Yolanda.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 8 Februari.
Uit de Pers.
Het Deul.
Onder den titel „Christelijke rechts
beginselen schrijft de „Gelderl.":
„De ongegeneerdheid, waarmede van
militaire zijde wordt heengestapt over
ide beginselen waaruit het huidige Ka
binet en de huidige Kamermeerderheid
zeggen te leven, wordt met den dag
ergerlijker.
Toen de heer De Savornin Lohman
tonlangs in een echt reactionnair speech-
je in de volksvertegenwoordiging het
(afzonderlijk militaire begrip en daar
naast zelfs het duel verdedigde, gaf de
jgeheele Christ, pers geen kik. En zelfs
onder onze Katholieke collega's ston-
Iden wij alleen met ons protest.
Het blad komt dan op tegen het „on
duldbare antwoord-', dat de Minister aan
de Eerste Kamer gaf, toen zij aandrong
pp krachtiger optreden tegen duellee-
rende officieren.
Zijn Exc. verschuilt zich tegenover
dien aandrang achter de wet, die niets
zegt over een ontslag op dezen grond.
Eilieve, Exc., zegt de wet soms wel
jets over ontslag ten gevolge van rap
porten buiten de beoordeelingslijst 9m
of over ontsLag ten gevolge van „anti-
militaire karakter-eigenschappen".
Als één daad van een officier zijn be
oordeelingslijst behoort te bederven, dan
is het een duel, en £an is het volko
men rechtmatig, dat zoo één, krachtens
zulk een slechte 'beoordeeling, ontsla
gen ,zij het eervol ontslagen wordt.
Maar de Duitsche militaire eerbegrip
pen beginnen in ons officierenkorps al
zoozeer door te dringen, dat een gene
raal Braams voor de burgerlijke recht-
pank zonder blikken of blozen te ver
staan gaf, dat hij met luit.-kol. Römer
ezker geduelleerd zou hebben, als hij
jrtlaar begrepen had, dat deze hem be-
jdoelde uit te dagen.
En een kolonel Van de Capelle duel
leerde.
Zoo is het voorbeeld.door de hoogere
rangen gegeven, dat natuurlijk door de
.subalterne officieren zal gevolgd wor-
|den.
Ja, dezen worden zelfs moreel ge
dwongen het te volgen. In Indië men
jheeft het gelezen werd een officier
ontslagen, omdat hij niet duelleerde.
Noemt de wet het hiet-duelleeren;
poms als een reden tot ontslag?
Het blad vervolgt:
Met den meesten klem en nadruk be
hoorden de Kath. partjj en de Kathw
pers tegen het voortkankeren van deze
volstrekt anti-Christelijke begrippen ten
ppzichte van het duel op te treden. Ver
ruim in deze kan slechts den schijn op
lons laden, dat onze christelijke rechts
beginselen zich bepalen tot het scher-
Jmen met woorden.
Bovendien heeft het voortkankeren van
(dergelijke bëgrippen ook in militair-po
litiek opzicht de allerverderfelijkste ge
volgen. Het vermeerdert de intensiteit van
het kastegevoel in ons officierenkorps
jdat daardoor meer en meer afkeerig
wordt van alle verburgerlijking van bet
leger, en ten einde zich als afzonder
lijke, bevoorrechte kaste te kunnen
handhaven, iedere hervorming in dezen
geest, al zou die onze weerkracht en
<onze financiën ook pog zoo ten goede
komen, tracht te beletten.
't Is te hoopen ,dat ortze volksverte
genwoordiging. een verzet, dat uit zoo
troebel onder-bewustzijn voortkomt, niet
,te hoog zal aanstaan en met gepaste
beslistheid zal ter zijde schuiven.
Anders handelend, miskent men onzen
volksaard, levert men ons meer en meer
over aan de toch reeds op alle gebied
.toenemende verduitsching en maakt men
ons steeds rijper om op te gaan in een
groot geheel.
FEUILLETON.
2)
Eendeels meen ik niet het recht te heb
ben u hier te laten komen, daar de ziek
te mijner dochter een besmettelijke ziekte
Idreigt te worden, waaraan ik uw gezond
heid niet wagen wil, anderdeels wil ik u
niet alleen in een hotel op mij laten wach
ten, daarom lijkt mij deze schikking het
beste. Zoek u in ons huis te Venetië de
ikamers uit die u het beste lijken, overi
gens staat het geheele huis ter uwer be
schikking. Gij zult er ongetwijfeld veel
Vinden wat u de eenzaamheid helpt dra
gen. Den huismeester is bevolen al uwe
wenschen tegemoet te komen. Op een
spoedige ontmoeting hoopt Uwe
Ottavia della Spada.'^
Met een zucht van verlichting vouwde
jk den brief weer toe. Wat had mij het
[toeval weer een lieve meesteres doen vin
den! Welk een fijngevoeligheid sprak er
luit hare handelwijze, mij haar eigen die-
1 maar te zenden 0111 mij naar Venetië te
begeleiden, in plaats van mij telegraphisch
'daarheen te verwijzen! Spraken ook mis
schien echt Itajiaansche .opvattingen daar-
Frankrijk.
De Overstroomingen.
De ministerraad heeft besloten een cre-
diet van 20 millioen aan te vragen om op
nieuw hulp aan de slachtoffers van den
watersnood te kunnen verleenen. Er zul
len binnenkort ontwerpen van wet inge
diend worden, strekkende om kleine han
delaars, industrieelen en landbouwers te
helpen hun ondernemingen weer op gang
te brengen.
De watersnood.
De Ministers Briand en Viviani hebben
een bezoek gebracht aan het Seminarium
van Saint-Sulpice, waar gelijk men weet,
een aantal slachtoffers der overstrooming
gehuisvest zijn.
De Ministers bevonden dat de verzor
ging welke de menschen er vonden, voor
treffelijk was, en dat een ieder ruim voor
zien was geworden zoowel van kleederen
en schoeisel als van voedsel.
Briand bedankte in naam der Regeering
de dames, die zich bij dit werk verdienste
lijk hebben gemaakt.
Vervolgens werd het schoolgebouw in
de Rue Cardinal Le moine bezocht, waar
eveneens alles uitstekend in orde werd
bevonden en waar de heer Briand even
eens aan de dames-patronessen den dank
der Regeering betuigde.
.Het is gebleken, dat de watersnood
niet zulk een omvang zou hebben geno
men, indien men niet de bosschen had
omgehakt, en indien niet de bodem van
Parijs ondergraven was door allerlei on-
deraardsche tunnels en gangen. En ver
der heeft ook het gebrek aan oordeelkun
dig aangelegde waterkeeringen schuld aan
het onheil.
Door het smelten der sneeuwmassa's
en hevige stortregens zijn de Loire en
hare zijrievïeren buiten hare oevers ge
treden. Vele dorpen staan onder water en
kunnen moeilijk van levensmiddelen voor
zien worden..
Volgens de „Petit Parisien" zijn
in Frankrijk 110.000 arbeiders door den
watersnood werkeloos geworden. Alleen
in Parijs zijn 25.000 arbeiders gedwon
gen stil te zitten, en de Seine, Seine en
Marne en Seine en Oise-departementen
tellen 85.000 werkeloozen.
President Faflières in
de getroffen plaatsen.
De President der Fransche republiek
heeft Zaterdag in gezelschap van minister
Briand en den prefect van politie een be
zoek gebracht aan de getroffen streken,
voornamelijk aan Vitry en Choisy-le-roi.
Per auto reed men naar eerstgenoemde
plaats, waar de president hartelijk werd
toegejuicht. Vervolgens bezocht het ge-
zetschap per boot de meest geteisterde
streken.
Tijdens dien tocht had president Fal-
lières een onderhoud met de burgemees
ters van verschillende gemeentenin naam
der regeering beloofde hij hun alle moge
lijke hulp te brengen.
De hydrometrische dienst heeft in een
bericht medegedeeld dat, door een nieu
wen was van de Yoniie, de Loing en de
Gran Morin, de Seine van nu tot morgen
iets zal stijgen.
.Het gemeentebestuur van Besangon
heeft bekend gemaakt, dat de Doubszeer
waarschijnlijk zal stijgen.
De waterstaatsdienst bericht, dat de
Doubs 5 meter boven het laagste peil
zal komen.
Van alle zijden bericht men een ver-
schrikkelijken was.
Voor de slachtoffers der
overstrooming.
De giften vloeien ruimschoots voor de
slachtoffers der overstrooming. Reeds
zijn vele millioen en in Parijs ontvangen.
Uit Rusland alleen werden 31/2 millioen
francs ontvangen. Door de verschillende
Europeesche vorsten werdén de volgen
de bedragen gezonden.:
Keizer Wilhelm 25.000 fr.
President Fallières 20.000
Keizer Franz Jozef 25.000
Tsaar Nikofaas 30.000
Koning Edward VII 26.800
in een woordje mee, goedheid was toch
het hoofdmotief.
„Heeft de marchesa bevolen, wanneer
ik naar Venetië moet afreizen?" vroeg ik
den kamerdienaar.
„Eccellenza heeft niets bevolen", ant
woordde Luigi, op zijn horloge ziend.
„Om twaalf uur gaat echter de sneltrein
Signorina, die ik u als het meest geschikt
voor de afreis aanbevelen kan. Het is
nu even tien uur, als de Signorina een
ontbijt gebruiken wil, heeft de Marchesa
bevolen er een te bestellen."
Ik was zeer gevoelig voor deze rege
ling. De dag en nachtreis van Montreux
naar Triest was ik nog niet vergeten, en
van een ontbijt was nog niets gekonien.
Ik tiet mij dus heel gewillig naar een
kleine eetzaal brengen, nam gaarne aan
de sierlijk gedekte tafel plaats en liet mij
het „collazione", dat eigenlijk een klein
diner was, uitstekend smaken. Nadat ik
mij dus gesterkt had, en onder het genot
van een geurig kopje mokka de laatste
couranten had gelezen, bracht Luigi mij
in den hotel-landdauer naar het station,
geleidde mij naar een coupé eerste klasse,-
•en daar snelde de trein met mij heen, het
doel mijner geheime wenschen,- .Venetië
tegemoet, voorbij den sleen' gewordeïi'
droom eens keizers, slot Miramare, ver
der, verder, tot de oevers der Adria^ische
zee weer ftaii het ,oog ontsnapten,
Koningin Alexandra- 25.000fr.
De Prins van Wales 12.500 m
Koning Victor Emmanuel 50.000
Koning Alphonso XIII 15.000
Koning Albert 10.000
Ex-keizerin Eugenie 10.000 h
Koning Carol van Roemenië 10.000 5,
Sultan Mehemed van Turkije 50.000
Koning Manuel van Portugal 15.000
Enkele groote buitenlandsche bankin
stellingen en bankiershuizen hebben zeer
aanzienlijke bedragen beschikbaar ge
steld zoo gaf o.a.
Het huis Rothsfchild te Parijs 100.000 fr.
De Parijsche handelsbeurs 26.000
De Noorder-, Ooster- en Or-
leans-spoonvegmaatschappij
ieder 25.000
Het magazijn Le Printemps 20.000
Ook verschillende gemeenteraden in
binnen- en buitenland tastten in de zak:
Die van Marseille zond 25.000 fr.
Van Lyon, Toulouse, Borde
aux en Rouaan elk 20,000
Weenen 50.000
Antwerpen 10.000
Londen 13.125
Praag 10.000
Het Londensche Lord Mayor-fonds be
schikt reeds over 1.100.000 fr.
En dit zijn slechts de allergrootste be
dragen
De grapjes van minister Heemskerk.
„De Vaderlander" waarvan het Kamer
lid Roodhuyezn redacteur is, steekt den
minister Heemskerk, naar aanleiding van
hetgeen deze in de Kamer over zijn grap
pen heeft moeten verduren, een hart on
der den riem.
„Minister Heemskerk zoo schrijft het
blad heeft één, vooral in Hollandsche
oogen een zeer groote fout, hij kan niet
„vervelend" zijn. Hij weet als ervaren par
lementariër natuurlijk, dat deze eigen
schap niet in zijn voordeel is in ons lieve
vaderland, waar de dikke spekpannekoek
in hooger eere staat dan het luchtige
flensje, maar hij is zoo verstandig, er niet
tegen te strijden, gedachtig aan Lafontai-
ne's wijze les: „Ne forgons point notre
talent." tHij blijft dus, welke afkeuring
daarvoor reeds zijn onschuldig hoofd trof,
het debat met Attisch zout besprenkelen,
en als hij een zaak niet in zijn werkplan
wil opnemen, brengt hij het Kamerlid,
dat dit wenscht, daarvan vaak schertsend
op de hoogte, in plaats van het sterotypé:
„De Regeering zal de wenschen v. dl
afgevaardigde overwegen", van zijn lip
pen te doen komen. Iedereen zal moeten
toestemmen dat beide wijzen van doen
voer het Kamerfid dat de wenschen uit,
precies op hetzelfde neerkomen, al is die
deftige wijze meer naar onzen landaard,
die zich altijd büitengcmeeii'verheugt, als
ze den zwarten rok en witte das aan den
horizont ziet verschijnen.
Het blad geeft dan een overzicht van
wat de Minister in de Kamer en de pers
over zijn vroolijkheid te hooien kreeg en
zegt^ dat het hier niet ging over de vraag
of de minister een groot hervormer zal
wezen een pretentie die hijzelf nooit
heeft geuit maar om deze of hij het
recht heeft den aangenamen vorm ven
scherts en jokkernij te blijven kiezen. Laat
u geen schijn-degelijkheid opdringen
zoo roept de schrijver hem toe j,er is
stokvisch genoeg in Nederland." En hij
herinnert aan De Genestet's versje:
Maar één ding is streng verboon,
Dcodlijkste aller zonden:
.Wee u, zoo ge in taal of toon
Aardig wordt bevonden
Geestigheid heet spotternij,
Ongodisme, ketterij;
Deftig, vormlijk, waardig"
Blijft de leus en, heil den man,
Die het vroom verklaren kan
,,'k Ben volstrekt niet aardig!"
Mijn broeder het Roodgezicht.
In de vergadering van het N. O. G.
die Vrijdagavond te Amsterdam is ge
houden, zei de heer F. L. Ossendorp
„Wij maken geen kleine socialistjes
dat laten wij aan de Kerk over om klei
ne Roomschen en kleine anti-revolution-
nairen te maken".
Venetië bMijn hart klopte bij de gedach
te dat ik Venetië zou zien. Venetië, waar
voor ik eene hartstochtelijke voorliefde
koesterde. Ik had er over gelezen wat er
maar over te lezen viel aan historische
en kunsthistorische werken, aan Kronie
ken, romans en sagen; ik had photogra-
phiën verzameld, o, een doos vol van de
wonderstad en hare kunstschatten, en als
ik eens neiging had met open oogen het
onmogelijke te droomen, dan zag ik mij
zelf als Dogaressa door de prachtver
trekken van het Dogenpaleis ruischen,,
of als meesteres door de zalen van; een
ider oude wondervolle paleize aan hét
„Canale grande" zwerven, of 's nacnts
•diep gesluierd in een z^varte gondel!
door de waterstraten der stad snellen.
Als ik echter luchtkasteel en bouwde t—
en wie ter Lwereld heeft zich wel .niet
eens ,op proeven in dezen tak van archi
tectuur 'betrapt, dan was het altijd
een paleis in Venetië waarin zich mijne
ideeën van toekomstig geluk en grootheid
concentreerden en weer verdwenen.
En np zou ik onverwacht, door een toe
vallige samenloop van omstandigheden in
Venetië komen! 5,Ons huis" had de mar-
cehesa in haar brief de plaats mijner be
stemming genoemd, jen ik brandde van
verlangen er meer van te hooren. Maar
van wien? In het hotel te .Triest had een
keüner mij bediefld* hgl PROfltfioyd aan
Maar op 25 September 1907 zei me
vrouw Roland Holst, spiekend over „de
Socialistische opvoeding der jeugd",
voor de Amsterdamsche afdeeling van
„De Zaaier" (volgens het stenogram,
uitgegeven bij Wakker en Co.)
„Het is gelukkig nu al zoo ver in Ide
wereld, dat een massa jonge arbeiders
als sociaal-democraat, kan men zeggen,
geboren worden, zooals eeuwen gele
den, toen er nog geen verschil van ge
loof was, in de middeleeuwen, ieder,
mensch als Katholiek geboren werd.
Zóó moet het wordendaar moet het
heen".
Hoe zit dat nu?
In de boeken van Aimaird en Cooper
die we als jongens plachten te verslin
den, ze ivaak de eene of andere rood
huid, als hij de dubbelhartigheid van
blanke meende te ontdekken: „Ugth!;
Mijn broeder het bleekgezicht heeft een
dubbele tong
Nu meende onlangs „De Bode", het
orgaan van den Bond van Ned. Onder
wijzers, niet zonder reden, zulk een dub
bele tong te ontdekken bij zijn broeder
het vrijzinnig-democratische bleekgezicht
Maar hoe staat het nu met broeder
Roodgezicht zelf? Met den socialist?
Houdt die er óók twee theoriën op na,
de eene ter verkondiging (in de Kamer
en in vergaderingen van het N. O. G.)
voor bourgeois-ooren, de andere voor
die als men onder Indianen is, in den
rooden wignjam van „De Zaaier".
„UgtoHeeft mijn broeder het Rood
gezicht ook een dubbele tond!" „H."
Prov.BondvanR.-K.Kiesvereenigingen
in Zuid-Holland.
Naar aanleiding van het onlangs ge
publiceerde voorstel der R. K. Centrale
Kiesvereeniging Katwijk-Leiderdorp tot
wijziging van het Bondsreglement in
dien zin, dat alleen de Centralen tot den
Bond kunnen toetreden, tenzij slechts
een plaatselijke kiesvereeniging bestaat,
is thans aan de kiesvereenigingen, aan
gesloten bij den Prov. Bond van R. K.
Kiesvereenigingen in Z.-Holland door
de R. K. Kiesvereeniging „Eensgezind
heid" te Voorhout, de volgende cir
culaire geridht:
„De R. K. Kiesvereeniging ^Eensge
zindheid" te Voorhout in hare vergade
ring, bijeen op Woensdag 2 Febr. 1910,
behandelende de circulaire van het be
stuur der R. K. Centrale Kiesvereeni
ging Katwijk-Leiderdorp, inhoudende
een voorstel van genoemd bestuur tot
wijziging van het reglement der Prov.
Bond van R. K. Kiesvereenigingen jn
Z.-H., kon zich met de strekking van
het voorstel niet vereenigen en b'esloot
het volgende onder uwe aandacht te'
brengen
Het Centraal Bestuur'heeft gemeend
de wijziging voor te moeten 'stellen van
art. 4 van het reglement van den Prov.
Bond op grond dat de Centrale Kies
vereenigingen niet sterk genoeg zijn in
den Prov. bond, omdat zij slechts 1
stem voor elk kiesdistrict uitrengeni
tegenover de aangeslotene plaatselijke
kiesvereenigingen, die stemmen uitbren
gen naar rato zij leden tellen.
De kiesvereeniging „Eensgezindheid",
heeft gemeend dat eene riftioneele op
lossing in deze zeer wel mogelijk is
door het reglement van den Prov. Bond
zoo te wijzigen, dat art. 11 alinea 2
gelezen wordt als volgt:
„Elke aangesloten Centrale Kiesver
eeniging is bevoegd voor elke bij haar
aangesloten kiesvereeniging één afge
vaardigde te zenden".
Door de kiesvereeniging „Eensgezind
heid" zal vóór of op de eerstvolgende
vergadering een voorstel in dien geest
ingediend worden, omdat zij overtuigd
is dat op deze wijze aan het bezwaar
van het Centraal' Bestuur wordt tegemoet
gekomen, zonder dat het noodig is dat
de band, die onze kiesvereenigingen in
Z.-H. samenbindt, n.l. "de Prov. Bond
verbroken behoeft te worden.
Waar nu in de toelichting het C. B.
in gebreke blijft, aan te toon en Waarom
zij het wenschelijk acht de geheele in
richting van den Prov. Bond op andere
leest te schoeien en waar ook het C. B.
het station was te kort geweest, ik had
•dus geen gelegenheid gehad eenige vra
gen tot Luigi te richten, die in 'n coupé
tweede klasse zat. JHet oponthoud in
Görz, de voormalige residentie van den
eens zoo machtigen gevreesden graaf van
denzelfden iiaam was slechts zeer kort,
liet gedrang aan het grensstation Udine
was vreeselijk en Luigi verscheen alleen
om mjjn handbagage naar de douanen te
dragen en eerst op het laatste oogenblik
terug te brengen. In Jreviso hadden wij
iets meer tijd, en de zeer oplettende Luigi
bracht mij een schotel met heerlijke vruch
ten en fijn gebak in de coupé een aan
gename verfrissching.
„De marchesa heeft mij bevolen voor
ide signorina te zorgen alsof zij het zelf
was," zeide hij met stralend gezicht op
mijn zeer vriendelijken dank.
i(Zijt gij reeds lang bij de Marchesa?"
vroeg ik.
„Ik heb de eer met Eccellenza opge
groeid te zijn", was het trotsche, ja bijna
plechtige antwoord, .waaruit ik nog iets
anders kon opmaken* namelijk ongeveer
den leeftijd mijner meesteres.
„Welk een heerlijk gevoel móet voor
u uwe trouwe genegenheid voor uwe
meesteres, zijn!"- zeide ik vriendelijk -en
heb mij, met deze woorden zeker een'
stukje! van het hart van den trouwen die-
n^r yeroverd, want hij zag mij dank-
nog in geen enkel opzicht bewezen heeft
dat de Prov. Bond niet aan de in hem
gestelde verwachtingen voldoet, en zij
dus alleen bedoelen der Centrale Kies-:
vereenigingen meer zeggenschap te ge--'
ven, daar heeft de kiesvereeniging Eens^'
gezindheid gemeend, dat eene zoo in*
grijpende verandering niet noodig is eq"
kan o. i. zeer gemakkelijk, door de voor
gestelde wijziging van art. 11 ,hieiir<
verbetering worden gebracht.
Dit alles is gegrond op de overweging
dat bij de thans bestaande regeling én!
de Locale- én de Centrale Kiesvereeni*
gingen in één bond zijn saamgevat
dat dus in den Prov. Bond nu het ge
heele corps van R. K. Kiezers direct met
elkander in verbinding staat dat 'daar-1
door het politieke leven in de locale kies*r
vereenigingen onderhouden wordt dat
wij nü niet enkel mannen uit het CentiV'
Bestuur zitting zien /lemen in het be
stuur van den Prov. Bond (wat uit dal'
door het Centraal Bestuur voorgestelde'1
wijziging voortvloeien ^al), maar dat wij
nu hebben en steeds gehad hebben, een
keur van R. K. voormannen uit alle kies**
vereenigingen dat de achter ons lig-'
gende feiten er op wijzen," dat wij ge*1
rust op den tot nu 'toe ge vólgden weg"
kunnen voortgaan en het dus voorals*;
nog niet wenschelijk achten, een zoof 1
ingrijpende verandering als de door hef
bestuur der Centrale Kiesvereenigingf j
Katwijk-Leiderdorp voorgestelde, aan ttf"
brengen".
De heer Duys
en de Rijksverzekeringsbank.
In ï,De Nieuwe Courant" vinden wij
een ingezonden stuk van dr. E. W. de
Flines uit Leiderdorp van Ben volgenden'
inhoud
„In het Voorloopig Verslag van de
Eerste Kamer over Hoofdstuk X fezen;
wij„dat eenige leden hun verwondering i
te kennen gaven pver de bijzondere toe
geeflijkheid, die de heer Duys aan de
R. V. B. genoot; men vroeg ophelderin
gen daaromtrent." In de Memorie van
Antwoord van den Minister lezen we dan1
dat die heer niet bijzonder toegeeflijk is
behandeld. .Welnu, men kan over de ma
te van toegeeflijkheid verschillen, maar
yelen in den lande heeft steeds de groote
mate verbaasd, die de heer D. scheen
te ondervinden. En tevens was de wijze*
waarop die ambtenaar zijn taak opvatte*
werkelijk zéér eigenaardig! Dit is en
blijft waar, zooals alles wat ik in mijn'1
vorig schrijven vermeldde van a tot
waar is, ondanks officieele démenti's.
Bij dezen kom ik beide feiten lo, de*
laten we dan zeggen, schijnbare toegeef
lijkheid en 2o. de wijze yan ambtsver
vulling van den heer Duys nog even na
der toelichten.
De heer D. genoot een groote mate van!
toegeeflijkheid tenzij men zou moeten
aannemen, dat hij alles zóó handig wist
te doen, dat hij de controle ontging. Hij
kon, durfde, mocht zoowat alles doen<
In de Memorie van Antwoord lezen we*
dat het beslist onjuist was, dat hij niet
veel tegenwoordig was, welnu heel Zaan
dam en vele Amsterdammers kunnen het
tegendeel getuigen. Het is eenvoudig eea
overbekend feit. Men heeft vergeten, dat
de heer D. gewoon was er alles maar uit
te flappen, en dat menschen tegen wie hij
zich wel eens op zijn spijbelpartijtjes be
roemde, ook hun mond niet hielden.
De heer Duys genoot vele vrijheden
of nam dezelve; hoe zat hij, als hij eens
op zijn bureau was, te werkenaan
soc.-dem. redevoeringen of artikelen
waarmede hij dan verdween naar de re-
dactie-bureau's van zeker volksblad. Zoo
is het ook een feit, dat hij dat deed ten
tijde er spoorwegstakingen; let wel, de
rijksambtenaar Duys in de bureau's van
een rijksinstelling in rijkstijd
Al deze, minstens schijnbare, toe
geeflijkheid had hij te danken aan zijn
boek, dat spotters doopten met den naam
schandaal-roman", een boek gericht te
gen de risico-overdracht, vol geschetter
en hatelijkheden, een waar product der
eigenaardige hersenfunctie van den schrij
ver. Een werk overigens van al zeer ge
ringe beteekenis, maar.*... het bestreed het
particulier initiatief en dit was voldoende
baar lachend aan. i,Het was heel vriende
lijk van de marchesa", ging ik voort,
om mijnentwil van Weenen naar Venetië
te zenden. Ik verheug mij zeer op Vene
tië, al doet mij de oorzaak leed, waardoor
ik het nu zal leeren kennen. Ligt het huis
•der marchesa aan het Canale grande ?'4
„De Casa Spada op zijn VenetiaanscK
Ca'Spada genaamd ligt aan de Rio'
dia San Polo, maar in de onmiddellijke
nabijheid van het Canale grande en is na
het Dogenpaleis het grootste „Palazzo'^
van Venetië",.vertelde Luigi, niet zonder
een zekeren eerbied het woor'd „Palazzo'1
noemend. „De signorina weet misschien
wet dat della Spada tot de oudste pa
triciër-geslachten van .Venetië behooren
en de Ca'Spada hun stamhuis is".
Dat wist ik natuurlijk niet, daar mijne
kennis der familie zich slechts tot mijne
meesteres en hare dochter uitstrekte. Ik
vertelde dit dus en vroeg of de marchesa'
dikwijls in Venetië vertoefde! Doch voor
ik hierop een antwoord ontvangen kon*
werden .wij door twee dames onderbro
ken ,die in mijn coupé stegen en zekér be
kenden der marchesa moesten zijn, want
zij spraken Luigi dadelijk aan en deden
Ihonderd ien een vragen omtrent zijne
meesteres met eene levendigheid die ge
noegzaam het Zuiden verried, en die dert
ondervraagde niet tot een antwoord liet
Komen. (Wordt vervolgd.)