Gemengd Nieuws.
piet toch op hoogen prijs dient ge
steld.
De schamele arme versuft Zdo licht
in zijn armoede, 't Kan hem niet meer
schelen. Onverschillig wordend, vanwe
ge de dagelijksche kwelling, komt hij
Biet in kerk en kluis.
Hij heeft geen behoorlijke kleederen;
de honger soms kwelt hem ieder ziet
hem aan, dat hij 'n pauper is.... wat
zal hij onder de schare doen, die be
hoorlijk gekleed en gevoed opgaat naar
Gods huis?
Armoede trekt van God af.
Even goed als rijkdom.
En daarom is een goede^ sociale wet
geving, die de positie van den arbeider
weer vastzet, van zoo groote beteekenis
ook voor het geestelijk belang van de
„kleine luyden."
Moge ze niette lang toegeven!
Enquête tramwegpersoneel.
Het verslag en bijlagen zijn versche
nen van de Staatscommissie van en
quête omtrent het tramwegpersoneel,
benoemd bij Koninklijk besluit van '29
Ma 1906.
De commissie meent, dat het overwe
ging verdient bij de regeling van de
dienst- en rusttijden niet meer vast te
houden aan het thans bestaand onder
scheid, doch het geheele personeel in
die regeling te betrekken en daarbij re
kening te houden met het meer of min
der inspannende van den arbeid.
De commissie geeft verder in overwe
ging om. met behoud van den maximum
diensttija van 16 uren, als nadere grens
te stellen, in plaats van den maximum-
densttijd van 44 uren in 3 etmalen een
maxi mum-diensttijd van 168 uren in elk
tijdvak van 14 achtereenvolgende etma
len.
Voor het instellen van een lager maxi
mum voor den rijtijd per dag van 0en
wagenbestuurder meent de commissie
geen voldoenden grond aanwezig.
Aanbeveling verdient het de bepaling
van „pacht" te omschrijven als het tijds
verloop van "10 pur n.m. tot b uur m.
Waar art. 50 bepaalt, dat „tusschen
elke twee opvolgende diensttijden een
onafgebroken rusttijd (moet) worden
gelaten van ten minste 10 uren, geduren
de weiken de beambten geheel vrijmoe
ten zijn van eiken dienst en van elke -
bemoeienis met den „spoorweg", acht
de commissie een strikte toepassing van
deze bepaling en controle op de hand
having daarvan van groot belang.
Eene uitvoerbare regeling, om den
dienst zoodanig in te richten, dat iedere
beambte den hoofdmaaltijd omstreeks
het midden van den dag thuis kan ge
bruiken, heeft de commissie niet kunnen
vinden zij meent dat de bestaande bepa
ling omtrent de korte rusttijden moet
aangevuld worden met den eisch, dat
voldoenden tijd voor het gebruiken van
den middagmaaltijd worde gegeven.
Ofschoon van het nut overtuigd, heeft
de commissie geen middel geschikt be
vonden om den dienst op Zondag zóó
in te richten dat het personeel geregeld
gelegenheid tot kerkbezoek heeft.
In overweging wordt gegeven, den
rustdag van ten minste 24 uur niet ge
heel, doch slechts voor 23 uren, te doen
samenvallen met het etmaal van den
'Zondag, mits dan alleen dienst worde
gedaan in het eerste uur van dat etmaal.
Het komt der commissie voor, dat ook
tegen de uitbreiding van het aantal
vrije Zondagen voor wagenbestuurders
en machinisten geen bezwaar bestaat
De commissie spreekt de wenschelijk-
heid uit dat aan het geheele personeel
een bepaald aantal verlofdagen wordt
toegekend met behoud van loon.
De commissie geeft in overweging
den arbeid van kinderen beneden 16
ypax op de machine te verbieden.
Voorts geeft de commissie in overwe
ging, aan de directiën de verplichting
op te eggen, om:
a. in de dienstroosters op te nemen
'de dienst- en rusttijden en vrije dagen
(uitgezonderd de verlofdagen) der be
ambten en bedienden, met vermelding
tevens van den zakelijken inhoud van de
beschikkingen van den minister die op
de regeling dier dienst- en rusttijden be
trekking hebben, en
b. de aldus ingerichte dienstroosters
öp een zichbare plaats op te hangen,
zoodat die op de onderscheidene halte
punten en stations onder het bereik zijn
van het personeel en van de ambtenaren,
belast met de controle.
De commissie meent, dat de regeling
van den maximum-diensttijd van 16 ach
tereenvolgende uren en van 168 uren
in 14 achtereenvolgende etmalen, even
zeer als de thans voorgestelde regeling
van de rust tusschen de diensttijaen, de
korte tijden van rust gedurende den
diensttijd, de vrije dagen en vrije Zon
dagen, de mogelijkheid van, afwijking
van den dienstrooster, het verkrijgen van
ontheffing en de waarborgen voor het
uitoefenen eener behoorlijke controle,
zonder bezwaar ook op het personeel
der paardentramondernemingen van toe
passing kunnen worden verklaard.
Naast de regeling van de diensttijden
heeft ook de regeling van de andere
dienstvoorwaarden een onderwerp van
onderzoek voor de Commissie uitge
maakt.
Het komt de Commissie voor, dat het
aanbeveling verdient, in de wettelijke
regeling van het Tramwegregleracnt en
van het eventueel te maken reglement
voor de paardentramwegen ten aanzien
van drie punten een verplichting op te
leggen, ep wel ten aanzien van: L
lo. het schriftelijk aanstellen, der be
ambten
2o. het regelen dér dienstvoorWaardeii
bij reglement;
3o. het instellen van ra'den van beroep,
ten einde bij wijze van 'hooger beroep
uitspraak te doen over sommige opge
iegde disciplinaire straffen.
De commissie meent op grond van
hetgeen bij de verhooren is gebleken,
den wensch te mogen uitspreken, dat de
voorziening bij ziekte pok van toepas
sing zal zijn op de werklieden zonder
vaste aanstelling, zoodra deze geduren
de een termijn, die we! niet langer mag
zijn dan zes maanden in dienst zijn.
De commissie spreekt den wensch uit,
dat eene voor alle werklieden geldende
regeling zal omvatten eene voorziening
tegen geldelijke gevolgen zoowel van
invaliditeit als van ouderdom.
Wat de maatregelen betreft in het be
lang van de gezondheid en veiligheid
van het personeel bij de uitvoering van
den dienst, meent de commissie dat er
aanleiding bestaat te overwegen op wel
ke wijze het toezicht op die maatregelen
meer afdoende kan wórden geregeld.
De commissie spreekt den wensch uit,
dat moge worden beproefd met betrek
king tot het personeel van in het buiten-
kind gevestigde tram ondernemingen bij
internationaal verdrag eene regeling te
treffen, waarbij door de regeeringen!,
die daarbij betrokken zijn, ten aanzien
van bedoeld personeel, gelijke bepalin
gen worden vastgesteld en de controle
op de naleving dier bepalingen in onder
ling overleg worde geregeld.
Botervervalsching.
Den len Januari is een nieuwe wets
bepaling in zake boter in werking ge
treden, en wel die waarbij bepaald
wordt, dat boter niet minder dan 80
pCt. botervct mag bevatten. De overige
20 pCt. kunnen derhalve uit water,
kaasstof, zout en een weinig boterklcur-
sel bestaan.
Om nu te onderzoeken of de boter
aan de gestelde vereischten voldoet,
geeft het „Maandblad tegen d,e Verval-
schingen" het volgende middel aan
„Reeds een reageerbus van 2i/2 cen-
tim. diameter is daartoe voldoende. In
dien deze gevuld wordt met b.v. 20
gram boter en deze daarna boven water
damp langzaam gesmolten wordt, moet
4/5 van het geheele volume (boter
kaasstof water), na volkomen bezin-
king uit helder botervet bestaan.
„Een te hoog gehalte aan water- of
kaasstof blijkt uit deze eenvoudige proef
onmiddellijk, en de huisvrouw die bij
ontvangst der boter zrch de moeite van
dit onderzoek getroost, zal daardoor be
langrijk mede kunnen werken tot hand
having der nieuwe en zoo hoogst nood-
zakelijke wijziging der boterwet."
Kunst en Wetenschappen.
Onze vaderlandsche historie.
In „De Gids", reconstrueert dr. J. H.
Hotwerda jr,. met behulp van het „reus
achtig archief der vaderlandsche geschie
denis dat de bodem van ons vaderland
zelf ons heeft bewaard", het eerste hoofd
stuk onzer vaderlandsche geschiedenis.
Veel waar geen pen van rept, vindt men
in dat archief meegedeeld. Onze berich
ten zwijgen bijv. van het bloeiende Ro
meinsche leven in wis land.
W ijontleenen aan het opstel dit stuk
„Als ware een verzengende adem over
het land gegaan, zien we in den aanvang
van de derde eeuw al dat Romeinsche le
ven, die welvarende landhuizen, die echt-
Romeinsche weelde, ook in het nabu
rige Belgische land plotseling vernietigd.
Vele dezer villae vertoonen de sporen
van brand en ruw geweld, andere zijn
eenvoodig verlaten, maar het gevonden
aardewerk houdt overal plotseling met
de eerste jaren van de 3e eeuw op, en ook
munten spreken van een verlating om
streeks dezen tijd. Geen twijfel of een
Germaneninval heeft hier omstreeks dien
tijd het Romeinsche leven, nadat het zich
steeds gedurende ruim honderd jaren had
kunnen voltooien, plotseling vernietigd,
de landhuizen in puin geworpen en de
bevolking zelve verjaagd. Geen tweede
maal heeft die bevolking zich hier aan
een dergelijk gevaar blootgesteld. Latere
sporen van bewoning der landhuizen zijn
ons onbekend. Slechts de stadjes als Maas
tricht en Tongeren of Heerlen soms
ook al niet vernield was, lijkt me nog niet
te zeggen boden een iets veiliger woon
plaats, vooral wanneer ze thans misschien
van muren zullen zijn voorzien geweest.
Zoo heeft dus reeds in den aanvang van
de derde eeuw een biermanen zwerm de
Rijngrens doorbroken en het daarachter
Eggende land verwoest; en van toen af
is hier reeds de stroom van Germaansche
barbarai, gedurende enkele eeuwen door
de Romeinsche macht aan den Rijn tegen
gehouden, wee» opnieuw gaan vloeien,
om ten slotte de Belgische landen met
Farnkiscbe charen en Frankische kui
tuur te oversiJpen.
Tevergeefs zoekt men eenig litterair be
richt over den geweldigen vernietigenden
barbarer.inval in dat begin van de derde
eeuw. Wel heeft men getracht een kort
bericht omtrent een beweging der Chau-
ci er mee in verband te brengen, maar
noch de plaats, noch de tijd waarop deze
valt, (177 n. Chr.) komt er mede over
een. Als we dus slechts op onze geschre
ven bronnen afgingen, zou ons niets, uoch
van deze bloeiende Romeinsche bescha
ving, noch van haar vernietiging bekend
zijn. Dat de vernietiging van onze Ro-
mcjiisclie Limbiugsche kuituur, jrjiet on,-
waarschijnlijk in verband staat met de
Germanenbewegiiig, die in 213 aanlei
ding gaf tot het doorbreken van den Li-
mes in Zuid-Duitsehfand ten gevolge van
het zwakke optreden van keizer CaracaMa,
kunnen we slechts in het algejneen ver
moeden.
Hoe het zij, van toen af is het welva
rende Limburg van vroeger een bijna ver
laten landstreek, telkens weer blootge
steld aan de invallen der barbaren, al
naarmate het wisselend lot van het ver
zwakte Romeinsche rijk, een verslapping
of een oogenblik van krachtiger optre
den ten gevolge li^d. De romaniseering
van deze landen was echter voorgoed ge
stuit, lang voordat zij het geheele land
binnen de Rijngrens had bereikt In Bra
bant, ja zoo gauw als men zich maar iets
noorddijker even van de wegen langs
de Maas verwijderde, vond men ook in
den Romeinschen bloeitijd van Limburg
die volksstammen, wier grafvelden ons
hun ouden barbaarschen beschavingstoe
stand toonen, slechts even onder den in
vloed van een zwak Romeinsch import;
en alleen maar op een enkele plaats in dat
binnenland, als bijv. bij Alphen in Bra
bant of bij Rijsbcrgen, waar waarschijnlijk
de overblijfselen van een ook door Ro
meinen vereerd heiligdom eener godin
Samlraudiga gevonden zijn, kan men mis
schien spreken van een eenigszins meer
intensen invloed.
Waar we dezen barbaarschen toestand
nog binnen de Rijngrens aantreffen, daar
spreekt het bijna wel vanzelf dat de Ger-
manenoverblijfselen in het Noorden van
ons land uit die tijden, voor zoover ze
niet aan de half geromaniseerde Bataven
of Friezen en hun verwanten behooren,
een kuituurtoestand vertoonen op een nog
minder hoogen trap. De brandgraven op
de Veluwe, de urnenvelden in Twente en
Drenthe, toonen ons evenzeer een ouden
primitieven beschavingstoestand, slechts
een enkele maal als 't ware gedateerd
door een stukje Romeinsche import".
De druivenkuur.
De druivenkuur wordt nog niet ge
noegzaam toegepast in vergelijking met
de groote diensten die zij bewijzen kan
en de gemakkelijkheid van haar ge
bruik.
Zij is vooeerst een der zekerste ge
neesmiddelen die men kent tegen de
chronische verstopping (drooge darm
ontsteking). Men heeft meermaals zelfs
uitslagen bekomen, die waarlijk merk
waardig zijn in gevallen waarin deze ver
stopping een gevolg is van jichtaandoe-
ningen. De zwaarlijvigheid, de jicht en
het steen (een andere vorm van jicht)
worden insgelijks daardoor behandeld.
Eindelijk werkt deze kuur onregelma
tiger, maar toch menigmaal bij zenuw
maagaandoeningen, op voorwaarde dat
deze niet veroorzaakt worden door eene
uitzetting der maag.
In elk geval is de wijze van toepas
sing niet onverschillig. Ziehier hoe men
te werk moet gaan
De druiven worden versch (door
versch verstaan wij, zooveel mogelijk
versch geplukt) des morgends nuchter
gegeten in de wandeling, of indien de
maag ze niet goed verdraagt^ in drie
maal: een derde na het eerste ontbijt,
een der vóór de tweede maaltijd en het
laatste deel vóór het laatste maal.
Men beginne met twee of drie tros
sen, wat ongeveer drie honderd gram
uitmaakt, en men vermeerdert eiken dag
met een tros tot men aan vier pond is
geraakt. Alsdan is het gewoonlijk on
mogelijk de gansche dosis in eenmaal
te nemen. Dan verdeelt men ze zoo
als hooger werd aangeduid.
De velletjes moeten weggeworpen
worden, zoo niet wordt gansch hunne
afdrijvende kracht vernietigd.
Wanneer men er toe geraakt is, de
vier pond druiven te eten, beginne men
weer stilaan te verminderen tot men
terug aan het vertrekpunt gekomen is.
De gansche kuur duurt van 4 tot 6
weken.
Wij bevelen als een niet te veron
achtzamen hulpmiddel aan: dagelijks 's
morgens drooge wrijvingen te doen op
den buik, en den mond ten minste vier
maal per dag te spoelen met gekoekt
water waarin een weinig soda bikarr.o-
naat opgelost werd. Zonder dezen laat-
sten voorzorgsmaatregel, zou het zuur
der druiven pijnlijke tandvleeschontste-
kingen kunnen veroorzaken.
Bijna altijd zal eene vermagering vol
gen, maar men moet zich daardoor niet-
verontrusten. Deze vermagering is een
gevolg van den afgang dien men heeft
doen ontstaan. Zij houdt te gelijk met
de behandeling op en eindigt te samen
met den terugkeer tusschen de bijten
de verschijnselen die verzorgd moesten
worden. Dr." J....
Het nut van vasten.
Dat het onderhoud van het vastenge-
bod der Kerk inderdaad naast een bizon
der verdienstelijk werk van boetvaardig
heid en versterving, ook tevens een bij
uitstek geschikt hulpmiddel is om onze
gezondheid te bevorderen ,is meer dan
eens aangetoond en proefondervindelijk
bewezen.
Aan den vooravond van de veertig-
daagsêhe vasten vinden we in de „Phy
sical Culture" medegedeeld een interes
sante proefneming van den Amerikaan
Macfadden, die verbazend veel waarde
toekent aan het vasten niet alleen als
ziektebehandeling, maar ook ter con
serveering der gezondheid.
Hii zegt o.m.
Gedurende de laatste vijftien jaren
heb ik dik\vijls mijn toevlucht genomen
tot het vasten ter genezing van allerhan
de gevaarlijke ziekten, welke, zelfs in
onzen zoo gevorderden beschaafden tijd,
de meest zorgzame en op hun gezond
heid passende menschen treffen.
Persoonlijk ben ik erg bedrijgd door
pneunomie en andere minder ernstige
zieken. Alle zijn verdwenen voor dit
radicale middel om het organisme te zui
veren van 'de onreinheden, welke het
bezat.
Dan deelt hij de bijzonderheden mede
over een vast-periode van zeven dagen,
waarin hij volstrekt niet at, doch dronk
a discrétion, doch eiken 'dag circa 10
mijl liep en zijn gewone werk deed met
groote regelmatigheid. Hij had wel eens
last van lichte duizelingen en een on
aangenaam honger gevoel, maar ver
dreef dit laatste met drinken van een
groote hoeveelheid water. In het geheel
verloor hij in die zeven dagen aan
lichaamsgewicht 15 Engelsche ponden.
Hij besluit zijn mededeeling als volgt:
Uit deze proefneming is 'n conclu
sie te trekken. Driekwart van de men
schen eten veel te veel. Ze proppen
hun magen vol zonder eenige reden en
verkorten hun aardsch bestaan. Ze eten
niet om hun lichaam te voeden, maar
alleen uit het plezier van te eten. De re
sultaten van een dergelijke vraatzucht
zijn, dat er door liet darmkanaal vier- tot
vijfmaal meer voedsel gaat dan noodig
is om de kracht en het gewicht op peil
te houden. Geest en lichaam verzwak
ken als gevolg van de verschrikkelijke
pogingen, welke het organisme aan
wendt om zich van de overdaad van
voedsel te ontdoen.
't Is buitengewoon van belang na een
vastten, hoe lang of kort van duur ook,
niet te veel te etenanders zal al het
voordeel met de onthouding bereikt niet
alleen teloor gaan, maar er zouden zeer
ernstige inconveniënten uit kunnen
voortvloeien."
Wij schreven deze passages niet over
om onze lezers tot navolging van zulk
een algeheel vasten aan te sporen, maar
wel om nog eens in het licht te stel
len, dat vasten niet ongezond is. Men
meent zoo spoedig, dat men niet vasten
kan, vaak zonder het ooit ernstig be
proefd te hebben. In elk geval was de
proefneming van Macfadden niet zonder
belang aan den vooravond van onze vas
ten. (N.br.)
Land- en Tuinbouw.
Nationale Bloemententoonstelling te
Haarlem.
'„Jubilaums Blumen-Ausstellung" heet
het op de reclamebiljetten, waarop men
mede kan lezen, dat Prins Hendrik der
Nederlanden beschermheer is van deze
tentoonstelling, welke ter gelegenheid van
het vijftigjarig bestaan der Algemeene
Vereeniging van Bloembollencultuur (wel
ke thans reeds 38 afdeelingen, over Noord
Holland, Zuid-Holland en Zeeland ver
deeld en 3200 leden telt) te Haarlem zal
plaats hebben.
Dat Haarlem en omstreken reeds een
jaar lang vervuld zijn van de tentoonstel
ling, welke de glorie zal vormen van de
bloembollenstreek, spreekt vanzelf, even
als het begrijpelijk is, dat er wel een jaar
noodig. is geweest voor de voorbereiding
van deze tentoonstelling voor welke in
het geheele bloembollenland zooveel be
langstelling bestaat. Dit mag dan ook wel
want al heet de tentoonstelling „Nationale
Tentoonstelling", al bepaalt men zich tot
nationale inzendingen, bedoeling is toch
bovenal tegenover het buitenland eer in
te leggen met onze Nederlandsche kweek-
kunst, en dat was alleen mogelijk bij een
ruime opvatting van haar organisatie.
Het verwondert dus niet, dat van offi-
cieele zijde bijzondere steun is verleend,
waar reeds de Kon. Familie voorging in
bewijzen van Haar hooge belangstelling
door het uitloven van eereprijzen. H. M.
de Koningin stelde zoóals reeds vroe
ger werd gemeld een gouden en drie
zilveren medailles beschikbaar. H. M. de
Koningin-Moeder een gouden en twee zil
veren medailles en Z. K. H. de Prins twee
zilveren medailles. Bovendien zal Prins
Hendrik de opening van de tentoonstel
ling met zijn tegenwoordigheid vereeren.
De regeering zeidc f 2000 subsidie toe
bij een eventueel tekort, de staten van
Noord- en Zuid-Holland resp. f5000 en
f 4000 voor een eventueel tekort als het
waarborgfonds zal zijn verbruikt. De ge
meente Haarlem liet zich evenmin onbe
tuigd. Zij stond een subsidie van f 5000
toe op dezelfde voorwaarden als de Sta
ten van Noord- en Zuid-Holland. Voorts
stelde zij voor een jaar een terrein van
6 H.A. beschikbaar op een der fraaiste
plekjes van den Haarlemmerhout; zij ligt
op het terrein een fontein oprichten en
belaste zich gratis met de verlichting van
de gebouwen bij de werkzaamheden.
Reeds hebben wij vermeld, dat de Mi
nister van Landbouw de tentoonstelling
op 32 Maart hoopt te openen en dat vele
deputaties van buitenlandsche tuinbouw-
vereenigingen, de tentoonstelling komen
bezoeken.
De permanente tentoonstelling duurt
van 23 Maart tot 31 Meibovendien zijn
er vier tijdelijke tentoonstellingen.
De eerste duurt van 23 tot 31 Maart,
de tweede heeft plaats in den bloeitijd
der bollen op het open veld van 15 tot
24 April, de derde van 4 tot 12 Mei en
de vierde is eigenlijk de voorjaarskeuring
van de Maatschappij van Tuin- en Plant-
ku^de^ welke dit ïaar ilaarlem
wordt gehouden. Terwijl de inzendingen
nationaal zijn, is de jury hoofdzakelijk
internationaal. Hij zal bijeenkomen bij
de opening der tentoonstellen op 23fj
Maart en later in den bloeitijd der bollen!
op het open veld.
Het is een merkwaardig verschijnsel dat
bij deze tentoonstelling zooveel eollee-
tieve inzendingen zijn, teneinde gelegen-
heid te geven de productie van de ver
schillende deelen van de bloembollen-
streek onderling te vergelijken. Reeds het;
vorige jaar zijn een millioen bollen geplant;
volgens de plannen van de tuinarchitecten;;
Leonard A. Springer, tuinarchitect van de1'
gemeente Haarlem en H. J. Goemans, die.
bij de Nederlandsche tuinbouwtentoon
stelling te Berlijn zijn sporen verdiende*'
Eeii deel van het terrein der tentoon
stelling vormt de Hertenkamp in den J
Haarlemmerhout een ander deel is 7t open
terrein gelegen voor het zoogenaamde Pa-j
viljoen (het museum van kunstnijverheid
en het Koloniaal Museum). In verband,
met het gebouw, waarvoor zich dat deel,
der tentoonstelling uitstrekt, is deze aan-'
leg hier in den Franschen rechtlijnigen
stijl terwijl de aanleg in de Hertenkamp
onder de oude boom en in landschap-'
stijl wordt uitgevoerd.
Voor de tijdelijke tentoonstellingen zijn
twee zeer ruime gebouwen opgetrokken,'
onderling met elkaar verbonden, ieder
ongeveer 40 M. lang en 20 M. breed*
Bovendien is er een afzonderlijk gebouw
voor de inzendingen welke op tafels ge
plaatst moeten worden. Op het terrein ko
men verder kiosken voor de inzendingen
van tuinbouwwerktuigen en gereedschap
pen. Voorts zal daar een post- en tele
graafkantoor met intercommunaal tele
foonverkeer en een persbureau zijn te
vinden.
Een bijzonder tentoonstellings-restau-
rant in de nabijheid van de muziektenf
binnen het terrein zal een gezellig punt
van samenkomst van de bezoekers uitma
ken.
Aan het einde van het tentoonsteHings-
terrein denkt men ,een paviljoen in te
richten tot kunstzaal, welke ook dienst
kan doen als ontvangstsalon bij het be
zoek van autoriteiten.
Men heeft bij den aanleg van het ter
rein het zoo ingericht, dat de twee volle
maanden van de tentoonstelling altijd een
paar gewassen in vollen bloei zijn te
zien. In Maart bij de opening zijn cro-
cussen en andere vroege gewassen in vol
len bloei. Hierop volgen de hyacinthen,
dan de vroegtulpen en laattulpen en ande
re bolgewassen.
Reeds zijn alle gebouwen voor de ten
toonstelling klaar, maar de inrichting ont
breekt nog.
Een uitgebreid program van feestelijk
heden is te wachten, o. a. worden twee
groote diners gegeven en zijn plannen in
voorbereiding voor een automobieltocht
in den bloeitijd der bollen.
Brandwonden. Te Steenbergen
is een 6-jarig kindje van den heer van
Loon in een pot met gesmolten vet geval
len. Het werd vooral aan de beentjes
en het onderlijf ernstig verbrand. Een
achtjarig broertje had de tegenwoordig
heid van geest den kleine er uit te halen
en een emmer water over hem uit te
storten.
Argumenten, Men schrijft aan
de „N. R. Ct.":
Te Stadskanaal (Gr.) ïs een afdeeling
der S. D. A. P. opgericht na een rede
van den heer E. Rugge. Met dezen spre
ker debatteerde de anarchist H. Bos van
Stadskanaal, die door Rugge werd be
antwoord. Met dat antwoord was Bos
blijkbaar verre van ingenomen, want op
eens stoof hij op en greep den spreker-
bij de haren «en bij het hoofd, zoodat
deze bevrijd moest worden. Tegen Bos
is proces-verbaal opgemaakt.
Waardig trio. Dinsdagmorgen
werd te Stad Delden bij de politie aan
gifte gedaan van een tweetal diefstallen*
gepleegd bij den bakker Veehof aan den
Goorschen straatweg te Ambt Delden en
den winkelier Lentelink te Ambt Delden,
Onmiddellijk toog de gemeenteveldwach
ter van Ambt Delden, Th. Boerman, er
op uit, en trof na lang zoeken, op aanwij
zing van een ingezetene van Ambt Delden
een man aan in een dennenbosch in de
buurtschap Zeddam, bezig met het stoken
van een vuurtje.
Later vond Boerman daar ook nog twee
andere personen. Het drietal werd naar
den burgemeester gebracht. In het daar
op gevolgde verhoor, waarbij eerst val-
sche namen werden opgegeven, bekenden
ze de diefstallen gepleegd te hebben, 2
er van te zijn gedeserteerd uit Veenhui-
zen en de derde te zijn ontslagen uit
die strafkolonie.
Laatstgenoemde was hen bij die ont
vluchting behulpzaam geweest, alsook bij
de aanschaffing van kleeren te Gronin
gen.
De drie personen zijn ter beschikking
gesteld van den officier van justitie te
Almelo.
Nieuwe sport Gisteravond kon
men in de Jan van der Hulststraat te
Haarlem iets nieuws op het gebied van
sport waarnemen; een jongen ging lang
uit met zijn rug op den grond liggen, uan
kwam een andere jongen op een rijwiel
en reed hem over het lijf. De held stond
op, toonde aan de omstanders dat hij
ongedeerd was en dan werd het spelletje,
in een andere straat voortgezet