Yolanda,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Derde Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van Zaterdag 19 Maart.
Uit de Pers.
Heropening van het debat.
Ook „Het Huisgezin" en de Ka
meroverzichtschrijver van „De Tijd"
zijn het met ons eens, dat het niet .tac
tisch was, toen de rechterzijde het voor-
stel-Borgesius tot heropening der ver-
atekeringsdebatten, afstemde.
£00 schrijft „Het Huisgezin:
„Wij hebben, reeds voor het begon,
het verzekeringsdebat onnoodig ge-
iacht.
En waren dus zeer voldaan, toen
het, onverwachts, Dinsdagmiddag met
het antwoord des ministers geëindigd
bleek.
Toch zouden wij gisteren, toen men
van links heropening van het debat
iVVenschte, dien wensch cniet hebben'
^weerstreefd.
Zeker, formeel was zooals dr.
Nolens zei de zaak in orde.
Maar zeer vaak is een zaak, die
formeel in orde is, het op andere
punten niet.
Had de linkerzijde, met heropening
van het debat te vragen, het voeren
van obstructie bedoeld, de rechterzijde
ware met haar weigering volkomen
in haar recht geweest.
Maar er bleek van geen bedoeling
tot obstructie: men was Dinsdagmid
dag door de onvoorziene sluiting ver
rast geweest en wilde thans nog naar
aanleiding van des ministers rede een
en ander in het midden brengen.
Best mogelijk dat de replieken wei
nig te beduiden zouden hebben gehad,
dat ze veilig gemist konden worden
hoeveel kan er welbezien, niet wor
den gemist? wij zouden althans
de gelegenheid om te repliceeren niet
hebben willen onthouden.
De rechterzijde handelde gisteren
naar strikt rechtformeel kan haar
dus geen verwijt treffen maar als van
goede tactiek getuigend, "kunnen wij
haar houding niet loven.
Verlenging van net verzekeringsde
bat met een of twee uren was g'eeji
partijstemming waard, dunkt ons".
En in „De Tijd" lezen we o. a.
„Verschillende sprekers voerden ar-
gum enten aan tegen het voorstel van
den heer Borgesius, die inderdaad
Waarde hadden. Zoo de heer Lohinan
die voor de meerderheid den plicht
stelde, om voor de afhandeling van
zaken te zorgen zoo de heer v. |d.
Velde, die de heele debatten niet be
langrijk en reeds van veel te langen
duur vondzoo de heer Nolens, die
er op wees, dat de agenda als punt
1 reeds ee.i andere zaak vermeldde en
dat de leiding van den voorzitter vóór
alles moest gehandhaafd blijven.
Allemaal volkomen waar en juist en
formeel is er dan ook niets tegen te
zeggen, dat de Kamer het voorstel om
de debatten te heropenen, verwierp
met 43 tegen 28 stemmen, rechts te
gen links, met den heer De Steurs.
En toch... en toch geloof ik, dat
het tactischer ware geweest, om van zijn
recht het recht van den sterkste, dan
toch en wie vandaag boven ligt, ligt
morgen misschien onder nu eens
geen gebruik te maken. De heeren op
posanten hadden allen beloofd heel
kort te zuilen zijn. Waren ze het niet
geweest, de verantwoording voor de
tijdsverkwisting ware op "hun hoof
den neergekomen. Als Christelijke
meerderheid behoeven we toch het
„oog om oog, tand om tand" niet tot
moraal te verheffen. Juist tegenover
vaak minne oppositie van links moet
rechts zijn waardigheid fier hoog hou
den.
Enfin, er waren m. i. redenen ge
noeg om niet al te hardhandig te zijn.
FEUILLETON.
36)
De marchesa! En zoo plotseling, zoo
heelemaal zonder eenig b'erichtj Ik maak
te mij haastig een beetje „netjes" en
begaf mij toen, niet zonder hartklop
pen ,naar het salon, waar Formosa reeds
iweer aan een in der haast aangerichte
theetafel stond en eene mooie, oude dla-
tne met sneeuwwit, krullend haar, bij
^nijn binnentreden opstonid, uit den stoel,
(Waarop zij gezeten had. Maar waar ter
Wereld had ik deze dame meer gezien?
iZij had in den blik harer mooie, don
kere oogen zoo iets bekends voor mij,
in 't bijzonder echter in den lieftalligen
lach, waarmee zij mij begroette, en die
hrij heelemaal in de war bracht.
„Ah gij zijt dus freule vo-n Gerold
sau!" riep zij mij tegemoet. Het was een
treurige geschiedenis, die mij belette u
reeds in Triest te begroeten, niet waar?
IGoddank, mijne arme dochter is nu bui
ten gevaar ik ben zoo gelukkig over
de gunstige wending! Weet gij wel freule
yon Geroldsau dat gij er heel anders uit-
tiet, dan ik mij voorgesteld had, en gij
De heer De Steurs voerde er verschil
lende a^n, maar hij bleef alleen staan".
I Mi
eerrijk.
De laatste zittingsdagen der Tweede
Kamer hebben de manier van optreden
der sociaal-democraten in helder licht
gesteld en kunnen alzoo voor ons bij
zonder leerrijk zijn.
Zoo zegt „He t Centrum", dat het
in twieeërlei opzicht niet te ontkennen,
valt, dat wij hjet tegen de sociaal-demo
craten moeten afleggen.
Zij kunnen beter met scheldwoorden
werken de heer Schaper bewees
dat in die zitting der Tweede Kamer van
Woensdag en zij verstaan meer dan
anderen de kunst om 's land's tijd
door obstructie te verkwisten de hee
ren Schaper en Duys gaven daarvan
gisteren het welsprekend getuigenis.
De overige groepen der Linkerzijde
zaten tastbaar mét deze fraaie manieren
van hun bondgenooten verlegen.
Het even grove en onbehouwen als
kinderachtige optreden der sociaal-demo
craten deert ide Rechterzijde weinig of
in 't geheel niet, maar is compromittee-
rend voor Links.
De schaduwzijden van het parlementai
re stelsel schuiven door zulk een uittar
tend gedrag der roode afgevaardigden
steeds meer naar voren, en de heer
Schaper heeft reeds te kennen gege
ven, dat hij een volgende maal het nog
erger zal maken.
Nu, dat is z ij n zaak en dat lcome
voor zijne verantwoordelijkheid.
Want let wel, het is ;s lands tijd,
die aldus nutteloos wordt verbruikt.
En het land, niet de Rechterzijde,
draagt daarvan de onaangename gevol
gen.
Afgevaardigden als de heeröi Scha
per en Duys moeten dus maar weten
wat zij doen; de kiezers, die hun
de meerderheid verschaften, zullen het la
ter ook wel weten.
Er zijn vooral twee middelen, om
het parlement in discrediet te brengen en
zijn arbeid belemmeren: noodeloos
gerekte, urenlange redevoeringen en ob
structie.
Zoowel het een als het ander wordt
door de sociaal-democraten in practijk
gebracht.
Had de Rechterzijde de stemming over
een belangrijk ontwerp willen door
drijven, had zij de critiek op zulk een
ontwerp willen smoren, er zou reden
zijn geweest tot een verweer met uiter
sten.
Echter ware mede in dat geval wei
nig voordeel te wachten van een tactiek
welke louter neerkomt op verkwis
ting van den nationalen tijd.
Ook al is men van meening dat het
in casu beter ware geweest, het de
bat nog even te heropenen, of dat al
thans een waarschuwing van den voorzit
ter, dat het reglement nu streng zou wor
den toegepast, had dienen vooraf te gaan
het optreden der socialisten wordt
daardoor allerminst gerechtvaardigd.
Agitatie en spèktakel, met onvrucht
baarheid in hun gevolg, zijn de kenmer
kende elementen der sociaal-democrati
sche tactiek en politiek.
De gebeurtenissen der laatste dagen
waren onder dit opzicht wederom leer
rijk en zijn als zoodanig wel te ont
houden".
Op bedenkelijke practijken.
Daarover schrijft De Standaard:
Van Links is het in de Tweede Ka
mer dan nu toch feitelijk tot obstruc-
ti e gekomen.
Tot wat er aanleiding toe gaf, zullen
we het zwijgen doen, om alleen de o fa
st r u c t i e zelve te bespreken. Misbruik
van macht lag in het niet heropenen der
debatten in geen geval. Het reglement
geeft zelfs aan de kamer het recht, om
de debatten, nog onderwijl ze loopen,
te sluiten. Daarbij nu kan van misbruik
van macht sprake komen. Bij het niet-
heropenen van gesloten debatten nooit.
hebt mij oen hoogst aangename teleur
stelling bezorgd! Formosa, je kunt gaan,
mijn kind de Signorina zal zeker wel
zoo goed zijn voor de thee te zorgen!"
Formosa verdween buigend, en ik nam
mijne plaats in bij de theetafel, aange
naam aangedaan door den vriendelijken
aard der marchesa en heelemaal onder
den indruk alsof ik haar al lang gekend
had. Zij vertelde van haar reis. dat zij
in Triëst overnacht had, en zich eigenlijk
had willen melden, maar er ten slotte
toch van afgezien had, en toen ik intus-
sohen de thee gediend' had, zeide zij:
„Maar ga nu eens bij mij zitten kindlief,
en laat ons een beetje praten, en zeg mij
telkens als ïk het Duitsch niet goed uit
spreek of grammaticale fouten maak".
Ik zette mij op den aangewezen stoel,
die zoo tegenover haar stond, dat het
licht vol op mij viel, en zij mij nauwkeu
rig kon opnemen.
„U spreekt het Duitsch zoo zuiver, dat
ik slechts zelden gelegenheid zal hebben
u te verbeteren", zeide ik met overtui
ging. „Ik wilde dat ik liet Italiaansdi
half zoo goed sprak!"
„Nu, dan kan ik u weer helpen," Zeide
zij met haren lieven Iicli. ifZiet u, dat is
mijn stokpaardje, dat ik zoo goed Duitsch
spreek. Ik denk zelfs dikwijls in het
Duitsch en voor men ïn eene taal leert
denkeiq kap mep .niet ^eggeq d,a£ men
Het persooniijk feit wordt er niet door
verstikt. En tot tweemalen toe had de
Voorzitter gevraagd of nog iemand, het
woord verlangde. Spreekt dan niemand,
dan is de sluiting van het debat volko
men juist. De heeren De Savornin Loh-
man, Nolens en Van der Velde hadden
alzoo volle recht om zich af te vragen,.
01 heropening van het debat winste be
loofde. Zoo niet, dan was niet-herope-
jiing ten volle gerechtvaardigd.
Anders staat hfet daarentegen met de
obstructie.
Ook deze was formeel volkomen ge
wettigd. Elk lid heeft volgens art. 64
van het reglement van Orde het recht te
vorderen, dat een stemming bij monde
linge afroeping geschiede. I11 zooverre
was op het voorstel van den heer Scha
per niets aan te merken. Toch behoeft
het geen betoog, dat hij zijn recht m i s-
b ruik te. Bedoeling toch van de be
paling in art. 64 is^ dat ieder lid;, dat
wenscht tegen te stemmen, het rechjt
hebbe, zijn stem tegen het voorstel uit
te brengen. Zoo derhalve gelijk hier,
ten slotte niemand blijkt tegen te stem
men, is het zonneklaar, dat het artikel
geheel >1 strijd met zijn strekking en
bedoeling is aangewend.
Nu zou de minderheid hierin een mid
del tot verweer kunnen zoeken, indien!
ze als minderheid dit middel aan
wendde, d'. w. z. indien de geheele min
derheid, bij door alle hare leden on-
derteekeud stuk, de mondelinge afroe
ping verzocht. Doch dit was niet het
geval.
Een enkel lid kan dit middel aan
wenden, ook al zijn de overige leden
der minderheid tegen. Een lid oefent
alzoo dwang op de geheele vergadering
uit. De kleinst denkbare fractie kan op
die wijs den loop van zaken op fatale
wijze ophouden. De praatziekte, die zoo-
velen heeft aangetast, kan, zoo de
Kamer haar stuiten wil, dat middel aan
grijpen, om de Kamer zoo goed als te
dwingen, haar vrij spel te laten, en eenigs
zins spoedige afdoening van zaken on
mogelijk maken.
Toch zal hier door reglementswijzi
ging weinig aan te verhelpen zijn.
Stel, men schrijft voor, dat mondelinge
afroeping slechts op verzoek van vijf
leden geboden zal zijn, zoo zou toch
enkel de sociaal-democratische groep nog
nog altoos het'middel kunnen aanwen
den. Een afzonderlijke stemming over
de vraag, of men mondeling zou afroe
pen, zou het kwaad nog verergeren. En
het eenig redmiddel zou zijn, dat leden,
die tegen wilden stemmen, zoo er geen
mondelinge afroeping plaats greep, dit
door opstaan en door het roepen varn
tegen te kennen gaven.
Doch dit alles zou in elk geval moeten
wachten op de Grondwetsherziening.
Art. 106 geeft op dit oogenblik hftt on
voorwaardelijk recht aan elk lid, der Ka
mer om hoofdelijke stemming te eischen.
E11 zelfs met herziening van dit mid
del was men er niet.
Wat bestreden moet worden, is de
geest van obstructie, die een parlement
bederft, en in zooverre is het een ge
lukkig verschijnsel, dat bijna de geheele
Pers het nu aangewende middel afkeurt.
Frankrijk.
Vrouwelijke Kamercandidaten.
Bij de eerstvolgende verkiezingen zal
het 13de arrondissement te Parijs vrou
wen als candidaten voor die Kamer stel
len. Het is natuurlijk onmogelijk dat deze
candidaten gekozen worden omdat dit bij
de wet is verboden.
Maar de bedoeling is dan ook alleen
om propaganda voor de beweging te
maken.
De katholieke kerken in Frankrijk.
Te midden van al de vervolgingen en
laagheden, waaraan de katholieke gods
dienst in Frankrijk ten prooi is, vernemen
wij nu en dan toch ook verblijdend en
hartverheffend nieuws. Zoo berichtte on
langs de „Univers", dat men in Parijs
haar beheerscht. Men moet alle kleine,
dagelijksche dingen kunnen uitdrukken,
met het schoone, verheven Duitsch van
Schiller en Goethe alleen komt men er
niet Het zou zijn alsof gij alleen Dante
kondt lezen daarmee alleen kunt gij
in Italië verhongeren. Va bene! Wij zul
len elkaar wel aanvullen niet waar? Ik
ben iemand, die veel om een eersten in
druk geeft, en daarna bevalt gij mij zeer,
zeer goed. .Werkelijk, zonder complimen
ten! Ik hoop, dat wij ïang bij elkaar zul
len blijven".
Ik voelde, dat het bloed mij naar de
wangen stroomde, en mijn geweten kwel
de mij wel een beetje tegenover deze
goede, vriendelijke woorden, die er op
gericht waren, om mij op mijn gemak te
brengen.
„O zegt gij daar niets op. freule
von Geroldsau?" vroeg de marchesa met
vriendelijk leedwezen, zonder scherpte of
verwijt, maar als iemand, die niet ver
wacht had, dat hare goedheid met zwij
gen beantwoord zou worden, en dit
nieuwe bewijs van het goede hart dezer
vrouw maakte mijn tong los en ik volgde
met voorbijzien van eigen belang slechts
de ingeving, die mij gebood open en zon
der terughouding te spreken.
5>Mevrouw',, zeide ik zacht, maar vast,
f,üwe goedheid roert mij en vervult mij
met jggje .d^kbaarlieid, die daarom des
bezig is met den bouw van niet minder
dan vijftig katholieke kerken en thans le
zen wij in hetzelfde blad brieven van
bisschoppen die hunne warme instemming
betuigen met het (door den „Univers"
ontworpen en bepleite) plan om een bond
te stichten tot behoud en herstel van de
katholieke kerken, welke wegens de ver
volging en de daaruit voortvloeiende ar
moede met verval en instorting bedreigd
worden. Men dient namelijk te weten,
dat de Fransche Staat, die zich de kerken
heeft toegeëigend, volgens de bekwaamste
juristen thans verplicht is om de kerk
gebouwen te onderhouden en te restau-
reeren uit de geroofde kerkelijke goede
ren, welker opbrengst vroeger tot dat
doeleinde kon gebezigd worden. Maar
overeenkomstig den diefachtigen aard van
dezen roofstaat van professie, geeft de Re-
geering er den brui van in dit opzicht de
consequentie van hare ongerechtigheden
te aanvaarden. Nu moeten de arme Ka
tholieken, 11a van alles beroofd te zijn,
zelf voor het behoud hunner heiligdom
men zorgen. Hulde aan het katholieke
Fransche hoofdblad dat in dezen het ini
tiatief neemt!
België.
Niet tegen den Godsdienst.
't Socialisme is niet tegen den gods
dienst dat beweren sommigen der aanhan
gers immers als het in hun kraam te pas
komt.
Zoo nu b.v. het Belgische partijblad
„Le Peuple"
Nog geen veertien dagen geleden
schreef het blad (nummer 28 Feb.)
„Het socialisme is verdraagzaam ge
noeg op godsdienstig en wijsgeerig ge
bied, dat alle werklieden zonder onder
scheid van geloof of godsdienst onder de
banier van 't socialisme kunnen optrek
ken. Arbeiders, stelt boven alles uw geest
en uw klassenbelang onze partij eerbiedigt
uw geloof...."
Maar 'tkan verkeeren merkt de „Volks
banier op, In 't nummer van 6 Maart
sclirijft het blad weer over de katholieke
werklieden. Och, dat zijn zulke domkop
pen, die begrijpen niets van Tt '„heilbren
gend" socialisme. Hoor maar.
„Zullen zij, de katholieke arbeiders, ten
slotte niet begrijpen, dat de Kerk van he
den niet meer de Kerk van Christus is,
dat de moraal der katholieke bourgeosie
in niets gelijkt op de evangelische moraal
en dat de godsdienst slechts een mid
del van on dedr rukking en verdeeling der
arbeidersklasse is, ter beschikking gesteld
aan de machtigen?
„Neen, de katholieke arbeiders begrij
pen dat niet, maar wij socialisten, moeten
hen onderwijzen. Een bijzonder gunstige
omstandigheid is ons geboden idoor de
verkiezingscampagne. Dat wij dus die ge
legenheid niet laten ontsnappen!"
Zij zullen onderwezen worden in den
godsdienst door de socialisten!
Koninklijke Besluiten.
Aan C. H. Smeets, is op zijn verzoek
met ingang van 1 April, eervol ontslag
verleend als burgemeester der gemeente
Slenaken.
Met ing. van 1 April is benoemd tot
commies der Posterijen le klasse C. G.
A. Janssen, thans directeur bij den Post
en Telegraafdienst te Amsterdam, en be
vorderd tot commies der Posterijen le
klasse J. M. van den Driessen Mareeuw,
thans commies der Posterijen 2e klasse.
Met ingang van 16 April is benoemd
tot directeur van het post- en telegraafkan
toor te Purmerend, G. Gijzen, thans in
gelijke betrekknig te Sliedrecht.
Met ingang van 1 Juli is aan J. De
Groot te Utrecht op zijn verzoek eervol
ontslag verleend als Rijkshavenmeester v.
de Keulsche vaart en van het Merwedeka-
naal benoorden de Lek.
Hofnieuws.
Over ons Koninklijk Gezin vertelt de
Haagsche Briefschrijver van de „Oprechte
Haarl. Ct." naar j,De Rott." overneemt,
o. m., dat na de geboorte van Prinses
te dieper en" te echter is, omdat ik nog
niets gedaan heb, uwe vriendelijkheid! te
verdienen.
Daarom acht ik het mijn plicht, eene
bekentenis te doen, die, deed ik haar
niet, mij als eene oneerlijkheid tegenover
u zou voorkomen.
„Die u echter niettegenstaande dat
toch niet gemakkelijk schijnt te vallen",
viel de marchesa mij in de rede, toen ik
een oogenblik ophield. „Kindlief, ver
trouwelijke mededeelingen moeten eerst
verdiend worden, zoudt gij met uwe be
kentenis dus niet liever wachten, tot gij
mij wat beter hebt leeren kennen", zij
zag mij daarbij zoo lief, zoo vriendelijk
aan, dat ik mij werkelijk aangedaan be
gon te gevoelen.
ï,Ik stel werkelijk vol vertrouwen in
lieve Mevrouw", zeide ik met eer
biedige hartelijkheid, die ik werkelijk voor
haar voelde. „En ik zou u morgen ge
schreven hebben, als als alles niet
zoo anders geloopen was. Toen ik uw
huis betrad, was mijn hart nog geheel
vrij, en ik had zelfs geen anderen wensch
dan uwe goedkeuring te verwerven en
recht lang bij u te mogen blijven. Maar
het lot wilde dat ik hier den man leerde
kennen, wien mijn hart zou toebehooren,
en ik heb mij met hem, de stem mijns
harten volgend, verloofd."
£qo4 AM W&s hqt er uit, en ik herademde
Juliana noch onze Koningin, noch de
Prins krachtig deelnemen aan het publieke
leven. H. M. houdt trouwens niet vart
muziek en tooneel en leeft sedert een jaar
naast Haar regeeringsbezigheden alleen
voor Haar kind. Bijna dagelijks zien de
nieuwsgierig-belangstellende getrouwen
Haar met Prinses Juliana uitrijden naar
de Boschjes; in gesloten rijtuig gaat 't
naar den Scheveningschen weg, waar
voorbij de tol de kap van het rijtuig neer
gaat en in open landauer door de heer
lijke Boschjes wordt getoerd. Bij een de
zer tochtjes deed zich dezer dagen een
aardig geval voor. In een der huizen uit
het Park aldaar, werd 30 April j.l. een
tweeling geboren, die eveneens jn deze
voorjaarsdagen van de heerlijke natuur,
genieten. De jonge prinses, daar rond
rijdende, werd door haar geleidster op
merkzaam gemaakt op de twee aardige'
kleinen, die op denzelfden dag geboren;
als het Vorstelijk kind, wel een bijzon
der groetje verdienden. Het rijtuig hield
stil en de kleine prinses moest het leukeï
tweelingpaar een handje geven, waarna
het rijtuig zijn weg weer vervolgde.
Uit de geheele wijze, waarop de Prin
ses wordt opgevoed, ademt een geest van,
eenvoud, 't waarachtige sympathieke ken
merk van het Vorstelijk samenleven hier.
ten Hove. Er wordt misschien te wei
nig naar buiten, jn de richting van het
groote openbare leven gewerkt, naar de
meening van hen, die van vertoon en
ostentatie houden, maar ons lijkt het Hof,;
als het Nederlandsche Hof er een is, een
ideaal van Vorstelijk familieleven.
De Prins, wiens populariteit hier even
groot is als zijn belangstelling voor wat
ons Nederlanders ter harte gaat, is een;
even huiselijk Vader als de Koningin een
Moeder is. Des middags houdt Z. K. H,
zich bezig met timmeren, zagen, scha
ven en "beitelen, onder leiding van eert
timmerman, die Prins Hendrik onder
richt in de geheimen van het schrijnwer-
kersvak, zoodat Z. K. H. zijn krachten
reeds beproeft aan het maken van eert
groote eikenhouten kast.
Zoo leeft hier onze Vorstelijke familie
binnen het Paleis in een sfeer van zeer
aantrekkelijken eenvoud.
Onderwijs.
Paedagogische bezwaren.
In het nabij Alkmaar gelegen dorpje
Koedijk woont een jeugdig dichter, die
in het tijdschrift Europa op niet onver
dienstelijke wijze debuteerde en in het
voorlaatste nummer van De Gids op wel
luidende wijze van het „Bevende Licht"
zong. Deze dichter van 21 jaar, Hessel
Jongsma, is onderwijzer der openbare!
school, en volgens getuigenis van het
schoolhoofd, den heer Wassenaar, >vas(
er als zoodanig niet het minst op hem!
,aan te merken. Nu wil echter het ge
val, dat dit schoolhoofd de jeugd ter ge
legenheid van het 40-jarige bestaan van
het Schoolverbond, vijf Nederlandsche
liederen wilde laten zingen, waaronder
het Wilhelmus, Wien Neerlandsch bloed!
en 't Is plicht dat iedere jongende
heer Jongsma had bezwaren deze aan.
de kinderen te leeren. Nader omtrent de
ze bezwaren ondervraagd, antwoordde
hij, dat die van paedagogischen aard wa
ren, en met de neutraliteitskwestie nie|ts(
hadden uit te staan. Het schoolhoofd
stelde van de weigering om der school
jeugd deze liederen te leeren, den bur
gemeester van Koedijk in kennis en ook!
den schoolopziener in het arrondisse
ment Alkmaar, doch aan deze beide auto
riteiten mocht het niet gelukken, dert
jeugdigen onderwijzer-dichter te over
tuigen, dat het op zijn weg lag aan het
verlangen van het schoolhoofd, om den
kinderen deze liederen te leeren, te vol
doen, en tot heden is hij in deze wei
gering blijven volharden.
In het dorpje Koedijk loopt het ge
rucht, dat de heer Jongsma reeds zou
zijn ontslagen, doch dit is onjuist.
Wel verzekerde ons de heer Jongsma
dat, zoo ,dit ontslag kwam, hij hierin1
zou berusten, want hij kón niet tegen'
zijn eigen overtuiging in der jeugd
liederen leeren, welker inhoud volgens
hem boven hun bevatting gaat. (N. R. C.)
verlicht.
„Wel, lieve juffrouw", zeide de mar*
chesa 11a een poosje, „daar gij zelf er
zeker van zijt, uw geluk te hebben gevon-i
den, kan ik wel niets anders, dan u feli-'
citeeren tegelijk u mijn leedwezen te ken
nen gevende, dat gij mij binnen kortereu
of langeren tijd weer verlaten zult. In-
tusschen, daar is nu eenmaal niets aan
te doen. En waar zegt gij hebt gij uw
verloofde leeren kennen? O ja, hier in
Venetië ik bedoel, op welke plaats?.'
Op de Piazza? Op het Lido? Of in een
galerij?
„O neen", antwoordde ik zonder erg,-
„eigenlijk heb ik hem voor het eerst ont
moet in den gondel, die mij van het sta-,
tion haalde, maar goed hebben wij el
kaar leeren kennen hier, in de Ca'Spada'Y
„Hier?" De marchesa richtte zich een
weinig op en zag mij zeer verbaasd aan,-
j,Ja, maar dat is onmogelijk mag ik'
u den naam van uw verloofde vragen?^
„Het is doctor Marino, de secretaris
van uw zoon, den marchesa della Spada"*
(Wordt vervolgd).