BUITENLAND.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 26 Maart.
In 't zuur gezet.
•„'De Telegraaf" heeft het voor-
Duitschland.
Het Duitsche leger.
De oud-kolonel Gadke, de bekende
militaire medewerker van 't „Berliner
Tageblatt", geeft een vergelijkende be
schouwing van de Duitsche en de Fran-
Frankrijk.
Waardige opvatting van de
verkiezingen I
Te Parijs vergaderden 1800 postbe
ambten om, met het oog op de houding,
welke de Kamer het voirge jaar tegen
over de staking aannam, te beraadsla
gen over het standpunt, welke men bij
de verkiezingen zal huldigen. De ver-
Op hetzelfde oogenblik werd graaf
Khün Hedervary in het gelaat getroffen
door een zwaar wetboek en viel bloedend
in de armen zijner vrienden,. Te midden
van een algemeen bombardement en ter
wijl wel 15 uitdagingen voor tweegevech
ten werden gewisseld.
En toen Willem eenigen tijd later aan Lize
vroeg of ze zijn vrouw wilde worden, klonk het
op vasten toon „Neen Willem. Je weet dat ik
heel veel van je houd, maar iemand die God
en zijn ouders zooveel verdriet doet als jij, zal
nooit mijn man worden.*
Met een vloek op de lippen en de verzekering,
dat hij zich door de vrouwen nooit op den kop
zou laten zitten, was de jonge man toen heen
gegaan.
Was het inderdaad Gods straffende hand, die
zoo zwaar op Willem rustte
Dat kon niemand zeggen. Maar op een
middag hadden ze hem uit de fabriek thuis ge
bracht als een hulpelooze. Er was een ongeluk
gebeurd, dat betrekkelijk goed afgeloopen was,
maar eenige splinters ijzer waren den jongen
man in het gelaat geslagen en hadden zijn beide
oogen getroffen.
Lang duurde het, eer de geneesheeren hun
oordeel hadden uitgesproken, het was een vonnis.
En in de diepste verslagenheid zaten de leden
van het ongelukkige gezin daar bij elkander,
niet meer denkend aan
het verdriet, dat de ver
loren zoon hun had aan
gedaan, maar alleen aan
de ramp, die hem had
getroffen.
Daar ging de deur
open en Lize trad
binnen. Zonder een
woord te spreken ging
ze op de arme moeder
toe, omhelsde haar har
telijk, en drukte vervol
gens den ongelukkigen
blinde, eer hij wist
wat er gebeurde, een
warmen kus op de lippen
»Maar" Lize, wat doe
je nu," riep de jonge
man op hartverscheu
renden toon uit, Jaat
je toch niet in met zulk
een ongelukkige als ik
ben 1 Vroeger wilde je
niets van mij weten,
hoeveel te minder nu
nog!"
Het meisje bleef bij hem staan, sloeg hem
den arm om den hals en fluisterde hem
eenige woorden in het oor.
„Neen neen, onmogelijk", sprak hij, .dat
heb ik zelf bedorven, en nu moet ik mijn
lot dragen".
„Zeg mij éen ding, Willem", sprak Lize
nu op luiden toon, »heeft het ongeluk je
wat den godsdienst betreft tot andere ge
dachten gebracht? Want ik kan en wil niet
gelooven, dat je thans dezelfde goddelooze
DE NATIONALE BLOEMENTENTOONSTELLING TE HAARLEM:
In de groote zaal der Vereeniging» had de officiëele openingsplechtigheid plaats. Vóórdat Z. K. H. de
Prins deze opening met een hartelijk en sympathiek woord deed, spraken de heer Krelage, de burgemeester
van Haarlem en Z.Fxc Minister Talma. De laatste sprak een zeer opmerkelijk woord over de wijze waarop
Regeering en! Industrie elkaar moeten steunen<>nze fotograaf nam van de mooie zaal en het hooge
gezelschap onder deze speech bovenstaand aardig kiekje.
DE NATIONALE BLOEMENTENTOONSTELLING TE HAARLEM:
kijkje op het hoofdgebouw en den Franschen Tuin met de fontein. In het hoofdgebouw wordende
1 buitengewoon schitterenden
»'t Is heel liet van
je, Lize, en je bent
een engel," snikte Wil
lem, „maar dat ofler
neem ik niet van je
aan, nu niet en nooit."
„Wat praat je toch
van offers'1, riep Lize
uit, „werken kan ik
voor ons tweeën wel,
en trouwen met den
man dien ik liefheb, is
toch zeker geen offer."
Willem bleef weige
ren
En toch zagen de
menschen op Paasch-
morgen den blinde,
door zijn lieve Lize
geleid, naar de com*
muniebank gaan; daar
knielden ze naast elk
ander neder om het
Brood der Engelen te
ontvangen, en achter
in de kerk schreide
een moeder vreugde
tranen over haar kind, dat het licht der
oogen verloren, maar daarvoor het licht
des geloofs teruggevonden had.
En de verbaasde kerkgangers hoorden
den eersten roep afkondigen van Willem
van Donk eD Lize Wolters.
Een leukerd. Een Amerikaan ontdekte
bij een Schotschen herder een prachtigen
hond, dien hij gaarne wilde koopen. Hij
bood den herder een zeer hooge som voor
het dier, maar de man vroeg
„Neemt u hem mee naar Amerika
„Ja waarschijnlijk", zei de Yankee.
„Dat dacht ik wel", zei de Schot, „ik
kan van mijn Jacob niet scheiden, ik ver
koop hem u niet."
De Amerikaan praatte nog een beetje
met hem, en toevallig kwam er een En
gelsche toerist voorbij, die den mooien
hond wilde koopen. En zie, ofschoon hij
lang niet zooveel bood als de Amerikaan,
was de koop spoedig gesloten en de En-
gelschman ging verheugd met zijn hondje
heen.
„Je vertelde mij, dat je den hond niet
wilde verkoopen, en nu doe je het toch,"
zei de Amerikaan verwijtend, toen de
Engelschman weg was.
„Neen", zei de oude herder, „ik zei'
dat ik niet van hem kon scheiden. Morgen,
uiterlijk overmorgen is Jack bij mij terug,
maar over den Atlantischen Oceaan kan
hij niet zwemmen."
Hoe hij het opvatte. Dame ((tot
een vuilen bedelaar.) „Zeg, man heb je
ooit al eens 'n bad genomen
Bedelaar: >Neen mevrouw, ik heb
het nooit verder gebracht dan zilveren
lepels en vorken."
DE NATIONALE BLOEMENTENTOONSTELLING TE HAARLEM:
Z. K. H Prins Hendrik, Beschermheer der Nationale Bloemententoonstelling, opende Woensdag
jl. de tentoonstelling en maakte daarna een omwandeling over het terrein. Onze fotograaf kiekte
den Prins, geleid door den heer Ernst Krelage, voorzitter van „Bloembollencultuur"' op dezen rondgang.
spotter bent gebleven van vroeger".
„O, wat dat betreft, kunt ge gerust zijn",
sprak de blinde, de les is hard en zwaar
geweest, maar ze heeft geholpen En ik erken,
dat ik mijn ongeluk dubdel en dwars ver
diend heb."
„Welnu dan, Willem," sprak het lieve
meisje op vasten toon, je weet dat ik je
liefheb, en een brave blinde is mij duizend
maal liever als man dan een goddeloos
mensch, die goed zien kan."
Wijnaccijns.
'etsontwerp is ingediend,- houden.
're bepalingen omtrent den ac_
dien wijn
ns die Memorie van Toelichting
dit wetsontwerp te voorzien in
nte, welke de wetgeving op den
jns bevat en die na de jongste ac.
ïooging op het gedistilleerd in nog
mate dan voorheen de deur opent
iduiking van 's rijks rechten,
-vijn, die meer alcohol bevat dan
per H.L. bij een warmte van 15
/an den honderdidee!igen thermo-
«s voor dien meerderen alcohol
ns op het gedistilleerd verschul-
chen is degene die wijn invoert
Dlicht eenige aangifte te doen no.
hoeveelheid van den daarin aan-
alcohol. Het gevaar ligt dus voor
l, dat getracht zal worden, on-
enaming van wijn een vloeistof i11
n, welke met een aanzienlijk quan.
ohol vermengd is (reeds is ge.
erd invoer van een alcoholper-
van 35 pet.) en welke wijn vervol-
jezigd kan worden om door over.
en alcohol af te scheiden, die als-
andere doeleinden kan worde11
iministratie staat hier nagenoeg
[>os tegenover. De voorgestelde
ciging volgens welke voortaan
ït meer dan 21 pet. alcohol als
eerd zal worden aangemerkt en
lanig zal moeten worden aange.
- strekt tot wering van het boven.
gevaar voor benadeeling dier
t en heeft tevens de bedoeling
istoffen, die meer dan 21 pet al.
watten, in haar geheel te belasten
stilleerd. Tevens zal hierdoor het
erniinderd worden dat ingevoerde
hoog alcoholgehalte hier te lan.
water wordt vermengd en vervol.
consumptie wordt gebracht of
jt afschrijving van den accijns uit-
wordt
Aardig gevonden.
;er Schaper moet aan het lid van
gaarsche Kamer, Beek, een tele,
jbben gezonden: Beek, ik bewon.
k heb gescholden zoo gemeen als
ir kon, doch gij hebt een minister
tpotten gegooid. Nog eens, ik be.
u.
ap Beek moet hebben geaai
de mij bewonderen wilt, be won
den moed, waarmede ik dadelijk
ijn onhebbelijkheid verschooning
raagd. Dien moed hebt gij gemist
„D. v. jN.-B."
Schanddaden.
r, verdachtmaking en kwaadwil-
egening kunnen menigee11 stellig
ende berokkenen. Maar als het
coover gaat, als de thans in vele
met schrik besproken afpersin
gen Haag, is niiemand meer veilig,
e schandelijkste wijze poogt daar
,de sujetten door afdreiging som-
ids te veroveren. Hoe dat toegaat,
o.a. zien uit onderstaand stukje,
n en in een der bladen:
zekeren dag gingen er twee naar
tgenoote van een reeds bejaard
ij vertelden daar, dat haar man
d schuldig gemaakt aan een mis
ken de zeden, en dat zij daarmee
tie in kennis zouden stellen .en
t zwaar zou gestraft worden. Hun
den, in 't bijzonder met haar, was
naar zij voorgaven, zoo groot,
er wel voor te vinden zouden zijn,
aak in den doofpot te stoppen,
ian moest zij er ook Jets voor
ebben. .Het zou hun niet moeilijk
Avonds om zes uur zou die reis verder
Voortgezet worden.
De thermometer op de veranda stond
lop 90 gr. Celsius; onder den Indruk van
idde hitte strekte ik me behagelijk uit op
jeen rieten stoel. Dicht bij mij stond ook
leen Europeaan, een knappe, donkere man
Van middelbaren leeftijd, geheel in het
(twit gekleed. Ik hield hem voor een amb
tenaar, maar hij was zoo buitengewoon
Zenuwachtig en onrustig, dat ik mijn blik
Hiet van hem'kon afwenden; telkens ging
j hij op een anderen stoei ritten, dan weer,
|istak hij zijn sigaar aan om haar opnieuw
l'Juit te laten gaani; kwam één rm de
'bedienden toevallig uit de eetzaal, daq
£eek hij verschrikt op. Een paar maal
vm buji sy hij eg h#t
bagage te halen en daarna begaf hij zich
aan boord. Een half uur later waren wij
allen op de boat. Ik zag den nieuwen
passagier, die ingeschreven stond als ma
joor Strangways, over de verschansing
leunen. Op zijn gelaat was nog steeds
ddezeifde angstige uitdrukking en hij
keek met de meeste aandacht naar ieder
die op de boot kwam. Vijf minuten over
zes verkondigde een schel gefluit, dat de
Stoomboot op het punt Was om te ver
trekken. Men begon juist de loopplank
|Svqg te nemen, toen ploitsefing een ander
schel gefluit, tot driemaal tos herhaald,
van den wal weerklonk en een kldn
stoombootje sasd vooruitschoot en op
ons toe stoomde. Ik bemerkte dat me.
m ètmgm» easfejkto matom
op de kust gevestigd. E'en der hofmees
ters trad op haar toe en vroeg haar wat
hij met haar bagage moest doen. Zij ant
woordde dadelijk:
S)Mijn hut is no. 75. Laat mijn koffers
onmiddellijk daarheen brengen/- Joen
eerst zag Ik haar gelaat Ztij Was een
bijzonder mooi meisje met 'een slanke ge
stalte ta trotsche houcfing. Over haar
blond haar lag ees rossig a gloed en de
uitdrukking van h»*r levendig, jeugdig
gezicht was schrander en innemend.
Zij vólgde den hofmeester Baar haar
hut en ik verwijderde mij om mil van
mijne drukke Werkzaamheden ie «wij.
taa,
DUa fivoöd, toe» a rrfj kleedde voor
hut binnen
kom u mededeelen, mijnheer, dat
e heer en mevrouw French ver.
i zijn, ik de twee onbezette plaat-
ib gegeven aan mejuffrouw Keele
/oor Strangways."
juffrouw Keele?" vroeg ik.
mijnheer, de jonge dame, die het
op de boot is gekomen/1
!s zeer goedi", hernam ik.
nan vertrok, en ik ging verder met
oilet Er speelde een glimlach van
ning om mijne lippen. De ma-
ad mijne belangstelling gewekt, en
rouw Keek had een gelaat, dat de
aandacht moest trekken van ieder, die
eenig oog had voor schoonheid. Ik zie
gaarne een mooi gezichtje, en Ik heb er
verscheidene gezien op mijne vele reL
zen. Maar dit jonge meisje had m haar
oogen en haar geheele voorkomen iets
bijzonders, iets dat mij trouwens evenzeer
hinderde als het mij aantrok. Had ik haar
vroeger reeds gezien? Of ik had haar
reeds eerder ontmoet, óf zij geleek spre
kend op iemand, die ik kende.
Mejuffrouw Keek zat aan mijn rechter
hand en de majoor was haar andere buur
man. Ik keek haar onderzoekend aan en
kan ternauwernood een uitroep weer
houden. De ontbrekende schakel in mijn
geheugen was gevonden. Ooede hemel!
Müi km .M ËSb iWfeÖteg fc>egaM jn
zijn haar en heur man in deze ter wiltej
tuigen bij tegenwoordig geweest waren
te zijn, omdat er toevallig geen andere gei.
s,,Het is te begrijpen, dat deze dame
elerst ietwat ontsteld was, bij het hooren
van deze mededeeling. Zij was echter
zoo overtuigd van de onkreukbare morali
teit van haar echtgenoot, en twijfelde zoo
aan de eerlijkheid dezer kerels, dat zij
weigerde hen ook maar één oogenblik
langer te woord te staan, waarom zij hun
dringend verzocht, zoo spoedig mogelijk
hare woning te verlaten.
„Natuurlijk dat beiden vertrokken. Zij
gingen echter regelrecht naar het bureau
van politie, waar zij aangifte deden van
hunne totaal gelogen beschuldiging. De
commissaris, die zijn volkje zeer goed
kende, twijfelde eerst wel of hij proce*
verbaal zou opmaken, maar waar zij hun
ne beschuldiging volhielden, restte hem
niet andiers te doen dan wat zijn plicht
was.
Evenals zij voor dezen politie_ambte-
naar hunne beschuldiging volhielden,-
doen zij dit ook voor den Rechter van
Instructie, met gevolg, diat de zaak voor
de rechtbank kwam, en de man, tot hier
toe door ieder geacht en geëerd, thans
moest plaats nemen in het bankje voor
beschuldigden, met een rijksveldwachter,
achter zich.
,,Er zijn omstandigheden in het leve^
welke zich' zoo moeilijk in woorden laten
uitdrukken. Zoo ook hier. Stel u voor:
dat beteekenen van het „proces-verbaal^
waarin de geheele acte van beschuldiging
in kleuren en geuren te lezen stond!f
die vermelding van; „sprekende met zijns
huisvrouw..."; die gang naar de recht,
bank en zooveel meer. Wat er is omge
gaan in het binnenste van die menschen
wat die in enkele weken doorleefd heb
ben, is moeilijk te beschrijven.
„De man kreeg een vonnis van dri«
maanden gevangenisstraf.
„Beiden waren radeloos. Maar zij bleef
gelooven aan de onschuld van haar man,
Wèl had dit vreeselijke vonnis haar ge
loof even aan het wankelen gebracht^
Maar zij wist toch te goed, dat hij zich
niet heeft kunnen schuldig maken aan
hetgeen hem ten laste was gelegd, en
waarvoor hij nu was gestraft En de
man verteerde letterlijk van verdriet. De
gedachte, dat hij als een schuldige stond
tegenover zijne vrouw, en het vooruit
zicht van drie maanden celstraf te moeten
ondergaan maakten hem het leven tot
een last. Maar, hoewel zij zelve dreigde
te bezwijken onder hare smarten, sprak
zij haar man voortdurend moed in, met
de verzekering, dat hier de waarheid toch
aan het licht zou komen.
„Dadelijk na de uitspraak werd van het
veroordeel end vonnis appèl aangetee-
kend, te,rwijl in overleg met hun advo
caat besloten ,werdt och maar eens met
die beide aanklagers te praten.
Zij liet hen ontbieden en ontving hen
in den salon.
„De kerels meenden, dat zij de dams
nu volkomen in hunne macht hadden. Bij
het bespreken der zaak kwam het er uit^
dat zij er nog wel voor te vinden zouden
zijn, om voor het Hof heel wat van d«
beschuldiging te laten vallen. Maar „het
zou mevrouwtje natuurlijk centen kos.
ten." ,Had! zij er «lie voor over,- dan!
zouden zij doen wat zij konden, en an
ders bleef de zaak zooals die was.
j,Met bewonderenswaardige kalmte en
geduld, als gold het de bespreking van
schilderen of behangen, hield zij de lui
aan den praat. Er moest een oogenblik
komen, dat de een of ander een woord
liet vallen, waardoor zij zich vastsprak.
En zoowaar, de verzekering van me
vrouw, dat zij op geen geld zou zien,
als zij maar dre absolute zekerheid had,
dat haar man zou vrijgesproken worden,
bracht een der sujetten er toe, een niet
genoeg doordacht woord te laten vallen*
Op hetzelfde oogenblik sprongen twee
verdekt opgestelde rechercheurs van ach
ter de portières en oogenblikkelijk sloe
gen zij de kerels de boeien aan, om als
arrestanten medegenomen te worden naar
een der bureaux van politie.
„Toen zij eenmaal in hun eigen net ge
vangen waren, deden zij wanhopig pou
gingen, om er weer uit te komen. Maar
de wereld 1 Dat jonge meisje, dat daar
naast mij zat in den bloei van jeugd en
schoonheid, had drie jaar geleden in Lon
den voor de rechtbank op het bankje der
beschuldigden gezeten. Daar was geen
twijfel' aan. Thans wist ik waarom da
houding van haar hoofd en die eigenaar
dige schittering in haar oogen zoozeer
mijn aandacht hadden getrokken. ;t Was
werkelijk waaï, dat fk dat gelaat vroeger
reeds gezien had. Drie jaar geleden, op
een warmen namiddag in Augustus was
ik het gerechthof toevallig binnen geloou
pen en had daar een verhoor bijgewoond
Een jong meisje toad op de bank der be
schuldigden gezeten dit jonge meis
je. Ik had nooit éen afloop van dat ver
hoor vernomen en wist dus niet of hej
meisje schuldig was geweest of niet.
Waarom zou dat Jonge meisie nu aatf
boord van de i>Monmig Star- zijn ge
komen?
„Neem mij niet kwalijk", zeidie £k plot
seling. Mejuffrouw Keele had mij tc<
tweemaal toe aangesproken, maar ik was
zoozeer verdiept geweest in mijne over
peinzingen, dat haar niet had gehoord,
Ik trachtte nu cöe onaangename herinne,
ringen van mij af te schudden om mij
verder aan mijne verplichtingen te wijde^