BUITENLAND.
BINNENLAND.
Uit Stad en Omgeving.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Woensdag 30 Maart.
SJit de Pers,
Zonderling pleidooi.
Onder dit opschrift schrijft het „Huis
gezin"
„Uit het pleidooi van een advocaat
voor het Haagsche gerechtshof, die
een jongmensch had te verdedigen,
candidaat-Oost-Indisch ambtenaar, die,
stomdronken, te Leiden met zijn stok
'naar kinderen had geslagen, .een da
me tegen de tram geduwd, een reizi
ger een stokslag toegebracht en zich
ials een tijger verzet tegen de agenten,
)d'ie hem wilden arresteeren
„Er was feest gevierd bij de over
dracht van het rectoraat, een feest,
zooals wij dat Goddank 'in Leiden
nog wel mogen hebben, ,al drinkt
Jnen tegenwoordig ook daar maar
al te veel thee en spuitwater."
Zelden zal een lofrede op het stevige
drinken en een afkeuring van het ge
bruik van thee en spuitwater meer van
onpas zijn uitgesproken dan door den
Haagschen advocaat.
Indien het jongmensch iri quaestie
tninder wijn en meer thee of spuit
water had gedronken, zou hij zijn er
gerlijke baldadigheid niet hebben uit
gehaald en niet op de bank der be
schuldigden hebben moeten plaats ne
men.
Wie onder zulke omstandigheden
vrijheid vindt feestvieringen te roemen,
welke waarlijk niet voor den eersten
keer met kwajongenswerk eindigen,
en te smalen op het gebruik van niet-
alcoholische dranken, moet toch al in
een heel vreemde gedachtenwereld le
ven.
En een zonderlinge voorstelling
moet men zich ook vormen van het
verantwoordelijkheidsbesef van rech
ters, als men meent met een dergelijk
betoog een beroep te kunnen doen;
op hun clementie."
DuUschland.
De keizer en èen nieuwe uitvinding.
,,De Duitsche industrie," zeide de kei
zer bij zijn bezoek aan de tentoonstel
ling van motorbooten en aeroplanes,
t.moet er naar streven lichter en gemak-
el ijk vervoerbare motors voor luchtsche
pen te bouwen. De Fransche motoren
Inoefen worden overtroffen".
Het is opmerkelijk, en zeker teleurstel
lend voor de inzenders, dat de keizer
weigerde aandacht te schenken aan de
aeroplanes, doch zich voornamelijk be
haalde tot een nauwkeurige bezichti
ging der motorbooten, en voornamelijk
Van de marinevaartuigen. Het bleek daar
bij, dat 'de keizer ontevreden is over
bet verkregen resultaat, want hij zeide,
tiiet te gelooven, dat motoren den sföom
kunnen vervangen bij de marine.
Eep Beiersch ingenieur heeft een lich
te, gepantserde automobiel uitgevonden,
die gemakkelijk in een gepantserde mo
torboot kan worden veranderd deze uit
vinding heeft zeer de aandacht getrok
ken van den keizer, die ontstemd was
lover het mislukken der proefnemingen
met motor-rijwielen bij de jongste ma
Inoeuvres, en nu den generalen staf heeft
bpgedragen, studies te maken van, en
proeven te nemen met deze lichte gepant
serde auto-motorboot, om te zien of de-
Ze niet beter in het gebruik zal voldoen
idan de afgekeurde motor-rijwielen.
Italië.
Paaschmorgen heeft de H. Vader in
'de Sixtijnsche kapel een stille H. Mis
opgedragen, waarbij 800 personen moch
ten tegenwoordig zijn. Ruim 300 uitver
korenen hadden bovendien het voorrecht
te communiceeren uit zijn hand. Ónder
FEUILLETON.
De slang met de edelgesteenten.
3)
Veertien dagen geleden ontving ik de
juweelen zij werden mij overhandigd
door den dignitaris die dezen gordel op
zettelijk voor mij had gemaakt. Ik had
op Ceylon eenige belangrijke zaken af te
doen eri hoopte nog met deze boot mede
te kunnen gaan, teneinde bijtijds in En
geland aan te komen. Ik dacht niet, dat
iemand ter wereld zou weten, dat ik zulk
een grooten schat bij mij droeg, maar
gisteren ontving ik een zonderlinge mede-
deeling. Een inboorling uit Besselmir was
mij gevolgd van uit het paleis van den
Maharajah. Gisteravond wierp hij een
briefje in cijferschrift geschreven, in mijn
hand. Daarin werd mij medegedeeld, dat
een alom beruchte dievenbende wist, dat
ik met de juweelen op reis was naar
Engeland en besloten had ze mij te ont
nemen. Men had reeds een samenzwe
ring tegen mij gesmeed, daarom waar
schuwde hij mij op mijne hoede te zijn
Ik ging zoo spoedig iliogelijk aan boord
en bleef dicht bij de loopplank staan, el-
ken passagier met groote belangstelling
gade slaafde. Ik yeraara yari èen dei;
leiding van Perosi werden eenige meer
stemmige motetten op bewonderenswaar
dige wijze ten gehoore gebracht.
Verleden jaar bleef Paaschmorgen de
ze eenvoudige, maar voor alle deelne
mers onvergetelijke plechtigheid achter
wege. Reeds geloofde men, dat zij voor-
loopig was afgeschaft. En wel naar aan
leiding van het schandelijke misbruik,
waartoe zij in 1908 aanleiding gaf, toen
de joodsche Dr. Feilbogen, met zijne
vrouw en schoonzuster, alle drie uit
Weenen, op aanbeveling van den Oos-
tenrijksnehen gezang een plaats in den
Sixtijnschen kapel waren machtig ge
worden, zelfs de H. Communie uit 's
Pausen hand durfden ontvangen en zich
aan een onteerende heiligschennis schul
dig maakten. Nu is echter, tot algemeene
voldoening, het schoone gebruik weder
om in eere hersteld, dat de H. Vader
zich verwaardigt, een aantal geloovigen
zelf de Paaschcommunie uit te reiken.
Op het groote feest der Verlossing komt
de Paus dan, als Christus' zichtbare'
plaatsbekleeder, tot Zijne gedachtenis
|;et Avondmaal met een talrijke, uit alle
landen saamgestroomde pelgrimschaar
vieren.
Airserilkfa.
Op het oogenblik zijn voor het ge
recht te New-York meer dan 1600 aan
vragen om echtscheiding aanhangig,
welke voor 1 Juni moeten worden af
gehandeld. Zooals bekend is, werden
vroeger in Amerika huwelijken ze^r ge
makkelijk gesloten, enkel door de in
geroepen tusschenkomst van een geeste
lijke. Maar in den laatsten tijd zijn de
huwelijkswetten strenger gemaakt. En nu
ook daar het moeten voldoen aan ver
schillende formaliteiten geëischt wordt
zal het niet zoo dikwijls meer gebeuren
dat, zooals maar al te veel geschiedde,
onvoorbereid of onnadenkend tot dezen
gewichtigen stap des levens wordt over
gegaan.
Bij Katholieken komen slechts zelden
echtscheidingen voor, ontzettend veel
bij anderen.
Koninklijke Besluiten.
Met ingang van 1 April is benoemd
tot griffier der Arr.-Rechtbank te Win
schoten mr. T. Dijkstra, Oost-Indisch
rechterlijk ambtenaar met verlof te Apel
doorn.
Aan den gepensionneerden majoor
van het Nederlandsch-Indische leger W.
J .Vervloet, is op het daartoe door hem
gedaan verzoek, een eervol ontslag ver
leend uit zijn betrekking van secretaris
van het hoofdcomité der Vereeniging
„Het Nederlandsche Roode Kruis", en
dit onder dankbetuiging voor de door
hem in die betrekking bewezen diensten
en de heer W. J. Vervloet, voornoemd,
benoemd tot eerlid van de Vereeniging
„Het Nederlandsche Roode Kruis".
Met ingang van 1 April is be
noemd tot secretaris van het hoofdcomi
té der Vereeniging „Het Nederlandsche
Roode Kruis", jhr. M. Mazel, commies
aan het Koninklijk Huisarchief.
Met ingang van 1 April js be
noemd tot commies der posterijen en
telegraphie van de 4e klasse H. J. Cruyff,
thans adspirant-commies der P. en T.,
J. Lammers, thans surnumerair der P.
en T. beiden te Rotterdam.
Met ingang van den tweeden Dins
dag van Mei, zijn benoemd tot leden
van den Koloniale Raad der kolonie Cu-
ra£ao H. M. Penso Edwin Sr., ,H. P.
De Vries en J. C. B. Forbes.
Goud- en Zilversmeden.
Door het „Bureau voor de R. K. Vak
organisatie" zal een Nederl. R. K. Bond
van Goud- en Zilversmeden worden op
gericht.
Reeds zijn eenige vereenigingen, o.a. te
Hoorn, 's-Hertogenbosch, en 'lilburg op
gericht en zullen op andere plaatsen ver
eenigingen van dit vak gevestigd wor
den.
R. K. Goud- en Zilversmidsvereenigin-
gen, die instemmen met de stichting van
hofmeesters, dat er behalve mij, zelf in
Colombo geen nieuwe passagiers op de
boot waren gekomen, en ik voeldie mij
reeds zeer gerustgesteld, toen dat kleine
stoombootje nog op het laatste oogenblik
dioor het water schoot. Nu gaf ik alle
hoop op. Gij kunt u dus voorstellen, hoe
verlicht ik mij gevoelde bij het zien, dat
de nieuwe passagier een jong meisje was,
en nog wel een jonge dame wier intiemste
vrienden mijne bloedverwanten zijn."
„Mag ik dien gordel nog eens wat meer
van nabij zien?" vroeg ik. „Wel, wat is
dat een prachtstuk."
Dat was hij ontegenzeggelijk, want hij
bestond uit ontelbaar vele kleine gouden
schakeltjes, die hem bijzonder buigzaam
maakten. Óver de geheele lengte lag een
verzameling van kostbare edelgesteen
ten; de gloed en het geschitter waren
zoo oogverblindend, dat het mij bijna
den adem benam. Amethysten, diaman
ten, saffieren en parelen lagen naast en
door elkaar. De kop van de slang was
van prachtig uitgesneden ivoor, met een
uitgestoken tong van smaragden, en de
oogeji waren twee olijfkleurige goud-
steenen, waarvan een wonderschoone
opaalkleurige gloed scheen uit te gaan.
„Gij bevindt u in een zeer zonder
linge positie", zeide ik.
„Ja, dat is zeker."
„Maar is hejt we] verstandig d^e ju,wee
een Nederl. R. K. Bond van Goud- en
Zilversmeden, alsmede aan R. K. Goud
en Zilversmeden, die tot een R. K. vakver-
eeniging willen toetreden, indien zij op
hun plaats wordt opgericht worden
door het Bureau van de R. K. Vakorgani
satie verzocht, hun naam en adres aan
het kantoor van gemeld Bureau op te
geven, Heerengracht 489 te Amsterdam.
Aan de besturen van R. K. Werklieden-
vereenigingen en Volksbonden wordt me
de verzocht, wel te willen medewerken,
om deze categorie van arbeiders te or-
ganiseeren. De tijd is thans meer dan
rijp en organisatie is onder deze perso
nen om velerlei redenen noodig.
Op den steun van het Bureau kan men
te allen tijde rekenen.
Tien=urendag.
Op het congres der S. D. A. P. heeft
de heer Schaper meegedeeld, dat de so
ciaal-democratische Kamerfractie besloten
heeft een wetsontwerp in te dienen tot
invoering van den tien-urendag.
LEIDEN, 30 Maart.
Zesde Nederl. Philologencongres.
De leden welke aan dit congres deel
nemen, vereenigden zich voor een groot
dieel gisteravond in den foyer van dien
Stadsgehoorzaal te dezer gelegenheid
fraai gesierd met palmen en verderen
plantentooi. Zij werden verwelkomd
door Prof. Dr. P. J. Blok, voorzitter der
commissie van ontvangst, die wees op
de hooge waarde van de bijeenkomst,
welke gelegenheid bood oude beken
den te ontmoeten en oude vriendschaps
banden te hernieuwen.
Verder werden nog welkomstwoorden
gesproken door prof. Dr. J. van Leeu
wen, als voorzitter van het Congres, na
mens den Senaat der Universiteit door
den rector-magnificus Prof. Dr. J. C.
Kiuyver en door den heer Michiels van
Verduijnen, Praeses-Collegii van het Stu
dentencorps. De Soirée die een zeer
vriendschappelijk karakter droeg, werd
opgevroolijkt door strijkmuziek, terwijl
de aanwezigen, waaronder vele dames,
tot laat in den avond gezellig bjjeen
bleven.
Het getal leden, 'twelk aan het con
gres deelneemt, bedraagt ruim 320.
Nadat gisteravond in den foyer der
Stadsgehoorzaal de plechtige ontvangst
had plaats gehad van de leden welke
aan het in den hoofde dezer genoemd
oongres deelnemen, werd dit Congres
heden voormiddag geopend in het groot
auditorium van het Universiteitsgebouw
door Prof. Dr. J. van Leeuwen mef eene
toespraak, waaraan het volgende wordt
ontleend
Spr. heet de aanwezigen hartelijk wel
kom in het oude en eerbiedwaardig Aca
demiegebouw waar de steenen zelve
spreken van een schoon verleden en een
grootsche roeping.
Toen spr. zich voorbereidde tot de
eervolle taak, dit congres te openen,
heeft hij zich afgevraagd wat nu eigen-
fijk het doel zou zTjn cfezer samenkomst
wat voor gewichtige gevoigen er van
mochten worden verwacht.
Wie mocht meenen dat het antwoord
op die volledige vragen wordt gegeven
door het program der werkzaamheden,
zou allicht kunnen twijfelen aan het nut
van dit en andere congressen. Men heeft
wel eens schertsend hooren beweren dat
„welbeschouwd van een congies de ge
zamenlijke maaltijd de hoofdzaak is." In
dergelijke uitingen is veel waars, en als
ze in ernstige woorden worden uitge
drukt, blijken ze zelfs zuivere waarheid
te bevatten, nl. deze dat het samentref
fen met geestverwanten bij congressen
van meer beteekenis is dan het behan
delen van bepaalde wetenschappelijke
vraagstukken, omdat door dat samentref
fen zelf de studiezin, de liefde tot de
wetenschap nieuwe heilzame prikkels
ontvangen. En de liefde is alles, zonder
liefde geen ontwikkeling, zonder liefde
geen leven, ook niet op geestelijk ge
len altijd bij u te dragen? Was het niet
beter als ik den kapitein in het vertrou
wen nam en hem verzocht ze in de
brandkast te bewaren?"
„Neen, neen", riep hij heftig uit; „ik
houd mijne belofte aan mijn vriend, en gij
hebt mij beloofd de uwe te houden. Ge
loof maar vrij, dat de juweelen hier vei
lig genoeg zijn. Hoe meer menschen het
geheim kennen, des te grooter wordt het
gevaar. Van de geheele dievenbende die
mij van mijn schat wil berooven, kan er
niemand op de boot zijn; vóórdat ik in
Engeland aankom, verkeer ik dus in geen-
geval in gevaar."
„Ik zou in uwe plaats toch bij geen
enkele haven aan wal gaan," zeide ik.
„Natuurlijk niet. Ik blijf op de boot,
totdat wij in Engeland zijn, en dan breng
ik de juweelen onmiddellijk aan dien Ma
harajah."
„Maar gij moet toch zeer voorzichtig
zijn en aan niemand uw vertrouwen
schenken."
„Aan wieji zou ik nog mijn vertrou
wen schenken? Ik sluit mij niet licht bij
iemand aan en behalve u en mejuffrouw
Kecle, die reeds min of meer een goede
kennis van mij is, zal Lk me weinig met
mijne medepassagiers inlaten."
„Ik had zoo gaarne gezegd: „wees
toch y^oraj pj) u,wp hpe^e niet mejuf-
bied. Geen ontwikkeling, geen vooruit
gang, geen ontdekkingen, of de liefde, die
drang tot weten en begrijpen, gaf er den
aanstoot toe.
Spr. treedt vervolgens in eene be
schouwing wie zich met recht p h i 1 o~
logen mogen noemen. Wat men zich
bij den ouden naam precies onder lo
gos heeft te denken, daarover, zegt spr.
kan men wellicht van meening verschil
len, waar om het philein, het waar
lijk liefhebben is het te doen.
Velen zal het voorwerp van de gene
genheid der philologen een hersenschim
toeschijnen. Immers die liefde geldt iets
dat voor den daaglijkschen gang der
maatschappij onnoodig is. Maar juist om
dat zij onnoodig zijn, daarom zijn zij
noodzaaklijk. Zoo ergens, dan is hier
het overbodige, het onmisbare. De lief
de voor de hoogere goederen des mensch-
doms zou altijd nog een 'toevluchtsoord
vinden in althans één menschenhart, zoo
lang de laatste philoloog niet was ge
storven.
Die liefde nu wordt door niets zoozeer
bevorderd als door omgang met, door
mededeeling aan gelijkgezinden. De lust
tot onderzoek maakt blijmoedig en waar
die lust niet ontbreekt, pleegjt ook .de
kracht niet te kort te schieten. ,De op
wekkende kracht die uitgaat van het sa
mentreffen met gelijkgezindenziedaar,
zegt spr., de reden van bestaan van alle
congressen, ook van dit congres.
En hiermede verklaarde spr. het zesde
Nederlandsche Philologen-congres voor
geopend.
In de daarop gevolgde afdeelingsver-
gaderingen traden op als sprekers
In die voor Klassieke Philolo-
gie:
Dr. E. H. Renkema over: Godenattri
buten bij de Latijnsche epici
Dr. E. Slijper over: Anthimus of pseu-
do-Anthimus? en
Prof. Dr. H. Kern over: De per
soonsuitgang mutha in een In'disch
dialect
In die voor Germaanse he en Ro-
maansche Philologie:
Prof. Dr. J. J. A. Frantzenover de
bron van den Parzival van Wolfram von
Eschenbach
Dr. B. Faddegon over: de alternee-
rende medeklinkers in het Indoger-
maansch.
In die van Geschi eden is en Ar-
chaeologie:
Dr. J. S. Theissen De Fransche regee
ring in de Fransche revolutie
Prof. Dr. J. Huizinga: over die bron
nen van de geschiedenis van den Middel-
eeuwschen Scheepsbouw.
In die der Paedagogiek:
Mej. Dr. Chr. Ligtenburg, over: de
plaats van de aesthetica in het onder
wijs
Dr. A. H. Kan overde oude geschie
denis in de vierde klasse van het Gym
nasium.
In de op den middag gehouden Alge
meene Vergadering trad als spr. op Prof.
Dr. J. J. SaJverda de Grave van Gro
ningen met het onderwerp „Over Frans
spreken en Frans schrijven."
Zijn denkbeelden over het spreken en
schrijven van het Frans en, in het alge
meen van een vreemde taal, meent spr.
het best te kunnen uitdrukken in den
vorm van een antinomie. De thesis zou
zijn, wat vooreerst het spreken betref*,
dat voor de wetenschap absoluut geen
nut is te verwachten van het juist na
bootsen der vreemde klanken en van het
zich aanwennen van vreemde woorden
van de grootste taalgeleerden is geens
zins bekend dat zij één of meer vreemde
talen practies beheersten. Evenmin is het
spieken van een vreemde een kunst, die
anderen kunstgenot verschaft van hogere
soort; men kan het alleen bewonderen
op dezelfde wijze als men naar een ge
oefend schaatsenrijder met genoegen
kijkt. Wel spreekt het verstand een ge
wichtigie rol bij het eerste, maar ook weer
niet in die mate dat een inensch met
midcLe'matige vermogens niet uitnemend
een vreemde taal zou kunnen spreken.
Ziehier de antithesishet is nu eenmaal
een soort dogma voor ons geworden dat
hij die een vreemde taal beoefent, die
trouw Keele," maar daar kon ik niet toe
komen.
„Ik kan er dus vast op vertrouwen,
dat gij mijn wensch zult eerbiedigen,
niet waar?"
„Wees daarvan ten stelligste over
tuigd, mijnheer Strangways." Hij stak zijn
hand uit en drukte de mijne.
Ik ben vrij kalm van aard, maar ik moet
eerlijk bekennen, dat ik dien nacht zeer
onrustig was. Majoor Strang ways ver
keerde in een zonderlinge positie. Een al
om beruchte dievenbende wist, dat hij in
het bezit was van een grooten schat. Op
het laatste oogenblik was een jong meis
je op.de boot gekomen, wier gelaat ik
drie jaar geleden voor de rechtbank had
gezien. Was dat. niet een zonderlinge sa
menloop van omstandigheden? Als me
juffrouw Keele maar niet was gekomen,
zou ik niet ongerust zijn geweest, want
ik kende alle andere passagiers. Wanneer
ik aan iemand vertelde, waarvan Lk haar
verdacht, zou ik haar goeden naam kun
nen bezoedelen. En het kon toch ook
zijn, dat zij onschuldig was. Maar
zij kon ook zijn wat ik haast niet den
ken durfde. Groote dievenbenden heb
ben dikwijls vrouwen in hun dienst ge
nomen. Zij was een mooi en aantrekke
lijk meisje, en de prijs was verbazend
groot
Lk keerde mij telkens om, onrustig als
nu ook zoo goied mogelijk moet spre
ken hiermede moet men rekening hou
den. Ten tweede, op de school heeft
het onderwijs in de vreemde taal tear'
doel de leerling prakties nut daarvan
te laten trekken en daarvoor is noodigl
dat hij haar leert gebruiken. En dan/
als paedogogies element is het spre-i
ken daarom zoo gewichtig, omdat men de
leerling zoo krachtig mogelijk moet doen
gevoelen dat de eenige werkelijke taal is*
die welke löeft op de lippen, dat de
taaiuitdrukking niet één is, maar oneinw
dig veelhet affektieve element der taal
komt alLeen tot zijn recht als men haar
spreekt. Zich daarna beperkende tot het
Fransch spreken wijst spr. op de interes
sante problemen die zich daarbij voor
doen, op de vraag o.a. welke taalvarië
teit van het Fransch men zal te onderwij
zen hebben. De conclusie van deze eer-!
ste antinomie is dan deze: dat het spre
ken van een vreemde taal nooit doel/
altijd slechts middel moet zijn.
Wjas het schrijven van een andere taal
dan de moedertaal betreft, zou de thesis!
van de antinomie moeten lidendat
het iets tegennatuurlijks is zich uit te
drukken in vreemde termen; waagt men
zich te laten gaan, dan stelt men zich bloot
aan de ergste fouten. Een eigen stijl1
zal men zich dus in een vreemde taal niet
kunnen veroorlooven, zoodat de formule*
indertijd door Prof. van Dijk gegeven
„stijl is het vermogen van een éigen!
uitdrukking voor gedachte en gevoel'-
een belangrijke inkrimping moet onder«
gaan, wil men haar toepassen op het
schrijven van een vreemde taal. Ja, zelfs
het „gevoel" zal daaruit moeten verdwij
nen, juist omdat het spontane ontbreekt
als wij ons uitdrukken in een vreemde
taal. Heeft ooit een dichter, tenzij hij
zijn moedertaal had vergeten, verzen ge
maakt in een vreemde taal? De antithe
sis luidt: Wiji, leeraren, moeten onze
leerlingen in staat stellen de vreemde
taal te schrijven, ter wille van de prak
tijk. Bovendien, om een vreemde taal
grondig te kennen, moet men 'leren zich
erin uit te drukkenalleen de voortdu
rende vergelijking met onze taal, waartoe
wij dan worden gedwfor.gen kan ons de
eigenaardigheden der vreemde taal lee-
ren kennen. Spr. beperkt zich dan we
der tot het Fransch en deelt mede, wel
ke resultaten omtrent het verschil tus-
schen Nederlandsche en Fransche stijl
hij heeft verkregen door een opstel van
een zijner leerlingen aan een twaalftal
Franschen onafhankelijk van elkander,
ter verbetering voor te leggen. En ook!
van deze antinomie kan de conclusie
slechts deze zijn: het schrijven van een
vreemde taal is op zichzelf van geen
waarde, maar het is een onmisbaar hulp- j
middel. '|J
Heden avond zullen de Utrechtschei
gymnasiasten in den Schouwburg den(
Philok van Sophocles in Nederland-i
sche vertaling opvoeren. Deze voorstel
ling zal worden vereerd met de tegen
woordigheid van den Minister van Bin- 1
nenl. Zaken, van den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland, van Burg. en
Wethouders van Leiden en verdere auto
riteiten.
De Hanze.
De Bond van Roomsch-Katholiekef
Vereenigingen van den Handeldrijvendien
en Industriëelen Middenstand in het Bis
dom Haarlem houdt een Buitengewone
Vergadering van den Centralen Raad op
Dinsdag 12 April a. s. alhier in het
Lokaal Zomerzorg bij het Station, ten
één uur precies.
Op de Agenda staan:
le. Opening door den Bonds-Vooi*-
zitter.
2e. Notulen.
3e. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
4e. Oprichting der afdeeling Onderlinge
Uitkeering bij overlijden.
5e. Verkiezing Bestuur afd.Ond. Uit
keering bij overlijden.
6e. Benoeming Commissie tot oprich
ting Dioc. Inf. en Inc. Bureau.
7e. Benoeming Commissie tot oprich
ting Dioc. onderl. Glas-Verzekering.
ik was door een zonderlingen angst voor
toekomstige ellende. Ik wenschte recht
hartelijk, dat majoor Strangways mij niet
in 't geheim had ingewijd. Eerst tegen:
den morgen sliep ik vast in.
De dagen vlogen om zonder dat er
iets gebeurde, en langzamerhand ver
minderde mijn angstig voorgevoel.
Intusschen werden majoor Strangways
en mejuffrouw Keele het middelpunt van
de „Morning Star". Zeer spoedig begre
pen alle passagiers dat majoor Strang
ways het mooie, levendige jonge meisje
lief had. Hij volgde haar als een scha
duw,'was stil en afgetrokken als zij niet
bij h em was en werd vroolijk en spraak
zaam in hare tegenwoordigheid.
Mejuffrouw Keele daarentegen had zich
altijd eenigszins onttrokken aan zijne at
tenties.
Bij Brindisi aangekomen gingen de
meeste passagiers aan wal, en onder hen
ook juffrouw Keele. Majoor Strangways
hield zich aan mijn raad en bleef op de
boot. Hij had na den eersten avond wei
nig of niet meer met mij gesproken over
den schat, dien hij bij zich droeg, blijk
baar was hij nu geheel vervuld van zijn
eigen belangen. De heldere oogen van
mejuffrouw Keele hadden thans voor hem
meer waarde dan de schitterende dia
manten.
LWordt yervolgdji