ten moedig verdediger. Uit bet leven van den fi. flloysius. ATERDAG 28 MEI 19101 Voor een Fransche rechtbank werd eenige jaren geleden de oodstraf geëischt tegen een jongmensch, dat, om een paar gul- en waarde machtig te worden, een arme oude vrouw vermoord had. fa den eisch van het Openbaar Ministerie kwam het woord aan den erdediger, die de volgende korte, maar vlijmscherpe rede uitsprak „De taak die ik te vervullen heb, is hoogst eenvoudig. De aan geklaagde heeft schuld bekend, een eigenlijke verdediging is on- iiogelijk. Toch wil ik eenige woorden zeggen. Ik zie hier voor mij iet beeld hangen van den gekruisigden Christus. Het is hier nog n de gerechtzaal, waar gij, mijne heeren, de schuldigen veroor- leelt. Maar waarom bevindt het zich niet meer in de scholen, vaarheen gij eischt dat wij onze kinderen zenden Waarom wordt »erst hier den misdadiger, die zich aan de wet vergrepen heeft, iet beeld van den Christus voor oogen gehouden Had men hem tien Zaligmaker leeren kennen, toen hij nog op de schoolbanken kat, ge zoudt hem nu niet aantreffen op de bank der schande. U klaag ik aan, die het volk tot ongeloof en zedenbederf voert en u dan verwondert, dat datzelfde volk antwoordt met misdaad eu ruw geweld. Veroordeelt mijn cliënt, ge hebt er het rechttoe. Maar mijn plicht is het, u- aan te klagen voor de rechtbank der openbare meening®, Zoo werd de verdedigingsrede van den edelen advocaat een welsprekende veroordeeling van de mannen, die de toekomst des Franschen volks in handen hebben en bederven l Toen de engelachtige jongeling Aloysius nog op het college was, stond hij eens in het recreatie-uur met een paar zijner makkers te biljarten. Overal werd vroolijk gelachen en geschertst, toen opeens de overste binnentrad en met vriendelijken glimlach het tooneeltje overzag. Intusschen waren bij het binnentreden van den beminden priester alle gesprekken en spelen afgebrokenhet was een bijzonderheid, als de grijze overste zich in de recreatie-zaal ver toonde tijdens het speeluur der knapen. „Zeg eens", sprak de overste tot de jongelui, „wat zoudt ge wel doen, als er op het oogenblik bericht werd, dat ge over tien minuten moest sterven De studenten keken tamelijk vreemd op over deze vraag en waren aanvankelijk niet weinig onthutst. De een antwoordde, dat hij terstond op de kuieën zou vallen om nog haastig eenige gebeden van voorbereiding tot den dood te storten. Een ander zou terstond naar de kapel snellen om aan den voet van het altaar te sterven. Een derde meende, dat hij dadelijk zijn biechtvader zou opzoeken om nog voor de laatste 'maal zijn ziel van zonden te zuiveren. „En gij Aloysius," vroeg eindelijk de overste, „wat zoudt gij wel doen, als ge hoorde, dat ge over tien minuten zoudt sterven „Ik, overste sprak Aloysius, „ik zou bedaard mijn potje biljart uitspelen." En de overste prees dit antwoord, waaruit de anderen konden leeren, dat men ieder oogenblik moet voorbereid zijn om te sterven, daar men immers niet weet, wanneer de dood komt. HOLLANDSCHE ROOMSCHE KOLONISTEN NAAR AMERIKA: Onder] medegeleide van eenige Priesters gingen onlangs een paar honderd katholieke kolonisten uit ons vaderland, vooral uit Noord-Brabant, naar Min nesota (Ver. Staten) waar een goede toekomst voor deze landbouwende emigranten wacht. Onze aardige foto geeft een kiekje van deze ondernemende Hol landera, met vrouwen en kinderen, vóór den trein die hen naar de phiats van bestemming overbracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 9