BUITENLAND. Een mistige avond. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 3 Februari. De Christelijke arbeiders. In een hoofdartikel, dit tot titel voert i,Het paard van den grutter,velt „Het .Volk" een oordeel over de Christelijke arbeiders. öet blad schrijft: „In een klein, ouderwetsch provin ciestadje, daar woonde een eerzame grutter, lid van den gemeenteraad en ouderling van de groote kerk, die het klein bedrijf nog uitoefende in vollen fleur. Hij maalde zelf zijn meel, en hij verkocht zijn eigen gemaakte mosterd over de toonbank. Die grut ter had een paard, dat in zijn molen liep. Het was een mager beest, ruig, en slecht onderhouden. Het diende alleen om dag na dag, week na week, jaar in jaar uit, voor den grutter in den tredmolen te loopen. Het deed zijn werk te midden van heerlijke voorraden van het fijnste graan, maar het kreeg zelf hoogstens den afval. Zijn voer was mager, omdat, ver klaarde de eerzame grutter, het dier anders te dartel zou worden, en scha de aanrichten in den molen. Het had groote kleppen voor de oogen, zijn Uitwerpselen dienden den grutter voor mest in zijn bloementuin, als het zijn pas vertraagde kreeg het een tik met de zweep. Van den stal ging het naar den molen het was er zoo aan gewend al, dat het uit zich zelf ging, en van den molen ging het naar den stal. Op een goeden mor gen bleek het dier dood. Het was stil en gelaten gestorven, zooals het geleefd had. De grutter was er wel bij gevaren. Dit paard komt ons onwillekeurig voor den geest, als wij denken aan den christelijken arbeider, die loopt in het gareel van de christelijke re geering. Arm dier, dat twintig jaar geleden hinnikte van hoop, toen Dr. Kuyper tot den Heere bad: zij kun nen niet wachten, geen dag en geen nacht!" Hoe getuigt deze opgeschroefde taal van verdraagzaamheid en vooral van oprecht heid De socialisten zeiven hebben weinig anders gedaan dande totstandkoming der sociale wetgeving tegenhouden. Men denke b.v. aan hun veelpraterij in het Parlement, die het doet voorko men, of het den heeren niet zoozeer om actie dan om agitatie is te doen. Men denke nog aan de obstructie in de sociale wetgeving teweeggebracht onder het ministerie-Kuiper door de beruchte spoorwegstaking van 1903. En dan durft „Het Volk" de schuld, dat er op sociaal gebied van wetgeving nog weinig tot stand kwam, wijten aan de Christelijke regeering! Neen, indien de socialisten niet hadden medegeholpen het ministerie-Kuiper ten val te brengen, dan zou op 't oogenblik niet alleen de Christelijke, maar ook de socialistische arbeider reeds veel gehol pen zijn. IntussGhen blijkt wel zooveel uit arti kelen als deze van „Het Volk", die niet nalaten stemming te maken, dat het zeer wenschelijk is dat onze regeering spoed zette achter de sociale wetgeving. Frankrijk Overstroomingen. Dat de „apachen" uit Parijs en de voor steden de gelegenheid tot rooven en ste len welke hun door den watersnood ver schaft wordt, niet zouden laten voorbij gaan, was wel te voorzien, en reeds gis teren hebben wij een en ander daarover medegedeeld. Daarom hadden ook zoowel de politie als de militaire macht haar maatregelen genomen. Zij zorgden voor een uitgebreiden be- FEUILLETON. 7) Hij keek rond, bukte zich en raapte iets op. „Ja waarachtig, daar zijn ze." „O ja, dat zijn mijn sleutels." „Uw sleutels?" „Ja, de mijne. Hij heeft ze van on der mijn kussen weggenomen." „Wat Juffrouw Romney vertelde wat er ge beurd was, en eindigde met hem den ring te laten zien, dien zij nog in de hand had. „Ik denk, dat die ring te jvijd was, en daardoor van zijn vinger is gegleden," zeide zij. Lyddiard kwam binnen een paar minu ten zijn verbazing te boven; zijn ge oefend verstand bracht hem gauw ge noeg tot een conclusie. „Ik geloof, dat de zaak nog al een voudig is," zeide hij. „De persoon, van iwien de kamer is, waarin'u geslapen hebt, heeft den sleutel van de brand kast onder zijn hoede, en legt dien ge woonlijk onder het hoofdkussen, zoo als u met de uwe hebt gedaan, en de dief wist dat. Dat hij zich in een la ken heeft gehuld, was natuuiljjk om wakingsdienst in alle straten die waren ondergeloopen of moesten worden ont ruimd. Bovendien werden patrouilles ge vormd, die bij dag en bij nacht in booten de overstroomde wijken, straten en plei nen afvoeren en lederen onbekende of verdachte scherp op de vingers keken. De patrouilles kregen nog de instruc ties mede, om tegenover lieden, die op heeterdaad werden betrapt, zonder veel plichtplegingen van hun vuurwapens ge bruik te maken. Zelfs aan journalisten en verslaggevers die op kondschap uitgingen, werd door de poütie-autoriteiten tien raad gegeven om als zij dieven of plunderaars tegen kwamen, zonder aarzelen hun revolver op hen te lichten. Deze maatregelen hebben stellig bij de apachen den schrik er in gebracht, maar toch zijn daardoor niet alle diefstallen en plunderingen voorkomen. Men verhaalt van gevallen, waarbij de troepen roovers zich als redders voorde den, waarbij zij echter niet de slachtoffers doch hun bezittingen „redden" en met den buit op den loop gingen. Maar een zeker aantal apachen is het daarbij toch slecht vergaan. Te Jory werd een der lieden door een vrijwillige reddingbrigade op heeterdaad betrapt, toen hij met buit beladen uit het venster van een groot huis in zijn boot klom, om ijlings weg te roeien. Hij werd gegrepen en zonder veel om slag aan een bruggepijler opgehangen. Zoodra dit geschied was, werden ech ter menschelijker gevoelens onder de me nigte wakker. Men sneed den ongelukkige ijlings af en leverde hem aan de politie over. Een andere apache, die te Jory op hee terdaad werd betrapt, toen hij zich met zijn buit uit de voeten maakte, kwam er beter van af. In de eerste opwinding wierp men hem in het water. Maar ook hier kwam men onmiddellijk na deze daad weer tot be zinning. Men bracht ehm weer op het droge en gaf hem over aan de politie. Maandagnacht werd te Affort Ville een inbreker in zijn met buit beladen boot door een boot met een commissaris van politie en twee politieagenten, die de ronde deden, gevat. In hei gevecht dat nu ontstond, kan telden de beide booten; het gelukte de politiemannen echter om in het water den dief te boeien en gevangen te nemen. Te Perreux verjoegen brandweerlieden een bende plunderaars uit een verlaten villa. Slechts één hunner kon worden gevan gen genomen. Dergelijke rooverijen komen voorname lijk voor daar waar de overstrooming 't electrische licht en het gaslicht heeft uitge doofd en de volledige duisternis de werk zaamheid der apachen begunstigt. Zoo worden o.a. uit St. Denis vele gevallen van plundering vermeld. Op een aantal punten van de Parijsche banüeue is dan ook door de politie elk verkeer met booten zonder bijzondere ver gunning verboden. Te Parijs hoort men slechts van enkele op zich zelf staande gevallen van plunde ring en diefstal, omdat hier natuurlijk het politietoezicht scherper is dan in af gelegen buitenbuurten. Alleen reeds de scherpe bewaking van de toegangen in de overstroomde straten, bemoeilijkt hier de apachen in hun handwerk. Ook de komische kant ontbreekt niet. in deze watersnood ellende. Een der medewerkers van het Hbl., was verleden week te Parijs. „Och, daar komt een doode aandrijven", riep de me nigte op de brug van Austerlitz. Maar neen, het was een varken, een levend varken. Met strikken van touw werd het dier, toen het tegen de brug aan bonsde, gered en omhoog getrokken. Maar wat te doen met den gillenden drenkeling? Daar komt een deftige burgerdame aan. Zij zegt dat het gruwelijk zou zijn een dus gered dier aan den slager over te leveren. Zijn leven moet gespaard wor den. Een ambtenaar, daar ook tegenwoor dig, durft de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Als ooit de eigenaar ontdekt zich des te beter te vermommen. Hm, één van de bedienden of iemand die in verbinding staat met de bedien den, zou ik zeggen." „Misschien wel." Juffrouw Romney dacht eenige oogenblikken na. „Denkt u, dat hij meende, dat er niemand in huis was?" „Neen dan zou hij niet zooveel voor zorgsmaatregelen genomen hebben." „Dat is waar." Zij wierp een blik op de klok. „Maar het is wel vreemd, dat hij tot vijf uur in den morgen heeft ge wacht." „Niet zoo heel vreemd, u vergeet de mist. Waarschijnlijk heeft hij uren lang rondgedwaald over de miserabele golfterrein. Denkt u maar aan onze eigen ervaring." Toen ging hij lachend verder: Me dunkt dat ons op het oogen blik niets anders overblijft dan hier te wachten tot er iemand komt, mist of geen mist. En dan zullen wij zien, dat wij op de een of andere manier een ont bijt krijgen. Ik hoop, dat u, evenals ik, van meening ben, dat wij het hier over het algemeen bijzonder prettig gehad hebben, en dat..." Hij hield plotseling op. Juffrouw Romney had omgekeken en slaakte een kreet. De kamenier kwam langzaam de trap op. Haar keurige, zwarte japon was gek euke'd haa••muts stond 0£ één ooij zij iiieid haar mond wordt, is het aangenamer voor hem geld te ontvangen, dan het dier, welks on derhoud hij zou moeten betalen. Voor 180 francs wordt het geredde varken, dat ais een vet varken schreeuwde, verkocht. Aan touwen werd het voortgesleept, ach ter de dame aan, dde het dier Het op- hijschen naar de... derde verdieping waar ze woonde. Of het daar in een vogelkooi is gezet? België. Een Katholieke onderwijzeres. Seraing door de geheele industri- eele wereld bekend heeft een socia- listischen gemeenteraad. Men heeft een raadslid daar een aardige poets gebak ken. Hem werd medegedeeld, dat eene onderwijzeres, eene die hare plichten als katholiek nauwgezet volbrengt (hoe het mogelijk is, dat ze in Seraing be noemd werd, kan ik mij niet verklaren), inzamelingen deed voor katholieke wer ken de dagen werden hem genoemd. Sinjeur op hooge pooten naar den Schepen van Onderwijs met eene klacht. Onderzoek... en wat bleek? Dat be doelde onderwijzeres op die dagen in vacantie en zelfs niet in Seraing was, tevens werd hem aan het verstand ge bracht, dat in elk geval de onderwijze res, als Belg, elk van de haar toeko mende rechten kan gebruik maken. Afgemarcheerd. Maar nu kwam hem een ander schrik kelijk feit ter pore en hij had „getui gen". De onderwijze.es hing geduren de de schooltijden een kruisbeeld boven het bord, dat dus beurtelings verscheen en verdween. Op een heel onverwacht tijdstip tra den de schoolopziener en de Schepen van Onderwijs het schoollokaal binnen en... zagen geen kruisbeeld. Waar is het kruisbeeld gebleven? vroeg de Schepen heel leuk. Het kruisbeeld? het kruisbeeld, mijnheer? Ik heb, toen ik hier kwam geen kruisbeeld gevonden, dus kan ik... Zijn er dan geene in school O, ja, mijnheer, hier in dit boekje (en de juffrouw toonde hem het plaatje) zit een kindje geknield voor een kruis, maar dat boekje is door den gemeente raad goedgekeurd. Zoo liep de ijverige socialist weer tegen de lamp. Dat de Schepen alles behalve ge sticht was over het gebeurde zal men wel gelooven. Evenzeer dat de brief van den schoolopziener, waarin de kla ger verzocht werd hem voortaan niet meer noodeloos te derangeeren, niet in een socialistisch blad zal worden afge drukt. (N. T. Ct.) Onverwachts heeft de actueele strijd vraag over de nalatenschap van koning Leopold een politieken tint gekregen, nu gebleken is, dat de vorst bij de overne ming van den onafhankelijken Congo- staat, de geldswaardige papieren van het daarbij opgeheven kroondomein niet aan België heeft overgedragen, doch deze waarden in verschillende stichtingen en voornamelijk in de Niederfullbachsche ge stoken heeft. Op de akte van inventari satie stonden zij niet vermeld. De Petit Bleu beschuldigt de ministers zich aan plichtverzaking te hebben schul dig gemaakt, hetzij zij dan in waakzaam heid zijn te kort geschoten, hetzij zij hun medewerking verleend hebben bij deze handeling zonder den moreelen moed te hebben er zich tegen te verzetten. Vooral gaat het blad te keer tegen den notaris die de acte heeft opgemaakt, al dus aan die fraude medewerkend, zon der te weerstaan aan de seniele grillen van den koning. Het raadt den notarissen uit hun broe derschappen te werpen hem, die een vlek op het notarisambt werpt. De Belgische staat maakt thans aan - spraak op deze Congoleesche waarden, terwijl de prinsessen, op aandringen van de gravin van Vlaanderen ervan hebben afgezien, in dit proces tusschenbeiden te komen. In een schrijven aan de regee- ring nebben prinses Stefanie en Clémen tine verklaard, zich geheel te verlaten op de wijsheid van het gouvernement, om open, om een gil te geven. Juffrouw Romney vloog op haar toe, nog vóór zij den gil had kunnen uiten. „O, schrik alsublieft niet," riep zij uit. „Er is heusch niets gebeurd wij zijn werkelijk geen dieven, of zoo iets. De een of ander heeft u een slaapdrank ingegeven, en nu is het morgen ochtend Zij nam de ontstelde vrouw bij haar schouders en dwong haar vrien delijk in een gemakkelijken stoel te gaan zitten. „O, mijnheer Lyddiard, legt u haar alles alsjeblieft uit, de arme ziel is half dood van schrik!" Gelukkig kan zelfs een advocaat als hij wil ten minste duidelijk en beknopt zijn. Lyddiard w&s duidelijk en beknopt, juffruw Romney was vrien delijk en troostend, en bovendien zagen zij geen van beiden er uit zooals men zich nachtelijke inbrekers gewoonlijk voorstelt. Om kort te gaan, de kamenier kwam weer bij haar zinnen en begreep den toestand zoo spoedig als maar verwacht kan worden, en met een navolgenswaar dig gebrek aan hysterische kenteekenen. Daarna vroeg juffrouw Romney: „Maar waar zijn wij eigenlijk Van wien hoort dit huis?" „Hollicroft, mevrouw van Sir Jo seph Lester." „U1" nep jufitouw. Romney uit en uit te maken, welke bezittingen van de stichting behooren aan den staat of de Congokofonie en welke vallen in het par ticulier bezit haars vaders. Het lijdt geen twijfel, of de kwestie zal dezer dagen in de Kamer ter sprake worden gebracht. De stichting is in het jaar 1907 door koning Leopold, met inachtneming der be treffende bepalingen van het Duitsche bur gerlijke wetboek in het leven geroepen, en kreeg den naam van het in het hertog dom Coburg gelegen riddergoed Nieder- fullbach, dat aan de vennootschap in eigendom werd overgedragen. De regee ring van den Bondsstaat verleende de wettelijke sanctie, waardoor de stichting in Duitschland rechtspersoonlijkheid ver kreeg, onder bescherming kwam der Duitsche wet en aan het gezag van het Belgische gouvernement onttrokken werd. In rechten kan de Belgische regeering dan ook geen vordering instellenhoog stens kan, indien de stichting eigendom men van den Belgischen Staat onder zich heeft, waarover de stichter indertijd geen beschikkingsrecht had, België zijn rech ten hierop doen gelden, zoodat dan een proces zou ontstaan tusschen het konink rijk België en de Niederfullbacher stich ting. Ook de prinsessen kunnen als erfgena men de opheffing daarvan niet eischen. Hiertoe is slechts de regeering van Co- burg gerechtigd, indien het doel der stich ting onbereikbaar geworden is, of zoo zij voor het algemeen belang gevaar ople vert. Geen van beide gevallen doet zich echter voor. Over verbaliseeren. Met instemming lezen wij in de „Midd. Courant" Te Amsterdam was een melkmeisje bekeurd omdat ze melk in open blik ken vervoerd had. Zij dacht, dat het niet zoo erg was, omdat het maar blik jes van één en van een halve kan ge weest waren. Geeiscnt werd één gulden of één dag. Waar of ze zoo iets krijgen kon vroeg het meisje bedeesd. Groote vroolijkheid achter de groe ne tafel waar de indruk heerschte, dat het meisje bij den kantonrechter infor meerde, waar ze deksels voor de blik jes krijgen kon. Ze bleek „zoo'n papier" te bedoelen, waarop te lezen stond wat verboden was. Kantonrechter Boot verwees het melkmeisje naar de Stadsdrukkerij, of beter nog naar een politiebureau, om dat ze uit den tekst der verordening toch misschien niet voldoende wijs zou kunnen worden Dit is een zeer eenvoudig zaakje, maar het bericht gaf ons toch aanleiding tot een opmerking. Als algemeene regel wordt aangeno men dat een ieder geacht wordt de wet of een verordening te kennen. Dat geldt als regel... in theoriemaar hoe verre is de practijk daarvan verwij derd Van de honderd menschen zijn er nog geen vijf van wie dat gezegd kan wor den. Trouwens het is ook een onmogelijke eisch die wel nooit zoo bedoeld zal zijn dat men van een ieder dergelijke kennis mag verlangen. Men bevordere daarom onder de een voudige menschen zooveel mogelijk de kennis der bepalingen, waarmee zij te maken hebben. En vooral de politie werke op tact volle en practische wijze mee om zulke menschen op de hoogte te brengen. Zij doe dit door niet te spoedig te verbaliseeren, door eerst te waarschu wen en niet dadelijk de menschen van goeden wil voor den kantonrechter te brengen. Niet ieder is een overtreder maar eer der een schuldige uit onwetendheid. Als nu een agent, die een overtreding opmerkt, den naam van zuik een persoon noteert, en dien zijn chef opgeeft, dan zou het van dezen het verstandigst zijn dien verbaliseerde bij zich te laten ko keek Lyddiard aan. „Wat toevallig! Ik ken dien naam uit de brieven van me vrouw Leslie. Sir Joseph is verschrik kelijk rijk een rentenierend koopman, geloof ik en twee jaar geleden is hij baronet geworden. Hij en zijn vrouw ko men nogal veel in de pastorie, is het niet?' „Mijnheer en mevrouw eten daar van avond ik geloof dat ik „gisteren avond" moest zeggen, maar mijn hoofd is nog zoo doezelig en juffrouw Les ter ook. En mijnheer Aubrey was ook gevraagd, maar hij werd plotseling ver hinderd." „OJuffrouw Romney dacht aan het telegram na een blik op Lyddiard wist zij, dat hij aan hetzelfde dacht. „Ik denk dat zij er van nacht maar zijn gebleven om de mist. Maar nu begrijp ik nog niet, juffrouw Harrison u zeide im mers, dat dat uw naam was? wie u een slaapdrank heeft ingegeven, en waar alle bedienden zijn? Die zijn zeker ook door de duisternis opgehouden." „Wie mij een slaapdrank heeft ge geven? Dat begrijp ik heel goed. Het is een schandaal, maar afgesproken werk ishet geweest, en ze hebben er allemaal aan meegedaan, want ze wisten maar al te goed, dat ik niets wil weten van het u:t''*1en van zu'ke streken achter mevtyuw^ i«£. D^a.i vu?* üe.u ik te lang men, niet om het procesverbaal te hoo- ren voorlezen, maar om hem op zijn overtreding te wijzen. Hij zou dan spoe dig bemerken of hij al of niet met een moed- of onwillige te doen had. Blijkt diens onbekendheid met de be paling, die hij overtrad, laat de chef der politie hem die dan mededeelen, en hem er op wijzen dat hij een volgende keer moet worden gestraft. Dit is veel handiger. En daardoor zullen tal van zaken# voor het kantongerecht te behandelen^ worden vermeden. Wij weten wel dat er op menig poli tiebureau aldus wordt gehandeld, maar een dergelijke practische manier van doen is nog lang niet algemeen en kon veel meer worden toegepast. Hoe de heer Lohman in de Politiek kwam. Onlangs heeft men jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman ter herinnering aan zijn 70en verjaardag in Groningen een feest bereid en hem daar zeer harten lijk toegesproken. Het antwoord, dat de heer Lohman! op die toespraken gaf, is thans in de „Nederlander" opgenomen. In die inte ressante redevoering staat ook, hoe de heer Lohman in de politiek kwam. We laten dat gedeelte hier volgens „Sprekers familie heeft zich niet be moeid met de politiek. Zij had er bijna een afkeer van. Als jurist heeft spreker zich dan ook niet met de politiek in gelaten. Ook niet toen hij in Den Bosch als rechter, en later als raadsheer werk zaam was. Menschelijkerwijze gespro ken, oordeelde spreker zich voor dit al les zoo ongeschikt mogelijk. „Toch hebben spreker altijd aange trokken de geschriften van Groen van Prinsterer vooral zoover deze het on derwijs betroffen. Een groote onrecht vaardigheid vond spreker het altijd, dat de christelijke school achteruit gezet werd, maar hij vond dat Groen nooit een .bruikbare oplossing aangaf. Een tweede punt waarop spreker wees, is: dat hij niet heeft leeren spre ken en nooit in 't openbaar een woord durfde zeggen. Spreker heeft zich hier hedenavond verwonderd over menschen „uit het volk", die zoo goed het woord voerden. Maar in sprekers tijd had men nog geen Jongelingsvereenigingen en andere corporatiën, alwaar men door het woord te voeren, leerde spreken. Nu werd echter in Den Bosch, zon der zijn toedoen, een debatingclub op gericht, waar ook ds. Pierson, thans te .Zetten, en spreker leden van werden. Daar leerde spreker in het publiek dc- batteeren. Voortdurend bleef de beer. L. in correspondentie met Groen van Pinksterer, maar h,et ging steeds over historische kwesties, niet over de poli tiek. Toen hij later meer vrijen tijd kreeg, porde Groen hem tot schrijven! aan. Zoo kwam het boek „Gezag en Vrijheid", dat evenwel ver buiten de politiek staat, tot stand. Toen spreker dit boek had geschre ven, begreep Groen van Prinsterer, dat hij spreker wel in de politiek gebruiken kon. Buiten zijn weten dit geschiedde destijds vaak werd spreker candidaat voor het Kamerlidmaatschap in het dis trict Arnhem. Spreker kwam dit te Iaat te weten." Nu was spreker niet met die candi- datuur ingenomenhij schreef dan ook aan mr. G. v. P. dat, mocht men hem (mr. L.) in Arnhem kiezen, hij het Ka merlidmaatschap niet zou kunnen aanne men. De heer Lohman werd echter niet gekozen, doch er buiten blijven zou hij niet. Lezen we zijn herinneringen ver der. „In Den Bosch was gekomen ds. Pier son de orthodoxe predikant in een mo derne gemeente. Tegen den zin van den kerkeraad in kwam ds. P. in Den Bosch. Ook in-deze zaak ziet spreker Gods won derbare leidingen. Wat was het geval Een paar leden van den kerkeraad zou den ds. P. gaan hooren, maar er kwam een overstrooming. Ds. P. werd beroe pen, en zoo kwam de moderne gemeente bij haar. Ik ben er zeker van, dat één van hen dat goedje in mijn medicijn- fleschje heeft gedaan. Toen ik gisteren mijn drankje innam, dacht ik al, dat er een vreemd smaakje aan was, en ik kan mij niets herinneren, dan dat ik mij ake lig en duizelig ging voelen en toen dacht, dat ik maar wat zou gaan zitten, tot het over was. En ik zal wel niet hoeven te zeggen yvaar zij heen zijn. Natuurlijk naar dat belachelijke gecostu- meerde bal „Een gecostumeerd bal zeide Lyd diard verbaasd. Juffrouw Harrison vertelde hem, dat er elk jaar in het einde van den zomer kermis was in Claversham, en dat die eindigde met een gecostumeerd bal. Dat gecostumeerde bal scheen aanleiding te geven tot allerlei „herrie en ruzie" en daar Sir Joseph tegen „herrie en ruzie" was, had hij al zijn bedienden kort en goed verboden, er aan deel te nemen, tot hun aller diepe verontwaar diging. Juffrouw Harrison was juist bezgi, haar overtuiging uit te spreken dat zij zeker allemaal „met de zes we ken" zouden moeten vertrekken, en dat de keukenmeid toch in eik geval oud genoeg was, om wijzer te zijn, toen juffrouw Romney, die uit het raam stond te kijken, plotseling een uitroep slaakte, (Wordt vervolgd},

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1910 | | pagina 5