Uoor onze jongens en meisjes. li 13 1 3 Ij-Li LTLTLTlJ 208 In de oplossingen, 'ie vorige week ge plaatst, ontbraken er nog eenige, nietwaar? Die vindt ge hieronder (éen onderaan). 71. 72, 19 20 21 22 23 18 5 4 3 24 17 6 2 25 16 7 8 9 10 15 14 13 12 11 -X De getallen wijzen aan, in'welke volgorde de knaap de verschillende vakjes door moest loopen. 101. Haarlem, Assen, Maastricht, Delft, Arnhem, Nijmegen. 102. 1 15 14 4 12 6 7 9 8 10 11 5 2 16 er niet in alle richtingen, en schuin, precies 34 uit- Zie maar of staand, liggend komt. Nu wou jelui natuurlijk graag weten, wat je allemaal goed gehad hebt, nietwaar?Nu, kijk dan hieronder maar eens. Achter iederen naam staat het getal goede oplossingen. De kinderen die minder dan 20 van de ruim honderd oplossingen goed hadden, heb ik hier maar niet vermeld; die moeten een ander keertje maar eens wat hooger zien te komen. Hier is nu het lijstje 1. Henri Roozen (111). 2. Th. Duivenvoorde (106). 3. Marie Keulemans (105). Zusjes van Son (105). M. v. Staveren (105). 4. Antje Wit (104). Adriana Maas (104). J. Busé (104). Emma Schutte (102). P. Starmans (102). S. en M. Dekker (100). S. Bloem (98). Debora van Eekelen (88). Maria Biermans (83). H. G. Kreek (81). H Pijpers (77). Kinderen Volgering (76). J. A. Konijnenburg (75). C. en R. Ruigrok (72). Petronella Landman (66). Marie Zoet (64). Wthammers (54). M. G. en T. Loving (48). Sophie Boon (35). M. Verdel, Roelofarendsveen (26). 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. J7. 18. 19. 20. Aan al deze ijverige raadselvriendjes wordt in den loop der volgende week een mooie prijs verzonden. Wat voor? Ja, dat moet je nog maar eens afwachten, vrienden En nu krijgen we weer eens wat nieuws. Voor vandaag over veertien dagen mogen allen die mee willen doen, het leukste spel letje opschrijven dat ze thuis of op straat wel eens spelen. Het mag geen algemeen bekend spel zijn zooals ganzenborden, tram- spel, verstoppertje spelen enz. Dus heel iets bijzónders, dat ik het hier in de rubriek kan zetten zonder dat de meeste kinderen het allang kenden. Ook mag er niets bij noodig zijn, waar de kinderen die het ook willen gaan spelen, niet vrij gemakkelijk aan kunnen komen, dus geen spel waar je bijvoorbeeld eerst dure dingen voor moet gaan koopen. Nu ben ik nieuwsgierig, van wie ik zooal een mooi spelletje toegestuurd zal krijgen. Ik verwacht er een flink aantal, hoorl Zoo, hieronder vindt ge nu eens een heele rij aardige verhaaltjes, waar ge wel pleizier van hebben zult: 1. HOOGE OUDERDOM. In Schotland worden de meeste menschen heel oud. Een reiziger ontmoette daar eens een man van diep in de zestig, die liep te snikken. Op de vraag wat er aan scheelde, ant woordde de oude man, dat zijn vader hem een draai om de ooren gegeven had Het kwam den vreemde bijna ongeloofelijk voor, dat een man van dien leeftijd nog een vader had en dat die hem zóo behandelde Maar zijn verbazing werd nog veel grooter; toen de oude man op de vraag waarom zijn vader dat gedaan had, ten antwoord gaf, dat hij zijn grootvader in bed had moeten helpen en hem .toen bijna had laten vallen Toen de vreemdeling dat hoorde, liet hij zich door den man naar diens huis brengen, en bevond daar dat de „jongen" 67 jaar was, de vader 96 en de grootvader hon derd dertig I 2. KEIZER NAPOLEON EN DE GROEN- TENVROUW VAN BRIENNE. De groote keizer Napoleon was in zijn jeugd op de krijgsschool te Brienne, en kwam toen, daar hij een liefhebber was van fruit, heel dik wijls bij e n groentenvrouw, die hem meer malen moest borgen. Want den kleinen Na poleon overkwam het nog al eens, dat hij wèl trek in vruchten maar geen geld had. Toen hij eind-lijk voorgoed den krijgs dienst verliet, bedacht hij dat hij de goede koopvrouw nog eenige franken schuldig was, maar hij was alweer platzak. En toen ze hem voor het laatst een handvol sappige per ziken en heerlijke druiven bracht, sprak Na poleon; „Ja beste vrouw, ik zou je lekkere vruchten heel graag lusten, maar ik heb tóch al geen geld om je te betalen. Maar ik' zal je niet vergeten." „O, dat is niets, jongeheer," antwoordde de groentenvrouw. „Op die paar stuivers komt het niet aan. Ik hoop dat u altijd maar zoo gezond blijft, en dat God u tot een gelukkig mensch maakt." Nu was het bij een loopbaan als die van den grooten keizer niet zoo heel erg te Verwonderen, dat hij zijn schuld bij de Brienner groentenvrouw heelemaal vergat. Hij werd generaal en keizer, en nog altijd had de goede vrouw niets dan de herinne ring aan zijn laatste woorden: „Ik zal je niet vergeten l" Maar het woord van een keizer is heel dikwijls nog beter dan klinkende munt. Op zekeren dag werd de keizer te Brienne ver wacht, maar zonder dat iemand het wist, was hij daar al en zwierf, door een zijner officieren vergezeld, door het stadje rond. Opeens legde de keizer de hand tegen het voorhoofd, alsof hem plotseling iets te binnen schoot, en jawel, een oogenblik later herinnerde hij zich den naam van de koop vrouw weer, informeerde waar ze woonde en spoedig stond de groote keizer nu in het I—I I—I l_l voorportaal van het bouwvallige huisje. Een vervelooze deur voerde naar een klein, zin delijk kamertje, waar de arme vrouw' die het in de laatste jaren allesbehalve breed gehad had voor haar beide kinderen een schamel avondmaal klaarzette. „Kunt u mij ook een paar verfrisschende vruchten geven," vroeg de keizer. „O jawel," was het antwoord, „de meloe nen zijn rijp, ik zal er een voor u halen." Terwijl de twee vreemde heeren den me loen opaten, vroeg Napoleon aan de vrouw of zij den keizer kende, die te Brienne komen zou. „Hij komt morgen," antwoordde de koop vrouw, „en ik ken hem heel goed. Toen hij nog op de krijgsschool was, heeft hij menig schaaltje kersen en druiven bij mij opgegeten." „Zoo, en betaalde hij nogal trouw", infor meerde Napoleon verder. „Zeker," was het antwoord, „hij heeft altijd eerlijk betaald." „Zoo," antwoordde de keizer, „hoor eens vrouwtje, je schijnt een slecht geheugen te hebben, dat moet ik zeggen. Op de eerste plaats ken je den keizer heelemaal niet, anders zou je hem nu toch wel herkend hebben, want de keizer ben ik. En ten tweede heeft hij ook lang niet altijd zoo trouw betaald als je daar zegt. Toen hij wegging, was hij je nog zeven francs schul dig. die je nog steeds niet weerom hebt." En bij deze woorden telde de officier, die den keizer vergezelde, twaalfhonderd francs op de tafel uit om de vrouw schadeloos te stellen voor haar lange wachten. Toen de vrouw den keizer herkende en de goud stukken op de tafel zag liggen, viel ze voor Napoleon op de knieën en schreide tranen van dankbaarheid en geluk. Maar de keizer richtte haar terstond op en zei„Ik zal je huisje laten afbreken en opnieuw opbouwen. En iederen keer als ik te Brienne kom, wil ik dan bij u eten. Zorg vooral dat ge dan lekkere vruchten in huis hebt." De keizer hield woord en de zoon der groentenvrouw werd op kosten des keizers opgevoed in dezelfde school, waar eens Napo- leon zelf zijn jeerste opleiding ontvangen had. 3. EEN DUUR EN EEN GOEDKOOP HOOFD. Tegen den laatsten koning van Polen werd een samenzwering gesmeed wat in dat land niets bijzonders was. Een van de opstandelingen, een Poolsch edelman, vergat zich zelfs zóóver, dat hij een prijs van twintig duizend gulden op het hoofd des konings zette. En hij was onbeschaamd genoeg om den vorst een brief te schrijven, waarin hij hem dit mededeelde. Maar de vorst schreef met de meeste koel bloedigheid terug: „Ik heb uw brief ont vangen en gelezen. Het doet mij genoegen, dat mijn hoofd u nog zooveel geld waard is. Ik kan u intusschen verzekeren, dat ik voor het uwe geen rooden duit geefl" 4. HET ZONDERLINGE RECEPT. Als men een recept naar de apotheek moet bren gen, dan is daar meestal volstrekt niets grappigs aan. Maar jaren geleden gebeurde daarmee toch eens iets heel grappigs, waar alle menschen dan ook geducht om gelachen hebben. Voor de stadsapotheek kwam een man aangereden met een wagen, waarvoor twee sterke ossen gespannen waren De man sprong van den bok, nam een groote zware deur, die op de trap lag, er af, en droeg deze bij den apotheker binnen. De apotheker zet"e groote oogen op en vroeg: „Zeg eens, goede vriend, wat kom je hier met die kamerdeur doen? Je bent zeker in de warde meubelmaker woont twee huizen verder." •„Neen," sprak de man, „hier moet ik wezen. De dokter is bij mijn zieke vrouw geweest en heeft haar een drankje willen voorschrij ven. Toen was er in het heele huis geen pen, papier en inkt, en daarom heeft de dokter het recept maar op deze deur ge schreven; wilt u dus zoo goed zijn en het drankje gereedmaken?" De deur moest dus toch wel bij den apotheker zijn. Maar ofschoon deze anders het recept altijd bewaarde, ditmaal gaf hij er de voorkeur aan het even over te schrijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 12