Ie Jaargang* No. 126. Bureau OUDE SINGEL* 54, LEIDEN* Interc. Telefoon 935. Postbus 6. ÖIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering ïn het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week, 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, f 1.30 per kwartaal. Franco ter post 11.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 centi ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratl* bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine AdvertentiCngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop (geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden- betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. V DE BURGEMEESTER. Onze nieuwe Burgemeester heeft he- Jen zijn ambt aanvaard. En niet dan met grooten schroom, laar Jhr. de Gijselaar zeide, waar hij geroepen is den uitnemenden burge- jieester, wijlen Mr. N. de Ridder, pp Ie volgen. De rede door den nieuwen burge meester gehouden, ademt een geest van prnstig willen. Wel erkent, in groote bescheidenheid Jhr. de Gijselaar, dat hij nieuweling is )p het gebied van gemeentelijk bestuur, naar hij is overtuigd van de groote tn zware verantwoordelijkheid van zijn mak en bezield met lust en ijver om ie belangen onzer stad naar zijn bes- *e krachten te bevorderen Nog komt in 's Burgemeesters eerste rede uit de oude liefde, die hij steeds foor Leiden heeft gekoesterd. Met hartelijkheid herinnert hij aan bude banden, die hem aan de Sleutelstad «echten, en hoe hij steeds nfet groote belangstelling is blijven kennis nemen, fan alles wat Leiden betrof. De Leidsche burgers weten, dat de >erste man hunner stad een goede oude oekende is, op wiens verzekering ge bouwd kan worden, dat hij ër ernstig ïaar zal streven een goed burgemeester te worden en zijn beste krachten daar toe zal inspannen. En zoo moge dan onder het burge meesterschap van Jhr. de Gijselaar Lei den een tijdperk van uitbreiding, wel vaart en bloei te gemoet gaan. Installatie van Jhr. mr. dr. N. C. de Gijselaar als burgemeester van Leiden. Hedenmiddag half drie kwam de Ge meenteraad in buitengewone vergade ring bijeen. De agenda vermeldde als eenig punt: Installatie van Jhr. Mr. N. O. de Gij- tselaar als Burgemeester. De Voorzitterszetel wordt ingenomen jdoor den oudsten wethouder, den heer J. A. van Hamel, waarnemend bur gemeester. Alle leden zijn in rok en met witte das. De publieke tribune is stampvol en op gereserveerde plaatsen hebben 'familieleden van den nieuwbenoemde plaats genomen, alsmede ambtenaren ter Secretarie. Nad'at de Voorzitter de zitting heeft geopend, leest de Secretaris een' uittreksel uit het register dier beëdigin gen van den Commissaris der Koningin voor, waaruit blijkt dat in diens han den door Jhr. de Gijselaar zijn afge legd de zuiveringseed en de ambtseed voorgeschreven bij art. 87 der Grond wet en art. 39 der Gemeentewet, i De Voorzitter benoemt thans een commissie, bestaande uit de heeren Mr. L. M. J. H. Kerstens, Wethouder, prof. •Mr. S. J. Fockema Andreae en Mr. M. C. de Vries van Heijst, gemeente-secre taris, die den nieuwbenoemde de raad zaal binnenleidt, terwijl alle leden zich van hunne zetels verheffen. Nadat Jhr. de Gijselaar rechts van den wethouder heeft plaats genomen, neemt deze het woord en houdt de vol gende toespraak Mijnheer de Oijsetaas. Het is mij een groot voorrecht, U, idoor Hare Majesteit onze geëerbiedig de Koningin, benoemd tot Burgemees ter der gemeente Leiden, bij Uw bin nentreden in deze Raadszaal, namens kien Raad en den Secretaris, van harte geiuk te wenschen en welkom te hee- ten. Van verschillende zijden' heeft men Ingenomenheid met Uwe benoeming aan den dag gelegd en daarvan U doen blijken en de verschillende persorganen hebben weergegeven de meening van de gemeentenaren, die zich over Uwe be noeming verheugen. En terecht; Hebt gij niet uwe academische studiën: hier aangevangen en op zeer loffelijke wijze jvoiiooid, en doet ons dit niet de gegron de verwachting koesteren; dat Leiden, Cwaar gij de beste jaren van tïw leven ldco:.eefdet, uwe sympathie in dubbele^ friate heeft. Topographisch is Leiden U .aLqo. vqrre yam vre§indk en al hejbt .Gij sedert 1891, de sleutelstad piet |der woon verlaten, ik weet dat U Leiden niet hebt uit het oog verloren, zoodat de kennismaking met menigeen spoedig hernieuwd of gemaakt zal worden'. Gij zijt thans door het vertrouwen| der Regeering geplaatst aan het hoofd van eene der aanzienlijkste gemeenten van ons Vaderland. Aanzienlijk vanwe ge de groote plaats, die Leiden in de lands historie inneemt, aanzienlijk van wege hare vermaarde aloude Hooge- school, hare verschillende onderwijsin richtingen, zoo openbare als bijzondere, hare fabrieken, haar handel en industrie, haar vrij groot garnizoen# ook! aanzien lijk wegens haar zielenaantal, aan het hoofd van een dergelijke gemeente te worden geplaatst, die gemeente te hel pen opvoeren tot een hooger peil van welvaart, het moet voor iemand vanj Uwen leeftijd met idealen, met werk kracht en werklust een niet genoeg te waardeeren voorrecht zijn'. Dat de U te wachten taak! eenj zeer zware zal zijn, ik behoef het U jnjeÜ te verzwijgen en ongetwijfeld hebt U, toen U namens de Regeering werd aan gezocht, U voor het ambt van Burge meester beschikbaar te stellen, zich re kenschap gegeven van de groote verant woordelijkheid, die dat ambt U zal op leggen. De taak toch den Burgemeester meer en meer opgelegd is een zeer om vangrijke, dank zij ook de gestadige vermeerdering van werkzaamheden, hun van Rijkswege en' van de zijde der Pro vincie opgedragen# uitvloeisels van de wetten en voorschriften op het gebied van den arbeid, de hinderwet, drankwet, en verder terrein der sociale wetgeving. Dat een groote gemeente in deze taak een zeer belangrijk aandeel heeft, spreekt van zelf. Bovendien achten tal van vereenigin- gen, Bonden, Hoofdbesturen als anders zins in den lande om nog niet eens te spreken van tal van plaatselijke Vereenigingen of Bonden, zich meer en geroepen, met groote vrijmoedigheid, gebruik ik zou bijkans zeggen m i s- bruik te maken van het recht van petitie, door verzoekschriften in te die nen aan den Raad of Burg. en Weth. over onderwerpen van den meest uit eenloopenden aard, hetgeen dikwijls niet weinig vordert van de aandacht en het ar beidsvermogen van B. en W. en van de ambtenaren van verschillende diensttakken. Dientengevolge kunnen onderscheidene gemeentebelangen meer malen niet zóó snel behartigd worden als wel wenschelijk ware.-Overlading van Raadsagenda is daarvan mede het gevolg. In de laatste drie jaren werden niet minde rdan 19 verzoekschriften van elders gevestigde vereenigingen, hoofd besturen, bonden, tot den raad gericht, o.a. van de Commissie uit de Kynolo- genvereeniging, Bond van Technici, Ne- derl. Schildersgezellenbond, vereeniging tot behartiging van de belangen van de vrouw, van den Ned. Bond van ver eenigingen van den handeldrijvenden en industrieelen Middenstand, Ned. Ver bond van vakvereenigingen, Bond van Nederk gemeentewerklieden; Ned. Bak steenfabrikanten, Ned. vereeniging van verplegers en verpleegsters, enz. Het is te hopen, dat de terechtwijzing dien de adressanten en verzoekers in spé, door den Raad, zich vereenigende met het praeadvies van B. en W1., opgenomen in de Ingekomen stukken d.d. 8 Febr. 1910 sub no. 58, toegediend, voor eerii- gen tijd zal weerhouden: va« indiening van verzoekschriften!. In de laatste jaren; maar vooral hi de laatste maanden zijn vele belangrijke werken van: openbaar nut tot stand ge komen of irf wording, aan wier voorbe reiding Uw ambtsvoorganger, Mr. N. de Ridder, nog een; werkzaam' aandeel heeft genomen. Ook verzekerde de ge meente zich onlangs door aankoop, den eigendom van een groot complex van land voor de oprichting van een Acade misch Ziekenhuis met den aankleve van dien en van laboratoria. De financieele gevolgen van een en an- ander zijn natuurlijk niet gering, en zoo staat, onder de 9poedig aan de orde ko mende aangelegenheden, eene groote lee ning voor die deur. Gelukkig echter is zulks geen gevolg van achteruitgang, inte gendeel, want die leening moet, voor een aanzienlijk deel, worden gesloten om uit gaven te bestrijden voor productieve in richtingen, waarvan die tegenwoordige en vruchten zal genieten, en die het aan zien van Leiden ook als universiteitsstad verhoogen en mede den trek derwaarts zul len bevorderen. Dat Uwe deskundige voorlichting en Uwe relatiën in de financi eele wereld ons daarbij van onschatbaren dienst kunnen zijn, is ons eene bemoedi- digende gedachte. Met een staf van goed voor hun taak berekende, plichtgetrouwe ambtenaren, als Leiden het voorrecht heeft te bezitten, en, gesteund door den voortreffelijken ge meente-Secretaris Mr. M. C. de Vries van Heyst, doorkneed in de kennis van de gemeente-administratie en op de hoog te van de Leidsche toestanden, mede te arbeidem aan de behartiging van de be langen der aan Uwe zorg toevertrouw- gemeente, het opent voor U een schoon perspectief. Van aller trouwhartige mede werking kunt U verzekerd zijn en gaarne zullen de Wethouders het hunne er toe bijdragen om Uwe taak te vergemakkelij ken, en, ook in het College van Dage- lijksch Bestuur, te trachten door eene goe de, aangename verstandhouding den goe den gang van zaken te helpen bevorderen De Raad en zijn Secretaris bieden U wel willende medewerking en vriendschap aan wil wederkeerig de Uwe schenken. Zoo moge het U dan gegeven zijn veel te helpen tot stand brengen wat kan strek ken tot verhooging van den bloei der gemeente. De noodige energie en opgewektheid, gezondheid en voorspoed in Uw huiselijk leven en familiekring zij U daarbij van ganscher harte toegewenscht. Een langdurig, zegenrijk en gezegend Bur gemeesterschap zij U en Leiden zoo gaar ne gegund Hiermede verklaar ik U, Jhr. Mr. Dr. Nicolaas Charles de Gijselaar, gein- stalleerd als Burgemeester van Leiden. Ik overhandig U den ambtsketen en den Voorzittershamer en verzoek U den voor voor U bestemden Voorzitterszetel in te Door een warm applaus gaven de raads leden hunne instemming met deze woor den te kennen. Nadat de nieuwe burgemeester getooid met den ambtsketen, de Voorzittersplaats had ingenomen, hield hij de volgende toe spraak. Mijne Heeren. Mijn allereerste woord, nu ik op het punt sta het ambt van Burgemeester van deze goede stad Leiden en het Voorzitter schap van Uwe Vergadering te aanvaar den, zij een woord van eerbiedigen dank aan Hare Majesteit de Koningin voor de mij te beurt gevallen eervolle benoeming en van erkentelijkheid aan Hare Majesteits Regeering, die mij daartoe wel heeft wil len voordragen. Moge ik het vertrouwen, dat Hare Ma jesteit en Hare Regeering in mij gesteld hebben, niet beschamen, en mogen mij de noodige kracht en het noodige inzicht gegeven worden, om de door mij opgeno men taak naar behooren te vervullen. Het zij mij vergund ook hierbij een woord van oprechte dankbetuiging te voe gen aan U, hooggeachte Heer van Hamel, voor de welwillende en vriendelijke woor den, waarmede Gij mij bij deze vergade ring hebt ingeleid, en mij hebt welkom ge- heeten bij mijn binnentreden in deze ver gaderzaal. De groote hartelijkheid, waarmede Gij mij hebt toegesproken, waardeer ik ten zeerste, en geeft mij bemoediging in dit voor mij zoo ernstige keerpunt mijns le vens, nu het oogenblik is aangebroken, dat ik een groote en zware verantwoorde lijkheid op mij ga nemen. Zonder twijfel is het Burgemeester schap van deze groote en aanzienlijke ge meente een hoogst eervol en eergevend ambt. Toch# Mijne Heeren, aanvaard ik dit ambt niet, dan met zeer grooten schroom. En deze schroom ïs in de eerste plaats verklaarbaar, omdat ik geroepen ben hier op te volgen, Mr. N. de Ridder, een man, uitmuntend doorwerkkracht, uitne mend in kundigheden, humaan in zijn op treden, wiens nagedachtenis hier ter stede- steeds in hooge eere zal blijven. LWat al nuttige zaken in de laatste jaren in deze Gemeente zijn tot stand gekomen of voorbereid^ hij heeft er krachtig aan mede gearbeid of er den stoot toe gege ven, zooals dloor de heeren Kerstens en Van Hamel is herinnerd in Uwe Vergade ringen van 22 November 1909 en 13 Ja- msi sm awn mi m mi feit den laatste in zijne toespraak tot mij werd gedoeld. Mr. De Ridder was een man van de daad, evenzeer als van het woord. Zoo'n man te moeten vervangen is ge wis een zware taak. Zal het mij echter niet gegeven' zijn mijn ambts-voorganger in vele opzich ten te kunnen evenaren, ik kaïn U de ver zekering geven, Mijne Heeren, dat ik er naar zal streven niet bij hem achter te staan wat betreft de liefde voor de nieuwe plaats mijner inwoning en den lust en den ijver om hare belangen zoo veel mogelijk te bevorderen; Te meer beklemt mij die schroom; als ik naga dat mijne werkzaamheden' tot nog toe op geheel andere gebieden lagen, dan dat der gemeente-administra tie. Al heb ik geruimen tijd deel uitge maakt van de besturen van een tweetal waterschappen en sedert eenige jaren zitting gehad in de Staten dezer Provin cie, en dus ambten bekleed, eenigszins gelijkend op die van Wethouder en| raadslid, feitelijk ben ik totaal een nieu weling op het gebied van; het gemeente lijk bestuur, en zal mij daarin geheel moeten inwerken. En nu ben ik geroepen', niet alleen om deel uit te maken van zulk een ge meentelijk bestuur, doch bovendien, otn daarin het voorzitterschap te bekleeden; Mijne Heeren, gij zult kunnen begrij pen, dat ik de bezwaren, die mij wachten en waarop die Heer van Hamel nog zoo even wees, niet licht tel, en dat ik hoop op Uw aller medewerking om die te oveirkomen. Doch het zou ondankbaar van mij zijn en gemis aan allen moed toonen, als ik hier ook niet de lichtzijdenl vpn het ambt, dat ik sta te aanvaarden, in oogen- schouw nam. En dan is het zeker een hoogst eer volle en eenë hoogst belangrijke taak, als Burgemeester geplaatst te staan aan! het hoofd van het bestuur van eene Gemeente, zoo aanzienlijk en zoo be roemd in de Historie als Leiden!; Leiden met zijne belangrijke industrieën, middelpunt van eene streek, welvarend door landbouw en veeteelt; met zijne drukke markten; met zijn groot garni zoen Leiden met zijne wereldberoemde Academie, reeds eeuwen lang centrum van Wetenschap. En bedriegen de voorteekenen niet, dan gaat deze gemeente een tijdperk van op bloei tegemoet. Dank zij de voorbereidende maatrege len, door het Gemeentebestuur, onder lei ding van mijnen hoog-vereerden ambts voorganger getroffen, zal het verkeer in deze Gemeente en met verschillende Ge meenten in dien omtrek grootelijks verbe terd en uitgebreid worden. Reeds is de Paardensteeg verbreed tot de ruime Prinsessekade, welks verbetering vooral van belang blijken te zijn als de electrische tram door de stad zal loopen, waarvoor reeds concessie is verleend. In verband hiermede zal de Gemeente binnenkort, met geldelijke medewerking van de Noord-Zuid-Holl. Tramwegmaat schappij, het Kort Rapenburg overwelven entevens de Blauwpoortsbrug vernieuwen en verbreeden. In de naaste toekomst zullen electrische trams Leiden met Katwijk en Noordwijk verbinden en wellicht duurt het ook niet lang meer of een dergelijk vervoermiddel leidt naar de Rijnstreek, wat waarschijnlijk de demping van het Levendaal ten gevolge zal hebben. De ontworpen tramlijnen door de Haar lemmermeer naar Amsterdam en Haar lem, voor welker totstandkoming ook door deze gemeente geldelijke steun is toege zegd, zullen eveneens bijdragen tot ver levendiging van Leiden's handel en ver keer, terwijl de omlegging van het Rijn- Schie-kanaal ten oosten van de gemeente, door de provincie ondernomen, niet zon der invloed zal blijken te zijn op de uit breiding en verfraaiing van dat gedeelte der stad. Nog veel meer is door U, Mijne Hee ren, in de laatste jaren tot stand gebracht of voorbereid ter bevordering van Leiden's bloei en vooruitgang. Werd in de zooeven gehouden rede niet herinnerd aan het on langs genomen besluit Uwer Vergade ring tot aanzienlijken landaankoop, waar door de stichting van een nieuw Acade misch Ziekenhuis mogelijk gemaakt is? Waartoe echter verder te gaan met deze opsomming? Gij zeiven zijt van dit alles b,etcr pp hoogte dan ik, die p%s he den inwoner dezer Gemeente ben gewor den. Dankbaar mag ik echter zijn, dat het, mij gegeven is mijn ambt te aanvaarden gedurende zulk eene betrekkelijk gunsti-, ge periode, nu nijverheid en handel getuige ook de toename van de belangrijk* heid der veemarkten zich in een ople-j ven mogen verheugen, en hoogere bloef en welvaart zijn te voorzien. Misschien is er ééne keerzijde, n.li. de financiën. Deze zullen in de naastq toekomst alle zorg vereischenverge-», ten worden mag echter niet, dat bij vermeerdering van welvaart, zwaardere] lasten gemakkelijker te dragen zijn en[| dat in afzienbaren tijd eene betere rege*] ling van de gemeente-belasltingen te j verwachten is. Het zij mij vergund, Mijne Heeren,-1 nog een punt aan te roeren, mij perV soonlijk betreffende, dat mij moed en! opgewektheid heeft gegeven, öm mij voor de Koninklijke benoeming beschik* baar te stellen. Al ben ik in de ge-j gemeetelijke administratie en voor de! meesten Uwer, hier tegenwoordig, een': vreemdelingvreemd aan' Leiden mag! ik toch niet heeten. Een aantal gelukkige jaren van mijn jeugd bracht ik in de Sleutelstad dóoii als Student aan de Rijks-Universiteit,! als lid van het nog steeds door mij geliefde Leidsch Studentencorps. Hier binnen Leiden's muren, sloot ik de-vriendschapsbanden der jeugd die veel al de hechtste zijnen zoude ik dan de! plaats niet liefhebben, waar het mij ge-, geven werd, behalve de wetenjschap te beoefenen, vrienden te maken, in wier, bezit ik mij nog dagelijks verheug? Doch er is nog meerdestijds leefde jk geheel met Leiden mede. De afstand van mijn geboorteplaats maakte, dat ik niet zoo heel veel van hier gingikj kende een groot gedeelte van Leiden's} Burgerij, leerde de burgers apprecieereni en hechtte aan de stad zelve met harei antieke gebouwen# hare schilderachtige! grachten en aardige singels. Ik hield van het oude Leiden en na mijne promoties, kostte het mij veel van| hier te gaan, om de zoogenaamde kou- die maatschappij in te treden. Met de meeste belangstelling ben ik dan ook steeds blijven kennis nemen, van alles, wat Leiden betrof; berichten in de dagbladen omtrent deze stad eni hare academie werden door mij trouw gevolgd, en het verheugde mij altijd als| die berichten getuigden van beider bloei en voorspoed. Ik wil het U evenwel niet verhelen# Mijne Heeren# gisteren, toen ik Gorcum voor goed verliet, Gor-: cum, waar ik geboren ben, en waar ik de laatste 17i/2 jaar heb gewoond en)' gearbeid, waar ik veel wat mij dier baar is, en velen, die ik liefheb of meti wie ik door hechte banden van toegene genheid en vriendschap ben verbonden# heb moeten achterlaten gisteren was ik weemoedig gestemd. Ik dacht alleen, aan het afscheid en de zware taak, die ik op mij ging nemen; ik wist wat ikver- liet, wat zou de toekomst mij baren? Doch toen ik de al-oude Sleutelstad we der binnentrad, toen ik verschillende van! ouds bekende gezichten op straat of voor. de ramen der winkels zag, die mij vriende lijk welkom toeknikten, toen ik mijne oude straten, en de grachten, mij nog zoo goed bekend, wederzag, toen week mijn ge voel van beklemdheid; ik voelde mij we der op bekend en bevriend terrein. Mijne Heeren, ik zal er ernstig naar streven een goed Burgemeester van deze gemeente te worden; ik zal mijn beste: krachten, voo zooverre die mij gegeven zijn, daartoe inspannen. Het zal mijn plicht zijn het gezag hoog, te houden, het gezag, zonder hetwelk geen' ware vrijheid mogelijk is. Het zal ook mijn plicht en tevens mijn. doel en streven zijn, om, staande boven» de partijen, zaken en personen zoo onpar tijdig mogelijk te beoordeel en en tegen strijdige meeningen zoo objectief mogelijk! tot haar recht te laten komen. Maar tevens is het mijn wensch ook een goed burger dezer stad te worden, evenals; ik vroeger wellicht een goed lid der „Civi-i tas Studiosorum" mocht heeten. Van mij ne zijde zal ik alle moeite doen dit doel te bereiken, en ik hoop, dat de gemeente naren mij daarin tegemoet zullen komen# Ten slotte, Mijne Heeren, roep "ik Uwj aller hulp en medewerking in bij de vervul* ling van de zoo gewichtige en gtpeilijlMl taaj<* djd IPjj wachj#

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 1