HERMAN F. A. DAMFN ZOON. Wijnhandelalen - floflèpanciers. Kantdor. Bkrfsteeg lÈIDEN. (i3) Gemengd Nieuws. f 1000 ten raiuste, f1300 of meer, ai naar mate de mogelijkheid van het ho noreer en kan worden vermoed of bere kend. Met de ontvangen f1000 wordt gespeeld, en het gebeurt niet zelden, dat het ongelukkige slachtoffer zijn f1000 kwijt is, voor hij de inrichting verlaat. Bleef het nu hierbij dan hoe jam nier ook zou het verlies nog niet zoo groot zijn. Doch nu doet zich het psychologisch verschijnsel voor, dat de beroofde telkens terugkeert, ten einde te probeeren, het verlorene terug te win nen. En er wordt opnieuw geleend. De speelhuishouder is schijnbaar een wel willend man, en hij is volkomen op de hoogte of b.v. de ouders „kapitaalkrach tige" lieden zijn. Een nieuwe wissel. En Weer hetzelfde gevolg. Zoo raken veel jonge menschen in, speelschulden, en zoo wordt de brand kast van den houder van het speelhuis, immer door, meer gevuld met geaccep teerde wissels. Ons is een inrichting bekend, waar, naar ruwe schatting, in de brandkast voor meer dan f200.000 aan geaccep teerde wissels is geborgen. Nederlandsch Arbeidsblad. Den 31 en Januari verscheel aflevering 1 (1910) van het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De publicatie vangt ditmaal aan met een algemeen overzicht van den stand der Arbeidsmarkt in het jaar 1909. Het luidt als volgt: Steenbakker ij en. De toestand was bevredigend. Slapte werd weinig waargenomen buiten het stille seizoen en werkloosheid kwam alleen in die pe riode voor. Diamantindustrie. Sedert Ja nuari 1909, toen er nog slapte heersch- te en personeel werd ontslagen, namen de werkzaamheden geregeld toe, zoodat 'de toestand na Mei bepaald gunstig! was. Het werkloozencijfer der vakver- eenigingen, dat in de genoemde maand nog bijna 60 pCt. bedroeg, daalde se dert dien geregeld en was in de laatste ïnaanden des jaars nog slechts ruim 1 pCt. Drukke rsbedr ij ven. Over het al gemeen is de toestand in 1909 hoewel plaatselijk verschillend, niet ongunstig geweest. Er bleef evenwel steeds eenige werkloosheid hcerschen, welke in som mige groote steden nog al van eenigen omvang was Timmerlieden, metselaars en opperlieden. De toestand is ver van gunstig gew.est. De verlevendiging, aan het voorjaar ugen, begon in Maart en duurde slechts enkele maanden. Na Mei namen slapie en werkloosheid reeds we der geregeld toe, zoodat zelfs de zo- meimaanden voor deze bedrijven slecht waren. De laatste maanden des jaars waren evenwel iets beter dan jn 1907 en 1908. Slukadoorsbedrijf. De stand der arbeidsmarkt hield vrijwel gelijken tred met dien in de vakken van timmer lieden en metselaars behalve dat de toe stand voor stukadoors bijna géregeid iets minder ongunstig was. Lood- en z i n k w e r k e r s, aan- leggers van geleidingen. Er was het geheel e jaar door vrij geregeld werk, behoudens eenige slapte hier en daar en van tijd tot tijd een weinig werkloosheid. Schildersbedrijf. Slechts gedu rende het voorjaar heerschte algemeen flinke seizoendrukte. Deze nam na de maand Mei geregeld ai en zoowel gedu rende de eerste wintermaanden als in het tweede halfjaar van 1909 was de toestand zeer ongunstig en de werkloosheid van groot en omgang. Behangers en stoffeerders. De Werkzaamheden hadden een gewoon ver loop, doch van een gunstigen toestand Was geen sprake, seizoen drukte slechts in het voorjaar en overigens overwegend slapte. De werkloosheid, hoewel minder groot dan in de meeste andere bouwvak ken (grootendeels vast personeel), was gedurende het jaar 1909 in geen enkele maand geheel verdwenen Grondwerkers en heiers. In het voorjaar en den zomer was er vrij alge meen voldoende werk, doch gedurende den overigen tijd van het jaar heerschte er overwegend slapte, met werkloosheid als gevolg. Steen houwers. De drukte was behalve in de wintermaanden, over het geheel bevredigend, daar slapte slechts bier en daar voorkwam en de werkloos heid zeer gering was. Houtzager ij en ondervonden in 't voorjaar eenige verlevendiging, doch ove rigens was de toestand zeer ongelijk. Van aigemeene flinke drukte was het geheeie jaar geen sprake en er bleef bijna voort durend eenige werkloosheid heerschen. Meubelmakers. Van Januari tot Juni namen slapte en werkloosheid ge regeld af, zoodat de toestand bevredi gend werd. Daarna viel er evenwel weder vermindering van drukte waar te nemen, zoodat in de laatste maanden weder over wegend slapte heerschte met hier en daar .werkloosheid. Mandenmakers. De drukte was ge durende het geheeie jaar plaatselijk zeer verschillend: in sommige gemeenten ge regeld veel werk elders blijvende slapte en nu en dan bovendien werkloosheid. Kleedingindustrie. Het verloop van den bedrijfstoestand was vrij nor maal: seizoenslaple, met meer of min der werkloosheid, gedurende de winter en de zomermaanden, drukte jn voor- en najaar. De laatste was in den herfst ech ter niet meer dan middelmatig. Het bedrijf ondevond vooral in de tweede helft des jaars een ongunstigen invloed van het bijna doorloopend slechte weder. Vervaardiging van hoeden en petten. De werkzaamheden hadden een vrij normaal verloop: afwisselend seizoen- drukte en -slapte. De werkloosheid, wel ke van tijd tot tijd werd waargenomen, was blijkbaar niet veel van beteekenis. Wasch- en Str ij kinrichtingen. De toestand was over het geheel nor maal, alleen was de drukte gedurende de zomermaanden minder groot dan ge woonlijk, hetgeen veroorzaakt werd door het ongunstige weder. S ch o e n m a k e r ij. De drukte was af wisselend naar gelang van het seizoen, maar gunstig was d/ toestand niet Bij na het geheeie jaar door bleef er werk loosheid heerschen, nu meer, dan min der Zadelmakerij. Het bedrijf onder vond gedurende de wintermaanden sei- zoenslapte, met nu en dan werkloosheid, welke echter niet van ernstigen omvang was. Overigens was er geregeld werk, doch geen buitengewone drukte. L e e r I o o i e r ij. Er heerschte óf slapte, óf slechts middelmatige drukte. Het be drijf werd gedrukt door de hooge prij zen der huiden. De werkloosheid was niet van grooten omvang. Metaalbewerking. De toestand was gedurende het geheeie jaar zeer on gelijk en afwisselend; er viel noch aige meene slapte noch aigemeene flinke druk te waar te nemen. Hoewel er in'sommige maanden veel slapte heerschte, werd tocb niet van ernstige werkloosheid gespro- keu. Smederijen. De werkzaamheden hadden een gewoon verloop: meestal een niet meer dan middelmatige bedrijvigheid, met seizoenslapte in de zomermaanden en drukte tegen den winter. De werkloos heid was gering Machinefabricage. Van Mei tot November was de drukte over het geheel zeer bevredigend en kwam werkloosheid niet of slechts in geringe mate voor. Ge durende de overige maanden was de toe stand zeer ongelijk: deels flinke drukte, deels slapte en werkloosheid. Rijwielindustrie. De seizoendruk- te was in den zomer van 1908, als gevolg van het ongunstige weder, minder groot en minder algemeen dan andere jaren en maakte spoedig weder plaats voor slapte. Scheepsbouw. Voor dit bedrijf was het jaar 1909 minder gunstig dan 1908. Slechts van Mei tot November was er over het geheel geregeld werd. Overi gens viel er nog al slapte en werkloosheid waar te nemen. Wagenmaker ij. De toestand was ongeveer ncrmaal: geregeld werk en zeer weinig werkloosheid. Textielnijverheid. Gedurende bijna het geheeie jaar was er in de meeste plaatsen een normale bedrijvigheid. Voor het overige was er deels flinke drukte, deels daarentegen slapte, met werkloos heid hier en daar. Meelfabricage. Beslist gunstig was de toestand het geheeie jaar niet. Vooral gedurende het eerste halfjaar werd het bedrij fgedrukt door de hooge meel- prijzen en den giooten invoer uit het bui tenland. Dit laatste werd sedert Juni min der. Broodbakkerijen. Het bedrijf werd beheerscht door de hooge prijzen der grondstoffen, waardoor de aigemeene toestand niet gunstig was. Er viel bijna doorloopend eenige werkloosheid waar te nemen. Banketbakkerijen. De werk zaamheden hadden een vrijwel normaal verloop in verband met de wisselende seizoenen. De duurte der grondstoffen en de aigemeene malaise vooral in het begin des jaars oefenden evenwel ookhier een minder gunstigen irrvloed. De werk loosheid was niet groot. Cacao-en chocoladefabrieken ondervonden de gewone drukte in de laatste maanden van het jaar. Voor het overige was de toestand normaall. Spoed. „De Standaard" driestart: De invoering en afwerking van het Ver zekeringswezen eisdit spoed. Wel weet men nu. dat het ontwerp Ziekteverzekering binnen korten tijd het Departement van Landbouw zal verla ten, maar daarmee zijn we er nog niet Eens heeft de Raad van State een ont werp van dien aard maanden en maan denlang onder handen genomen. Doch stel dat het ditmaal niet drie maanden afloopt, en dat de Raad zijn advies be gin Juni inzenai, dan wordt het toch niet voor het einde van deze zitting bij de Ka mer ingediend. Na September komen dan eerst de begrouüngen weer, zoodat de Kamer niet voor Februari 1911 het on derhanden kan nemen. D. w. z. drie ja ren nadat het Kabinet optrad. Wordt er spoed mee gemaakt, loopt alles mee, dan kan dit ontwerp alzoo in 1912 worden ingevoerd. Toch zal het niet wel mogelijk zijn, ■met dit ontwerp vooruit te komen, wan neer men niet eerst ook het ontwerp Invaliditeiis- en Ouderdomsverzekèring voor zich heeft, daar invaliditeit en ziekte zoo diep in elkander ingrijpen. De eer ste vraag is dus nu, wanneer zal ook dit ontwerp het Departement verlaten? Kan men hier voor Januari 1911 op rekenen? Ander» zal men zien, dat er toch weer uitstel met de Ziekteverzekering komt, en dat men niet opschiet Inmiddels moet dan ook hef Tarief her zien uorden; een ontwerp dat insgelijks maanden arbeid van de Kamer kan ver gen. En is men dan hiermee gereed ge komen, dan blijft per resto nog de re constructie van de Ongevallenwet, en haar uitbreiding tot Landbouw en Scheep-' vaart en Visscherij. Joch zal 1913 sneller in het land zijn dan men vermoedt, en dat jaar rekent maar voo een kleine vier maanden mee. Februari, Maart, April en half Mei. Er schuilt daarom niet de minste over drijving in, zoo onze Pers van alle zijden op bespoediging aandringt. We weten wel, dat er allerlei is dat op afdoening wacht. Maar prente men zich toch in het Kabinet, in de Kamer, en bij het publiek in, dat de sociale wetten voorgaan, en dat, zoo deze er niet vóór 1913 komen, het al op één pijnlijk fiasco uitloopt. De Rijksmiddelen. Kon verleden jaar van de eerste maand gezegd worden, dat zij een goede belofte vormde voor de opbrengst over het ge heeie jaar wij zouden thans hetzelfde kun nen beweren van de afgeloopen maand Januari. Want gaf Januari 1909 een bedrag van f 440,000 meer dan haar naamgenoot van 1908, het vorig jaar wordt weder door 1910 overtroffen, en wel met een som van ongeveer f 350,000. Over het algemeen kan weer gesproken worden van een vrij geregelde stijging bij de verschillende rubrieken. Het geheeie bedrag van de opbrengst der Middelen over de afgeloopen maand Januari was f 11,597,013.45 tegen f 11,249,524.73, zoodat het meerdere dit jaar bedraagt f 347,488.72. Over de Pers. „Volgens de door de directie van de Naaml. Venn. „Nieuwe Rotterdamsche Courant" opgemaakte balans, kan aan de aandeelhouders over het boekjaar jaar 1909 een dividend van 331/3 pet worden uitgekeerd, tegen 30 pet. over het voorafgaande 'boekjaar/' Dit bericht in haar kolommen over nemende, teekent de redactie van „De Noord-Brabanter" daarbij aan „Wanneer zal onze Katholieke pers eens zooveel steun ontvangen van haar lezers, dat zij prospereeren kan als de liberale fiers, want dit winstcijfer van de „N. R. Ct." is volstrekt geen unicum in 't liberale kamp, er zijn wel bladen daar, die nog hooger winsten maken. „Grievend is het te bedenken, dat tot die enorme winstcijfers nog steeds vele Katholieken blijven bijdragen." Ingezonden Mededeelirtgen 30 ecirt per regel. BLOEM BOLLENCULTllUt. Lezing van Prof. Dr. J. Ritzema Bos. Maandag middag hield prof. dr. J. Rit zema Bos, directeur van het instituut voor Pbytopathologie te Wagcningen, in „Het Wapen van Heemskerk" te Alkmaar een belangrijke lezing over de „ziekte der bol gewassen, in 't bijzonder die der tulpen." De lezing, welke uitging van de Alg. Vereeniging voor Bloembollencultuur, was toegankelijk voor hare leden, en was druk bezocht. Bij ontstentenis van den voorzitter opende de heer van Koolhoven de verga dering, heette allen welkom op deze derde winterieziug, en vond het een voorrecht prof. dr. Ritzema Bos, hiervoor in hun midden te hebben Als inleiding gaf spreker een overzicht van de talrijke ziekten, die zich bij de ge wassen, ook bij de bolgewassen, voor doen. Blijft deze ziekte beperkt tot het loof, dan worden de bollen minderwaar dig, treedt echter die ziekte door tot de bol, dan zal zij deze dikwijls geheei t» <-i vernietigen. Spreker heeft voor deze t&.iU hoofdzakelijk gekozen de ziekte de ge wassen op 't veld, voornamelijk de ziekte der tulpen. Als de meest gevreesde noem de spr. de z.g. kwade plekken, of sklero- tien ziekten, Botristis ziekten en ring zek- te. Van de ring ziekte, het eerst behande lende, verklaarde spreker, dat zich deze ziekte sedert het midden der 18de eeuw alleen bij Hyacinthen voordeed, alls het z. g .oud ziek. Het ring ziek wordt gevormd door mi croscopisch kleine diertjes, welke zich bij den neus der bol indringen en doorgaan in de schubben der bollen, en daardoor som mige schubben dooden, welke dan bruin worden. Hoe meer de bol wordt aange tast. des te spoediger gaat zij in rotting over. De diertjes of aaltjes komen in den grond en besmetten alzoo andere planten. Niet aiieen aan de bollen kan men het zien wanneer zij aangetast zijn, ook aan de bladeren en stengels is het zichtbaar daar zien dan op de bladen geelachtige vlekken voordoen, welke voor al in de schaduw goed zichtbaar zijn. Treedt de ziekte verder door, dan begin nen de bladeren te kronkelen. Wanneer dergelijke bollen nog weinig zijn aange tast, zijn ze wel te gebruiken, zoolang men door vjsitegxen de zieden \\.eg kan snij den zonder de bol onschadelijk te maken. Hoewei deze ziekte zich vroeger alleen bij Hyacinth en en soms Schilla's voor deed, is het gebleken, dat zij zich sedert vijf jaren ook voordoet bij Tulpen. Spr. heeft voor oogen gehad bollen van „La Reine" die ook aan die ziekte leden en waar ook die z.g. aaltjes in menigte inza ten, waaruit blijkt, dat het ring ziek, !a) is het nog niet erg veelvuldig, zich ook voordoet bij Tulpen. Een andere ziekte der tulpen zijn de z.g. wegblijvers of kwade plekken. Sommige streken als Noordwijk en Katwijk alsook Beverwijk laten hieromtrent druk van zich spreken. Deze tulpen komen even boven den grond of blijven geheel weg. Neemt men echter de bol uit d-en grond,dan heeft hij normale wortels en is ontwikkeld. De ze bollen zijn aangetast door zwam, die in den grond leeft en in den neus der bol ingaat, waardoor de schubben bruin worden. Die ziekte door zwam ontstaat door draden die in de schubben woeke ren: wanneer die schubben als 't wa re zijn uitgezogen en geen voeding meer geven, schrompelen deze draden zich sa men in harde korrels of zwam lichamen, welke zich van binnen wit en van buiten zwart vertoonen. Komen deze zwamli- chamen in den grond, en de weersge steldheid is daarvoor geschikt, dan groeien de draden weer uit en ontsmetten alzoo den bodem. Docr het verplaatsen van aarde waar in zich die zwamlichameo voordoen, ver plaatst men ook die ziekte van de eene plaats naar de ander. Zoo kunnen ook docr verstuiving van zand zwamlichamen worden overgebracht waardoor men an deren grond ontsmet. Niet alleen tulpen lijden aan deze ziek te, doch ook Irissen, Narcissen, Hyacin then en Gladiolussen. Hyacinth en Narcis leveren hierdoor een onvoldoend gewas. Tulpen, Irissen en Gladiolussen echter, docr deze ziekte aangetast, gaan dood. Cp de vraag hoe die kwaal is tegen te gaan werden door spreker vele dingen genoemd. Op de allereerste plaats was 't volgens sprekers oordeel niet mogelijk de ziekte te importeeren van besmette bollen, alleen wanneer de bollen met aar de worden afgeleverd en alzoo de ziekte met de aarde v.ordt overgebracht. De bestrijding van deze ziekte is niet gemakkelijk. Direct wanneer zij zich ech ter vertoont, nioet men aanpakken, daar het bij grootere plekken kan gebeuren, dat men tulpen met meer kan telen, en men met andere gewassen moet oppas sen. Op de eerste plaats neme men dus de zieke bollen weg met z.g. snotkokers, zoodat ook de besmette grond verwijderd is. Wanneer de ziekte zich uitstrekt tot grootere plekken is het beter den grond gelieel en al tot een diepte van 2 voet j weg te nemen en door nieuwe te vervan gen. Spreker baalde allerlei proefnemingen aan, onder zijne leiding gehouden te Noordwijk. Moeilijk is het dikwijls door chemische middelen den grond te ont smetten. Het beste resultaat was echter dat de bollen uitgekokerd werden, waar na carboleura gegoten werd in de gaten om de zwamlichamen te dooden. Het laat planten der tulpen is tot op zekere hoogte ook gebleken een voor behoedmiddel te zijn. Dit is echter niet altijd toe te passen. Als het belangrijkst werd echter door spreker genoemd het niet zoo vaak te- rugkeeren met tulpen op dezelfde he k. Tulpen op irissen te laten volgen is met het oog op de ziekte ook slecht te noemen. Verwisseling met vruchten werd door sprek'er voor bestrijding ten zeerste aanbevolen, vooral door het te len van aardappelen, aardbeien, spireas, kool, waarbij zich die ziekte niet veel voordoet. Als laatste middel werd aangewezen het diep omwerken van den grond, zoo dat de zwam niet meer boven kan ko men. Bij ondervinding is echter geble ken, dat 2 of 3 steek soms niet afdoen de is, zoodat dit ook bezwaren kan mee brengen, en alzoo vruciitverwisseling 't meest aan te raden is. Na e en pauze behandelde spreker de Botristis ziekte. Deze ziekte doet zich weer overal en verspreid voor. Hoewel niet zoo gevaarlijk als kwade plekken, is zij toch van groote betee kenis. Deze ziekte vertoont zich aan de spruit, welke dan soms 10 c.M. lang wordt; soms ontplooien zich de blade ren, doch sterven, of wordt de bol ook aangetast, en gaat deze dood. Deze ziekte of zwam vormt ook later zwarte kleine korrels, welke met het bloote oog zichtbaar zijn ,die zelfde lichamen ko men op de jonge of oude bol. Wanneer die zwam zifh ontwikkelt, vormt zij tak jes buiten het blad, die als schimmelige draden zich vertakken. Veel gevaar kan deze ziekte met wind opleveren, daar er van deze schimmelige planten zwarte korreltjes kunnen overwaaien en op an dere planten kunnen vallen. Vooral bij nat weer of dauw gaan deze korreltjes kiemen, groeien en verspreiden zich in het blad, waardoor de plant ziek wordt. Bij droog weer kan het zijn dat die zwam in het blad blijft, bij vochtig weer ech ter vertoont zij zich op de bladeren. Wanneer planten erg z.ek zijn gaat zij op de bol over, welke echter niet di rect weg is, en soms bruikbaar blijft. Degelijk dient echter te worden toege zien, niet van zulke besmette bollen te ontvangen, daar de ziekte doorwoekert in de plant, en later komen uit de bol die zwarte lichamen, welke dan andere terreinen kunnen besmetten. BotrisUs- zitkte heeiscut enkel in tuipen. Als mid del ter bestrijding werd door spreker vooral aanbevolen de bollen nauwkeu rig in oogenschouw te nemen of zich die ziekte niet in de planten bevindt Vele bollen welke zijn aangetast, kun nen door het afnemen der huid behou den worden. Zeer raadzaam Is het te vens atvai van dergelijke planten goect te verwijderen ,door het te werpen in een kuil waarin men tusschen het afval nu en dan ongebluschtc kalk gooit. Zeer verkeerd werd het door spr. geacht, dergelijk afval te gooien Qp eai| hoop op liet veld, daar deze zwam een taai leven heeft en door verstuiving we der pLanten kan besmetten. Verder is* hier door samenwerking met kweekers veel te verkrijgen, daar als de een deze ziekte bestrijdt, en de ander niet, door verstuiving ile ziekte zich meer en meer, kan voordoen. Verder stelde spreker ziclij in twijfelachtige gevallen altijd beschik baar dergelijke planten te Wageningen te onderzoeken en hoopt dan de ge- wenschte inlichtingen ïe lrumien.geven. De plantenziekte eóhter is nog een Jonge wetenschap, het aantal ziekten is groot, maar veel is er nog wat onbekend is, door samenwerking echter van mannen van de practijk met de kweekers, is veel te verkrijgen tot bevordering der. ziekteleer der planten. Tot die samen werking hield spr. zich bijzonder aan bevolen. Naar aanleiding van Botristisziekte, vroeg de heer Jongejans uit Limmeu hoe sprekers oordeel was over ballen! die op stelling lagen en hoe of de ziek te werkt op naastgelegen bollen. Hierop werd door prof. Ritzema Bos geantwoord, dat men zoo mogelijk zor gen moest de bollen waarop zich zwarte lichamen bevinden apart te houden en vooral de bollen op droge plaatsen en niet te dik te leggen. Aangetaste bol len kan men van de doode schubben: ontdoen ze zijn dan voor het gebruik weer goed, doch men dient er altijd nog op te letten. Een dankbaar applaus viel spreker na deze nuttige lezing ten deel. De? heer Koolhoven bedankte den geach- ten spreker voor de nuttige voordracht en de aanwezige leden voor hun warme belangstelling. Naar de „Nijm. Ct." verneemt, is eergisteren onder Hees een tweeling, geboren van meisjes, die aan elkaar ge groeid waren over het geheeie borstbeen,- het ribbenkraakbeen en den bovenbuik. De tweeling kwam dood ter wereld. Een landbouwe r te Osseni9se (Z.-Vlaanderen), had een varken, dat nooit eenig geluid voortbracht. Men vond dat vreemd, zooder zich verder moeite te ge ven de oorzaak er van op te sporen. Toen het dier dezer dagen geslacht werd, ont dekte men, volgens „De Tijd", dat de tong totaal gespleten was, zoodat dit beest twee tongen had. Ontaarde vader. Voor de assisen van Limburg is Maandag verschenen de spoorwegwerkman Hendrickx, die zijn 6- jarig zoontje ophing om het te vermoor den. De jury verklaarde hem plichtig aan voorbedachten moord, en het hof veroor deelde hem tot levenslangen dwangarbeid. Vreeselijke zelfmoord. M. de C., oud 49 jaar, wonende bij zijn broeder op den Wemmelschen steenweg te Jet- te, had in de statie van Jette den trein genomen van 7 uur 30 voor Zellick. Wanneer de trein op zoo wat 2 K. M, van de statie van Zellick was gekomen, opende de C. plots het portier, en vóór zijne medereizigers het konden verhin deren, sprong hij naar buiten. De reizigers trokken aan het noodsein en de trein stopte. Men ging op zoek naar den ongelukkige en ontdekte weldra zijn vreeselijk vermorzeld lijk. Bijna gansch de trein was over hem gereden. De bloe dige overblijfsels werden bijeengeraapt en in eene afhankelijkheid der statie van Zel lick neergelegd. M. de C. was een oud-soldaat van het Fransch vreemdelingenlegioen, die in Tonkin den oorlog had medegemaakt 't Schijnt dat sedert eenigen tijd zijne geest vermogens waren gekrenkt en hij moet gehandeld hebben in een aanval van koorts. Een 12-jarig meisje in Enge land zou reizen van Blackheath naar Charlton. Ze ging in den verkeerden trein zitten eu kwam aan het Kidfraak. Ze legde de zaak uit aan den chef en deze zei dat ze dan maar terug moest gaan naar Blackheath en daar in den goeden trein gaan zitten. Ze besloot langs de spoor lijn terug te loopen. Eerst leverde dat geen bezwaar op, maar na een tien mi nuten loopens kwam ze aan een tunnel van een halven kilometer. Zij ging er moedig in, maar was erg angstig, want het was er pikdonker en wanneer er een trein aankwam, was ze zeker verloren geweest, want de tunnel was zeer nauw. Na twee keer gevallen te zijn kwam ze gelukkig veiiig en wel aan het andere eind van den tunnel, juist toen er een trein binnenreed. Een sein wachter merkte het kind op en zorgde er voor dat ze per trein naar huis kwam. Toen men haar vroeg waarom ze het gedaan had, zeide zij, dat men haar verteld had terug te gaan en daar ze den weg niet wist, moest ze toch yvel langs de spoorlijn!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 6