Yolanda, BUITENLAND. BINNENLAND. Derde Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 19 Maart. Uit de Pers. Heropening van het debat. Ook „Het Huisgezin" en de Ka meroverzichtschrijver van „De Tijd" zijn het met ons eens, dat het niet .tac tisch was, toen de rechterzijde het voor- stel-Borgesius tot heropening der ver- atekeringsdebatten, afstemde. £00 schrijft „Het Huisgezin: „Wij hebben, reeds voor het begon, het verzekeringsdebat onnoodig ge- iacht. En waren dus zeer voldaan, toen het, onverwachts, Dinsdagmiddag met het antwoord des ministers geëindigd bleek. Toch zouden wij gisteren, toen men van links heropening van het debat iVVenschte, dien wensch cniet hebben' ^weerstreefd. Zeker, formeel was zooals dr. Nolens zei de zaak in orde. Maar zeer vaak is een zaak, die formeel in orde is, het op andere punten niet. Had de linkerzijde, met heropening van het debat te vragen, het voeren van obstructie bedoeld, de rechterzijde ware met haar weigering volkomen in haar recht geweest. Maar er bleek van geen bedoeling tot obstructie: men was Dinsdagmid dag door de onvoorziene sluiting ver rast geweest en wilde thans nog naar aanleiding van des ministers rede een en ander in het midden brengen. Best mogelijk dat de replieken wei nig te beduiden zouden hebben gehad, dat ze veilig gemist konden worden hoeveel kan er welbezien, niet wor den gemist? wij zouden althans de gelegenheid om te repliceeren niet hebben willen onthouden. De rechterzijde handelde gisteren naar strikt rechtformeel kan haar dus geen verwijt treffen maar als van goede tactiek getuigend, "kunnen wij haar houding niet loven. Verlenging van net verzekeringsde bat met een of twee uren was g'eeji partijstemming waard, dunkt ons". En in „De Tijd" lezen we o. a. „Verschillende sprekers voerden ar- gum enten aan tegen het voorstel van den heer Borgesius, die inderdaad Waarde hadden. Zoo de heer Lohinan die voor de meerderheid den plicht stelde, om voor de afhandeling van zaken te zorgen zoo de heer v. |d. Velde, die de heele debatten niet be langrijk en reeds van veel te langen duur vondzoo de heer Nolens, die er op wees, dat de agenda als punt 1 reeds ee.i andere zaak vermeldde en dat de leiding van den voorzitter vóór alles moest gehandhaafd blijven. Allemaal volkomen waar en juist en formeel is er dan ook niets tegen te zeggen, dat de Kamer het voorstel om de debatten te heropenen, verwierp met 43 tegen 28 stemmen, rechts te gen links, met den heer De Steurs. En toch... en toch geloof ik, dat het tactischer ware geweest, om van zijn recht het recht van den sterkste, dan toch en wie vandaag boven ligt, ligt morgen misschien onder nu eens geen gebruik te maken. De heeren op posanten hadden allen beloofd heel kort te zuilen zijn. Waren ze het niet geweest, de verantwoording voor de tijdsverkwisting ware op "hun hoof den neergekomen. Als Christelijke meerderheid behoeven we toch het „oog om oog, tand om tand" niet tot moraal te verheffen. Juist tegenover vaak minne oppositie van links moet rechts zijn waardigheid fier hoog hou den. Enfin, er waren m. i. redenen ge noeg om niet al te hardhandig te zijn. FEUILLETON. 36) De marchesa! En zoo plotseling, zoo heelemaal zonder eenig b'erichtj Ik maak te mij haastig een beetje „netjes" en begaf mij toen, niet zonder hartklop pen ,naar het salon, waar Formosa reeds iweer aan een in der haast aangerichte theetafel stond en eene mooie, oude dla- tne met sneeuwwit, krullend haar, bij ^nijn binnentreden opstonid, uit den stoel, (Waarop zij gezeten had. Maar waar ter Wereld had ik deze dame meer gezien? iZij had in den blik harer mooie, don kere oogen zoo iets bekends voor mij, in 't bijzonder echter in den lieftalligen lach, waarmee zij mij begroette, en die hrij heelemaal in de war bracht. „Ah gij zijt dus freule vo-n Gerold sau!" riep zij mij tegemoet. Het was een treurige geschiedenis, die mij belette u reeds in Triest te begroeten, niet waar? IGoddank, mijne arme dochter is nu bui ten gevaar ik ben zoo gelukkig over de gunstige wending! Weet gij wel freule yon Geroldsau dat gij er heel anders uit- tiet, dan ik mij voorgesteld had, en gij De heer De Steurs voerde er verschil lende a^n, maar hij bleef alleen staan". I Mi eerrijk. De laatste zittingsdagen der Tweede Kamer hebben de manier van optreden der sociaal-democraten in helder licht gesteld en kunnen alzoo voor ons bij zonder leerrijk zijn. Zoo zegt „He t Centrum", dat het in twieeërlei opzicht niet te ontkennen, valt, dat wij hjet tegen de sociaal-demo craten moeten afleggen. Zij kunnen beter met scheldwoorden werken de heer Schaper bewees dat in die zitting der Tweede Kamer van Woensdag en zij verstaan meer dan anderen de kunst om 's land's tijd door obstructie te verkwisten de hee ren Schaper en Duys gaven daarvan gisteren het welsprekend getuigenis. De overige groepen der Linkerzijde zaten tastbaar mét deze fraaie manieren van hun bondgenooten verlegen. Het even grove en onbehouwen als kinderachtige optreden der sociaal-demo craten deert ide Rechterzijde weinig of in 't geheel niet, maar is compromittee- rend voor Links. De schaduwzijden van het parlementai re stelsel schuiven door zulk een uittar tend gedrag der roode afgevaardigden steeds meer naar voren, en de heer Schaper heeft reeds te kennen gege ven, dat hij een volgende maal het nog erger zal maken. Nu, dat is z ij n zaak en dat lcome voor zijne verantwoordelijkheid. Want let wel, het is ;s lands tijd, die aldus nutteloos wordt verbruikt. En het land, niet de Rechterzijde, draagt daarvan de onaangename gevol gen. Afgevaardigden als de heeröi Scha per en Duys moeten dus maar weten wat zij doen; de kiezers, die hun de meerderheid verschaften, zullen het la ter ook wel weten. Er zijn vooral twee middelen, om het parlement in discrediet te brengen en zijn arbeid belemmeren: noodeloos gerekte, urenlange redevoeringen en ob structie. Zoowel het een als het ander wordt door de sociaal-democraten in practijk gebracht. Had de Rechterzijde de stemming over een belangrijk ontwerp willen door drijven, had zij de critiek op zulk een ontwerp willen smoren, er zou reden zijn geweest tot een verweer met uiter sten. Echter ware mede in dat geval wei nig voordeel te wachten van een tactiek welke louter neerkomt op verkwis ting van den nationalen tijd. Ook al is men van meening dat het in casu beter ware geweest, het de bat nog even te heropenen, of dat al thans een waarschuwing van den voorzit ter, dat het reglement nu streng zou wor den toegepast, had dienen vooraf te gaan het optreden der socialisten wordt daardoor allerminst gerechtvaardigd. Agitatie en spèktakel, met onvrucht baarheid in hun gevolg, zijn de kenmer kende elementen der sociaal-democrati sche tactiek en politiek. De gebeurtenissen der laatste dagen waren onder dit opzicht wederom leer rijk en zijn als zoodanig wel te ont houden". Op bedenkelijke practijken. Daarover schrijft De Standaard: Van Links is het in de Tweede Ka mer dan nu toch feitelijk tot obstruc- ti e gekomen. Tot wat er aanleiding toe gaf, zullen we het zwijgen doen, om alleen de o fa st r u c t i e zelve te bespreken. Misbruik van macht lag in het niet heropenen der debatten in geen geval. Het reglement geeft zelfs aan de kamer het recht, om de debatten, nog onderwijl ze loopen, te sluiten. Daarbij nu kan van misbruik van macht sprake komen. Bij het niet- heropenen van gesloten debatten nooit. hebt mij oen hoogst aangename teleur stelling bezorgd! Formosa, je kunt gaan, mijn kind de Signorina zal zeker wel zoo goed zijn voor de thee te zorgen!" Formosa verdween buigend, en ik nam mijne plaats in bij de theetafel, aange naam aangedaan door den vriendelijken aard der marchesa en heelemaal onder den indruk alsof ik haar al lang gekend had. Zij vertelde van haar reis. dat zij in Triëst overnacht had, en zich eigenlijk had willen melden, maar er ten slotte toch van afgezien had, en toen ik intus- sohen de thee gediend' had, zeide zij: „Maar ga nu eens bij mij zitten kindlief, en laat ons een beetje praten, en zeg mij telkens als ïk het Duitsch niet goed uit spreek of grammaticale fouten maak". Ik zette mij op den aangewezen stoel, die zoo tegenover haar stond, dat het licht vol op mij viel, en zij mij nauwkeu rig kon opnemen. „U spreekt het Duitsch zoo zuiver, dat ik slechts zelden gelegenheid zal hebben u te verbeteren", zeide ik met overtui ging. „Ik wilde dat ik liet Italiaansdi half zoo goed sprak!" „Nu, dan kan ik u weer helpen," Zeide zij met haren lieven Iicli. ifZiet u, dat is mijn stokpaardje, dat ik zoo goed Duitsch spreek. Ik denk zelfs dikwijls in het Duitsch en voor men ïn eene taal leert denkeiq kap mep .niet ^eggeq d,a£ men Het persooniijk feit wordt er niet door verstikt. En tot tweemalen toe had de Voorzitter gevraagd of nog iemand, het woord verlangde. Spreekt dan niemand, dan is de sluiting van het debat volko men juist. De heeren De Savornin Loh- man, Nolens en Van der Velde hadden alzoo volle recht om zich af te vragen,. 01 heropening van het debat winste be loofde. Zoo niet, dan was niet-herope- jiing ten volle gerechtvaardigd. Anders staat hfet daarentegen met de obstructie. Ook deze was formeel volkomen ge wettigd. Elk lid heeft volgens art. 64 van het reglement van Orde het recht te vorderen, dat een stemming bij monde linge afroeping geschiede. I11 zooverre was op het voorstel van den heer Scha per niets aan te merken. Toch behoeft het geen betoog, dat hij zijn recht m i s- b ruik te. Bedoeling toch van de be paling in art. 64 is^ dat ieder lid;, dat wenscht tegen te stemmen, het rechjt hebbe, zijn stem tegen het voorstel uit te brengen. Zoo derhalve gelijk hier, ten slotte niemand blijkt tegen te stem men, is het zonneklaar, dat het artikel geheel >1 strijd met zijn strekking en bedoeling is aangewend. Nu zou de minderheid hierin een mid del tot verweer kunnen zoeken, indien! ze als minderheid dit middel aan wendde, d'. w. z. indien de geheele min derheid, bij door alle hare leden on- derteekeud stuk, de mondelinge afroe ping verzocht. Doch dit was niet het geval. Een enkel lid kan dit middel aan wenden, ook al zijn de overige leden der minderheid tegen. Een lid oefent alzoo dwang op de geheele vergadering uit. De kleinst denkbare fractie kan op die wijs den loop van zaken op fatale wijze ophouden. De praatziekte, die zoo- velen heeft aangetast, kan, zoo de Kamer haar stuiten wil, dat middel aan grijpen, om de Kamer zoo goed als te dwingen, haar vrij spel te laten, en eenigs zins spoedige afdoening van zaken on mogelijk maken. Toch zal hier door reglementswijzi ging weinig aan te verhelpen zijn. Stel, men schrijft voor, dat mondelinge afroeping slechts op verzoek van vijf leden geboden zal zijn, zoo zou toch enkel de sociaal-democratische groep nog nog altoos het'middel kunnen aanwen den. Een afzonderlijke stemming over de vraag, of men mondeling zou afroe pen, zou het kwaad nog verergeren. En het eenig redmiddel zou zijn, dat leden, die tegen wilden stemmen, zoo er geen mondelinge afroeping plaats greep, dit door opstaan en door het roepen varn tegen te kennen gaven. Doch dit alles zou in elk geval moeten wachten op de Grondwetsherziening. Art. 106 geeft op dit oogenblik hftt on voorwaardelijk recht aan elk lid, der Ka mer om hoofdelijke stemming te eischen. E11 zelfs met herziening van dit mid del was men er niet. Wat bestreden moet worden, is de geest van obstructie, die een parlement bederft, en in zooverre is het een ge lukkig verschijnsel, dat bijna de geheele Pers het nu aangewende middel afkeurt. Frankrijk. Vrouwelijke Kamercandidaten. Bij de eerstvolgende verkiezingen zal het 13de arrondissement te Parijs vrou wen als candidaten voor die Kamer stel len. Het is natuurlijk onmogelijk dat deze candidaten gekozen worden omdat dit bij de wet is verboden. Maar de bedoeling is dan ook alleen om propaganda voor de beweging te maken. De katholieke kerken in Frankrijk. Te midden van al de vervolgingen en laagheden, waaraan de katholieke gods dienst in Frankrijk ten prooi is, vernemen wij nu en dan toch ook verblijdend en hartverheffend nieuws. Zoo berichtte on langs de „Univers", dat men in Parijs haar beheerscht. Men moet alle kleine, dagelijksche dingen kunnen uitdrukken, met het schoone, verheven Duitsch van Schiller en Goethe alleen komt men er niet Het zou zijn alsof gij alleen Dante kondt lezen daarmee alleen kunt gij in Italië verhongeren. Va bene! Wij zul len elkaar wel aanvullen niet waar? Ik ben iemand, die veel om een eersten in druk geeft, en daarna bevalt gij mij zeer, zeer goed. .Werkelijk, zonder complimen ten! Ik hoop, dat wij ïang bij elkaar zul len blijven". Ik voelde, dat het bloed mij naar de wangen stroomde, en mijn geweten kwel de mij wel een beetje tegenover deze goede, vriendelijke woorden, die er op gericht waren, om mij op mijn gemak te brengen. „O zegt gij daar niets op. freule von Geroldsau?" vroeg de marchesa met vriendelijk leedwezen, zonder scherpte of verwijt, maar als iemand, die niet ver wacht had, dat hare goedheid met zwij gen beantwoord zou worden, en dit nieuwe bewijs van het goede hart dezer vrouw maakte mijn tong los en ik volgde met voorbijzien van eigen belang slechts de ingeving, die mij gebood open en zon der terughouding te spreken. 5>Mevrouw',, zeide ik zacht, maar vast, f,üwe goedheid roert mij en vervult mij met jggje .d^kbaarlieid, die daarom des bezig is met den bouw van niet minder dan vijftig katholieke kerken en thans le zen wij in hetzelfde blad brieven van bisschoppen die hunne warme instemming betuigen met het (door den „Univers" ontworpen en bepleite) plan om een bond te stichten tot behoud en herstel van de katholieke kerken, welke wegens de ver volging en de daaruit voortvloeiende ar moede met verval en instorting bedreigd worden. Men dient namelijk te weten, dat de Fransche Staat, die zich de kerken heeft toegeëigend, volgens de bekwaamste juristen thans verplicht is om de kerk gebouwen te onderhouden en te restau- reeren uit de geroofde kerkelijke goede ren, welker opbrengst vroeger tot dat doeleinde kon gebezigd worden. Maar overeenkomstig den diefachtigen aard van dezen roofstaat van professie, geeft de Re- geering er den brui van in dit opzicht de consequentie van hare ongerechtigheden te aanvaarden. Nu moeten de arme Ka tholieken, 11a van alles beroofd te zijn, zelf voor het behoud hunner heiligdom men zorgen. Hulde aan het katholieke Fransche hoofdblad dat in dezen het ini tiatief neemt! België. Niet tegen den Godsdienst. 't Socialisme is niet tegen den gods dienst dat beweren sommigen der aanhan gers immers als het in hun kraam te pas komt. Zoo nu b.v. het Belgische partijblad „Le Peuple" Nog geen veertien dagen geleden schreef het blad (nummer 28 Feb.) „Het socialisme is verdraagzaam ge noeg op godsdienstig en wijsgeerig ge bied, dat alle werklieden zonder onder scheid van geloof of godsdienst onder de banier van 't socialisme kunnen optrek ken. Arbeiders, stelt boven alles uw geest en uw klassenbelang onze partij eerbiedigt uw geloof...." Maar 'tkan verkeeren merkt de „Volks banier op, In 't nummer van 6 Maart sclirijft het blad weer over de katholieke werklieden. Och, dat zijn zulke domkop pen, die begrijpen niets van Tt '„heilbren gend" socialisme. Hoor maar. „Zullen zij, de katholieke arbeiders, ten slotte niet begrijpen, dat de Kerk van he den niet meer de Kerk van Christus is, dat de moraal der katholieke bourgeosie in niets gelijkt op de evangelische moraal en dat de godsdienst slechts een mid del van on dedr rukking en verdeeling der arbeidersklasse is, ter beschikking gesteld aan de machtigen? „Neen, de katholieke arbeiders begrij pen dat niet, maar wij socialisten, moeten hen onderwijzen. Een bijzonder gunstige omstandigheid is ons geboden idoor de verkiezingscampagne. Dat wij dus die ge legenheid niet laten ontsnappen!" Zij zullen onderwezen worden in den godsdienst door de socialisten! Koninklijke Besluiten. Aan C. H. Smeets, is op zijn verzoek met ingang van 1 April, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Slenaken. Met ing. van 1 April is benoemd tot commies der Posterijen le klasse C. G. A. Janssen, thans directeur bij den Post en Telegraafdienst te Amsterdam, en be vorderd tot commies der Posterijen le klasse J. M. van den Driessen Mareeuw, thans commies der Posterijen 2e klasse. Met ingang van 16 April is benoemd tot directeur van het post- en telegraafkan toor te Purmerend, G. Gijzen, thans in gelijke betrekknig te Sliedrecht. Met ingang van 1 Juli is aan J. De Groot te Utrecht op zijn verzoek eervol ontslag verleend als Rijkshavenmeester v. de Keulsche vaart en van het Merwedeka- naal benoorden de Lek. Hofnieuws. Over ons Koninklijk Gezin vertelt de Haagsche Briefschrijver van de „Oprechte Haarl. Ct." naar j,De Rott." overneemt, o. m., dat na de geboorte van Prinses te dieper en" te echter is, omdat ik nog niets gedaan heb, uwe vriendelijkheid! te verdienen. Daarom acht ik het mijn plicht, eene bekentenis te doen, die, deed ik haar niet, mij als eene oneerlijkheid tegenover u zou voorkomen. „Die u echter niettegenstaande dat toch niet gemakkelijk schijnt te vallen", viel de marchesa mij in de rede, toen ik een oogenblik ophield. „Kindlief, ver trouwelijke mededeelingen moeten eerst verdiend worden, zoudt gij met uwe be kentenis dus niet liever wachten, tot gij mij wat beter hebt leeren kennen", zij zag mij daarbij zoo lief, zoo vriendelijk aan, dat ik mij werkelijk aangedaan be gon te gevoelen. ï,Ik stel werkelijk vol vertrouwen in lieve Mevrouw", zeide ik met eer biedige hartelijkheid, die ik werkelijk voor haar voelde. „En ik zou u morgen ge schreven hebben, als als alles niet zoo anders geloopen was. Toen ik uw huis betrad, was mijn hart nog geheel vrij, en ik had zelfs geen anderen wensch dan uwe goedkeuring te verwerven en recht lang bij u te mogen blijven. Maar het lot wilde dat ik hier den man leerde kennen, wien mijn hart zou toebehooren, en ik heb mij met hem, de stem mijns harten volgend, verloofd." £qo4 AM W&s hqt er uit, en ik herademde Juliana noch onze Koningin, noch de Prins krachtig deelnemen aan het publieke leven. H. M. houdt trouwens niet vart muziek en tooneel en leeft sedert een jaar naast Haar regeeringsbezigheden alleen voor Haar kind. Bijna dagelijks zien de nieuwsgierig-belangstellende getrouwen Haar met Prinses Juliana uitrijden naar de Boschjes; in gesloten rijtuig gaat 't naar den Scheveningschen weg, waar voorbij de tol de kap van het rijtuig neer gaat en in open landauer door de heer lijke Boschjes wordt getoerd. Bij een de zer tochtjes deed zich dezer dagen een aardig geval voor. In een der huizen uit het Park aldaar, werd 30 April j.l. een tweeling geboren, die eveneens jn deze voorjaarsdagen van de heerlijke natuur, genieten. De jonge prinses, daar rond rijdende, werd door haar geleidster op merkzaam gemaakt op de twee aardige' kleinen, die op denzelfden dag geboren; als het Vorstelijk kind, wel een bijzon der groetje verdienden. Het rijtuig hield stil en de kleine prinses moest het leukeï tweelingpaar een handje geven, waarna het rijtuig zijn weg weer vervolgde. Uit de geheele wijze, waarop de Prin ses wordt opgevoed, ademt een geest van, eenvoud, 't waarachtige sympathieke ken merk van het Vorstelijk samenleven hier. ten Hove. Er wordt misschien te wei nig naar buiten, jn de richting van het groote openbare leven gewerkt, naar de meening van hen, die van vertoon en ostentatie houden, maar ons lijkt het Hof,; als het Nederlandsche Hof er een is, een ideaal van Vorstelijk familieleven. De Prins, wiens populariteit hier even groot is als zijn belangstelling voor wat ons Nederlanders ter harte gaat, is een; even huiselijk Vader als de Koningin een Moeder is. Des middags houdt Z. K. H, zich bezig met timmeren, zagen, scha ven en "beitelen, onder leiding van eert timmerman, die Prins Hendrik onder richt in de geheimen van het schrijnwer- kersvak, zoodat Z. K. H. zijn krachten reeds beproeft aan het maken van eert groote eikenhouten kast. Zoo leeft hier onze Vorstelijke familie binnen het Paleis in een sfeer van zeer aantrekkelijken eenvoud. Onderwijs. Paedagogische bezwaren. In het nabij Alkmaar gelegen dorpje Koedijk woont een jeugdig dichter, die in het tijdschrift Europa op niet onver dienstelijke wijze debuteerde en in het voorlaatste nummer van De Gids op wel luidende wijze van het „Bevende Licht" zong. Deze dichter van 21 jaar, Hessel Jongsma, is onderwijzer der openbare! school, en volgens getuigenis van het schoolhoofd, den heer Wassenaar, >vas( er als zoodanig niet het minst op hem! ,aan te merken. Nu wil echter het ge val, dat dit schoolhoofd de jeugd ter ge legenheid van het 40-jarige bestaan van het Schoolverbond, vijf Nederlandsche liederen wilde laten zingen, waaronder het Wilhelmus, Wien Neerlandsch bloed! en 't Is plicht dat iedere jongende heer Jongsma had bezwaren deze aan. de kinderen te leeren. Nader omtrent de ze bezwaren ondervraagd, antwoordde hij, dat die van paedagogischen aard wa ren, en met de neutraliteitskwestie nie|ts( hadden uit te staan. Het schoolhoofd stelde van de weigering om der school jeugd deze liederen te leeren, den bur gemeester van Koedijk in kennis en ook! den schoolopziener in het arrondisse ment Alkmaar, doch aan deze beide auto riteiten mocht het niet gelukken, dert jeugdigen onderwijzer-dichter te over tuigen, dat het op zijn weg lag aan het verlangen van het schoolhoofd, om den kinderen deze liederen te leeren, te vol doen, en tot heden is hij in deze wei gering blijven volharden. In het dorpje Koedijk loopt het ge rucht, dat de heer Jongsma reeds zou zijn ontslagen, doch dit is onjuist. Wel verzekerde ons de heer Jongsma dat, zoo ,dit ontslag kwam, hij hierin1 zou berusten, want hij kón niet tegen' zijn eigen overtuiging in der jeugd liederen leeren, welker inhoud volgens hem boven hun bevatting gaat. (N. R. C.) verlicht. „Wel, lieve juffrouw", zeide de mar* chesa 11a een poosje, „daar gij zelf er zeker van zijt, uw geluk te hebben gevon-i den, kan ik wel niets anders, dan u feli-' citeeren tegelijk u mijn leedwezen te ken nen gevende, dat gij mij binnen kortereu of langeren tijd weer verlaten zult. In- tusschen, daar is nu eenmaal niets aan te doen. En waar zegt gij hebt gij uw verloofde leeren kennen? O ja, hier in Venetië ik bedoel, op welke plaats?.' Op de Piazza? Op het Lido? Of in een galerij? „O neen", antwoordde ik zonder erg,- „eigenlijk heb ik hem voor het eerst ont moet in den gondel, die mij van het sta-, tion haalde, maar goed hebben wij el kaar leeren kennen hier, in de Ca'Spada'Y „Hier?" De marchesa richtte zich een weinig op en zag mij zeer verbaasd aan,- j,Ja, maar dat is onmogelijk mag ik' u den naam van uw verloofde vragen?^ „Het is doctor Marino, de secretaris van uw zoon, den marchesa della Spada"* (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5