Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Donderdag 31 Maart.
Uit de Pers,
Ruzie-Congres,
i' De ruzie, d. i. het congres der S. D. A.
iP. te Leeuwarden, is voortgezet en be-
Ijrindigd, zegt het „Centrum".
Het ging er dien laatsten dag nog eens
'textra stormachtig toe, want de critiek te-
';gen het Marxistische „"Weekblad", dat
bij „Het Volk" wordt uitgegeven, kwam
aan 't woord en mevrouw Roland Holst,
Idiehet weekblad met den heer Wibaut re
digeert, verdedigde zich tegen de critiek
0p een wijze, die veel meer van een aan-
•yal had.
Er was gelach, gejoel, protest, gejuich
len rumoer, terwijl zij sprak en het regen
de nu en dan interrupties.
Ook de voorzitter kon niet altijd kalm
|pp zijn stoel blijven zitten.
Dat de groote meerderheid tegen de
spreekster was, bleek duidelijk maar toch
werd er een motie aangenomen, waarmee
:de redactie van het weekblad verklaarde
genoegen te nemen, terwijl mevr. Holst
len Wibaut als redacteuren werden her
benoemd.
Edoch, aan waarschuwingen ontbrak
bet hun niet.
Geef ze een „motie", maak ze maar
blij, 't is kinderwerk, riep de onvermijde
lijke Duys.
En in hi et debat had o. a. de heer
Spiekman, die een autoriteit in de partij
is, heel onomwonden te verstaan gegeven,
dat mevr. Holst, c.s. een andere taal had
den te voeren en een anderen toon aan
|te slaan.
Spr. zou niet gaarne zien, aldus het
.verslag in de N.R.Ct. dat het Weekblad
,werd verboden. Het zou een onrecht zijn
jen een gevaar voor de partij, maar hij ver
zoekt de geheele redactie van het Week
blad met de beste bedoeling om te let
ten op de stemming van dit congres tegen
baar, waaruit niet anders kan blijken, dan
dat zij op den verkeerden weg is. Zoo
denkt de overgroote meerderheid der par
tij in het heele land, dit namentlijk, dat
het Weekblad niet het juiste gebruik heeft
gemaakt van zijn bevoorrechte positie.
Al zijn de anderen nog zoq. trouw aan
mevr. Holst verbonden, als zij zoo door
gaan, vervreemden zij zi'ch, hoeveel goeds
er dan ook in hunne bedoelingen zijn
moge. Hun aanhang is door hun eigen
'strijdwijze dit jaar ontzaglijk geslonken
(toejuichingen). Wiilen zij de anderen lee
ren, dan moeten zij anders critiseeren en
betere momenten kiezen, of later zal het
congres moeten zeggenwij kunnen het
niet langer dulden. Dan is het de eigen
schuld der redactie. (Luide toejuichingen)
De heer Wibaut en mevr. Holst mo
gen dus blijven schrijven, maar.... het von
nis is al gereed voor het geval zij zich
'niet „beteren".
Het moet een „vrije" en „verheffende"
manier van werken zijn, onder zulk een
bedreiging!
In zijn sluitingsrede zeide de voorzitter,
dat hij maar betrekkelijk tevreden was
over het congres, dat bijna geheel door
bespreking uan de... geschillen in beslag
was genomen
Men moet er wel op rekenen, dat dit
niet meer mag gebeuren, sprak hij. Dat
kan de partij niet verdragen, omdat de ar
beiders recht hebben van haar te eischen
dat zij zich bezig houdt met hun hooge
belangen.
Jawél, dat is zoo.
Maar hoeveel arbeiders kwamen er op
dit congres eigenlijk wel aan het woord?
En op welk congres der S. D. A. P.
wordt niet het grootste deel van den tijd
verspild aan ruzie, geschillen, grieven, ge
haspel, enz., enz.
De gevaren van het hedendaagsche
Tooneel.
R. A. R. schrijft in „Het Centrum:"
Een actrice, mevr. Carolina van Dom
melen, hield dezer dagen een voordracht
over den treurigen toestand der tooneel-
spelers in ons land. Aan denjAmster-
damschen correspondent der N. R. Ct.
gaf dit aanleiding eens op de gevaren
van het hedendaagsche tooneel te wijj-
zende gevaren voor de deugd.
De correspondent wil niet behooren
tot het „in kerkelijke en andere voor-
oordeelen voortgeroest publiek".
De „lichtvaardige omgangsvormen tus
schen acteurs en actriceu", „gekweekt op
gezamenlijk ondernomen reizen"; het
feit, „dat in de tooneelwereld nog al
betrekkingen worden aangeknoopt en ge
makkelijk weer verbroken", veroordeelt
hij blijkbaar niet als in strijd met de
onveranderlijke zedewet, maar alleen om
dat zij „den spot drijven met gewone
maatschappelijke conventies", en „onze
huismoederlijkheid en huisvaderlijkheid
tegen de borst zijn". Te hooge eischen
stelt hij aan de deugd dus niet.
Ook bespreekt hij de gevaren van 'het
hedendaagsch tooneel alleen voor de too-
neelspeelsters zeivenmaar ofschoon
deze aan die gevaren op de allereerste
plaats zijn blootgesteld, geldt zijn aan
spraak op de tweede plaats toch pok
de toeschouwers.
Waarin schuilt nu het gevaar?
De tooneelspelkunst, welke hare wer
king zoekt in het doen opvlammen en
met elkaar in botsing brengen der felste
hartstochten, is er eene die niet bij voor
keur olie giet in de lamp der deugd."
Een euphemistische uitdrukking, die be
delt te zeggen, dat de hedendaagsche too
neelspelkunst voor de deugd een groot
gevaar is.
Dit geldt natuurlijk bovenal voor de
„tooneelspelen, die door hun appetijte
lijke ontsluieringen en zinnelijke voor
stellingen er op gericht zijn de lagere
hartstochten te prikkelen en voor de ac
teurs en actricen {ook voor de toeschou
wers) een inillieu scheppen, dat er niet
op is aangelegd bij hen het besef van
eigenwaarde te ontwikkelen of de op
vattingen der moraal te sterken."
Maar het gevaar spruit ook voort uit
de zoogenaamde onschuldige tooneel
spelen, „die nog niet van onzedelijke
strekking behoeven te zijn, maar waarin
het leven wordt afgespiegeld in zijn ruw
ste werkelijkheidsvormea, zonder dat
daarbij rekening wordt gehouden met de
heilige onnoozelheid der jeugdige ziel
tjes, dikwijls nauwelijks de kinderschoe
nen ontwassen."
Waarlijk beteekenisvolle getuigenis
sen, die wel de bezorgdheid rechtvaardi
gen, waartegen van christelijke zijde te
gen het hedendaagsch tooneel wordt ge
waarschuwd.
De correspondent vermaant de actri
cen„Die zich geroepen voelen die kunst
te dienen, behooren zich wel te door
dringen van de beteekenis van' den stap,
dien zij wage n" „de vrouw, die staat,
heeft te waken, dat zij niet valle."
Dezelfde vermaning is van waarde voor
•hen, welke die kunst willen genieten
en b e w onderen; die staat zie toe,
dat hij niet valle.
BINNENLAND.
Socialisten onderling.
Een staaltje, hoe het toegaajt op so
cialistische congressen
Mevrouw Roland-Holst spreekt.
Om te besluiten komt mevr. Holst op
de wijze van critiek tegen de minderheid
en speciaal tegen haar zelf. Troelstra
heeft gezegd: „gij wilt vechten, goed,
gij zult vechten." Welnu, zegt spr.:
komt maar op. Debatteert met ons, en
schrijft maar tegen ons in het Volk.
(Rumoer. Stemmen: Gij vermoordt de
partij.
Mevr. Holst: De arbeiders stellen be
lang in het verschil der richtingen.
(Luid gelach. StemmenDat lieg je,
onze boterham moet dikker worden).
Mevr. Holst: Als zij er geen "belang
in stellen, moeten iij' dat leeren.
Tuid gelach. Rumoer.
Mevr. Holst: Dan moeten zij leeren,
dat het verschil niet gaat om personen.
Dan moeten argumenten tegen argumen
ten worden gesteld. En wianneer dit ge
beurt, zal de partij evenveel aan invloed
FEUILLETON.
De slang met de edelgesteenten.
4)
Er kwamen te Brindisi geen nieuwe
passagiers aan -boord, en nadat wij ko
len hadden ingenomen, vervolgden wij
onze reis.
Te Gibraltar evenwel kwamen ver
scheidene nieuwe passagiers en daaronder
een jonge man van ongeveer drie en twin
tig jaar. Toen Strangways hem zag, uitte
hij een kreet van verbazing, liep op hem
toe en schudde hem de hand.
„Wel „Morrison", zeide hij,- „dat is
een verrassing. Wie zou nu gedacht heb
ben u hier aan te treffen? Ik dacht, dat
gij goed en wel te Kandy waart".
„Geen wonder, Strangways", hernam
hij levendig. „Toen ik u het laatst ge
zien heb, dacht geen haar op mijn hoofd
•er aan naar Engeland te gaan, maar ik
ben langs den kortst mogelijken weg uit
gezonden voor een belangrijke zaak; on
gelukkig moest ik wegens zware koortsen
achter blijven in Gibraltar, maar ik ben
nu toch geheel hersteld en vervolg mijn
ireis zoo spoedig mogelijk".
w.fcioe gelukkig, dat gij weer beter zijt".
zeide majoor Strangways, „en hoe gezel
lig dat gij met ons mede reist. Wat kan
het toch kluchtig loopen in de wereld;
toén ik op deze boot kwam, dacht ik
geheel onder vreemden te zullen zijn, en
daar komt eerst mejuffrouw Keele, en
thans gij nog".
„Mejuffrouw Keele? Welke mejuffrouw
Keele?" vroeg de jonge man.
Annie Keele Die kent gij natuurlijk.
Zij heeft dikwijls met mij over u gespro
ken."
„Maar dat is toch ongelooflijk", zei
de Morison, „Ik heb er niets van gehoord
dat een van de meisjes Keele naar Enge
land dacht te gaan. En ik heb ze nog bei
den gezien, voordat ik vertrok. Ik geloof
dat gij schertst, Strangways."
„Zien is ook gelooven", zeide majoor
Strangways zich omkeerende en mij op
merkende. Hij stelde mij daarop voor
aan den heer Morrison.
„Ik zal even naar beneden gaan en me
juffrouw Keele roepen", zeide de majoor.
„Mag ik dat voor u doen", zeide ik
hein in de rede vallende; „dan kunt gij
zoo lang bij-den heer Morrison blijven".
„Zeg haar vooral dat Dick Morrison
op de boot is", riep de jonge man mij
nog na. „Dat is een buitenkansje", hoor
de ik hem nog zeggen„Annie Keele
is zoo ontzettend vroolijk".
u't Ls. het mooiste) .en bekoorlijkste
winnen als zij nu aan invloed achteruit
gegaan is. Men vergete niet, dat nu voor
het eerst de Marxistische critiek door
gedrongen is tot de heele massa der
partij in het Weekblad.
(Stemmen: Het wordt niet gelezen).
Mevr. Holst geeft toe, dat velen die
critiek, de conclusies in deze strijdwijze
niet willen. Maar de groote oorzaak daar
van is de stemming, die er in de partij
tegen de Marxisten gemaakt wordt. Hier
wordt de Marxistische critiek genoemd:
zoeken en fitierij, wordt gesproken van
verblinding en opztft om de partij te
vernielen, van spreeksters opzet om een
nieuwe Marxistische partij te organi-
seeren, van verkettering, van zoeken om
de partij opnieuw besmet te verklaren
van partijbedervend bedrijf, en door Mr.
Troelstra, zelfs van een schunnig ca
chet.
StemmenZulke dingen zegt gij ook.
Hoho. Rumoer.
Mevr. Holst: Dergelijke diskwalifica
tie van de Marxisten heeft in deze par
tij altijd bestaan, oo'k tegen mannen als
Pannekoek en Gorter, (gejoel), tegen de
Tribunisten (gejoel), en nu vooral te
gen mij, omdat ge een hoofd van Jut
meet hebben. (Rumoe Die discredita-
tie vreet verder door, zoodat zij ieder
treft, die het wel 's met mij eens is,
als in de pensionee.ingskwestie bijvoor
beeld Henri Polak. Bij mijn propagan
da dezen winter heb ik het overal in
toenemende mate ondervonden, zooals
afdeelingsvcoizitters en debaters tegen
mij aangingen .(Protesten). Zoo doet
men tegen geen enkel ander partij
genoot. (Stemmenzeer juist). En op
dergelijke wijze kan spr. de propagan
da niet meer voeren.
Een stemUw eigen schuld
Mevr. Holst: Mijn eigen waardigheid
doet mij eischen een uitspraak van het
congres, dat de partij de diskwalificar
tie mijner motieven niet aanvaardt. Mijn
eergevoel verbiedt mij onder dergelijke
omstandigheden in de partij voort te
werken. Ik ben hier vogelvrij verklaard,
iedere onhebbelijkheid, a'ile achterklap
is tegen mij geoorloofd. (Langdurig ru
moer.)
Mevr. Holst vervolgende, zegt, dat
die diskwalificatie zich ook nu uit
strekt over Marxisten in het buitenland.
De grootste, levende theoreticus der soc.-
democratie, Kautsky, op welke manier
woidt hij hier gecritiseerd? (Protesten).
Pannekoek, een onzer helderste koppen,
heeft men een verrader genoemd, en hem
naar het buitenland verbannen. (Heftig
rumoer).
De voorzitter protesteert. Dergelijke
uitspraken van mevr. 'Holst gaan (naar
den afschuwelijksten laster toe. Dat
Pannekoek in de partij een verrader is
genoemd, heeft mevr. Holst in te trek
ken, of te bewijzen. (Groote bewfeging.)
Mevr. Holst verklaart niet precies te
weten of het wpord verrader nu juist
in het openbaar is genoemd. (Rumoer.)
Het Congres heeft in zijn geheel bij
na 2 8 uren geduurd.
Nu zou men meenen, dat in dien lan
gen tijd heel wat belangrijks werd af
gehandeld.
Hoort het den voorzitter zelf zeg
gen:
„Deze constateert, dat hij maar betrek
kelijk tevreden is over het congres, dat
bijna geheel door bespreking van ge
schillen in beslag is genomen. Men moet
er wel op rekenen, dat dit niet meer
mag gebeuren. Dat kan de partij niet
verdragen, omdat de arbeiders recht heb
ben van haar te eischen, dat zij zich
bezig houdt met hun hooge belangen."
HetCongres b ij n a geheel in
beslaggenomen door bespre
king van de geschillen!
Hoe liefelijk moet het zijn onder de
vleugelen der sociaal-democratie.
De Staatscommissie voor het red
dingswezen op de Nederlandsche kust
is ontbonden. Naar aanleiding daarvan
heeft de Prins als voorzitter dier Staats
commissie persoonlijk de volgende
koninklijke onderscheidingen uitgereid
Ridder in de Orde van den Nederland-
meisje, dat ik nog ooit heb gezien", her
nam de majoor; daarna begaven de beide
heeren zich naar het andere einde van
het dek.
Ik vond mejuffrouw Keele in het da
messalon. Zij zat bij een klein tafeltje
druk te schrijven. Zij keek op, toen ik
haar naderde. Een van haar eigenaardig
heden was altijd met roode inkt te schrij
ven. Zij schreef ontzaglijk veei en bij elke
plaats waar wij aanlegden, had zij altijd
een tal van brieven te verzenden.
„O, mijnheer de administrateur", riep
zij uit, ,,hoe gelukkig, dat ik u zie! Ik
zou dezen brief zoo gaarne op de post
willen hebben, voordat wij verder gaan.
Hij is voor Colombo; zon ik er nog den
tijd toe hebben?"
Om haar mond was een angstige trek.
Ik antwoordde kortaf: „Gij hebt nog een
half uur den tijd; maar ik heb een goede
tijding voor u, mejuffrouw Keele!"
„Inderdaad!"
„Ja, een goed vriend van u is zooeven
op de boot gekomen."
„Een vriend?" hernam zij. Zij hield
zich uitstekend. En toch zag ik duidelijk
dat zij eenigszins vei bleekte.
„Een vriend van mij?" herhaalde zij;
„maar mijnheer Conway, u kent immers
geen van mijne vrienden".
„Ik heb nu pas kennis met hem ge-
ma akt^ maarjnajoor Strangways kent hem
schen Leeuw aan H. van Oordt, lid en
secretaris dier commissie, ingenieur
le klasse van 's Rijks Waterstaat
te RotterdamOfficier in de Orde van
Oranje Nassau aan Luitenant ter Zee le
kl. H. C. Baron van Asbeck, tweede
secretaris; Ridder van Oranje-Nassau-
orde aan Luit. ter Zee 2e kl. C. C. Kayser
derde secretaris.
Kunst en Wetenschappen.
„Enterpe".
Sedert het vorig invitatie-concert, is
dit strijkorkest aanmerkelijk vooruitge
gaan. Het ietwat onbestemde van toen,
is nu niet te bemerken geweest en over
het algemeen was alles beter. Wat zeker
te prijzen is. Dtaaruit toch blijkt dat met
ernst wordt gestudeerd en gestreefd naar
meerdere volmaking. Een bijzondere
eigenschap heeft Euterpe, n.l.op smaak
volle wijze het program zóó in te rich
ten, dat het. groote aantrekkelijkheid
heeft en vol afwisseling is.
Ingezet met de unvollendete Sympho
nic van Schubert, voor strijk, piano en
orgel, een compositie, gespierd en niet
gemakkelijk getoonzet, veel al dadelijk
te bemerken dat er vele goede krachten
schuilen in Euterpe. De uitvoering vol
deed dan ook ten zeerste. Hetzelfde kan
worden gezegd van zwei Elegische Me-
lodiën" v. Grieg, hoewel deze muziek
door de uitvoerenden wel dient begrepen
te worden.
Vorspiel „König Manfred, van Reine-
cke, en de Kroningsmarsch uit de Pro
feet van Meyerbeer, werden met de ver-
eischte nauwkeurigheid en zeer te loven
voordracht ten gehoore gebracht.
Een interessante afwisseling was het
optreden van de harpiste Rosa Spier,
die op haar koninklijk instrument een
Fantasie van Saint-Saëns, „Sur la rive
de la mer" Oberthür en „Valse-ceprice
van Ve.dalle, met die gracieuse bekoor
lijkheid voordroeg, die het publiek ten
zeerste boeide en haar ten slotte een
daverend applaus en herhaald terugroe
pen, als bewijs van waardeering schonk.
De bekende violoncellist E. Waisvisz,
begeleid aan het klavier door den heer
W. Fonde ie, speelde met groote virtuo-
riteit yO Cara Memorie,'' van Servais en
op ve zoek „Andante" van Tvlann en
„Scherzo" van v. Goens. Vooral in het
eerste nummer kwamen de groote be
gaafdheden en de veel ontwikkelde tech
niek van den heer Waisvisz uit. Met het
meeste gemak overwint hij de grootste
moeielijkheden en een plaats onder on
ze goede cellisten komt hem zeker toe.
Niet onvermeld blijve nog het Largo
„Xerxes" van Handel voor viool, harp?
orgel en orkest. De heer Jac. Kroon,
die de vioolpartij voor zijn rekening had,
kweet zich op hoogst verdienstelijke
wijze van zijn taak en gaf veel te ge
nieten'in zijn voordracht, waardoor een
goed begrip van het geheel mogelijk
was. De:i organist, den Heer Schmeltz,
onze hulde. Hier en verder overai waar
hij zijn instrument deed klinken, bleek
het met welk een vaardigheid hij zijn
taak berekent e.i tot schoone muzikali
teit regelt hij registratie en harmonisee
ring, die zich zeer wel aanpassen bij het
geheel.
Wel het laatste doch niet het minst
breng ik hulde aan den kranigen Direc
teur, den Heer J. Vink. Een vorige maal
zeide ik reels dat van 'hem een leiding
uitgaat, die dient bewonderd. Nu nog
meer ben ik de meening toegedaan, <jat
Vink alle goede eigenschappen van een
goed leider heeft en ook de tact om door
kundig overleg, die mede te deelen weet
aan hen, die hij onder zijn stok heeft.
De huldiging die der Vereeniging den
ganschen avond ten deel viel, komt voor
het grootste deel dan ook den Directeur
toe en zij een spoorslag tot meerdere
volmaking. S.
Gemeenteraad van Hillegom.
Woensdag voormiddagkwart voor tien
vergaderde de gemeenteraad.
Voorzitter: de Heer D. Wenthoit, Bur
gemeester.
zeer goed. Ik bedoel mijnheer Morrison.
Dick Morrison noemt hij zich zelf"
„Dick Morrison?" riep zij verschrikt
uit; „Dick?"
„Ja, hij is zoo juist op de boot gekomen
en gaat met ons mede naar Engeland.
Het deed hem ontzaglijk veel genoegen,
dat gij tot de passagiers behoort en hij
zal u dadelijk komen opzoeken".
„Dan zal ik hem maar tegemoet gaan",
zeide zij opspringende. „Mijn beste, oude
Dick, wie had dat gedacht, dat ik je hier
zou zien
Onder liet spreken stiet zij plotseling
tegen de tafel, waardoor het fleschje met
roode inkt omviel. Het viel over het vloei
papier, over den half geëindigden brief
en rolde over den vloer.
;,Wat heb ik nu gedaan? Och wilt gij
zoo goed zijn een van de hofmeesters te
verzoeken dit te komen opnemen?" riep
zij mij toe; „ik moet weg, want ik verlang
om Dick te zien".
Zij verliet haastig liet salon; zij had een
hoogroode kleur en haar oogen schitter
den. Ik bleef een oogenblik achter om
mijne bevelen te geven omtrent de ge
morste inkt, toen ik opeens een luiden
slag hoorde. Ik vloog het salon uit. Door
een of ander onverklaarbaar ongeluk had
mejuffrouw Keele niet ver van het salon
haar voet verstuikt en was ze achterover
gevallen, waardpo^ haar hoofd met een
Afwezig de heeren H. Veldhuijzen, van
Zanten en met kennisgeving Johs. Guldie-
mond en J. v. Til Rz.
Na de notulen en ingekomen stukken
komt aan de orde een schrijven van den
heer C. G. Flentrop, papierhandelaar, met
kennisgeving, dat deze bereid is de oudq
school met onderwijzerswoning aan de
Kerkstraat te huren voor 250 gld. 's jaars
Op voorstel van den heer Balvers wordt
met algemeene stemmen besloten aan den
heer Flentrop te verhuren tegen 250 gld^
gld. 's jaars, telkens voor één jaar, ter
wijl alle onderhoudskosten komen ten las
te van den huurder.
Met algemeene stemmen wordt op;
voorstel van B. en W. besloten in de 2c
alinea van art. 9 der instructie voor het
hoofd en het personeel der O. L. School
in te voegen het woord „mannelijke" en
te lezen: „Onder eersten onderwijzer,
wordt verstaan de mannelijke onderwij
zer met verplichte hoofdakte, die de mees
te dienstjaren heeft."
Bij het volgend punt: aanwijzing van
een 2e onderwijze! (es) met verplichte
hoofdakte aan de O. L. School stelt de
meerderheid van B. en W. overeenkom
stig het advies van heeren Schoolopziener
in het Arrondissement Alkemade en het
hoofd der School aan te wijzen Mej. M«
S. S. Leupen.
De heer G. Veldhuijzen van Zanten, de
oudste wethouder, is als minderheid daar
tegen, omdat hij tegen de vele mutaties
aan jonge onderwijzers ook hier een be
tere positie wel verzekeren en ook om
principieele redenen een mannelijk onder
wijzer wil aanwijzen.
De heer J. H. M. Balvers vindt de re
den uit het advies het bezit van akte voor
Fransch en voorbereiding voor akte En-
gelsch op zich zelf geen reden om een
onderwijzeres als 2o uit het personeel
met verplichte hoofdakte boven een on
derwijzer te verkiezen. Bovendien komt
ook hem om principieele redenen aan-
wijziging van den laatste 't meest ge-
wenscht voor.
De heer P. H. van Waveren-Emendata
is er voor een onderwijzeres aan te wij
zen, omdat, onderwijzeressen duurdier le
ven hebben. De heer Balvers onkent dit/
maar zegt dat de salarissen verhoogd die
nen te worden, als deze te laag zijn.
De heer R. A. v. d. Schoot gaat met
het voorstel van B. en W. accoord, ter
wijl op verlangen van den wethouder D,
Lommerse de ingekomen adviezen in ex-
tenso worden voorgelezen.
Bij stemming wordt mej. M. S. S. Leu
pen in de genoemde plaats met 6 tegen
2 stemmen op den heer K. Hoorn aan
gewezen.
Ingekomen was een adres van den
B. v. N. O. afd. Zuid-Hollands Noord-
hoek. Dit adres vraagt herziening der
verordening op het L. O. zoodat de uren
voor het handwerkonderwijs gegeven
buiten die schooluren, zullen worden be
loond op den voet van het herhalingso.n-
derwijs tegen 75 ct. per lesuur. Zooals
de toestand thans is wordt 13 cent per
lesuur uitgekeerd.
B. en W. stellen voor het adres voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer Balvers vraagt naar de motie
ven van dit voorstel.
De Voorzitter antwoordt, dat het adres
niet komt van de betrokken onderwij
zeressen zelf, waarop de heer Balvers er
op wijst, dat het hier een vakorganisatie
is, die aanvraagt, en dat hij die aanvrage
althans niet wil terzijde leggen.
De heer P. H. van Waveien-Emenda-
ta vraagt of werkelijk de onderwijzeres
sen voor het onderwijs in de handwer
ken slechts 13 cent per uur krijgen. De
voorzitter weet dat niet. De heer H. A.:
van Waveren-Oostduin deelt mede dat ze
25 gulden per jaar voor wekelijks vier
lesuren buiten de gewone schooltijden
ontvangen. De heer P. H. van Waveren-
Emandata berekent dus zoowat 12i/2 cL;
per uur. De voorzitter zegt, dat op ver
langen der onderwijzeressen zelf vroe
ger de belooning van handwerkonder
wijs is begrepen bij het vaste salaris. De
heer Balvers acht, indien dit zoo is, het
toch beter, het adres niet ter zijde te
leggen, maar te antwoorden, dat de af-
deeling verkeerd over den toestand is
ingelicht. Het voorstel van B. en W. in
slag op den gepolijsten vloer terecht
kwam. Zij scheen haar bewustzijn verlo
ren te hebben, maar toen ik haar aan
raakte, sloeg zij haar oogen op.
„Wees zoo goed mij dadelijk naar mijn
hut te brengen", vroeg zij op zoo smee
kenden toon, dat ik medelijden met haar
kreeg. Ik was haar behulpzaam om op
te staan een hofmeester kwam mij te
hulp en te zamen brachten wij het jonge
meisje naar haar hut. Cains, de scheeps
dokter, werd onmiddellijk geroepen, Hij
zeide, dat mejuffrouw Keele haar hoofd
had bezeerd en haar enkel ernstig had
verstuikt, en dat zij het verdere gedeelte
van de reis rustig moest blijven liggen.;
„Zij moet vandaag in haar hut blijven".-
zeide de dokter tot mij. „Maar morgen
zal zij waarschijnlijk wel genoeg zijn om
naar het dek gedragen te worden, 't Is
onbegrijpelijk, dat zij uitglipte, want de
boot was niet in beweging".
Ik antwoordde ér niet op, maar begaf
mij naar het dek, waar ik de beide hee
ren vertelde, wat er voorgevallen was.
Majoor Strangwa s was blijkbaar zeer
teleurgesteld en u_ _r Morrison drukte
zijn leedwezen uit en zeide, dat hij hoopte
haar den volgenden dag een bezoek tg
mogen brengen.
(Wordt vervolgd)}