Yolanda. BUITENLAND. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 8 Februari. Uit de Pers. Het Deul. Onder den titel „Christelijke rechts beginselen schrijft de „Gelderl.": „De ongegeneerdheid, waarmede van militaire zijde wordt heengestapt over ide beginselen waaruit het huidige Ka binet en de huidige Kamermeerderheid zeggen te leven, wordt met den dag ergerlijker. Toen de heer De Savornin Lohman tonlangs in een echt reactionnair speech- je in de volksvertegenwoordiging het (afzonderlijk militaire begrip en daar naast zelfs het duel verdedigde, gaf de jgeheele Christ, pers geen kik. En zelfs onder onze Katholieke collega's ston- Iden wij alleen met ons protest. Het blad komt dan op tegen het „on duldbare antwoord-', dat de Minister aan de Eerste Kamer gaf, toen zij aandrong pp krachtiger optreden tegen duellee- rende officieren. Zijn Exc. verschuilt zich tegenover dien aandrang achter de wet, die niets zegt over een ontslag op dezen grond. Eilieve, Exc., zegt de wet soms wel jets over ontslag ten gevolge van rap porten buiten de beoordeelingslijst 9m of over ontsLag ten gevolge van „anti- militaire karakter-eigenschappen". Als één daad van een officier zijn be oordeelingslijst behoort te bederven, dan is het een duel, en £an is het volko men rechtmatig, dat zoo één, krachtens zulk een slechte 'beoordeeling, ontsla gen ,zij het eervol ontslagen wordt. Maar de Duitsche militaire eerbegrip pen beginnen in ons officierenkorps al zoozeer door te dringen, dat een gene raal Braams voor de burgerlijke recht- pank zonder blikken of blozen te ver staan gaf, dat hij met luit.-kol. Römer ezker geduelleerd zou hebben, als hij jrtlaar begrepen had, dat deze hem be- jdoelde uit te dagen. En een kolonel Van de Capelle duel leerde. Zoo is het voorbeeld.door de hoogere rangen gegeven, dat natuurlijk door de .subalterne officieren zal gevolgd wor- |den. Ja, dezen worden zelfs moreel ge dwongen het te volgen. In Indië men jheeft het gelezen werd een officier ontslagen, omdat hij niet duelleerde. Noemt de wet het hiet-duelleeren; poms als een reden tot ontslag? Het blad vervolgt: Met den meesten klem en nadruk be hoorden de Kath. partjj en de Kathw pers tegen het voortkankeren van deze volstrekt anti-Christelijke begrippen ten ppzichte van het duel op te treden. Ver ruim in deze kan slechts den schijn op lons laden, dat onze christelijke rechts beginselen zich bepalen tot het scher- Jmen met woorden. Bovendien heeft het voortkankeren van (dergelijke bëgrippen ook in militair-po litiek opzicht de allerverderfelijkste ge volgen. Het vermeerdert de intensiteit van het kastegevoel in ons officierenkorps jdat daardoor meer en meer afkeerig wordt van alle verburgerlijking van bet leger, en ten einde zich als afzonder lijke, bevoorrechte kaste te kunnen handhaven, iedere hervorming in dezen geest, al zou die onze weerkracht en <onze financiën ook pog zoo ten goede komen, tracht te beletten. 't Is te hoopen ,dat ortze volksverte genwoordiging. een verzet, dat uit zoo troebel onder-bewustzijn voortkomt, niet ,te hoog zal aanstaan en met gepaste beslistheid zal ter zijde schuiven. Anders handelend, miskent men onzen volksaard, levert men ons meer en meer over aan de toch reeds op alle gebied .toenemende verduitsching en maakt men ons steeds rijper om op te gaan in een groot geheel. FEUILLETON. 2) Eendeels meen ik niet het recht te heb ben u hier te laten komen, daar de ziek te mijner dochter een besmettelijke ziekte Idreigt te worden, waaraan ik uw gezond heid niet wagen wil, anderdeels wil ik u niet alleen in een hotel op mij laten wach ten, daarom lijkt mij deze schikking het beste. Zoek u in ons huis te Venetië de ikamers uit die u het beste lijken, overi gens staat het geheele huis ter uwer be schikking. Gij zult er ongetwijfeld veel Vinden wat u de eenzaamheid helpt dra gen. Den huismeester is bevolen al uwe wenschen tegemoet te komen. Op een spoedige ontmoeting hoopt Uwe Ottavia della Spada.'^ Met een zucht van verlichting vouwde jk den brief weer toe. Wat had mij het [toeval weer een lieve meesteres doen vin den! Welk een fijngevoeligheid sprak er luit hare handelwijze, mij haar eigen die- 1 maar te zenden 0111 mij naar Venetië te begeleiden, in plaats van mij telegraphisch 'daarheen te verwijzen! Spraken ook mis schien echt Itajiaansche .opvattingen daar- Frankrijk. De Overstroomingen. De ministerraad heeft besloten een cre- diet van 20 millioen aan te vragen om op nieuw hulp aan de slachtoffers van den watersnood te kunnen verleenen. Er zul len binnenkort ontwerpen van wet inge diend worden, strekkende om kleine han delaars, industrieelen en landbouwers te helpen hun ondernemingen weer op gang te brengen. De watersnood. De Ministers Briand en Viviani hebben een bezoek gebracht aan het Seminarium van Saint-Sulpice, waar gelijk men weet, een aantal slachtoffers der overstrooming gehuisvest zijn. De Ministers bevonden dat de verzor ging welke de menschen er vonden, voor treffelijk was, en dat een ieder ruim voor zien was geworden zoowel van kleederen en schoeisel als van voedsel. Briand bedankte in naam der Regeering de dames, die zich bij dit werk verdienste lijk hebben gemaakt. Vervolgens werd het schoolgebouw in de Rue Cardinal Le moine bezocht, waar eveneens alles uitstekend in orde werd bevonden en waar de heer Briand even eens aan de dames-patronessen den dank der Regeering betuigde. .Het is gebleken, dat de watersnood niet zulk een omvang zou hebben geno men, indien men niet de bosschen had omgehakt, en indien niet de bodem van Parijs ondergraven was door allerlei on- deraardsche tunnels en gangen. En ver der heeft ook het gebrek aan oordeelkun dig aangelegde waterkeeringen schuld aan het onheil. Door het smelten der sneeuwmassa's en hevige stortregens zijn de Loire en hare zijrievïeren buiten hare oevers ge treden. Vele dorpen staan onder water en kunnen moeilijk van levensmiddelen voor zien worden.. Volgens de „Petit Parisien" zijn in Frankrijk 110.000 arbeiders door den watersnood werkeloos geworden. Alleen in Parijs zijn 25.000 arbeiders gedwon gen stil te zitten, en de Seine, Seine en Marne en Seine en Oise-departementen tellen 85.000 werkeloozen. President Faflières in de getroffen plaatsen. De President der Fransche republiek heeft Zaterdag in gezelschap van minister Briand en den prefect van politie een be zoek gebracht aan de getroffen streken, voornamelijk aan Vitry en Choisy-le-roi. Per auto reed men naar eerstgenoemde plaats, waar de president hartelijk werd toegejuicht. Vervolgens bezocht het ge- zetschap per boot de meest geteisterde streken. Tijdens dien tocht had president Fal- lières een onderhoud met de burgemees ters van verschillende gemeentenin naam der regeering beloofde hij hun alle moge lijke hulp te brengen. De hydrometrische dienst heeft in een bericht medegedeeld dat, door een nieu wen was van de Yoniie, de Loing en de Gran Morin, de Seine van nu tot morgen iets zal stijgen. .Het gemeentebestuur van Besangon heeft bekend gemaakt, dat de Doubszeer waarschijnlijk zal stijgen. De waterstaatsdienst bericht, dat de Doubs 5 meter boven het laagste peil zal komen. Van alle zijden bericht men een ver- schrikkelijken was. Voor de slachtoffers der overstrooming. De giften vloeien ruimschoots voor de slachtoffers der overstrooming. Reeds zijn vele millioen en in Parijs ontvangen. Uit Rusland alleen werden 31/2 millioen francs ontvangen. Door de verschillende Europeesche vorsten werdén de volgen de bedragen gezonden.: Keizer Wilhelm 25.000 fr. President Fallières 20.000 Keizer Franz Jozef 25.000 Tsaar Nikofaas 30.000 Koning Edward VII 26.800 in een woordje mee, goedheid was toch het hoofdmotief. „Heeft de marchesa bevolen, wanneer ik naar Venetië moet afreizen?" vroeg ik den kamerdienaar. „Eccellenza heeft niets bevolen", ant woordde Luigi, op zijn horloge ziend. „Om twaalf uur gaat echter de sneltrein Signorina, die ik u als het meest geschikt voor de afreis aanbevelen kan. Het is nu even tien uur, als de Signorina een ontbijt gebruiken wil, heeft de Marchesa bevolen er een te bestellen." Ik was zeer gevoelig voor deze rege ling. De dag en nachtreis van Montreux naar Triest was ik nog niet vergeten, en van een ontbijt was nog niets gekonien. Ik tiet mij dus heel gewillig naar een kleine eetzaal brengen, nam gaarne aan de sierlijk gedekte tafel plaats en liet mij het „collazione", dat eigenlijk een klein diner was, uitstekend smaken. Nadat ik mij dus gesterkt had, en onder het genot van een geurig kopje mokka de laatste couranten had gelezen, bracht Luigi mij in den hotel-landdauer naar het station, geleidde mij naar een coupé eerste klasse,- •en daar snelde de trein met mij heen, het doel mijner geheime wenschen,- .Venetië tegemoet, voorbij den sleen' gewordeïi' droom eens keizers, slot Miramare, ver der, verder, tot de oevers der Adria^ische zee weer ftaii het ,oog ontsnapten, Koningin Alexandra- 25.000fr. De Prins van Wales 12.500 m Koning Victor Emmanuel 50.000 Koning Alphonso XIII 15.000 Koning Albert 10.000 Ex-keizerin Eugenie 10.000 h Koning Carol van Roemenië 10.000 5, Sultan Mehemed van Turkije 50.000 Koning Manuel van Portugal 15.000 Enkele groote buitenlandsche bankin stellingen en bankiershuizen hebben zeer aanzienlijke bedragen beschikbaar ge steld zoo gaf o.a. Het huis Rothsfchild te Parijs 100.000 fr. De Parijsche handelsbeurs 26.000 De Noorder-, Ooster- en Or- leans-spoonvegmaatschappij ieder 25.000 Het magazijn Le Printemps 20.000 Ook verschillende gemeenteraden in binnen- en buitenland tastten in de zak: Die van Marseille zond 25.000 fr. Van Lyon, Toulouse, Borde aux en Rouaan elk 20,000 Weenen 50.000 Antwerpen 10.000 Londen 13.125 Praag 10.000 Het Londensche Lord Mayor-fonds be schikt reeds over 1.100.000 fr. En dit zijn slechts de allergrootste be dragen De grapjes van minister Heemskerk. „De Vaderlander" waarvan het Kamer lid Roodhuyezn redacteur is, steekt den minister Heemskerk, naar aanleiding van hetgeen deze in de Kamer over zijn grap pen heeft moeten verduren, een hart on der den riem. „Minister Heemskerk zoo schrijft het blad heeft één, vooral in Hollandsche oogen een zeer groote fout, hij kan niet „vervelend" zijn. Hij weet als ervaren par lementariër natuurlijk, dat deze eigen schap niet in zijn voordeel is in ons lieve vaderland, waar de dikke spekpannekoek in hooger eere staat dan het luchtige flensje, maar hij is zoo verstandig, er niet tegen te strijden, gedachtig aan Lafontai- ne's wijze les: „Ne forgons point notre talent." tHij blijft dus, welke afkeuring daarvoor reeds zijn onschuldig hoofd trof, het debat met Attisch zout besprenkelen, en als hij een zaak niet in zijn werkplan wil opnemen, brengt hij het Kamerlid, dat dit wenscht, daarvan vaak schertsend op de hoogte, in plaats van het sterotypé: „De Regeering zal de wenschen v. dl afgevaardigde overwegen", van zijn lip pen te doen komen. Iedereen zal moeten toestemmen dat beide wijzen van doen voer het Kamerfid dat de wenschen uit, precies op hetzelfde neerkomen, al is die deftige wijze meer naar onzen landaard, die zich altijd büitengcmeeii'verheugt, als ze den zwarten rok en witte das aan den horizont ziet verschijnen. Het blad geeft dan een overzicht van wat de Minister in de Kamer en de pers over zijn vroolijkheid te hooien kreeg en zegt^ dat het hier niet ging over de vraag of de minister een groot hervormer zal wezen een pretentie die hijzelf nooit heeft geuit maar om deze of hij het recht heeft den aangenamen vorm ven scherts en jokkernij te blijven kiezen. Laat u geen schijn-degelijkheid opdringen zoo roept de schrijver hem toe j,er is stokvisch genoeg in Nederland." En hij herinnert aan De Genestet's versje: Maar één ding is streng verboon, Dcodlijkste aller zonden: .Wee u, zoo ge in taal of toon Aardig wordt bevonden Geestigheid heet spotternij, Ongodisme, ketterij; Deftig, vormlijk, waardig" Blijft de leus en, heil den man, Die het vroom verklaren kan ,,'k Ben volstrekt niet aardig!" Mijn broeder het Roodgezicht. In de vergadering van het N. O. G. die Vrijdagavond te Amsterdam is ge houden, zei de heer F. L. Ossendorp „Wij maken geen kleine socialistjes dat laten wij aan de Kerk over om klei ne Roomschen en kleine anti-revolution- nairen te maken". Venetië bMijn hart klopte bij de gedach te dat ik Venetië zou zien. Venetië, waar voor ik eene hartstochtelijke voorliefde koesterde. Ik had er over gelezen wat er maar over te lezen viel aan historische en kunsthistorische werken, aan Kronie ken, romans en sagen; ik had photogra- phiën verzameld, o, een doos vol van de wonderstad en hare kunstschatten, en als ik eens neiging had met open oogen het onmogelijke te droomen, dan zag ik mij zelf als Dogaressa door de prachtver trekken van het Dogenpaleis ruischen,, of als meesteres door de zalen van; een ider oude wondervolle paleize aan hét „Canale grande" zwerven, of 's nacnts •diep gesluierd in een z^varte gondel! door de waterstraten der stad snellen. Als ik echter luchtkasteel en bouwde t— en wie ter Lwereld heeft zich wel .niet eens ,op proeven in dezen tak van archi tectuur 'betrapt, dan was het altijd een paleis in Venetië waarin zich mijne ideeën van toekomstig geluk en grootheid concentreerden en weer verdwenen. En np zou ik onverwacht, door een toe vallige samenloop van omstandigheden in Venetië komen! 5,Ons huis" had de mar- cehesa in haar brief de plaats mijner be stemming genoemd, jen ik brandde van verlangen er meer van te hooren. Maar van wien? In het hotel te .Triest had een keüner mij bediefld* hgl PROfltfioyd aan Maar op 25 September 1907 zei me vrouw Roland Holst, spiekend over „de Socialistische opvoeding der jeugd", voor de Amsterdamsche afdeeling van „De Zaaier" (volgens het stenogram, uitgegeven bij Wakker en Co.) „Het is gelukkig nu al zoo ver in Ide wereld, dat een massa jonge arbeiders als sociaal-democraat, kan men zeggen, geboren worden, zooals eeuwen gele den, toen er nog geen verschil van ge loof was, in de middeleeuwen, ieder, mensch als Katholiek geboren werd. Zóó moet het wordendaar moet het heen". Hoe zit dat nu? In de boeken van Aimaird en Cooper die we als jongens plachten te verslin den, ze ivaak de eene of andere rood huid, als hij de dubbelhartigheid van blanke meende te ontdekken: „Ugth!; Mijn broeder het bleekgezicht heeft een dubbele tong Nu meende onlangs „De Bode", het orgaan van den Bond van Ned. Onder wijzers, niet zonder reden, zulk een dub bele tong te ontdekken bij zijn broeder het vrijzinnig-democratische bleekgezicht Maar hoe staat het nu met broeder Roodgezicht zelf? Met den socialist? Houdt die er óók twee theoriën op na, de eene ter verkondiging (in de Kamer en in vergaderingen van het N. O. G.) voor bourgeois-ooren, de andere voor die als men onder Indianen is, in den rooden wignjam van „De Zaaier". „UgtoHeeft mijn broeder het Rood gezicht ook een dubbele tond!" „H." Prov.BondvanR.-K.Kiesvereenigingen in Zuid-Holland. Naar aanleiding van het onlangs ge publiceerde voorstel der R. K. Centrale Kiesvereeniging Katwijk-Leiderdorp tot wijziging van het Bondsreglement in dien zin, dat alleen de Centralen tot den Bond kunnen toetreden, tenzij slechts een plaatselijke kiesvereeniging bestaat, is thans aan de kiesvereenigingen, aan gesloten bij den Prov. Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Z.-Holland door de R. K. Kiesvereeniging „Eensgezind heid" te Voorhout, de volgende cir culaire geridht: „De R. K. Kiesvereeniging ^Eensge zindheid" te Voorhout in hare vergade ring, bijeen op Woensdag 2 Febr. 1910, behandelende de circulaire van het be stuur der R. K. Centrale Kiesvereeni ging Katwijk-Leiderdorp, inhoudende een voorstel van genoemd bestuur tot wijziging van het reglement der Prov. Bond van R. K. Kiesvereenigingen jn Z.-H., kon zich met de strekking van het voorstel niet vereenigen en b'esloot het volgende onder uwe aandacht te' brengen Het Centraal Bestuur'heeft gemeend de wijziging voor te moeten 'stellen van art. 4 van het reglement van den Prov. Bond op grond dat de Centrale Kies vereenigingen niet sterk genoeg zijn in den Prov. bond, omdat zij slechts 1 stem voor elk kiesdistrict uitrengeni tegenover de aangeslotene plaatselijke kiesvereenigingen, die stemmen uitbren gen naar rato zij leden tellen. De kiesvereeniging „Eensgezindheid", heeft gemeend dat eene riftioneele op lossing in deze zeer wel mogelijk is door het reglement van den Prov. Bond zoo te wijzigen, dat art. 11 alinea 2 gelezen wordt als volgt: „Elke aangesloten Centrale Kiesver eeniging is bevoegd voor elke bij haar aangesloten kiesvereeniging één afge vaardigde te zenden". Door de kiesvereeniging „Eensgezind heid" zal vóór of op de eerstvolgende vergadering een voorstel in dien geest ingediend worden, omdat zij overtuigd is dat op deze wijze aan het bezwaar van het Centraal' Bestuur wordt tegemoet gekomen, zonder dat het noodig is dat de band, die onze kiesvereenigingen in Z.-H. samenbindt, n.l. "de Prov. Bond verbroken behoeft te worden. Waar nu in de toelichting het C. B. in gebreke blijft, aan te toon en Waarom zij het wenschelijk acht de geheele in richting van den Prov. Bond op andere leest te schoeien en waar ook het C. B. het station was te kort geweest, ik had •dus geen gelegenheid gehad eenige vra gen tot Luigi te richten, die in 'n coupé tweede klasse zat. JHet oponthoud in Görz, de voormalige residentie van den eens zoo machtigen gevreesden graaf van denzelfden iiaam was slechts zeer kort, liet gedrang aan het grensstation Udine was vreeselijk en Luigi verscheen alleen om mjjn handbagage naar de douanen te dragen en eerst op het laatste oogenblik terug te brengen. In Jreviso hadden wij iets meer tijd, en de zeer oplettende Luigi bracht mij een schotel met heerlijke vruch ten en fijn gebak in de coupé een aan gename verfrissching. „De marchesa heeft mij bevolen voor ide signorina te zorgen alsof zij het zelf was," zeide hij met stralend gezicht op mijn zeer vriendelijken dank. i(Zijt gij reeds lang bij de Marchesa?" vroeg ik. „Ik heb de eer met Eccellenza opge groeid te zijn", was het trotsche, ja bijna plechtige antwoord, .waaruit ik nog iets anders kon opmaken* namelijk ongeveer den leeftijd mijner meesteres. „Welk een heerlijk gevoel móet voor u uwe trouwe genegenheid voor uwe meesteres, zijn!"- zeide ik vriendelijk -en heb mij, met deze woorden zeker een' stukje! van het hart van den trouwen die- n^r yeroverd, want hij zag mij dank- nog in geen enkel opzicht bewezen heeft dat de Prov. Bond niet aan de in hem gestelde verwachtingen voldoet, en zij dus alleen bedoelen der Centrale Kies-: vereenigingen meer zeggenschap te ge--' ven, daar heeft de kiesvereeniging Eens^' gezindheid gemeend, dat eene zoo in* grijpende verandering niet noodig is eq" kan o. i. zeer gemakkelijk, door de voor gestelde wijziging van art. 11 ,hieiir< verbetering worden gebracht. Dit alles is gegrond op de overweging dat bij de thans bestaande regeling én! de Locale- én de Centrale Kiesvereeni* gingen in één bond zijn saamgevat dat dus in den Prov. Bond nu het ge heele corps van R. K. Kiezers direct met elkander in verbinding staat dat 'daar-1 door het politieke leven in de locale kies*r vereenigingen onderhouden wordt dat wij nü niet enkel mannen uit het CentiV' Bestuur zitting zien /lemen in het be stuur van den Prov. Bond (wat uit dal' door het Centraal Bestuur voorgestelde'1 wijziging voortvloeien ^al), maar dat wij nu hebben en steeds gehad hebben, een keur van R. K. voormannen uit alle kies** vereenigingen dat de achter ons lig-' gende feiten er op wijzen," dat wij ge*1 rust op den tot nu 'toe ge vólgden weg" kunnen voortgaan en het dus voorals*; nog niet wenschelijk achten, een zoof 1 ingrijpende verandering als de door hef bestuur der Centrale Kiesvereenigingf j Katwijk-Leiderdorp voorgestelde, aan ttf" brengen". De heer Duys en de Rijksverzekeringsbank. In ï,De Nieuwe Courant" vinden wij een ingezonden stuk van dr. E. W. de Flines uit Leiderdorp van Ben volgenden' inhoud „In het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer over Hoofdstuk X fezen; wij„dat eenige leden hun verwondering i te kennen gaven pver de bijzondere toe geeflijkheid, die de heer Duys aan de R. V. B. genoot; men vroeg ophelderin gen daaromtrent." In de Memorie van Antwoord van den Minister lezen we dan1 dat die heer niet bijzonder toegeeflijk is behandeld. .Welnu, men kan over de ma te van toegeeflijkheid verschillen, maar yelen in den lande heeft steeds de groote mate verbaasd, die de heer D. scheen te ondervinden. En tevens was de wijze* waarop die ambtenaar zijn taak opvatte* werkelijk zéér eigenaardig! Dit is en blijft waar, zooals alles wat ik in mijn'1 vorig schrijven vermeldde van a tot waar is, ondanks officieele démenti's. Bij dezen kom ik beide feiten lo, de* laten we dan zeggen, schijnbare toegeef lijkheid en 2o. de wijze yan ambtsver vulling van den heer Duys nog even na der toelichten. De heer D. genoot een groote mate van! toegeeflijkheid tenzij men zou moeten aannemen, dat hij alles zóó handig wist te doen, dat hij de controle ontging. Hij kon, durfde, mocht zoowat alles doen< In de Memorie van Antwoord lezen we* dat het beslist onjuist was, dat hij niet veel tegenwoordig was, welnu heel Zaan dam en vele Amsterdammers kunnen het tegendeel getuigen. Het is eenvoudig eea overbekend feit. Men heeft vergeten, dat de heer D. gewoon was er alles maar uit te flappen, en dat menschen tegen wie hij zich wel eens op zijn spijbelpartijtjes be roemde, ook hun mond niet hielden. De heer Duys genoot vele vrijheden of nam dezelve; hoe zat hij, als hij eens op zijn bureau was, te werkenaan soc.-dem. redevoeringen of artikelen waarmede hij dan verdween naar de re- dactie-bureau's van zeker volksblad. Zoo is het ook een feit, dat hij dat deed ten tijde er spoorwegstakingen; let wel, de rijksambtenaar Duys in de bureau's van een rijksinstelling in rijkstijd Al deze, minstens schijnbare, toe geeflijkheid had hij te danken aan zijn boek, dat spotters doopten met den naam schandaal-roman", een boek gericht te gen de risico-overdracht, vol geschetter en hatelijkheden, een waar product der eigenaardige hersenfunctie van den schrij ver. Een werk overigens van al zeer ge ringe beteekenis, maar.*... het bestreed het particulier initiatief en dit was voldoende baar lachend aan. i,Het was heel vriende lijk van de marchesa", ging ik voort, om mijnentwil van Weenen naar Venetië te zenden. Ik verheug mij zeer op Vene tië, al doet mij de oorzaak leed, waardoor ik het nu zal leeren kennen. Ligt het huis •der marchesa aan het Canale grande ?'4 „De Casa Spada op zijn VenetiaanscK Ca'Spada genaamd ligt aan de Rio' dia San Polo, maar in de onmiddellijke nabijheid van het Canale grande en is na het Dogenpaleis het grootste „Palazzo'^ van Venetië",.vertelde Luigi, niet zonder een zekeren eerbied het woor'd „Palazzo'1 noemend. „De signorina weet misschien wet dat della Spada tot de oudste pa triciër-geslachten van .Venetië behooren en de Ca'Spada hun stamhuis is". Dat wist ik natuurlijk niet, daar mijne kennis der familie zich slechts tot mijne meesteres en hare dochter uitstrekte. Ik vertelde dit dus en vroeg of de marchesa' dikwijls in Venetië vertoefde! Doch voor ik hierop een antwoord ontvangen kon* werden .wij door twee dames onderbro ken ,die in mijn coupé stegen en zekér be kenden der marchesa moesten zijn, want zij spraken Luigi dadelijk aan en deden Ihonderd ien een vragen omtrent zijne meesteres met eene levendigheid die ge noegzaam het Zuiden verried, en die dert ondervraagde niet tot een antwoord liet Komen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5