BUITENLAND, BINNENLAND. Uoor onze Jongens en meisjes. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 26 Maart. In 't zuur gezet. „De Telegraaf" heeft het voor- Duitschland. Het Duitsche leger. De oud-kolonel Gadke, de békende militaire medewerker van 't „Berliner Tageblatt", geeft een vergelijkende be schouwing van de Duitsche en de Fran- Frankrijk. Waardige opvatting van de verkiezingen Te Parijs vergaderden 1800 postbe ambten om, met het oog op de houding, welke de Kamer het voirge jaar tegen over de staking aannam, te beraadsla gen over het standpunt, welke men bij de verkiezingen zal huldigen^De_yer^ 111 Op hetzelfde oogenblik werd graaf Khün Hedervary in het gelaat getroffen door een zwaar wetboek en viel bloedend in de armen zijner vrienden. Te midden van een algemeen bombardement en ter wijl wel 15 uitdagingen voor tweegevech ten werden gewisseld. Jefferson haar, toen hij naar de ziekenkamer wilde gaan. „Hoe is het er mee," vroeg de geneesheer. „O, hij is heel rustig", antwoordde Marie en ze wendde haar vermoeid uitziend gelaat naar den man, die haar al zooveel jaren in stilte bemind had. Dr, Jefferson keek haar eenige oogenblik - ken ernstig aan en ging toen naast haar zitten, in plaats van naar zijn patiënt te gaan zien. Hoe dikwijls hadden ze al bij elkaar gezeten, daar aan den open haard 1 Eenige oogenblikken heerschte een stilzwij gen, dat Marie eindelijk verbrak met de woorden: „Gij zijt zoo goed voor ons ge weest, ik dank u daarvoor." Die woorden waren op zich zelf vrij onbe- teekenend, maar er klonk in haar toon zoo veel oprechtheid en wezenlijk hartelijke dankbaarheid, dat dr. Jefferson zich meer dan beloond gevoelde voor de zorgen, die hij aan den zieke gewijd had. „Ach Marie," zuchtte hij, „als je mij maar wilde toestaan, ook voor jou zoo te zorgen I" Ze sloeg de handen voor het gelaat en begon te schreien. „Zeg dat niet," snikte ze, „op een oogenblik, dat hij mij meer dan ooit noodig heeft." Dr. Jefferson's gelaat werd doodsbleek. Hoe dikwijls had ze hem al op die manier teruggewezen, en telkens met hetzelfde argument! Met voorovergebogen hoofd ging hij naar de deur. Maar vóór hij de kamer verliet, wendde hij zich nog even om en zei op kalmen toon: „Wacht hier tot ik terug kom. Je hebt zelf ook geneeskundige hulp noodig. Ik zal je wat voorschrijven." Langzaam begaf hij zich naar de zieken kamer. De deur stond een weinig open en men kon hem bijna niet hooren aankomen. Dr. Jefferson meende, dat de patiënt sliep, maar tot zijn verbazing hoorde hij hem praten, en onwillekeurig ving hij de laatst gesproken woorden op. „Ja, het is zoo, Bertha," klonk het, „ik heb altijd gehoopt, dat je mij liefhad, en dat je ook weten zou, hoe ik je beminde...." De dokter wendde zich om en snelde met zooveel haast naar beneden, dat Marie, toen hij de kamer weer kwam binnenstormen, verschrikt en verbaasd opkeek. „Is er iets niet in orde," vroeg ze angstig. „Kom mee naar boven," sprak de dokter met iets als een juichkreet in zijn stem, „maar Joop zoo zacht als ge kunt." Op den drempel van het ziekenvertrek hield Jefferson haar tegen. Hoe goed had hij begrepen, dat een gesprek, als waarvan hij zooeven een gedeelte afgeluisterd had, nog zoo gauw niet ten einde zou zijn In de grootste verbazing hoorde Marie, ademloos toeluisterend, deze woorden„Je bent het liefste meisje dat ik ken, Bertha. En al hebben we dan beiden jaren lang moeten wachten, ik ben heel blij, dat ge me ook al dien tijd hebt liefgehadWaren de zaken maar anders geloopen, dan. „Maar nu is alles anders geloopen, beste Willy," sprak Marie, eensklaps binnentre dend. „Je moet weten, dat ik dr. Jefferson hier al jaren lang liefgehad heb, en alleen niet met hem wilde trouwen, omdat ik jou niet wou verlaten. Dus je kunt nu gerust met Bertha in het huwelijk treden, hoor!" „Vind u ook niet, juffrouw Bertha, dat die twee ons met hun roerende gehechtheid aan elkander eigenlijk een leelijke poets ge bakken hebben," vroeg dr. Jefferson, met zijn arm om zijn Marie heen geslagen. „Laten we hopen, dokter, dat ze ons even zeer zullen beminnen, als ze elkaar liefgehad hebben,sprak Bertha, en ze wilde nog wat zeggen, maar op dit oogenblik trok Willy haar hoofd naar zich toe en drukte een warmen kus op haar lippen. Houdt ge van Paascheieren, beste rubriek vriendjes en vriendinnetjes? Nu, dat 's ook een vraag, he Maar ik heb hier toch nog wat beters voor jelui dan enkel Paascheieren, n.l een mooi spelletje er mee, waarvan je maar eens probeeren moet morgen en overmorgen, of je het leuk vindt. De wandelende eieren. Daar heb je bij noodig een vrij groot gezelschap, en twee mandjes eieren, in beide evenveel, 't Mogen natuurlijk gerust chocolade of suikeren eieren zijn, dat komt er niets op aan. Nu moeten al degenen, die meedoen in twee lange rijen gaan zitten, met het ge zicht naar elkaar toe, bijvoorbeeld op iedere rij tien of twaalf. Aan het eene einde van de twee rijen moeten de mandjes eieren ge zet worden en aan het andere eind twee leege mandjes. Ieder speler krijgt nu een lepel in de rechterhand. Die het dichtst bij de mandjes eieren zitten, nemen een ei uit de mand en geven het door aan hun buurman daarna nemen ze terstond een tweede en derde ei enz. Zoo moeten al de eieren, de rij langs, van de volle naar de leege mand verhuizen. Maar onder geen enkele voorwaarde mag iemand een ei, óok niet als het uit de mand genomen wordt, met de hand aanraken, 't Moet allemaal met de lepels gebeuren. Valt er een ei op den grond, dan moet het direct naar de volle mand terug en zijn reis op nieuw beginnen. Als aan een der kanten alle eieren uit de aanvankelijk volle mand in de eerst leege mand zijn overgegaan, wordt het spel een oogenblik onderbroken. Dan nemen aan die rij de spelers hun lepel in de linkerhand en de eieren moeten nu weer terug naar de mand, waarin ze eerst lagen. Wie van de twee partijen daar nu het eerst mee klaar is, heeft het spel gewonnen. Het liefst moet men dat spelletje spelen in een vertrek met een zacht kleed op den grond, zoodat de eieren niet stukvallen. Daar zou natuurlijk niet veel aardigheid aan zijn. Wie met de eerste helft van het spel het eerst klaar* is, heeft natuurlijk de meeste kans van winnen. Maar zeker is dat nog niet, want een onhandige speler kan door een paar keeren een ei te laten vallen, het voor zijn partij leelijk bederven. Het beste is, als men verschillend gekleur de of gemerkte eieren neemt, zoodat ze van de twee partijen nooit door elkaar kunnen raken. Als ge dat spelletje eens probeert, zult ge eens zien hoe aardig dat heen- en weer- wandelen van die eieren is. En hoe meer deelnemers, hoe leuker. Ook het getal eieren moet flink groot zijn, anders is het spel te gauw uit. De vier kaarten. De tien grillig uitgesne den, zwarte stukken in den onderstaanden rechthoek zijn u zeker in de rubriek van deze week wel het meest in het oog gevallen. Wat daarmee gebeuren moet? Kaarsen eten. Daar kun je je vriendjes aardig mee beetnemen. Je moet uit een ap pel een stuk snijden, dat veel op een stukje afgebrande kaars lijkt Misschien kun je het om de kleur, nog beter uit een stuk kokos noot snijden. Dan neem je een donkere amandel of een stuk olienoot en snijdt daar uit een pit voor je kaars. Steek er dat stevig in en steek nu je kaars -< aan. Ze brandt minstens een minuut lang. Dan blaas je ze uit en vraagt, wie van je vriendjes er trek in heeft. Met een heel ernstig gezicht vertel je, dat stukken kaars heelemaal geen slecht eten is, dat de Groenlanders ze een lekker nij vinden en er duchtig van smullen. En als dan nog niemand het eens probeeren wil, steek je het stuk kaars in je mond en peuzeit het tot aller verbazing op. Ze zullen je voor een wondermensch hou den. Natunrlijk moet je de kaars niet maken waar ze bij zijn. En vooral ook zorgen dat je*»kaars« goed gelijkend is 1 Natuurlijk moet je ze uitknippen en ze op een wit stuk papier zóo opplakken, dat je vier kaarten krijgt, nl. harten, ruiten, schop pen en klaveren aas (wit op een zwarten achtergrond). De kaartfiguurtjes moeten dus wit zijn en het overige der kaarten zwart. Over een week of wat zullen we de oplos sing hier eens afdrukken. Eerst moet je er maar eens goed naar zoeken. De namen van- hen, die ons een goede oplossing zen den, zullen hier vermeld worden, en boven dien krijgen zes van de goede oplossers een mooi boek. Doet nu je best maar eens om vóór 30 April een goede oplossing in te sturen. De wedstrijd met hindernissen. Dat is een heel leuk spel, als je het maar niet te ruw aanlegt en geen onvoorzichtige dingen doet. Hebt ge een groot speelveld, dan moet ge op den grond een speelvlak teekenen zooals figuur A. Is er geen groot veld, dan moet ge het maar zien te doen met een ruimte zooals in figuur B. staat aangegeven, (zie volgende bladzijde). Aan het begin en einde van de rechte of ovaalvormige baan moeten vlaggetjes staan. Op een gegeven teeken begint de wedstrijd, en wie het eerst, na al de hinderpalen over komen te zijn, aan het eindvlaggetje komt, is de winner. Nu de hinderpalen zelf. Daarvoor kunt ge bijvoorbeeld touwen spannen, ieder volgend een beetje hooger dan het vorige, maar de laatste vooral dan niet te hoog, anders kun nen er ongelukken komen. Ook mogen de touwen niet op zij worden vastgebonden. Ze moeten hangen aan staken, die aan weers zijden van de baan in den grond zijn gesto ken. Die staken moeten van boven den vorm van een hooivork hebbendaar hangen de touwen dan overheen, aan iederen kant met een steen bezwaard (zie figuur c.) Natuurlijk kan men ook andere hinderpa len maken, bijv. een soort schutting met een nauwe opening waar de deelnemers door moeten kruipen, of iets anders, waarbij niet gesprongen behoeft te worden. De wedstrijd moet gespeeld worden op een weg of veld met zachte aarde of zandigen grond, zoodat men zich bij het springen en hardloopen niet bezeeren kan. Op de ovaalvormige baan is het het leukste. Een der jongens want natuurlijk is dat Wijnaccijos. wetsontwerp is ingediend, houde^. *re bepalingen omtrent den ac. dien wijn ns die Memorie van Toelichting dit wetsontwerp te voorzien Ln nte, welke die wetgeving op den jns bevat en die na de jongste ac. ïooging op het gedistilleerd in nog mate dan voorheen de deur opent tduiking van 's rijks rechten. ,vijn, die meer alcohol bevat dan per H.L. bij een warmte van 15 van den honderddeeiigen thermo. is voor dien meerderen alcohol ns op liet gedistilleerd verschut - ichen is degene die wijn invoert plicht eenige aangifte te doen no. hoeveelheid van den daarin aan- alcohol. Het gevaar ligt dus voor 1, dat getracht zal worden, on. tenaming van wijn een vloeistof iJ1 n, welke met een aanzienlijk quan- ohol vermengd is (reeds is ge. >erd invoer van een alcoholper- van 35 pet.) en welke wijn vervoL bezigd kan worden om door over. en alcohol af te scheiden, die als- andere doeleinden kan worde11 t. dministratie staat hier nagenoeg oos tegenover. De voorgestelde ziging volgens welke voortaan et meer dan 21 pet. alcohol als eerd zal worden aangemerkt en ianig zal moeten worden aange. - strekt tot wering van het boven. gevaar voor benadeeling dier t en heeft tevens de bedoeling ;istoffen, die meer dan 21 pet al. ^vatten, in haar geheel te belasten stilleerd. Tevens zal hierdoor het 'erminderd worden dat ingevoerde i hoog alcoholgehalte hier te lan. water wordt vermengd en vervol. consumptie wordt gebracht of rt afschrijving van dien accijns pit- wordt. Aardig gevonden, ïer Schaper moet aan het lid' van gaarsche Kamer, Beek, een tele^ ïbben gezonden: Beek, ik bewon- k heb gescholden zoo gemeen als ar kon, dioch gij hebt een minister tpotten gegooidi. Nog eens, ik be- u. op Beek moet hebben geant. ie mij bewonderen wilt, be won den moed, waarmede ik dadelijk ijn onhebbelijkheid verschooning raagci Dien moed hebt gij gemist „D. v. jN.-B." Schanddaden. r, verdachtmaking en kwaadwil- egening kunnen menigee11 stellig ende berokkenen. Maar als het zoover gaat als de thans in vele met schrik besproken afpersin gen Haag, is ndiemand meer veilig, e schandelijkste wijze poogt daar ide sujetten door afdreiging som- Ids te veroveren. Hoe dat toegaat i o.a. zien uit onderstaand stukje, men in een der bladen zekeren dag gingen er twee naar tgenoote van een reeds bejaard '.ij vertelden daar, dat haar man d schuldig gemaakt aan een mis- gen de zeden, en dat zij daarmee itie in kennis zouden stellen en :r zwaar zou gestraft worden. Hun den, in 't bijzonder met haar, was naar zij voorgaven, zoo groot er wel voor te vinden zouden zijn, aak in den doofpot te stoppen, lan moest zij er ook Jets voor ebben. Het zou hun niet moeilijk zijn haar en heur man in deze ter wille! tuigen bij tegenwoordig geweest waren te zijn, omdat er toevallig geen andere gei. *,Het is te begrijpen, dat deze dame eerst ietwat ontsteld was, bij het hooren van deze mededeeling. Zij was echter zoo overtuigd van de onkreukbare moralL teit van haar echtgenoot en twijfelde zoo aan de eerlijkheid dezer kerels, dat zij weigerde hen ook maar één oogenblik langer te woord te staan, waarom zij hun dringend verzocht zoo spoedig mogelijk hare woning te verlaten. „Natuurlijk dat beiden vertrokken. Zij gingen echter regelrecht naar het bureau van politie, waar zij aangifte deden van hunne totaal gelogen beschuldiging. Dq commissaris, die zijn volkje zeer goed kende, twijfelde eerst wel of hij proces verbaal zou opmaken, maar waar zij hun. ne beschuldiging volhielden, restte hem niet anders te doen dan wat zijn plicht was. j,Evenals zij voor dezen politie-ambter naar hunne beschuldiging volhielden,- doen zij dit ook voor den Rechter van Instructie, met gevolg, dat de zaak voor de rechtbank kwam, en de man, tot hier toe door ieder geacht en geëerd, thans moest plaats nemen in het bankje voor beschuldigden, met een rijksveldwachter achter zich. ?,Er zijn omstandigheden in het leve^ welke zich zoo moeilijk in woorden laten uitdrukken. Zoo ook hier. Stel u voor: dat beteekenen van het „proces-verbaal^ waarin de geheele acte van beschuldiging in kleuren en geuren te lezen ston<i; die vermelding van; „sprekende met zijne huisvrouw..."dia gang naar de recht, bank en zooveel meer. Wat er is om ge. gaan in het binnenste van die menschen wat die in enkele weken doorleefd heb ben, is moeilijk te beschrijven. „De man kreeg een vonnis van drie maanden gevangenisstraf. „Beiden waren radeloos. Maar zij bleef gelooven aan de onschuld van haar man, Wèl had dit vreeselijke vonnis haar ge loof even aan het wankelen gebracht,- Maar zij wist toch te goed, dat hij zich niet heeft kunnen schuldig maken aan hetgeen hem ten laste was gelegd, en waarvoor hij nu was gestraft. En de man verteerde letterlijk van verdriet. De gedachte, dat hij als een schuldige stond tegenover zijne vrouw, en het vooruit zicht van drie maanden celstraf te moeten ondergaan maakten hem het leven tot een last. Maar, hoewel zij zelve dreigde te bezwijken onder hare smarten, sprak zij haar man voortdurend moed in, met de verzekering, dat hier de waarheid toch aan het licht zou komen. „Dadelijk na de uitspraak werd van het veroordeel end vonnis appèl aangetee- kend, terwijl in overleg met hun advo caat besloten werdt och maar eens met die beide aanklagers te praten. Zij liet hen ontbieden en ontving hen in den salon. „De kerels meenden, dat zij de dams nu volkomen in hunne macht hadden. Bij het bespreken der zaak kwam het er uit* dat zij er nog wel voor te vinden zouden zijn, om voor het Hof heel wat van de beschuldiging te laten vallen. Maar „het zou mevrouwtje natuurlijk centen kos. ten." Had zij er die voor over,- dap zouden zij doen wat zij konden, en an ders bleef de zaak zooais die was. „Met bewonderenswaardige kalmte en geduld, als gold het de bespreking van schilderen of behangen, hield zij de lui aan den praat. Er moest een oogenblik komen, dat de een of ander een woord liet vallen, waardoor zij zich vastsprak< En zoowaar, de verzekering van me vrouw, dat zij op geen geld zou zien* als zij maar dre absolute zekerheid had* dat haar man zou vrijgesproken worden, bracht een der sujetten er toe, een niet genoeg doordacht woord te laten vallen. Op hetzelfde oogenblik sprongen twee verdekt opgestelde rechercheurs van ach ter de portières en oogenblikkelijk sloe, gen zij de kerels de boeien aan, om als arrestanten medegenomen te worden naar een der bureaux van politie. *,Toen zij eenmaal in hun eigen net ge. vangen waren, deden zij wanhopig po. gingen, om er weer uit te komen. Maar Avonds om zes uur zou de reis verder yoortgezet worden. De thermometer op de veranda stond jöp 90 gr. Celsius; onder den indruk van idde hitte strekte ik me behagelijk uit op een rieten stoel. Dicht bij mij stond ook leen Europeaan, een knappe, donkere man yan middelbaren leeftijd, geheel bs het ({wit gekleed. Ik hield hem voor een amb tenaar, maar hij was zoo buitengewoon [zenuwachtig en onrustig, dat ik mijn blik (niet van hem kon afwenden; tóke^s ging ;hij op een anderen stoei zitten, dan weer jjstak hij zijn sdgaar aan om haar opnieuw fluit tje laten gaan; kwam één van de bedienden toevallig uit de eetzaal, daq ijk eek hij verschrikt op. Een paar maal by mt, Msai ilij ta* gust bagage te balen en daarna begaf hij zich aan Boord. Een half uur later waren wij allen op de boot Ik zag den nieuwen passagier, die ingeschreven stond ais ma. joor Strangwaya, over de verschansing leunen. Op zijn gelaat was nog steeds diezelfde angstige uitdrukking en hij keek met de meeste aandacht naar ieder die op de boot kwam. Vlif minuten over zes verkondigde een schel gefluit, dat de ftoomboot op het punt was om te ver- Irekkep. Men begon juist de loopplank jWeg te nemen, toen plotseling een a^der schel gefluit, tot driemaal toe herhaald, van den wai weerklank en een klei,, stoombootje snd vooruitschoot ess op ons toe 8toomde. Ik bemerkte dat ure. jam èbmw» esPJfrta mt ta m. op de kust gevestigd,, Een der hofmees ters trad op haar toe en vroeg haar wat hij met haar bagage moest doen. Zij ant woordde dadelijk: s,Mijn hut is no. 75. Lafct mijn kaffers onmiddellijk daarheen brengen."' Toen eerst zag ik haar gelaat Zfij Was een bijzander moot meisje met leen slanke ge stalte tas trotsche hooding. Over haar blond haw lag een rossig o gloed en de uitdrukking van haar levendig,- jeugdig gezicht was schrander en Innemend. Zij volgde den hofmeester naar baar bot en üc verwijderde mij on: cal vaa mijae «Smidse aoeriaaamheden ia Wij. Dfca avoöd, fcoöa ES pd] kleedde voor hut binnen kom u mededeelen, mijnheer, dat le heer en mevrouw French ver. a zijn, ik de twee onbezette plaat- :b gegeven aan mejuffrouw] Keele foor Strangways." juffrouw Keele?" vroeg ik. mijnheer, de jonge dame, die het op <ie boot is gekomen.'1 Is zeer goed", hernam ik. man vertrok, en ik ging verder met oilet Er speelde een glimlach van ning om mijne lippen. De ma- ad mijne belangstelling gewekt* en rouw Keele had een gelaat, dat de aandacht moest trekken van ieder, die eenig oog had voor schoonheid, ik zie gaarne een mooi gezichtje, en ik heb er verscheidene gezien op mijne vele rei zen. Maar dit jonge meisje had m haar oog en en haar geheele voorkomen iets bijzonders, iets dat mij trouwens evenzeer hinderde als het mij aantrok. Had ik haar vroeger reeds gezien? Of ik had haar reeds eerder ontmoet, óf zij geleek spre kend op iemand, die ik kende. Mejuffrouw Keele zat aan mijn rechter, hand en de majoor was haar andere buur man. Ik keek haar onderzoekend aan en kon ternauwernood een uitroep wm. booden. De ontbrekende schakel in mijn geheugen was gevonden. Ooede hemel! «WLtaa tal tesh *etastfc« leeg*» j, de wereld! Dat jonge meisje, dat daar naast mij zat in den bloei van jeugd ejj schoonheid, had drie jaar geleden in Lon den voor de rechtbank op het bankje der beschuldigden gezeten. Daar was geea twijfel' aan. Thans wist ik waarom da houding van haar hoofd en die eigenaar dige schittering in haar oogen zoozeer mijn aandacht hadden getrokken, 't Was werkelijk waaï* dat ik dat gelaat vroeger reeds gezien had. Drie jaar geleden, op een warmen namiddag in Augustus was ik het gerechthof toevallig binnen geloo pen en had daar een verhoor bijgewoond Een jong meisje ad op de bank der be schuldigden gezeten dit jonge meis je. Ik had nooit den afloop van dat ver hoor vernomen en wist dus niet of het meisje schuldig was geweest of niet Waarom zou dat jonge meisie nu aap boord van de ïtMo«ring Star' zijn ge» kome»? „Neem mij niet kwalijk", zei de fle plot seling. Mejuffrouw Keele had mij tc< tweemaal toe aangesproken, maar ik was zoozeer verdiept geweest in mijne over peinzingen, dat haar niet had gehoord, Ik trachtte nu die onaangename herinne- ringen van mij af te schudden om mif verder aan mijne verplichtingen te wijde^ f£pjcdt ïerypta^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 15