Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Donderdag 31 Maart. Uit de Pers, Ruzie-Congres, i' De ruzie, d. i. het congres der S. D. A. iP. te Leeuwarden, is voortgezet en be- Ijrindigd, zegt het „Centrum". Het ging er dien laatsten dag nog eens 'textra stormachtig toe, want de critiek te- ';gen het Marxistische „"Weekblad", dat bij „Het Volk" wordt uitgegeven, kwam aan 't woord en mevrouw Roland Holst, Idiehet weekblad met den heer Wibaut re digeert, verdedigde zich tegen de critiek 0p een wijze, die veel meer van een aan- •yal had. Er was gelach, gejoel, protest, gejuich len rumoer, terwijl zij sprak en het regen de nu en dan interrupties. Ook de voorzitter kon niet altijd kalm |pp zijn stoel blijven zitten. Dat de groote meerderheid tegen de spreekster was, bleek duidelijk maar toch werd er een motie aangenomen, waarmee :de redactie van het weekblad verklaarde genoegen te nemen, terwijl mevr. Holst len Wibaut als redacteuren werden her benoemd. Edoch, aan waarschuwingen ontbrak bet hun niet. Geef ze een „motie", maak ze maar blij, 't is kinderwerk, riep de onvermijde lijke Duys. En in hi et debat had o. a. de heer Spiekman, die een autoriteit in de partij is, heel onomwonden te verstaan gegeven, dat mevr. Holst, c.s. een andere taal had den te voeren en een anderen toon aan |te slaan. Spr. zou niet gaarne zien, aldus het .verslag in de N.R.Ct. dat het Weekblad ,werd verboden. Het zou een onrecht zijn jen een gevaar voor de partij, maar hij ver zoekt de geheele redactie van het Week blad met de beste bedoeling om te let ten op de stemming van dit congres tegen baar, waaruit niet anders kan blijken, dan dat zij op den verkeerden weg is. Zoo denkt de overgroote meerderheid der par tij in het heele land, dit namentlijk, dat het Weekblad niet het juiste gebruik heeft gemaakt van zijn bevoorrechte positie. Al zijn de anderen nog zoq. trouw aan mevr. Holst verbonden, als zij zoo door gaan, vervreemden zij zi'ch, hoeveel goeds er dan ook in hunne bedoelingen zijn moge. Hun aanhang is door hun eigen 'strijdwijze dit jaar ontzaglijk geslonken (toejuichingen). Wiilen zij de anderen lee ren, dan moeten zij anders critiseeren en betere momenten kiezen, of later zal het congres moeten zeggenwij kunnen het niet langer dulden. Dan is het de eigen schuld der redactie. (Luide toejuichingen) De heer Wibaut en mevr. Holst mo gen dus blijven schrijven, maar.... het von nis is al gereed voor het geval zij zich 'niet „beteren". Het moet een „vrije" en „verheffende" manier van werken zijn, onder zulk een bedreiging! In zijn sluitingsrede zeide de voorzitter, dat hij maar betrekkelijk tevreden was over het congres, dat bijna geheel door bespreking uan de... geschillen in beslag was genomen Men moet er wel op rekenen, dat dit niet meer mag gebeuren, sprak hij. Dat kan de partij niet verdragen, omdat de ar beiders recht hebben van haar te eischen dat zij zich bezig houdt met hun hooge belangen. Jawél, dat is zoo. Maar hoeveel arbeiders kwamen er op dit congres eigenlijk wel aan het woord? En op welk congres der S. D. A. P. wordt niet het grootste deel van den tijd verspild aan ruzie, geschillen, grieven, ge haspel, enz., enz. De gevaren van het hedendaagsche Tooneel. R. A. R. schrijft in „Het Centrum:" Een actrice, mevr. Carolina van Dom melen, hield dezer dagen een voordracht over den treurigen toestand der tooneel- spelers in ons land. Aan denjAmster- damschen correspondent der N. R. Ct. gaf dit aanleiding eens op de gevaren van het hedendaagsche tooneel te wijj- zende gevaren voor de deugd. De correspondent wil niet behooren tot het „in kerkelijke en andere voor- oordeelen voortgeroest publiek". De „lichtvaardige omgangsvormen tus schen acteurs en actriceu", „gekweekt op gezamenlijk ondernomen reizen"; het feit, „dat in de tooneelwereld nog al betrekkingen worden aangeknoopt en ge makkelijk weer verbroken", veroordeelt hij blijkbaar niet als in strijd met de onveranderlijke zedewet, maar alleen om dat zij „den spot drijven met gewone maatschappelijke conventies", en „onze huismoederlijkheid en huisvaderlijkheid tegen de borst zijn". Te hooge eischen stelt hij aan de deugd dus niet. Ook bespreekt hij de gevaren van 'het hedendaagsch tooneel alleen voor de too- neelspeelsters zeivenmaar ofschoon deze aan die gevaren op de allereerste plaats zijn blootgesteld, geldt zijn aan spraak op de tweede plaats toch pok de toeschouwers. Waarin schuilt nu het gevaar? De tooneelspelkunst, welke hare wer king zoekt in het doen opvlammen en met elkaar in botsing brengen der felste hartstochten, is er eene die niet bij voor keur olie giet in de lamp der deugd." Een euphemistische uitdrukking, die be delt te zeggen, dat de hedendaagsche too neelspelkunst voor de deugd een groot gevaar is. Dit geldt natuurlijk bovenal voor de „tooneelspelen, die door hun appetijte lijke ontsluieringen en zinnelijke voor stellingen er op gericht zijn de lagere hartstochten te prikkelen en voor de ac teurs en actricen {ook voor de toeschou wers) een inillieu scheppen, dat er niet op is aangelegd bij hen het besef van eigenwaarde te ontwikkelen of de op vattingen der moraal te sterken." Maar het gevaar spruit ook voort uit de zoogenaamde onschuldige tooneel spelen, „die nog niet van onzedelijke strekking behoeven te zijn, maar waarin het leven wordt afgespiegeld in zijn ruw ste werkelijkheidsvormea, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de heilige onnoozelheid der jeugdige ziel tjes, dikwijls nauwelijks de kinderschoe nen ontwassen." Waarlijk beteekenisvolle getuigenis sen, die wel de bezorgdheid rechtvaardi gen, waartegen van christelijke zijde te gen het hedendaagsch tooneel wordt ge waarschuwd. De correspondent vermaant de actri cen„Die zich geroepen voelen die kunst te dienen, behooren zich wel te door dringen van de beteekenis van' den stap, dien zij wage n" „de vrouw, die staat, heeft te waken, dat zij niet valle." Dezelfde vermaning is van waarde voor •hen, welke die kunst willen genieten en b e w onderen; die staat zie toe, dat hij niet valle. BINNENLAND. Socialisten onderling. Een staaltje, hoe het toegaajt op so cialistische congressen Mevrouw Roland-Holst spreekt. Om te besluiten komt mevr. Holst op de wijze van critiek tegen de minderheid en speciaal tegen haar zelf. Troelstra heeft gezegd: „gij wilt vechten, goed, gij zult vechten." Welnu, zegt spr.: komt maar op. Debatteert met ons, en schrijft maar tegen ons in het Volk. (Rumoer. Stemmen: Gij vermoordt de partij. Mevr. Holst: De arbeiders stellen be lang in het verschil der richtingen. (Luid gelach. StemmenDat lieg je, onze boterham moet dikker worden). Mevr. Holst: Als zij er geen "belang in stellen, moeten iij' dat leeren. Tuid gelach. Rumoer. Mevr. Holst: Dan moeten zij leeren, dat het verschil niet gaat om personen. Dan moeten argumenten tegen argumen ten worden gesteld. En wianneer dit ge beurt, zal de partij evenveel aan invloed FEUILLETON. De slang met de edelgesteenten. 4) Er kwamen te Brindisi geen nieuwe passagiers aan -boord, en nadat wij ko len hadden ingenomen, vervolgden wij onze reis. Te Gibraltar evenwel kwamen ver scheidene nieuwe passagiers en daaronder een jonge man van ongeveer drie en twin tig jaar. Toen Strangways hem zag, uitte hij een kreet van verbazing, liep op hem toe en schudde hem de hand. „Wel „Morrison", zeide hij,- „dat is een verrassing. Wie zou nu gedacht heb ben u hier aan te treffen? Ik dacht, dat gij goed en wel te Kandy waart". „Geen wonder, Strangways", hernam hij levendig. „Toen ik u het laatst ge zien heb, dacht geen haar op mijn hoofd •er aan naar Engeland te gaan, maar ik ben langs den kortst mogelijken weg uit gezonden voor een belangrijke zaak; on gelukkig moest ik wegens zware koortsen achter blijven in Gibraltar, maar ik ben nu toch geheel hersteld en vervolg mijn ireis zoo spoedig mogelijk". w.fcioe gelukkig, dat gij weer beter zijt". zeide majoor Strangways, „en hoe gezel lig dat gij met ons mede reist. Wat kan het toch kluchtig loopen in de wereld; toén ik op deze boot kwam, dacht ik geheel onder vreemden te zullen zijn, en daar komt eerst mejuffrouw Keele, en thans gij nog". „Mejuffrouw Keele? Welke mejuffrouw Keele?" vroeg de jonge man. Annie Keele Die kent gij natuurlijk. Zij heeft dikwijls met mij over u gespro ken." „Maar dat is toch ongelooflijk", zei de Morison, „Ik heb er niets van gehoord dat een van de meisjes Keele naar Enge land dacht te gaan. En ik heb ze nog bei den gezien, voordat ik vertrok. Ik geloof dat gij schertst, Strangways." „Zien is ook gelooven", zeide majoor Strangways zich omkeerende en mij op merkende. Hij stelde mij daarop voor aan den heer Morrison. „Ik zal even naar beneden gaan en me juffrouw Keele roepen", zeide de majoor. „Mag ik dat voor u doen", zeide ik hein in de rede vallende; „dan kunt gij zoo lang bij-den heer Morrison blijven". „Zeg haar vooral dat Dick Morrison op de boot is", riep de jonge man mij nog na. „Dat is een buitenkansje", hoor de ik hem nog zeggen„Annie Keele is zoo ontzettend vroolijk". u't Ls. het mooiste) .en bekoorlijkste winnen als zij nu aan invloed achteruit gegaan is. Men vergete niet, dat nu voor het eerst de Marxistische critiek door gedrongen is tot de heele massa der partij in het Weekblad. (Stemmen: Het wordt niet gelezen). Mevr. Holst geeft toe, dat velen die critiek, de conclusies in deze strijdwijze niet willen. Maar de groote oorzaak daar van is de stemming, die er in de partij tegen de Marxisten gemaakt wordt. Hier wordt de Marxistische critiek genoemd: zoeken en fitierij, wordt gesproken van verblinding en opztft om de partij te vernielen, van spreeksters opzet om een nieuwe Marxistische partij te organi- seeren, van verkettering, van zoeken om de partij opnieuw besmet te verklaren van partijbedervend bedrijf, en door Mr. Troelstra, zelfs van een schunnig ca chet. StemmenZulke dingen zegt gij ook. Hoho. Rumoer. Mevr. Holst: Dergelijke diskwalifica tie van de Marxisten heeft in deze par tij altijd bestaan, oo'k tegen mannen als Pannekoek en Gorter, (gejoel), tegen de Tribunisten (gejoel), en nu vooral te gen mij, omdat ge een hoofd van Jut meet hebben. (Rumoe Die discredita- tie vreet verder door, zoodat zij ieder treft, die het wel 's met mij eens is, als in de pensionee.ingskwestie bijvoor beeld Henri Polak. Bij mijn propagan da dezen winter heb ik het overal in toenemende mate ondervonden, zooals afdeelingsvcoizitters en debaters tegen mij aangingen .(Protesten). Zoo doet men tegen geen enkel ander partij genoot. (Stemmenzeer juist). En op dergelijke wijze kan spr. de propagan da niet meer voeren. Een stemUw eigen schuld Mevr. Holst: Mijn eigen waardigheid doet mij eischen een uitspraak van het congres, dat de partij de diskwalificar tie mijner motieven niet aanvaardt. Mijn eergevoel verbiedt mij onder dergelijke omstandigheden in de partij voort te werken. Ik ben hier vogelvrij verklaard, iedere onhebbelijkheid, a'ile achterklap is tegen mij geoorloofd. (Langdurig ru moer.) Mevr. Holst vervolgende, zegt, dat die diskwalificatie zich ook nu uit strekt over Marxisten in het buitenland. De grootste, levende theoreticus der soc.- democratie, Kautsky, op welke manier woidt hij hier gecritiseerd? (Protesten). Pannekoek, een onzer helderste koppen, heeft men een verrader genoemd, en hem naar het buitenland verbannen. (Heftig rumoer). De voorzitter protesteert. Dergelijke uitspraken van mevr. 'Holst gaan (naar den afschuwelijksten laster toe. Dat Pannekoek in de partij een verrader is genoemd, heeft mevr. Holst in te trek ken, of te bewijzen. (Groote bewfeging.) Mevr. Holst verklaart niet precies te weten of het wpord verrader nu juist in het openbaar is genoemd. (Rumoer.) Het Congres heeft in zijn geheel bij na 2 8 uren geduurd. Nu zou men meenen, dat in dien lan gen tijd heel wat belangrijks werd af gehandeld. Hoort het den voorzitter zelf zeg gen: „Deze constateert, dat hij maar betrek kelijk tevreden is over het congres, dat bijna geheel door bespreking van ge schillen in beslag is genomen. Men moet er wel op rekenen, dat dit niet meer mag gebeuren. Dat kan de partij niet verdragen, omdat de arbeiders recht heb ben van haar te eischen, dat zij zich bezig houdt met hun hooge belangen." HetCongres b ij n a geheel in beslaggenomen door bespre king van de geschillen! Hoe liefelijk moet het zijn onder de vleugelen der sociaal-democratie. De Staatscommissie voor het red dingswezen op de Nederlandsche kust is ontbonden. Naar aanleiding daarvan heeft de Prins als voorzitter dier Staats commissie persoonlijk de volgende koninklijke onderscheidingen uitgereid Ridder in de Orde van den Nederland- meisje, dat ik nog ooit heb gezien", her nam de majoor; daarna begaven de beide heeren zich naar het andere einde van het dek. Ik vond mejuffrouw Keele in het da messalon. Zij zat bij een klein tafeltje druk te schrijven. Zij keek op, toen ik haar naderde. Een van haar eigenaardig heden was altijd met roode inkt te schrij ven. Zij schreef ontzaglijk veei en bij elke plaats waar wij aanlegden, had zij altijd een tal van brieven te verzenden. „O, mijnheer de administrateur", riep zij uit, ,,hoe gelukkig, dat ik u zie! Ik zou dezen brief zoo gaarne op de post willen hebben, voordat wij verder gaan. Hij is voor Colombo; zon ik er nog den tijd toe hebben?" Om haar mond was een angstige trek. Ik antwoordde kortaf: „Gij hebt nog een half uur den tijd; maar ik heb een goede tijding voor u, mejuffrouw Keele!" „Inderdaad!" „Ja, een goed vriend van u is zooeven op de boot gekomen." „Een vriend?" hernam zij. Zij hield zich uitstekend. En toch zag ik duidelijk dat zij eenigszins vei bleekte. „Een vriend van mij?" herhaalde zij; „maar mijnheer Conway, u kent immers geen van mijne vrienden". „Ik heb nu pas kennis met hem ge- ma akt^ maarjnajoor Strangways kent hem schen Leeuw aan H. van Oordt, lid en secretaris dier commissie, ingenieur le klasse van 's Rijks Waterstaat te RotterdamOfficier in de Orde van Oranje Nassau aan Luitenant ter Zee le kl. H. C. Baron van Asbeck, tweede secretaris; Ridder van Oranje-Nassau- orde aan Luit. ter Zee 2e kl. C. C. Kayser derde secretaris. Kunst en Wetenschappen. „Enterpe". Sedert het vorig invitatie-concert, is dit strijkorkest aanmerkelijk vooruitge gaan. Het ietwat onbestemde van toen, is nu niet te bemerken geweest en over het algemeen was alles beter. Wat zeker te prijzen is. Dtaaruit toch blijkt dat met ernst wordt gestudeerd en gestreefd naar meerdere volmaking. Een bijzondere eigenschap heeft Euterpe, n.l.op smaak volle wijze het program zóó in te rich ten, dat het. groote aantrekkelijkheid heeft en vol afwisseling is. Ingezet met de unvollendete Sympho nic van Schubert, voor strijk, piano en orgel, een compositie, gespierd en niet gemakkelijk getoonzet, veel al dadelijk te bemerken dat er vele goede krachten schuilen in Euterpe. De uitvoering vol deed dan ook ten zeerste. Hetzelfde kan worden gezegd van zwei Elegische Me- lodiën" v. Grieg, hoewel deze muziek door de uitvoerenden wel dient begrepen te worden. Vorspiel „König Manfred, van Reine- cke, en de Kroningsmarsch uit de Pro feet van Meyerbeer, werden met de ver- eischte nauwkeurigheid en zeer te loven voordracht ten gehoore gebracht. Een interessante afwisseling was het optreden van de harpiste Rosa Spier, die op haar koninklijk instrument een Fantasie van Saint-Saëns, „Sur la rive de la mer" Oberthür en „Valse-ceprice van Ve.dalle, met die gracieuse bekoor lijkheid voordroeg, die het publiek ten zeerste boeide en haar ten slotte een daverend applaus en herhaald terugroe pen, als bewijs van waardeering schonk. De bekende violoncellist E. Waisvisz, begeleid aan het klavier door den heer W. Fonde ie, speelde met groote virtuo- riteit yO Cara Memorie,'' van Servais en op ve zoek „Andante" van Tvlann en „Scherzo" van v. Goens. Vooral in het eerste nummer kwamen de groote be gaafdheden en de veel ontwikkelde tech niek van den heer Waisvisz uit. Met het meeste gemak overwint hij de grootste moeielijkheden en een plaats onder on ze goede cellisten komt hem zeker toe. Niet onvermeld blijve nog het Largo „Xerxes" van Handel voor viool, harp? orgel en orkest. De heer Jac. Kroon, die de vioolpartij voor zijn rekening had, kweet zich op hoogst verdienstelijke wijze van zijn taak en gaf veel te ge nieten'in zijn voordracht, waardoor een goed begrip van het geheel mogelijk was. De:i organist, den Heer Schmeltz, onze hulde. Hier en verder overai waar hij zijn instrument deed klinken, bleek het met welk een vaardigheid hij zijn taak berekent e.i tot schoone muzikali teit regelt hij registratie en harmonisee ring, die zich zeer wel aanpassen bij het geheel. Wel het laatste doch niet het minst breng ik hulde aan den kranigen Direc teur, den Heer J. Vink. Een vorige maal zeide ik reels dat van 'hem een leiding uitgaat, die dient bewonderd. Nu nog meer ben ik de meening toegedaan, <jat Vink alle goede eigenschappen van een goed leider heeft en ook de tact om door kundig overleg, die mede te deelen weet aan hen, die hij onder zijn stok heeft. De huldiging die der Vereeniging den ganschen avond ten deel viel, komt voor het grootste deel dan ook den Directeur toe en zij een spoorslag tot meerdere volmaking. S. Gemeenteraad van Hillegom. Woensdag voormiddagkwart voor tien vergaderde de gemeenteraad. Voorzitter: de Heer D. Wenthoit, Bur gemeester. zeer goed. Ik bedoel mijnheer Morrison. Dick Morrison noemt hij zich zelf" „Dick Morrison?" riep zij verschrikt uit; „Dick?" „Ja, hij is zoo juist op de boot gekomen en gaat met ons mede naar Engeland. Het deed hem ontzaglijk veel genoegen, dat gij tot de passagiers behoort en hij zal u dadelijk komen opzoeken". „Dan zal ik hem maar tegemoet gaan", zeide zij opspringende. „Mijn beste, oude Dick, wie had dat gedacht, dat ik je hier zou zien Onder liet spreken stiet zij plotseling tegen de tafel, waardoor het fleschje met roode inkt omviel. Het viel over het vloei papier, over den half geëindigden brief en rolde over den vloer. ;,Wat heb ik nu gedaan? Och wilt gij zoo goed zijn een van de hofmeesters te verzoeken dit te komen opnemen?" riep zij mij toe; „ik moet weg, want ik verlang om Dick te zien". Zij verliet haastig liet salon; zij had een hoogroode kleur en haar oogen schitter den. Ik bleef een oogenblik achter om mijne bevelen te geven omtrent de ge morste inkt, toen ik opeens een luiden slag hoorde. Ik vloog het salon uit. Door een of ander onverklaarbaar ongeluk had mejuffrouw Keele niet ver van het salon haar voet verstuikt en was ze achterover gevallen, waardpo^ haar hoofd met een Afwezig de heeren H. Veldhuijzen, van Zanten en met kennisgeving Johs. Guldie- mond en J. v. Til Rz. Na de notulen en ingekomen stukken komt aan de orde een schrijven van den heer C. G. Flentrop, papierhandelaar, met kennisgeving, dat deze bereid is de oudq school met onderwijzerswoning aan de Kerkstraat te huren voor 250 gld. 's jaars Op voorstel van den heer Balvers wordt met algemeene stemmen besloten aan den heer Flentrop te verhuren tegen 250 gld^ gld. 's jaars, telkens voor één jaar, ter wijl alle onderhoudskosten komen ten las te van den huurder. Met algemeene stemmen wordt op; voorstel van B. en W. besloten in de 2c alinea van art. 9 der instructie voor het hoofd en het personeel der O. L. School in te voegen het woord „mannelijke" en te lezen: „Onder eersten onderwijzer, wordt verstaan de mannelijke onderwij zer met verplichte hoofdakte, die de mees te dienstjaren heeft." Bij het volgend punt: aanwijzing van een 2e onderwijze! (es) met verplichte hoofdakte aan de O. L. School stelt de meerderheid van B. en W. overeenkom stig het advies van heeren Schoolopziener in het Arrondissement Alkemade en het hoofd der School aan te wijzen Mej. M« S. S. Leupen. De heer G. Veldhuijzen van Zanten, de oudste wethouder, is als minderheid daar tegen, omdat hij tegen de vele mutaties aan jonge onderwijzers ook hier een be tere positie wel verzekeren en ook om principieele redenen een mannelijk onder wijzer wil aanwijzen. De heer J. H. M. Balvers vindt de re den uit het advies het bezit van akte voor Fransch en voorbereiding voor akte En- gelsch op zich zelf geen reden om een onderwijzeres als 2o uit het personeel met verplichte hoofdakte boven een on derwijzer te verkiezen. Bovendien komt ook hem om principieele redenen aan- wijziging van den laatste 't meest ge- wenscht voor. De heer P. H. van Waveren-Emendata is er voor een onderwijzeres aan te wij zen, omdat, onderwijzeressen duurdier le ven hebben. De heer Balvers onkent dit/ maar zegt dat de salarissen verhoogd die nen te worden, als deze te laag zijn. De heer R. A. v. d. Schoot gaat met het voorstel van B. en W. accoord, ter wijl op verlangen van den wethouder D, Lommerse de ingekomen adviezen in ex- tenso worden voorgelezen. Bij stemming wordt mej. M. S. S. Leu pen in de genoemde plaats met 6 tegen 2 stemmen op den heer K. Hoorn aan gewezen. Ingekomen was een adres van den B. v. N. O. afd. Zuid-Hollands Noord- hoek. Dit adres vraagt herziening der verordening op het L. O. zoodat de uren voor het handwerkonderwijs gegeven buiten die schooluren, zullen worden be loond op den voet van het herhalingso.n- derwijs tegen 75 ct. per lesuur. Zooals de toestand thans is wordt 13 cent per lesuur uitgekeerd. B. en W. stellen voor het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Balvers vraagt naar de motie ven van dit voorstel. De Voorzitter antwoordt, dat het adres niet komt van de betrokken onderwij zeressen zelf, waarop de heer Balvers er op wijst, dat het hier een vakorganisatie is, die aanvraagt, en dat hij die aanvrage althans niet wil terzijde leggen. De heer P. H. van Waveien-Emenda- ta vraagt of werkelijk de onderwijzeres sen voor het onderwijs in de handwer ken slechts 13 cent per uur krijgen. De voorzitter weet dat niet. De heer H. A.: van Waveren-Oostduin deelt mede dat ze 25 gulden per jaar voor wekelijks vier lesuren buiten de gewone schooltijden ontvangen. De heer P. H. van Waveren- Emandata berekent dus zoowat 12i/2 cL; per uur. De voorzitter zegt, dat op ver langen der onderwijzeressen zelf vroe ger de belooning van handwerkonder wijs is begrepen bij het vaste salaris. De heer Balvers acht, indien dit zoo is, het toch beter, het adres niet ter zijde te leggen, maar te antwoorden, dat de af- deeling verkeerd over den toestand is ingelicht. Het voorstel van B. en W. in slag op den gepolijsten vloer terecht kwam. Zij scheen haar bewustzijn verlo ren te hebben, maar toen ik haar aan raakte, sloeg zij haar oogen op. „Wees zoo goed mij dadelijk naar mijn hut te brengen", vroeg zij op zoo smee kenden toon, dat ik medelijden met haar kreeg. Ik was haar behulpzaam om op te staan een hofmeester kwam mij te hulp en te zamen brachten wij het jonge meisje naar haar hut. Cains, de scheeps dokter, werd onmiddellijk geroepen, Hij zeide, dat mejuffrouw Keele haar hoofd had bezeerd en haar enkel ernstig had verstuikt, en dat zij het verdere gedeelte van de reis rustig moest blijven liggen.; „Zij moet vandaag in haar hut blijven".- zeide de dokter tot mij. „Maar morgen zal zij waarschijnlijk wel genoeg zijn om naar het dek gedragen te worden, 't Is onbegrijpelijk, dat zij uitglipte, want de boot was niet in beweging". Ik antwoordde ér niet op, maar begaf mij naar het dek, waar ik de beide hee ren vertelde, wat er voorgevallen was. Majoor Strangwa s was blijkbaar zeer teleurgesteld en u_ _r Morrison drukte zijn leedwezen uit en zeide, dat hij hoopte haar den volgenden dag een bezoek tg mogen brengen. (Wordt vervolgd)}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5