BUITENLAND.
Een mistige avond.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 3 Februari.
De Christelijke arbeiders.
In een hoofdartikel, dit tot titel voert
i,Het paard van den grutter,velt „Het
.Volk" een oordeel over de Christelijke
arbeiders.
öet blad schrijft:
„In een klein, ouderwetsch provin
ciestadje, daar woonde een eerzame
grutter, lid van den gemeenteraad
en ouderling van de groote kerk, die
het klein bedrijf nog uitoefende in
vollen fleur. Hij maalde zelf zijn meel,
en hij verkocht zijn eigen gemaakte
mosterd over de toonbank. Die grut
ter had een paard, dat in zijn molen
liep. Het was een mager beest, ruig,
en slecht onderhouden. Het diende
alleen om dag na dag, week na week,
jaar in jaar uit, voor den grutter in
den tredmolen te loopen. Het deed
zijn werk te midden van heerlijke
voorraden van het fijnste graan, maar
het kreeg zelf hoogstens den afval.
Zijn voer was mager, omdat, ver
klaarde de eerzame grutter, het dier
anders te dartel zou worden, en scha
de aanrichten in den molen. Het had
groote kleppen voor de oogen, zijn
Uitwerpselen dienden den grutter
voor mest in zijn bloementuin, als
het zijn pas vertraagde kreeg het een
tik met de zweep. Van den stal ging
het naar den molen het was er zoo
aan gewend al, dat het uit zich zelf
ging, en van den molen ging het
naar den stal. Op een goeden mor
gen bleek het dier dood. Het was
stil en gelaten gestorven, zooals het
geleefd had. De grutter was er wel
bij gevaren.
Dit paard komt ons onwillekeurig
voor den geest, als wij denken aan
den christelijken arbeider, die loopt
in het gareel van de christelijke re
geering. Arm dier, dat twintig jaar
geleden hinnikte van hoop, toen Dr.
Kuyper tot den Heere bad: zij kun
nen niet wachten, geen dag en geen
nacht!"
Hoe getuigt deze opgeschroefde taal van
verdraagzaamheid en vooral van oprecht
heid
De socialisten zeiven hebben weinig
anders gedaan dande totstandkoming
der sociale wetgeving tegenhouden.
Men denke b.v. aan hun veelpraterij
in het Parlement, die het doet voorko
men, of het den heeren niet zoozeer om
actie dan om agitatie is te doen.
Men denke nog aan de obstructie in de
sociale wetgeving teweeggebracht onder
het ministerie-Kuiper door de beruchte
spoorwegstaking van 1903.
En dan durft „Het Volk" de schuld,
dat er op sociaal gebied van wetgeving
nog weinig tot stand kwam, wijten aan de
Christelijke regeering!
Neen, indien de socialisten niet hadden
medegeholpen het ministerie-Kuiper ten
val te brengen, dan zou op 't oogenblik
niet alleen de Christelijke, maar ook de
socialistische arbeider reeds veel gehol
pen zijn.
IntussGhen blijkt wel zooveel uit arti
kelen als deze van „Het Volk", die niet
nalaten stemming te maken, dat het zeer
wenschelijk is dat onze regeering spoed
zette achter de sociale wetgeving.
Frankrijk
Overstroomingen.
Dat de „apachen" uit Parijs en de voor
steden de gelegenheid tot rooven en ste
len welke hun door den watersnood ver
schaft wordt, niet zouden laten voorbij
gaan, was wel te voorzien, en reeds gis
teren hebben wij een en ander daarover
medegedeeld.
Daarom hadden ook zoowel de politie
als de militaire macht haar maatregelen
genomen.
Zij zorgden voor een uitgebreiden be-
FEUILLETON.
7)
Hij keek rond, bukte zich en raapte
iets op. „Ja waarachtig, daar zijn ze."
„O ja, dat zijn mijn sleutels."
„Uw sleutels?"
„Ja, de mijne. Hij heeft ze van on
der mijn kussen weggenomen."
„Wat
Juffrouw Romney vertelde wat er ge
beurd was, en eindigde met hem den
ring te laten zien, dien zij nog in de
hand had. „Ik denk, dat die ring te
jvijd was, en daardoor van zijn vinger
is gegleden," zeide zij.
Lyddiard kwam binnen een paar minu
ten zijn verbazing te boven; zijn ge
oefend verstand bracht hem gauw ge
noeg tot een conclusie.
„Ik geloof, dat de zaak nog al een
voudig is," zeide hij. „De persoon, van
iwien de kamer is, waarin'u geslapen
hebt, heeft den sleutel van de brand
kast onder zijn hoede, en legt dien ge
woonlijk onder het hoofdkussen, zoo
als u met de uwe hebt gedaan, en de
dief wist dat. Dat hij zich in een la
ken heeft gehuld, was natuuiljjk om
wakingsdienst in alle straten die waren
ondergeloopen of moesten worden ont
ruimd. Bovendien werden patrouilles ge
vormd, die bij dag en bij nacht in booten
de overstroomde wijken, straten en plei
nen afvoeren en lederen onbekende of
verdachte scherp op de vingers keken.
De patrouilles kregen nog de instruc
ties mede, om tegenover lieden, die op
heeterdaad werden betrapt, zonder veel
plichtplegingen van hun vuurwapens ge
bruik te maken.
Zelfs aan journalisten en verslaggevers
die op kondschap uitgingen, werd door
de poütie-autoriteiten tien raad gegeven
om als zij dieven of plunderaars tegen
kwamen, zonder aarzelen hun revolver
op hen te lichten.
Deze maatregelen hebben stellig bij de
apachen den schrik er in gebracht, maar
toch zijn daardoor niet alle diefstallen en
plunderingen voorkomen.
Men verhaalt van gevallen, waarbij de
troepen roovers zich als redders voorde
den, waarbij zij echter niet de slachtoffers
doch hun bezittingen „redden" en met
den buit op den loop gingen. Maar een
zeker aantal apachen is het daarbij toch
slecht vergaan.
Te Jory werd een der lieden door een
vrijwillige reddingbrigade op heeterdaad
betrapt, toen hij met buit beladen uit
het venster van een groot huis in zijn
boot klom, om ijlings weg te roeien.
Hij werd gegrepen en zonder veel om
slag aan een bruggepijler opgehangen.
Zoodra dit geschied was, werden ech
ter menschelijker gevoelens onder de me
nigte wakker. Men sneed den ongelukkige
ijlings af en leverde hem aan de politie
over.
Een andere apache, die te Jory op hee
terdaad werd betrapt, toen hij zich met
zijn buit uit de voeten maakte, kwam er
beter van af.
In de eerste opwinding wierp men hem
in het water. Maar ook hier kwam men
onmiddellijk na deze daad weer tot be
zinning. Men bracht ehm weer op het
droge en gaf hem over aan de politie.
Maandagnacht werd te Affort Ville een
inbreker in zijn met buit beladen boot
door een boot met een commissaris van
politie en twee politieagenten, die de
ronde deden, gevat.
In hei gevecht dat nu ontstond, kan
telden de beide booten; het gelukte de
politiemannen echter om in het water den
dief te boeien en gevangen te nemen.
Te Perreux verjoegen brandweerlieden
een bende plunderaars uit een verlaten
villa.
Slechts één hunner kon worden gevan
gen genomen.
Dergelijke rooverijen komen voorname
lijk voor daar waar de overstrooming 't
electrische licht en het gaslicht heeft uitge
doofd en de volledige duisternis de werk
zaamheid der apachen begunstigt.
Zoo worden o.a. uit St. Denis vele
gevallen van plundering vermeld.
Op een aantal punten van de Parijsche
banüeue is dan ook door de politie elk
verkeer met booten zonder bijzondere ver
gunning verboden.
Te Parijs hoort men slechts van enkele
op zich zelf staande gevallen van plunde
ring en diefstal, omdat hier natuurlijk
het politietoezicht scherper is dan in af
gelegen buitenbuurten. Alleen reeds de
scherpe bewaking van de toegangen in de
overstroomde straten, bemoeilijkt hier de
apachen in hun handwerk.
Ook de komische kant ontbreekt niet.
in deze watersnood ellende.
Een der medewerkers van het Hbl.,
was verleden week te Parijs. „Och, daar
komt een doode aandrijven", riep de me
nigte op de brug van Austerlitz. Maar
neen, het was een varken, een levend
varken. Met strikken van touw werd het
dier, toen het tegen de brug aan bonsde,
gered en omhoog getrokken.
Maar wat te doen met den gillenden
drenkeling?
Daar komt een deftige burgerdame aan.
Zij zegt dat het gruwelijk zou zijn een
dus gered dier aan den slager over te
leveren. Zijn leven moet gespaard wor
den.
Een ambtenaar, daar ook tegenwoor
dig, durft de verantwoordelijkheid op zich
te nemen. Als ooit de eigenaar ontdekt
zich des te beter te vermommen.
Hm, één van de bedienden of iemand
die in verbinding staat met de bedien
den, zou ik zeggen."
„Misschien wel." Juffrouw Romney
dacht eenige oogenblikken na. „Denkt
u, dat hij meende, dat er niemand in
huis was?"
„Neen dan zou hij niet zooveel voor
zorgsmaatregelen genomen hebben."
„Dat is waar." Zij wierp een blik op
de klok. „Maar het is wel vreemd, dat hij
tot vijf uur in den morgen heeft ge
wacht."
„Niet zoo heel vreemd, u vergeet
de mist. Waarschijnlijk heeft hij uren
lang rondgedwaald over de miserabele
golfterrein. Denkt u maar aan onze
eigen ervaring." Toen ging hij lachend
verder: Me dunkt dat ons op het oogen
blik niets anders overblijft dan hier te
wachten tot er iemand komt, mist of
geen mist. En dan zullen wij zien, dat
wij op de een of andere manier een ont
bijt krijgen. Ik hoop, dat u, evenals ik,
van meening ben, dat wij het hier over
het algemeen bijzonder prettig gehad
hebben, en dat..." Hij hield plotseling
op. Juffrouw Romney had omgekeken en
slaakte een kreet. De kamenier kwam
langzaam de trap op. Haar keurige,
zwarte japon was gek euke'd haa••muts
stond 0£ één ooij zij iiieid haar mond
wordt, is het aangenamer voor hem geld
te ontvangen, dan het dier, welks on
derhoud hij zou moeten betalen. Voor
180 francs wordt het geredde varken, dat
ais een vet varken schreeuwde, verkocht.
Aan touwen werd het voortgesleept, ach
ter de dame aan, dde het dier Het op-
hijschen naar de... derde verdieping waar
ze woonde.
Of het daar in een vogelkooi is gezet?
België.
Een Katholieke onderwijzeres.
Seraing door de geheele industri-
eele wereld bekend heeft een socia-
listischen gemeenteraad. Men heeft een
raadslid daar een aardige poets gebak
ken. Hem werd medegedeeld, dat eene
onderwijzeres, eene die hare plichten
als katholiek nauwgezet volbrengt (hoe
het mogelijk is, dat ze in Seraing be
noemd werd, kan ik mij niet verklaren),
inzamelingen deed voor katholieke wer
ken de dagen werden hem genoemd.
Sinjeur op hooge pooten naar den
Schepen van Onderwijs met eene klacht.
Onderzoek... en wat bleek? Dat be
doelde onderwijzeres op die dagen in
vacantie en zelfs niet in Seraing was,
tevens werd hem aan het verstand ge
bracht, dat in elk geval de onderwijze
res, als Belg, elk van de haar toeko
mende rechten kan gebruik maken.
Afgemarcheerd.
Maar nu kwam hem een ander schrik
kelijk feit ter pore en hij had „getui
gen". De onderwijze.es hing geduren
de de schooltijden een kruisbeeld boven
het bord, dat dus beurtelings verscheen
en verdween.
Op een heel onverwacht tijdstip tra
den de schoolopziener en de Schepen
van Onderwijs het schoollokaal binnen
en... zagen geen kruisbeeld.
Waar is het kruisbeeld gebleven?
vroeg de Schepen heel leuk.
Het kruisbeeld? het kruisbeeld,
mijnheer? Ik heb, toen ik hier kwam
geen kruisbeeld gevonden, dus kan ik...
Zijn er dan geene in school
O, ja, mijnheer, hier in dit boekje
(en de juffrouw toonde hem het plaatje)
zit een kindje geknield voor een kruis,
maar dat boekje is door den gemeente
raad goedgekeurd.
Zoo liep de ijverige socialist weer
tegen de lamp.
Dat de Schepen alles behalve ge
sticht was over het gebeurde zal men
wel gelooven. Evenzeer dat de brief
van den schoolopziener, waarin de kla
ger verzocht werd hem voortaan niet
meer noodeloos te derangeeren, niet in
een socialistisch blad zal worden afge
drukt. (N. T. Ct.)
Onverwachts heeft de actueele strijd
vraag over de nalatenschap van koning
Leopold een politieken tint gekregen, nu
gebleken is, dat de vorst bij de overne
ming van den onafhankelijken Congo-
staat, de geldswaardige papieren van het
daarbij opgeheven kroondomein niet aan
België heeft overgedragen, doch deze
waarden in verschillende stichtingen en
voornamelijk in de Niederfullbachsche ge
stoken heeft. Op de akte van inventari
satie stonden zij niet vermeld.
De Petit Bleu beschuldigt de ministers
zich aan plichtverzaking te hebben schul
dig gemaakt, hetzij zij dan in waakzaam
heid zijn te kort geschoten, hetzij zij hun
medewerking verleend hebben bij deze
handeling zonder den moreelen moed te
hebben er zich tegen te verzetten.
Vooral gaat het blad te keer tegen den
notaris die de acte heeft opgemaakt, al
dus aan die fraude medewerkend, zon
der te weerstaan aan de seniele grillen
van den koning.
Het raadt den notarissen uit hun broe
derschappen te werpen hem, die een vlek
op het notarisambt werpt.
De Belgische staat maakt thans aan -
spraak op deze Congoleesche waarden,
terwijl de prinsessen, op aandringen van
de gravin van Vlaanderen ervan hebben
afgezien, in dit proces tusschenbeiden te
komen. In een schrijven aan de regee-
ring nebben prinses Stefanie en Clémen
tine verklaard, zich geheel te verlaten op
de wijsheid van het gouvernement, om
open, om een gil te geven. Juffrouw
Romney vloog op haar toe, nog vóór
zij den gil had kunnen uiten.
„O, schrik alsublieft niet," riep zij
uit. „Er is heusch niets gebeurd wij
zijn werkelijk geen dieven, of zoo iets.
De een of ander heeft u een slaapdrank
ingegeven, en nu is het morgen
ochtend Zij nam de ontstelde vrouw
bij haar schouders en dwong haar vrien
delijk in een gemakkelijken stoel te gaan
zitten. „O, mijnheer Lyddiard, legt u
haar alles alsjeblieft uit, de arme
ziel is half dood van schrik!"
Gelukkig kan zelfs een advocaat
als hij wil ten minste duidelijk en
beknopt zijn. Lyddiard w&s duidelijk en
beknopt, juffruw Romney was vrien
delijk en troostend, en bovendien zagen
zij geen van beiden er uit zooals men
zich nachtelijke inbrekers gewoonlijk
voorstelt.
Om kort te gaan, de kamenier kwam
weer bij haar zinnen en begreep den
toestand zoo spoedig als maar verwacht
kan worden, en met een navolgenswaar
dig gebrek aan hysterische kenteekenen.
Daarna vroeg juffrouw Romney: „Maar
waar zijn wij eigenlijk Van wien hoort
dit huis?"
„Hollicroft, mevrouw van Sir Jo
seph Lester."
„U1" nep jufitouw. Romney uit en
uit te maken, welke bezittingen van de
stichting behooren aan den staat of de
Congokofonie en welke vallen in het par
ticulier bezit haars vaders. Het lijdt geen
twijfel, of de kwestie zal dezer dagen in
de Kamer ter sprake worden gebracht.
De stichting is in het jaar 1907 door
koning Leopold, met inachtneming der be
treffende bepalingen van het Duitsche bur
gerlijke wetboek in het leven geroepen,
en kreeg den naam van het in het hertog
dom Coburg gelegen riddergoed Nieder-
fullbach, dat aan de vennootschap in
eigendom werd overgedragen. De regee
ring van den Bondsstaat verleende de
wettelijke sanctie, waardoor de stichting
in Duitschland rechtspersoonlijkheid ver
kreeg, onder bescherming kwam der
Duitsche wet en aan het gezag van het
Belgische gouvernement onttrokken werd.
In rechten kan de Belgische regeering
dan ook geen vordering instellenhoog
stens kan, indien de stichting eigendom
men van den Belgischen Staat onder zich
heeft, waarover de stichter indertijd geen
beschikkingsrecht had, België zijn rech
ten hierop doen gelden, zoodat dan een
proces zou ontstaan tusschen het konink
rijk België en de Niederfullbacher stich
ting.
Ook de prinsessen kunnen als erfgena
men de opheffing daarvan niet eischen.
Hiertoe is slechts de regeering van Co-
burg gerechtigd, indien het doel der stich
ting onbereikbaar geworden is, of zoo zij
voor het algemeen belang gevaar ople
vert. Geen van beide gevallen doet zich
echter voor.
Over verbaliseeren.
Met instemming lezen wij in de
„Midd. Courant"
Te Amsterdam was een melkmeisje
bekeurd omdat ze melk in open blik
ken vervoerd had. Zij dacht, dat het
niet zoo erg was, omdat het maar blik
jes van één en van een halve kan ge
weest waren.
Geeiscnt werd één gulden of één dag.
Waar of ze zoo iets krijgen kon
vroeg het meisje bedeesd.
Groote vroolijkheid achter de groe
ne tafel waar de indruk heerschte, dat
het meisje bij den kantonrechter infor
meerde, waar ze deksels voor de blik
jes krijgen kon.
Ze bleek „zoo'n papier" te bedoelen,
waarop te lezen stond wat verboden
was. Kantonrechter Boot verwees het
melkmeisje naar de Stadsdrukkerij, of
beter nog naar een politiebureau, om
dat ze uit den tekst der verordening
toch misschien niet voldoende wijs zou
kunnen worden
Dit is een zeer eenvoudig zaakje,
maar het bericht gaf ons toch aanleiding
tot een opmerking.
Als algemeene regel wordt aangeno
men dat een ieder geacht wordt de wet
of een verordening te kennen.
Dat geldt als regel... in theoriemaar
hoe verre is de practijk daarvan verwij
derd
Van de honderd menschen zijn er nog
geen vijf van wie dat gezegd kan wor
den.
Trouwens het is ook een onmogelijke
eisch die wel nooit zoo bedoeld zal zijn
dat men van een ieder dergelijke kennis
mag verlangen.
Men bevordere daarom onder de een
voudige menschen zooveel mogelijk de
kennis der bepalingen, waarmee zij te
maken hebben.
En vooral de politie werke op tact
volle en practische wijze mee om zulke
menschen op de hoogte te brengen.
Zij doe dit door niet te spoedig te
verbaliseeren, door eerst te waarschu
wen en niet dadelijk de menschen van
goeden wil voor den kantonrechter te
brengen.
Niet ieder is een overtreder maar eer
der een schuldige uit onwetendheid.
Als nu een agent, die een overtreding
opmerkt, den naam van zuik een persoon
noteert, en dien zijn chef opgeeft, dan
zou het van dezen het verstandigst zijn
dien verbaliseerde bij zich te laten ko
keek Lyddiard aan. „Wat toevallig! Ik
ken dien naam uit de brieven van me
vrouw Leslie. Sir Joseph is verschrik
kelijk rijk een rentenierend koopman,
geloof ik en twee jaar geleden is hij
baronet geworden. Hij en zijn vrouw ko
men nogal veel in de pastorie, is het
niet?'
„Mijnheer en mevrouw eten daar van
avond ik geloof dat ik „gisteren
avond" moest zeggen, maar mijn hoofd
is nog zoo doezelig en juffrouw Les
ter ook. En mijnheer Aubrey was ook
gevraagd, maar hij werd plotseling ver
hinderd."
„OJuffrouw Romney dacht aan het
telegram na een blik op Lyddiard wist
zij, dat hij aan hetzelfde dacht. „Ik denk
dat zij er van nacht maar zijn gebleven
om de mist. Maar nu begrijp ik nog
niet, juffrouw Harrison u zeide im
mers, dat dat uw naam was? wie u
een slaapdrank heeft ingegeven, en waar
alle bedienden zijn? Die zijn zeker ook
door de duisternis opgehouden."
„Wie mij een slaapdrank heeft ge
geven? Dat begrijp ik heel goed. Het
is een schandaal, maar afgesproken werk
ishet geweest, en ze hebben er allemaal
aan meegedaan, want ze wisten maar
al te goed, dat ik niets wil weten van
het u:t''*1en van zu'ke streken achter
mevtyuw^ i«£. D^a.i vu?* üe.u ik te lang
men, niet om het procesverbaal te hoo-
ren voorlezen, maar om hem op zijn
overtreding te wijzen. Hij zou dan spoe
dig bemerken of hij al of niet met een
moed- of onwillige te doen had.
Blijkt diens onbekendheid met de be
paling, die hij overtrad, laat de chef der
politie hem die dan mededeelen, en hem
er op wijzen dat hij een volgende keer
moet worden gestraft.
Dit is veel handiger.
En daardoor zullen tal van zaken#
voor het kantongerecht te behandelen^
worden vermeden.
Wij weten wel dat er op menig poli
tiebureau aldus wordt gehandeld, maar
een dergelijke practische manier van
doen is nog lang niet algemeen en kon
veel meer worden toegepast.
Hoe de heer Lohman in de Politiek
kwam.
Onlangs heeft men jhr. mr. A. F.
de Savornin Lohman ter herinnering aan
zijn 70en verjaardag in Groningen een
feest bereid en hem daar zeer harten
lijk toegesproken.
Het antwoord, dat de heer Lohman!
op die toespraken gaf, is thans in de
„Nederlander" opgenomen. In die inte
ressante redevoering staat ook, hoe de
heer Lohman in de politiek kwam.
We laten dat gedeelte hier volgens
„Sprekers familie heeft zich niet be
moeid met de politiek. Zij had er bijna
een afkeer van. Als jurist heeft spreker
zich dan ook niet met de politiek in
gelaten. Ook niet toen hij in Den Bosch
als rechter, en later als raadsheer werk
zaam was. Menschelijkerwijze gespro
ken, oordeelde spreker zich voor dit al
les zoo ongeschikt mogelijk.
„Toch hebben spreker altijd aange
trokken de geschriften van Groen van
Prinsterer vooral zoover deze het on
derwijs betroffen. Een groote onrecht
vaardigheid vond spreker het altijd, dat
de christelijke school achteruit gezet
werd, maar hij vond dat Groen nooit een
.bruikbare oplossing aangaf.
Een tweede punt waarop spreker
wees, is: dat hij niet heeft leeren spre
ken en nooit in 't openbaar een woord
durfde zeggen. Spreker heeft zich hier
hedenavond verwonderd over menschen
„uit het volk", die zoo goed het woord
voerden. Maar in sprekers tijd had men
nog geen Jongelingsvereenigingen en
andere corporatiën, alwaar men door het
woord te voeren, leerde spreken.
Nu werd echter in Den Bosch, zon
der zijn toedoen, een debatingclub op
gericht, waar ook ds. Pierson, thans te
.Zetten, en spreker leden van werden.
Daar leerde spreker in het publiek dc-
batteeren. Voortdurend bleef de beer.
L. in correspondentie met Groen van
Pinksterer, maar h,et ging steeds over
historische kwesties, niet over de poli
tiek. Toen hij later meer vrijen tijd
kreeg, porde Groen hem tot schrijven!
aan. Zoo kwam het boek „Gezag en
Vrijheid", dat evenwel ver buiten de
politiek staat, tot stand.
Toen spreker dit boek had geschre
ven, begreep Groen van Prinsterer, dat
hij spreker wel in de politiek gebruiken
kon. Buiten zijn weten dit geschiedde
destijds vaak werd spreker candidaat
voor het Kamerlidmaatschap in het dis
trict Arnhem. Spreker kwam dit te Iaat
te weten."
Nu was spreker niet met die candi-
datuur ingenomenhij schreef dan ook
aan mr. G. v. P. dat, mocht men hem
(mr. L.) in Arnhem kiezen, hij het Ka
merlidmaatschap niet zou kunnen aanne
men. De heer Lohman werd echter niet
gekozen, doch er buiten blijven zou hij
niet. Lezen we zijn herinneringen ver
der.
„In Den Bosch was gekomen ds. Pier
son de orthodoxe predikant in een mo
derne gemeente. Tegen den zin van den
kerkeraad in kwam ds. P. in Den Bosch.
Ook in-deze zaak ziet spreker Gods won
derbare leidingen. Wat was het geval
Een paar leden van den kerkeraad zou
den ds. P. gaan hooren, maar er kwam
een overstrooming. Ds. P. werd beroe
pen, en zoo kwam de moderne gemeente
bij haar. Ik ben er zeker van, dat één
van hen dat goedje in mijn medicijn-
fleschje heeft gedaan. Toen ik gisteren
mijn drankje innam, dacht ik al, dat er
een vreemd smaakje aan was, en ik kan
mij niets herinneren, dan dat ik mij ake
lig en duizelig ging voelen en toen
dacht, dat ik maar wat zou gaan zitten,
tot het over was. En ik zal wel niet
hoeven te zeggen yvaar zij heen zijn.
Natuurlijk naar dat belachelijke gecostu-
meerde bal
„Een gecostumeerd bal zeide Lyd
diard verbaasd.
Juffrouw Harrison vertelde hem, dat
er elk jaar in het einde van den zomer
kermis was in Claversham, en dat die
eindigde met een gecostumeerd bal. Dat
gecostumeerde bal scheen aanleiding te
geven tot allerlei „herrie en ruzie"
en daar Sir Joseph tegen „herrie en
ruzie" was, had hij al zijn bedienden
kort en goed verboden, er aan deel te
nemen, tot hun aller diepe verontwaar
diging. Juffrouw Harrison was juist
bezgi, haar overtuiging uit te spreken
dat zij zeker allemaal „met de zes we
ken" zouden moeten vertrekken, en dat
de keukenmeid toch in eik geval oud
genoeg was, om wijzer te zijn, toen
juffrouw Romney, die uit het raam stond
te kijken, plotseling een uitroep slaakte,
(Wordt vervolgd},