard en ter dood veroordeeld. Toen
Frida dat vreeselijke vonnis vernam, viel ze in zwijm. Dr. Sallenthin
liet haar, nadat hij Fernow de hand gedrukt en met' een „Nog
is alles niet verloren" afscheid genomen had, in een rijtuig dragen
en naar zijn moeder brengen, die het arme meisje dat wist
hij op de liefderijkste wijze zou verplegen.
Later beproefde hij zelf nog Frida te troosten met te wijzen
op de mogelijkheid van een herziening van het vonnis, een
mogelijkheid, waaraan hij intusschen zelf niet geloofde.
En nu was hem door de fout in de redactie van het vonni
waarmee we deze geschiedenis begonnen, tóch de gelegenhei
om heiziening aan te vragen geopend.
Frida schudde moede het hoofd, toen Sallenthin haar dit
richt overbracht. „Het beste voor ons is maar een wereld
verlaten, die ons toch niets dan ellende en kommer te brenge
heeft," sprak ze met haast toonlooze stem. „Het hoofd van mi
armen vader zal vallen en ook mij moet God maar spoedig ti
zich roepen, dat zal nog maar het beste zijn."
„Neen, dat is niet het beste," hernam Sallenthin rustig,
beste is, dat uw vaders onschuld in deze zaak en misschien o<
nog aan de misdaad vaD zooveel jaren terug wordt aangetoon
en dat daarmede de oorzaak van uw beider lijden weggenomi
wordt."
„Zoo is het," erkende zij, „maar
„Geen maren. Als ik u zeg dat ik gegronde hoop heb,
tweevoudig doel te zullen bereiken, zult ge dan nog wanhopen
Moedeloos schudde zij het schoone hoofd. „Ik kan niet anders
sprak ze.
„Zeker kunt ge anders. En ge hebt bovendien een plicht
vervullen tegenover uw vader."
Dat werkte op het meisje als een electrische vonk.
„Zeg mij wat ik voor hem doen kan," riep ze uit. „Dadelij
als het u belieft."
„Vóór alles moet ge u kalm houden," was het antwoord. „W
er gebeuren moet, wil rustig en kalm overlegd zijn. Voelt ge
daartoe in staat
„O, ik kan alles, als ik maar weet, mijn vader er mee
kunnen helpen."
„Ja, maar de taak die ik u ga opleggen, is volstrekt geen g
makkelijke. De detective Swieten dien ik in dienst genom
heb, verzekert mij dat wij het oog moeten houden op Walt
Fehrmann. Zoudt ge de kracht in u gevoelen, al was het ma
voor korten tijd, weer bij de Fehrmann's in dienst te trede:
Ge zoudt dan moeten trachten te ontdekken, of er kort na d
moord met bloed bevlekte kleeren van Walter Fehrmann
wasschen zijn."
„Verdenkt u hem dan van den moord op zijn moeder," ri
Frida ten hoogste verschrikt uir.
„Ik weet dat Walter Fehrmann zeer groote sommen geld uitg
dat hij met zijn moeder op zeer slechten-voet stond en dat
hem meermalen het geld, dat hij haar vroeg, geweigerd hec
Ook heeft Walter Fehrmann's gedrag Bij de openbare behandeli
der zaak tegen uw vader een hoogst ongunstigen indruk gemaak
„Maar hoe kan een zoon de moordenaar van zijn moeder worde
En mevrouw Fehrmann was zulk een goed mensch!"
Wordt vervolgdj
Hier zijn eenige opgaven, waarvan ge de
volgende week de oplossingen zult vinden.
Inzenden behoeft ge ze niet. Ge kunt zelf
dan zien, hoeveel er goed zijn. JJ
1. Ieder koopman bijna heeft mij.
1, 2, 3, 4. is een kostbare stof.
Een 5, 6, 7 is een lichaamsdeel.
In een 1, 2, 3 doet men vloeistof.
Een 4, 5, 7 is een klein dier.^
2. Ik ben een stad in het zuiden des lands.
Mijn eerste deel vindt ge aan een schip,
mijn tweede behoeft ge niet ver te zoeken.
3. Ik ben een groote som gelds.
Een 1, 2, 3 dragen sommige vrouwen.
Een 3, 4, 5 moet men in vele vruchten
zoeken.
Als het 8, 7, 6, 5 is moet men zich haasten.
4. Wie weet een plaats in ^Zuid-Holland,
waarvau de naam zelf zegt, dat hij maar een
klein beetje krom is
6. Zoek den weg eens in dezen doolhof.
y.
g
e
c
h
e
e
f
e
n
V
t
e
T
n
d
a
t
h
e
t
e
g
e
e
e
h
a
n
a
a
g
t
E
im
i
r
i
b
c
d
e
n
d
e
s
r
e
n
d
r
r
a
5
bracht
ge
ze
maal
fijn
boos
't
dacht
Geen
is
wordt
licht
heid
zoo
een
be
aan
of
Hier hebt ge nog zoo'n doolhof.
Daar moet ook een tweeregelig spreek
woord uitgezocht worden. Maar hier zijt ge
gauwer mee klaar als met het vorige
Ge moet beginnen bij de hoofdletter E en
eindigen bij de hoofdletter T. Als ge goed
zoekt vindt ge een spreekwoord, bestaande
uit twee versregels, de eerste van zeven, de
tweede van acht lettergrepen.
Bij het aaneenrijen der letters over geen
vakjes heen springen, hoorl
De ruim twintig ijverige en gelukkige jonge-
.ui, wier namen we de vorige week als prijswin-
ners en -winsters vermeld hebben, zullen nu
zeker wel nieuwsgierig zijn, wat voor prijzen
ze krijgen.
Nu, ik heb hier een wezenlijken stapel
magnifieke boeken naast mijn schrijfbureautje
staan, hoor. En er blijven er nog een par
tijtje voor een volgenden wedstrijd over ook!
Hieronder vindt ge de namen der prijs-
winners nog eens met er achter het boek,
dat ze toegestuurd krijgen
1. Henri Roozen. Onder de Worgers.
2. Th. Duivenvoorde. De strijd om
den Koh-I-noor.
3. Marie Keulemans.Jacques d'Armagnac.
en zijn kinderen.
4. Zusjes van Son. De Calvarieberg in
het gebergte.
5. M. van Staveren.. De mijnwerker van
Valencia.
6. Antje Wit. De vinger Gods.
7. Adriana Maas. De kloosterbouwval.
8. J. Busé. Bovenal bemin één God.
Emma Schutte. Mgr. Gonsalves
d'Olivetf
P. Starmans. Leven om leven.
S. en M. Dekker. Fédor en Olga.
S. Bloem. Het leven van onzen H<
Jezus Christ
13. Debora van Eekelen. Zonnelachjes
nevelsluie
14. Marie Biermans. De vioolspeler
Rozenheim.
H. G. Kreek. Verhalen voor de Jei
(C. v. Schmid).
H. Pijpers. Verhalen voor de Jei
(F. Hoffmann).
Kinderen Volgering. Pauline en
dere verhalen.
J. A. Konijnenburg. Keizer Kaï
achterkleinzoon.
C. en R. Ruigrok. Drie dagen Zon<
Petronella Landman. De schuld
Vaders.
Marie Zoet. Wraak en Verzoenin
Withamme^s. Wraak en Verzoen
M. G. en T. Loving. De schuld
Vaders.
Sophie Boon. Het Heilig Misoffe
zijn Ceremoniën.
M. Verdel, Roelofarendsveen. W?
en Verzoening.
10.
11.
12.
15.
16
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23-
24.
25.
Maandag a. s. worden de boeken ver
den. Nu hoop ik bij een volgenden weds
een heele bladzij van het Zondagsblad
dig te hebben om al de namen der j
winners bekend te maken, hoor. Aan gej
prijzen .zal het niet ontbreken.
Hoeveel spelletjes krijg ik de volg
week wel? Daar ben ik heusch erg nie
gierig naar. Niemand mag vergeten, da
allemaal erg netjes geschreven moet zijl
en vooral moet niemand verzuimen,
naam en adres er bij te voegen.
Mevr. A. M. van de ORIENI