HERMAN F. A. DAMFN ZOON.
Wijnhandelalen - floflèpanciers.
Kantdor. Bkrfsteeg
lÈIDEN. (i3)
Gemengd Nieuws.
f 1000 ten raiuste, f1300 of meer, ai
naar mate de mogelijkheid van het ho
noreer en kan worden vermoed of bere
kend. Met de ontvangen f1000 wordt
gespeeld, en het gebeurt niet zelden,
dat het ongelukkige slachtoffer zijn
f1000 kwijt is, voor hij de inrichting
verlaat.
Bleef het nu hierbij dan hoe jam
nier ook zou het verlies nog niet
zoo groot zijn. Doch nu doet zich het
psychologisch verschijnsel voor, dat de
beroofde telkens terugkeert, ten einde te
probeeren, het verlorene terug te win
nen. En er wordt opnieuw geleend. De
speelhuishouder is schijnbaar een wel
willend man, en hij is volkomen op de
hoogte of b.v. de ouders „kapitaalkrach
tige" lieden zijn. Een nieuwe wissel. En
Weer hetzelfde gevolg.
Zoo raken veel jonge menschen in,
speelschulden, en zoo wordt de brand
kast van den houder van het speelhuis,
immer door, meer gevuld met geaccep
teerde wissels.
Ons is een inrichting bekend, waar,
naar ruwe schatting, in de brandkast
voor meer dan f200.000 aan geaccep
teerde wissels is geborgen.
Nederlandsch Arbeidsblad.
Den 31 en Januari verscheel aflevering
1 (1910) van het Maandschrift van het
Centraal Bureau voor de Statistiek.
De publicatie vangt ditmaal aan met
een algemeen overzicht van den stand
der Arbeidsmarkt in het jaar 1909. Het
luidt als volgt:
Steenbakker ij en. De toestand
was bevredigend. Slapte werd weinig
waargenomen buiten het stille seizoen
en werkloosheid kwam alleen in die pe
riode voor.
Diamantindustrie. Sedert Ja
nuari 1909, toen er nog slapte heersch-
te en personeel werd ontslagen, namen
de werkzaamheden geregeld toe, zoodat
'de toestand na Mei bepaald gunstig!
was. Het werkloozencijfer der vakver-
eenigingen, dat in de genoemde maand
nog bijna 60 pCt. bedroeg, daalde se
dert dien geregeld en was in de laatste
ïnaanden des jaars nog slechts ruim 1
pCt.
Drukke rsbedr ij ven. Over het al
gemeen is de toestand in 1909 hoewel
plaatselijk verschillend, niet ongunstig
geweest. Er bleef evenwel steeds eenige
werkloosheid hcerschen, welke in som
mige groote steden nog al van eenigen
omvang was
Timmerlieden, metselaars en
opperlieden. De toestand is ver van
gunstig gew.est. De verlevendiging, aan
het voorjaar ugen, begon in Maart en
duurde slechts enkele maanden. Na Mei
namen slapie en werkloosheid reeds we
der geregeld toe, zoodat zelfs de zo-
meimaanden voor deze bedrijven slecht
waren. De laatste maanden des jaars
waren evenwel iets beter dan jn 1907
en 1908.
Slukadoorsbedrijf. De stand
der arbeidsmarkt hield vrijwel gelijken
tred met dien in de vakken van timmer
lieden en metselaars behalve dat de toe
stand voor stukadoors bijna géregeid
iets minder ongunstig was.
Lood- en z i n k w e r k e r s, aan-
leggers van geleidingen. Er was
het geheel e jaar door vrij geregeld
werk, behoudens eenige slapte hier en
daar en van tijd tot tijd een weinig
werkloosheid.
Schildersbedrijf. Slechts gedu
rende het voorjaar heerschte algemeen
flinke seizoendrukte. Deze nam na de
maand Mei geregeld ai en zoowel gedu
rende de eerste wintermaanden als in het
tweede halfjaar van 1909 was de toestand
zeer ongunstig en de werkloosheid van
groot en omgang.
Behangers en stoffeerders. De
Werkzaamheden hadden een gewoon ver
loop, doch van een gunstigen toestand
Was geen sprake, seizoen drukte slechts
in het voorjaar en overigens overwegend
slapte. De werkloosheid, hoewel minder
groot dan in de meeste andere bouwvak
ken (grootendeels vast personeel), was
gedurende het jaar 1909 in geen enkele
maand geheel verdwenen
Grondwerkers en heiers. In het
voorjaar en den zomer was er vrij alge
meen voldoende werk, doch gedurende
den overigen tijd van het jaar heerschte
er overwegend slapte, met werkloosheid
als gevolg.
Steen houwers. De drukte was
behalve in de wintermaanden, over het
geheel bevredigend, daar slapte slechts
bier en daar voorkwam en de werkloos
heid zeer gering was.
Houtzager ij en ondervonden in 't
voorjaar eenige verlevendiging, doch ove
rigens was de toestand zeer ongelijk. Van
aigemeene flinke drukte was het geheeie
jaar geen sprake en er bleef bijna voort
durend eenige werkloosheid heerschen.
Meubelmakers. Van Januari tot
Juni namen slapte en werkloosheid ge
regeld af, zoodat de toestand bevredi
gend werd. Daarna viel er evenwel weder
vermindering van drukte waar te nemen,
zoodat in de laatste maanden weder over
wegend slapte heerschte met hier en daar
.werkloosheid.
Mandenmakers. De drukte was ge
durende het geheeie jaar plaatselijk zeer
verschillend: in sommige gemeenten ge
regeld veel werk elders blijvende slapte
en nu en dan bovendien werkloosheid.
Kleedingindustrie. Het verloop
van den bedrijfstoestand was vrij nor
maal: seizoenslaple, met meer of min
der werkloosheid, gedurende de winter
en de zomermaanden, drukte jn voor- en
najaar. De laatste was in den herfst ech
ter niet meer dan middelmatig. Het bedrijf
ondevond vooral in de tweede helft des
jaars een ongunstigen invloed van het
bijna doorloopend slechte weder.
Vervaardiging van hoeden en
petten. De werkzaamheden hadden een
vrij normaal verloop: afwisselend seizoen-
drukte en -slapte. De werkloosheid, wel
ke van tijd tot tijd werd waargenomen,
was blijkbaar niet veel van beteekenis.
Wasch- en Str ij kinrichtingen.
De toestand was over het geheel nor
maal, alleen was de drukte gedurende
de zomermaanden minder groot dan ge
woonlijk, hetgeen veroorzaakt werd door
het ongunstige weder.
S ch o e n m a k e r ij. De drukte was af
wisselend naar gelang van het seizoen,
maar gunstig was d/ toestand niet Bij
na het geheeie jaar door bleef er werk
loosheid heerschen, nu meer, dan min
der
Zadelmakerij. Het bedrijf onder
vond gedurende de wintermaanden sei-
zoenslapte, met nu en dan werkloosheid,
welke echter niet van ernstigen omvang
was. Overigens was er geregeld werk,
doch geen buitengewone drukte.
L e e r I o o i e r ij. Er heerschte óf slapte,
óf slechts middelmatige drukte. Het be
drijf werd gedrukt door de hooge prij
zen der huiden. De werkloosheid was
niet van grooten omvang.
Metaalbewerking. De toestand
was gedurende het geheeie jaar zeer on
gelijk en afwisselend; er viel noch aige
meene slapte noch aigemeene flinke druk
te waar te nemen. Hoewel er in'sommige
maanden veel slapte heerschte, werd tocb
niet van ernstige werkloosheid gespro-
keu.
Smederijen. De werkzaamheden
hadden een gewoon verloop: meestal een
niet meer dan middelmatige bedrijvigheid,
met seizoenslapte in de zomermaanden en
drukte tegen den winter. De werkloos
heid was gering
Machinefabricage. Van Mei tot
November was de drukte over het geheel
zeer bevredigend en kwam werkloosheid
niet of slechts in geringe mate voor. Ge
durende de overige maanden was de toe
stand zeer ongelijk: deels flinke drukte,
deels slapte en werkloosheid.
Rijwielindustrie. De seizoendruk-
te was in den zomer van 1908, als gevolg
van het ongunstige weder, minder groot
en minder algemeen dan andere jaren en
maakte spoedig weder plaats voor slapte.
Scheepsbouw. Voor dit bedrijf was
het jaar 1909 minder gunstig dan 1908.
Slechts van Mei tot November was er
over het geheel geregeld werd. Overi
gens viel er nog al slapte en werkloosheid
waar te nemen.
Wagenmaker ij. De toestand was
ongeveer ncrmaal: geregeld werk en
zeer weinig werkloosheid.
Textielnijverheid. Gedurende
bijna het geheeie jaar was er in de meeste
plaatsen een normale bedrijvigheid. Voor
het overige was er deels flinke drukte,
deels daarentegen slapte, met werkloos
heid hier en daar.
Meelfabricage. Beslist gunstig
was de toestand het geheeie jaar niet.
Vooral gedurende het eerste halfjaar werd
het bedrij fgedrukt door de hooge meel-
prijzen en den giooten invoer uit het bui
tenland. Dit laatste werd sedert Juni min
der.
Broodbakkerijen. Het bedrijf
werd beheerscht door de hooge prijzen
der grondstoffen, waardoor de aigemeene
toestand niet gunstig was. Er viel bijna
doorloopend eenige werkloosheid waar
te nemen.
Banketbakkerijen. De werk
zaamheden hadden een vrijwel normaal
verloop in verband met de wisselende
seizoenen. De duurte der grondstoffen
en de aigemeene malaise vooral in het
begin des jaars oefenden evenwel ookhier
een minder gunstigen irrvloed. De werk
loosheid was niet groot.
Cacao-en chocoladefabrieken
ondervonden de gewone drukte in de
laatste maanden van het jaar. Voor het
overige was de toestand normaall.
Spoed.
„De Standaard" driestart:
De invoering en afwerking van het Ver
zekeringswezen eisdit spoed.
Wel weet men nu. dat het ontwerp
Ziekteverzekering binnen korten tijd het
Departement van Landbouw zal verla
ten, maar daarmee zijn we er nog niet
Eens heeft de Raad van State een ont
werp van dien aard maanden en maan
denlang onder handen genomen. Doch
stel dat het ditmaal niet drie maanden
afloopt, en dat de Raad zijn advies be
gin Juni inzenai, dan wordt het toch niet
voor het einde van deze zitting bij de Ka
mer ingediend. Na September komen dan
eerst de begrouüngen weer, zoodat de
Kamer niet voor Februari 1911 het on
derhanden kan nemen. D. w. z. drie ja
ren nadat het Kabinet optrad. Wordt er
spoed mee gemaakt, loopt alles mee, dan
kan dit ontwerp alzoo in 1912 worden
ingevoerd.
Toch zal het niet wel mogelijk zijn,
■met dit ontwerp vooruit te komen, wan
neer men niet eerst ook het ontwerp
Invaliditeiis- en Ouderdomsverzekèring
voor zich heeft, daar invaliditeit en ziekte
zoo diep in elkander ingrijpen. De eer
ste vraag is dus nu, wanneer zal ook dit
ontwerp het Departement verlaten? Kan
men hier voor Januari 1911 op rekenen?
Ander» zal men zien, dat er toch weer
uitstel met de Ziekteverzekering komt,
en dat men niet opschiet
Inmiddels moet dan ook hef Tarief her
zien uorden; een ontwerp dat insgelijks
maanden arbeid van de Kamer kan ver
gen. En is men dan hiermee gereed ge
komen, dan blijft per resto nog de re
constructie van de Ongevallenwet, en haar
uitbreiding tot Landbouw en Scheep-'
vaart en Visscherij.
Joch zal 1913 sneller in het land zijn
dan men vermoedt, en dat jaar rekent
maar voo een kleine vier maanden mee.
Februari, Maart, April en half Mei.
Er schuilt daarom niet de minste over
drijving in, zoo onze Pers van alle zijden
op bespoediging aandringt. We weten
wel, dat er allerlei is dat op afdoening
wacht. Maar prente men zich toch in het
Kabinet, in de Kamer, en bij het publiek
in, dat de sociale wetten voorgaan, en
dat, zoo deze er niet vóór 1913 komen,
het al op één pijnlijk fiasco uitloopt.
De Rijksmiddelen.
Kon verleden jaar van de eerste maand
gezegd worden, dat zij een goede belofte
vormde voor de opbrengst over het ge
heeie jaar wij zouden thans hetzelfde kun
nen beweren van de afgeloopen maand
Januari. Want gaf Januari 1909 een bedrag
van f 440,000 meer dan haar naamgenoot
van 1908, het vorig jaar wordt weder door
1910 overtroffen, en wel met een som van
ongeveer f 350,000.
Over het algemeen kan weer gesproken
worden van een vrij geregelde stijging bij
de verschillende rubrieken.
Het geheeie bedrag van de opbrengst der
Middelen over de afgeloopen maand Januari
was f 11,597,013.45 tegen f 11,249,524.73,
zoodat het meerdere dit jaar bedraagt
f 347,488.72.
Over de Pers.
„Volgens de door de directie van de
Naaml. Venn. „Nieuwe Rotterdamsche
Courant" opgemaakte balans, kan aan
de aandeelhouders over het boekjaar
jaar 1909 een dividend van 331/3 pet
worden uitgekeerd, tegen 30 pet. over
het voorafgaande 'boekjaar/'
Dit bericht in haar kolommen over
nemende, teekent de redactie van „De
Noord-Brabanter" daarbij aan
„Wanneer zal onze Katholieke pers
eens zooveel steun ontvangen van haar
lezers, dat zij prospereeren kan als de
liberale fiers, want dit winstcijfer van
de „N. R. Ct." is volstrekt geen unicum
in 't liberale kamp, er zijn wel bladen
daar, die nog hooger winsten maken.
„Grievend is het te bedenken, dat
tot die enorme winstcijfers nog steeds
vele Katholieken blijven bijdragen."
Ingezonden Mededeelirtgen
30 ecirt per regel.
BLOEM BOLLENCULTllUt.
Lezing van Prof. Dr. J. Ritzema Bos.
Maandag middag hield prof. dr. J. Rit
zema Bos, directeur van het instituut voor
Pbytopathologie te Wagcningen, in „Het
Wapen van Heemskerk" te Alkmaar een
belangrijke lezing over de „ziekte der bol
gewassen, in 't bijzonder die der tulpen."
De lezing, welke uitging van de Alg.
Vereeniging voor Bloembollencultuur,
was toegankelijk voor hare leden, en was
druk bezocht.
Bij ontstentenis van den voorzitter
opende de heer van Koolhoven de verga
dering, heette allen welkom op deze derde
winterieziug, en vond het een voorrecht
prof. dr. Ritzema Bos, hiervoor in hun
midden te hebben
Als inleiding gaf spreker een overzicht
van de talrijke ziekten, die zich bij de ge
wassen, ook bij de bolgewassen, voor
doen. Blijft deze ziekte beperkt tot het
loof, dan worden de bollen minderwaar
dig, treedt echter die ziekte door tot de
bol, dan zal zij deze dikwijls geheei t» <-i
vernietigen. Spreker heeft voor deze t&.iU
hoofdzakelijk gekozen de ziekte de ge
wassen op 't veld, voornamelijk de ziekte
der tulpen. Als de meest gevreesde noem
de spr. de z.g. kwade plekken, of sklero-
tien ziekten, Botristis ziekten en ring zek-
te.
Van de ring ziekte, het eerst behande
lende, verklaarde spreker, dat zich deze
ziekte sedert het midden der 18de eeuw
alleen bij Hyacinthen voordeed, alls het
z. g .oud ziek.
Het ring ziek wordt gevormd door mi
croscopisch kleine diertjes, welke zich bij
den neus der bol indringen en doorgaan in
de schubben der bollen, en daardoor som
mige schubben dooden, welke dan bruin
worden. Hoe meer de bol wordt aange
tast. des te spoediger gaat zij in rotting
over. De diertjes of aaltjes komen in
den grond en besmetten alzoo andere
planten. Niet aiieen aan de bollen kan
men het zien wanneer zij aangetast zijn,
ook aan de bladeren en stengels is het
zichtbaar daar zien dan op de bladen
geelachtige vlekken voordoen, welke voor
al in de schaduw goed zichtbaar zijn.
Treedt de ziekte verder door, dan begin
nen de bladeren te kronkelen. Wanneer
dergelijke bollen nog weinig zijn aange
tast, zijn ze wel te gebruiken, zoolang men
door vjsitegxen de zieden \\.eg kan snij
den zonder de bol onschadelijk te maken.
Hoewei deze ziekte zich vroeger alleen
bij Hyacinth en en soms Schilla's voor
deed, is het gebleken, dat zij zich sedert
vijf jaren ook voordoet bij Tulpen. Spr.
heeft voor oogen gehad bollen van „La
Reine" die ook aan die ziekte leden en
waar ook die z.g. aaltjes in menigte inza
ten, waaruit blijkt, dat het ring ziek, !a)
is het nog niet erg veelvuldig, zich ook
voordoet bij Tulpen.
Een andere ziekte der tulpen zijn de z.g.
wegblijvers of kwade plekken. Sommige
streken als Noordwijk en Katwijk alsook
Beverwijk laten hieromtrent druk van zich
spreken. Deze tulpen komen even boven
den grond of blijven geheel weg. Neemt
men echter de bol uit d-en grond,dan heeft
hij normale wortels en is ontwikkeld. De
ze bollen zijn aangetast door zwam, die
in den grond leeft en in den neus der
bol ingaat, waardoor de schubben bruin
worden. Die ziekte door zwam ontstaat
door draden die in de schubben woeke
ren: wanneer die schubben als 't wa
re zijn uitgezogen en geen voeding meer
geven, schrompelen deze draden zich sa
men in harde korrels of zwam lichamen,
welke zich van binnen wit en van buiten
zwart vertoonen. Komen deze zwamli-
chamen in den grond, en de weersge
steldheid is daarvoor geschikt, dan groeien
de draden weer uit en ontsmetten alzoo
den bodem.
Docr het verplaatsen van aarde waar
in zich die zwamlichameo voordoen, ver
plaatst men ook die ziekte van de eene
plaats naar de ander. Zoo kunnen ook
docr verstuiving van zand zwamlichamen
worden overgebracht waardoor men an
deren grond ontsmet.
Niet alleen tulpen lijden aan deze ziek
te, doch ook Irissen, Narcissen, Hyacin
then en Gladiolussen. Hyacinth en Narcis
leveren hierdoor een onvoldoend gewas.
Tulpen, Irissen en Gladiolussen echter,
docr deze ziekte aangetast, gaan dood.
Cp de vraag hoe die kwaal is tegen te
gaan werden door spreker vele dingen
genoemd. Op de allereerste plaats was 't
volgens sprekers oordeel niet mogelijk
de ziekte te importeeren van besmette
bollen, alleen wanneer de bollen met aar
de worden afgeleverd en alzoo de ziekte
met de aarde v.ordt overgebracht.
De bestrijding van deze ziekte is niet
gemakkelijk. Direct wanneer zij zich ech
ter vertoont, nioet men aanpakken, daar
het bij grootere plekken kan gebeuren,
dat men tulpen met meer kan telen, en
men met andere gewassen moet oppas
sen. Op de eerste plaats neme men dus
de zieke bollen weg met z.g. snotkokers,
zoodat ook de besmette grond verwijderd
is. Wanneer de ziekte zich uitstrekt tot
grootere plekken is het beter den grond
gelieel en al tot een diepte van 2 voet j
weg te nemen en door nieuwe te vervan
gen.
Spreker baalde allerlei proefnemingen
aan, onder zijne leiding gehouden te
Noordwijk. Moeilijk is het dikwijls door
chemische middelen den grond te ont
smetten. Het beste resultaat was echter
dat de bollen uitgekokerd werden, waar
na carboleura gegoten werd in de gaten
om de zwamlichamen te dooden.
Het laat planten der tulpen is tot op
zekere hoogte ook gebleken een voor
behoedmiddel te zijn. Dit is echter niet
altijd toe te passen.
Als het belangrijkst werd echter door
spreker genoemd het niet zoo vaak te-
rugkeeren met tulpen op dezelfde he k.
Tulpen op irissen te laten volgen is
met het oog op de ziekte ook slecht
te noemen. Verwisseling met vruchten
werd door sprek'er voor bestrijding ten
zeerste aanbevolen, vooral door het te
len van aardappelen, aardbeien, spireas,
kool, waarbij zich die ziekte niet veel
voordoet.
Als laatste middel werd aangewezen
het diep omwerken van den grond, zoo
dat de zwam niet meer boven kan ko
men. Bij ondervinding is echter geble
ken, dat 2 of 3 steek soms niet afdoen
de is, zoodat dit ook bezwaren kan mee
brengen, en alzoo vruciitverwisseling 't
meest aan te raden is.
Na e en pauze behandelde spreker
de Botristis ziekte. Deze ziekte doet
zich weer overal en verspreid voor.
Hoewel niet zoo gevaarlijk als kwade
plekken, is zij toch van groote betee
kenis. Deze ziekte vertoont zich aan de
spruit, welke dan soms 10 c.M. lang
wordt; soms ontplooien zich de blade
ren, doch sterven, of wordt de bol ook
aangetast, en gaat deze dood. Deze
ziekte of zwam vormt ook later zwarte
kleine korrels, welke met het bloote oog
zichtbaar zijn ,die zelfde lichamen ko
men op de jonge of oude bol. Wanneer
die zwam zifh ontwikkelt, vormt zij tak
jes buiten het blad, die als schimmelige
draden zich vertakken. Veel gevaar kan
deze ziekte met wind opleveren, daar
er van deze schimmelige planten zwarte
korreltjes kunnen overwaaien en op an
dere planten kunnen vallen. Vooral bij
nat weer of dauw gaan deze korreltjes
kiemen, groeien en verspreiden zich in
het blad, waardoor de plant ziek wordt.
Bij droog weer kan het zijn dat die zwam
in het blad blijft, bij vochtig weer ech
ter vertoont zij zich op de bladeren.
Wanneer planten erg z.ek zijn gaat zij
op de bol over, welke echter niet di
rect weg is, en soms bruikbaar blijft.
Degelijk dient echter te worden toege
zien, niet van zulke besmette bollen te
ontvangen, daar de ziekte doorwoekert
in de plant, en later komen uit de bol
die zwarte lichamen, welke dan andere
terreinen kunnen besmetten. BotrisUs-
zitkte heeiscut enkel in tuipen. Als mid
del ter bestrijding werd door spreker
vooral aanbevolen de bollen nauwkeu
rig in oogenschouw te nemen of zich
die ziekte niet in de planten bevindt
Vele bollen welke zijn aangetast, kun
nen door het afnemen der huid behou
den worden. Zeer raadzaam Is het te
vens atvai van dergelijke planten goect
te verwijderen ,door het te werpen in
een kuil waarin men tusschen het afval
nu en dan ongebluschtc kalk gooit.
Zeer verkeerd werd het door spr.
geacht, dergelijk afval te gooien Qp eai|
hoop op liet veld, daar deze zwam een
taai leven heeft en door verstuiving we
der pLanten kan besmetten. Verder is*
hier door samenwerking met kweekers
veel te verkrijgen, daar als de een deze
ziekte bestrijdt, en de ander niet, door
verstuiving ile ziekte zich meer en meer,
kan voordoen. Verder stelde spreker ziclij
in twijfelachtige gevallen altijd beschik
baar dergelijke planten te Wageningen
te onderzoeken en hoopt dan de ge-
wenschte inlichtingen ïe lrumien.geven.
De plantenziekte eóhter is nog een Jonge
wetenschap, het aantal ziekten is groot,
maar veel is er nog wat onbekend is,
door samenwerking echter van mannen
van de practijk met de kweekers, is
veel te verkrijgen tot bevordering der.
ziekteleer der planten. Tot die samen
werking hield spr. zich bijzonder aan
bevolen.
Naar aanleiding van Botristisziekte,
vroeg de heer Jongejans uit Limmeu
hoe sprekers oordeel was over ballen!
die op stelling lagen en hoe of de ziek
te werkt op naastgelegen bollen.
Hierop werd door prof. Ritzema Bos
geantwoord, dat men zoo mogelijk zor
gen moest de bollen waarop zich zwarte
lichamen bevinden apart te houden en
vooral de bollen op droge plaatsen en
niet te dik te leggen. Aangetaste bol
len kan men van de doode schubben:
ontdoen ze zijn dan voor het gebruik
weer goed, doch men dient er altijd nog
op te letten.
Een dankbaar applaus viel spreker
na deze nuttige lezing ten deel. De?
heer Koolhoven bedankte den geach-
ten spreker voor de nuttige voordracht
en de aanwezige leden voor hun warme
belangstelling.
Naar de „Nijm. Ct." verneemt,
is eergisteren onder Hees een tweeling,
geboren van meisjes, die aan elkaar ge
groeid waren over het geheeie borstbeen,-
het ribbenkraakbeen en den bovenbuik.
De tweeling kwam dood ter wereld.
Een landbouwe r te Osseni9se
(Z.-Vlaanderen), had een varken, dat nooit
eenig geluid voortbracht. Men vond dat
vreemd, zooder zich verder moeite te ge
ven de oorzaak er van op te sporen. Toen
het dier dezer dagen geslacht werd, ont
dekte men, volgens „De Tijd", dat de
tong totaal gespleten was, zoodat dit beest
twee tongen had.
Ontaarde vader. Voor de assisen
van Limburg is Maandag verschenen de
spoorwegwerkman Hendrickx, die zijn 6-
jarig zoontje ophing om het te vermoor
den.
De jury verklaarde hem plichtig aan
voorbedachten moord, en het hof veroor
deelde hem tot levenslangen dwangarbeid.
Vreeselijke zelfmoord. M. de
C., oud 49 jaar, wonende bij zijn broeder
op den Wemmelschen steenweg te Jet-
te, had in de statie van Jette den trein
genomen van 7 uur 30 voor Zellick.
Wanneer de trein op zoo wat 2 K. M,
van de statie van Zellick was gekomen,
opende de C. plots het portier, en vóór
zijne medereizigers het konden verhin
deren, sprong hij naar buiten.
De reizigers trokken aan het noodsein
en de trein stopte. Men ging op zoek naar
den ongelukkige en ontdekte weldra zijn
vreeselijk vermorzeld lijk. Bijna gansch
de trein was over hem gereden. De bloe
dige overblijfsels werden bijeengeraapt en
in eene afhankelijkheid der statie van Zel
lick neergelegd.
M. de C. was een oud-soldaat van het
Fransch vreemdelingenlegioen, die in
Tonkin den oorlog had medegemaakt 't
Schijnt dat sedert eenigen tijd zijne geest
vermogens waren gekrenkt en hij moet
gehandeld hebben in een aanval van
koorts.
Een 12-jarig meisje in Enge
land zou reizen van Blackheath naar
Charlton. Ze ging in den verkeerden trein
zitten eu kwam aan het Kidfraak. Ze legde
de zaak uit aan den chef en deze zei
dat ze dan maar terug moest gaan naar
Blackheath en daar in den goeden trein
gaan zitten. Ze besloot langs de spoor
lijn terug te loopen. Eerst leverde dat
geen bezwaar op, maar na een tien mi
nuten loopens kwam ze aan een tunnel
van een halven kilometer. Zij ging er
moedig in, maar was erg angstig, want
het was er pikdonker en wanneer er een
trein aankwam, was ze zeker verloren
geweest, want de tunnel was zeer nauw.
Na twee keer gevallen te zijn kwam ze
gelukkig veiiig en wel aan het andere
eind van den tunnel, juist toen er een trein
binnenreed. Een sein wachter merkte het
kind op en zorgde er voor dat ze per
trein naar huis kwam. Toen men haar
vroeg waarom ze het gedaan had, zeide
zij, dat men haar verteld had terug te
gaan en daar ze den weg niet wist, moest
ze toch yvel langs de spoorlijn!