Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 31 December.
BUITENLAND.
België.
Belasting op kellnerinnen.
Na lange debatten,- waarbij de quaestie
fjöer clandestiene prostitutie uitvoerig
.werd besproken,- is door den Raadi van
'Luik besloten,- van iederen houder yan
ten koffiehuis met damesbediening een
[belasting van niet minder dan 300 fr. per
jaar te heffen voor iedere kellnerin.
Italië.
1 Over de gebruiken onder de Italiaan-
>che socialisten doet,- bij Ferri's .uittre
den, de socialistische hoogleeraar Labrio-
ïa opzienbarende onthullingen. Hij be-
iweert dat Ferri uit de partij gezet is, om
dat hij de partijgenooten op de vinders
[keek. Zij werden nl. gesteund door drie
grootbankiers te Milaan, die hun kapita
len met groote winst in de Noorditaliaan-
sche ondernemingen der socialistische
[partij belegde. De door Ferri zoo vinnig
gegeeselde voorliefde der socialistische
partij voor Giolitti is,- volgens Labriola,
alleen daaraan toe te schrijven, dat Gio
litti deze ondernemingen op elke wijs be
vorderde en zelfs den aanleg van een
Spoorlijn in de provincie Reggio aan een
socialistische vakvereeniging gunde. Zoo
[kocht hij de welwillende onzijdigheid der
Uiterste linkerzijde.
Tegelijkertijd met deze onthullingen
Verschijnt een scherp artikel van den soci-
ialistischen afgevaardigde Morgari waarin
deze zijn partijgenooten aanspoort,- Soani-
no te steunen, $ls den eenigen Italiaan-
schen eerste-minister die geen gebruik
[maakte van de geheime gelden voor de
pers.
Sonnino behoort, zegt hij, tenminste
honderd afgevaardigden uit de Kamer te
werken, die alleen door omkooping daar
binnen kwamen,- zich aan elke regeering
Verkoopen en de kanker zijn van het Ita-
liaansche perlement. De zeldzame gele
genheid, dat een fatsoenlijk premier aan
het bewind is, behoort de Koning aan
te grijpen om, door ontbinding der Ka
mer, den parlementairen augiasstal te rei-
ngen
Duitschland
Winkelsluiting op Zondag.
i In Berlijn mogen thans de winkels*
die volgens de wet op Zon- en feestda
gen verkoopen mogen, slechts van 710
des morgens en van 122 uur des mid-
dags_ open zijn met enkele uitzonderin
gen voor den melkhandel, de vleesch- en
worst, bloemen- en brandstofwinkels. Na
veel verzet is het gemeentebestuur einde
lijk bereid gevonden een onderzoek in
te stellen naar de vraag, of grootere be-
beperking' mogelijk is. De resultaten van
het onderzoek zijn thans bekend gemaakt;
l|de antwoorden op de uitgezonden (en
teruggehaalde vragenlijsten zijn meeren-
tioels ontkennend. Met bureau van statis
tiek heeft de antwoorden van 31,414 fir
ma's bewerkt. Vóór volledige Zondags
rust verklaarden zich ,4332, vóór een ge
deeltelijke openstelling 11,116, vóór be
houd der tegenwoordige regeling 15,915,
terwijl 51 zich niet hebben geuit. Het ge
tal van hen,- die de tegenwoordige rege
ling willen behouden, is geheel verschil
lend naar het stadsgedeelte,- waarin de
winkel is gevestigd. Een vergelijking
met den bestaanden toestand is eigenaar
dig: volledige Zondagsrust hebben tot
dusverre 1176 firma's, wenschen te krij1-
gen 4332; gedeeltelijke rust resp. 2083
en 11,116 in het geheel geen Zondagsrust
resp. 28,048 en 15,915, geen opgave 107
«n 51. De neiging tot beperking is er dus
zeker.
Wettelijke bescherming van jeugdige
arbeiders.
Op 1 Januari zullen in Duitschland de
ïiieuwe bepalingen vastgesteld bij wij
FEUILLETON.
Het geheim van het Keizerssbt.
12)
Het werd steeds later en in gedach
ten verzonken,- liep de jonge officier in
[zijn kaïner op en neer. Hij wist, wat er
voor hem op het spel stoqd en terwijl
Idaar buiten de wolken, door den storm
yoortgezweept, zich steeds dreigender sa-
[menbalden en reeds een dof gerol het
feware, nachtelijk onweer aankondigde
werd het hem hoe langer hoe duidelij
ker, dat van dit oogenblik af voor hem
leen strijd met het noodlot begon. Op een
tafel lag een pistool, wier beide loopen
geladen waren.
George droeg de gewone uniform, doch
legde een lichten mantel gereed, die zijne
gansche gestalte moest inhullen. Buiten
dien had hij zich een kleine dievenlan
taren verschaft, die zich gemakkelijk on
der den mantel liet verbergen.
HOOFDSTUK IV.
De AV-itte .Vrouw.
Nog een half uur en dan zoude het
middernacht zijn.
George von Walden greep zijn pistool,
£tak haar in de gordeltasch, waar hij haar
zigingswet van de Gewerbeordnung
op den arbeid van jeudige personen ïii
vrouwen in werking treden.
Enkele punten stippen wij hieruit aain.
In de eerste plaats wordt den jeugdi
gen arbeiders en den arbeidsters na het
einde van den dagelijkschen arbeidstijd
een onafgebroken rusttijd van ten minste
elf uren gewaarborgd.
Voor arbeidsters is de maximum ar
beidsduur op 10 uren, op Zaterdagen en
de dagen voor feestdagen op 8 uren be
paald.
De bepalingen omtrent de bescherming
van kraamvrouwen zijn in zooverre uit
gebreid dat arbeidsters voor en na de
bevalling in het geheel gedurende 8 we
ken niet aan het werk mogen worden
gezét en eerst ten minste zes weken ,na
Üe bevalling weer mogen worden ge
plaatst
Het overwerk 1 toegelaten bij buiten
gewone opeenhooping van arbeid is
nog meer beperkt. In zulke gevallen mag
de arbeid niet langer duren dan 12 uren
per dag, en moet hij door een onafgebro
ken rusttijd van tien uren gevolgd wor
den.
Later dan 9 pur 's avonds (Zaterdags
8 uur) mag de arbeid in geen geval
eindigen.
Woensdagavond was het in Duitsch
land boos weer.
Boven Halle heerschte een sneeuw
storm met zwaar onweer. Te Bremen
en aan de heele Noordkust was het hoog
water. Te Bremerhaven steeg het water
tot 5.10 M.,- den boogsten stand van dit
jaar. De schepen, die moesten vertrek
ken,- bleven op de reede, andere keerden
terug. Een dam, die voor een nieuwe sluis
aan de Bremer fabriekshaven was opge
worpen,- is weggeslagen.
De sneltrein van Munchen naar Dres
den moest gisterenmiddag om drie uur
bij Freiberg stilhouden. Er waren boo-
'men voor de locomotief en tegen de rij
tuigen gevallen en vele ruiten vernield.
Reizigers of beambten kregen geene
kwetsuren.
Op de Oostkust van Helgoland strand
de gisterenmiddag de Engelsche stoom
boot Shannon, met een lading tarwe van
Odessa naar Hamburg. De bemanning
van 25 koppen werd met de reddings
booten behouden aan wal gebracht.
Australië.
De kolnmijnwerkstaking in Nieuw-
Zuid-Wallis (Australië) duurt nog altijd
voort en steeds meer gevoelt men den
last er van. Nu hebben de stoom booten
van de kust- en de binnenlandsche vaart
den dienst aanmerkelijk moeten beper
ken wegens gebrek aan kolen.
De Noordelijke mijnarbeiders hebben
zich afgesneden en een afzonderlijk co
mité gevormd. De Zuidelijken trachten
een schikking te bewerken.
BINNENLAND.
Hofbericht.
De Koningin nam gistervoormiddag
het Prinsesje in Haar rijtuig mede op een
rijtoertje in de Scheveningsche boschjes.
Reuter seint uit Berlijn
De Reichsanzeiger bevat het besluit,
[waarbij aan Z. K. H. Prins Hendrik de
reddingsmedaille met den band is ver
leend.
Koninklije Be sluiten.
M«t ingang van 1 Januari 1910, is be
noemd tot opziener der derde klasse der
Visscherijen op de Schelde en Zeeuw-
sche troomen, Jacobus Cornelassen,
schipper der eerste klasse bij de Vissche
rijen; bevorderd tot opziener der tweede
klasse bij gemelde Visscherijen M. J. P.
Mijnsbergen, opziener -der derde klasse.
Met 'ingang van 1 Maart 1910 js
benoemd tot ingeme,ur-verificateur van
het kadaster in de le divisie ter stand
plaats Groningen E. J. A. Weygers* thans
landmeter van het kadaster te Amsterdam.
Aan dr. M. W|. De Visser is met in
gang van -den len Januari 1910 eervol
ontslag verleend als 2e-secretaristolk bij
Hr. Ms. gezantschap te Tokio.
A. Woelders te Zwolle is met ingang
Ivan 1 Januari 1910 uiterlijk voor den tijd
gemakkelijk bij de hand had, en maakte
den degen in de scheede los. Een geheel
ongewone ernst lag er op zijn gelaat uit
gedrukt,- dat eenlgszins bleek scheen. Het
was hem,- als moest hij juist op dit oogen
blik van Anna* aan wie zijne ziel met
eene onuitsprekelijke liefde hing,- eene
toeroeping vernemen of eenige regels ont
vangen. De gedachte was zeer zeker zoo
ongerijmd mogelijk, maar toch kwam zij
telkens weder bij hem op.
Juist toen hij den mantel1 omsloeg f
waaronder hij de nog niet aangestoken
lantaarn had bevestigd,- werd ier aan de
deur geklopt.
De officier opende zelf en zag daar
buiten een soldaat staan. Deze hield In
zijn hand, een ldein, sierlijk briefje.
Voor den tuit'nant, zeide de soldaat,
en maakte terstond rechtsomkeert,- toen
zijn superieur hem het papier had afge
nomen.
Een donkere blos vloog over het gelaat
van George. Zijn hand beefde Echt,- toen
hij met den brief in de nabijheid van het
venster trad, waar het licht stond.
Haastig opende hij hem fin las de Wei
nige woorden:
i Geliefde. Ik! ben vervuld Wet «en
onbeschrijfelijken angst len een groote
zorg voor jou, zoodanig, dat ik geen rust
in dezen nacht en geen slaap zal vinden..
Mei is mij ajsqf je ge
van één jaar benoemd tot bureelambtt^
riaar van den Rijkswaterstaat.
Eereraad.
De ?,Tel." meldt, dat de eereraad in
zake de democratiekwestie reeds samen
gesteld zou zijn. Als leden worden o.m.
genoemd de oud-ministers: Van Houten,
de Marez Oyens, Cort van der Linden
en Lely.
Openbare Onderwijzers.
Een voorstander der openbare school,
de heer J. B. A^eerkerk, schrijft een stuk
in de „N. R. <frt." waarin hij opkomt
tegen de door den voorzitter van den Bond
van Nederlandsche Onderwijzers gehou
den rede en wel speciaal tegen deze pas-
ge:
„Waar Nederland door daden getoond
heeft, dat ook een klein volk groot kan
zijn,- waar Nederland in 't goede, andere
landen overtreft, zullen zij de openbare
onderwijzers indien 't binnen den be-
vattingskring van hun leerlingen ligt, hun
dit met graagte vertellen. Met voorlief
de spreken zij de kinderen over edele da
den van zelfopoffering, menschenmin en
trouw, over daden, die een volk, die de
menschheid vooruit brengen en waar nu
de vorsten uit 't huis van Oranje derge
lijke bedreven mogen hebben,
willen zij hun in deze niets tekort doen."
De heer Meerkerk schrijft o.a.:
Mag ik den heer Ossendorp nu eens
vragenwie zal uitmaken of een daad edel
is of niet? De „Bond"? De heeren on
derwijzers? En waarom dan de dominee
en de pastoor niet? Op grond waarvan
eischen de heeren het privilegie van keur
meester? Hebben de ouders niet meer het
recht te zeggen: dit en dat wil ik als
edel onderwezen hebben aan mijn kind?
Staan de heeren geestelijk en wetenschap
pelijk zóó hoog, dat zij, en zij alleen,
zullen declareeren: dat is edel, daar
in overtreft Nederland andere landen enz.
enz.?
De heeren zullen spreken over edele
daden", indien 't binnen den bevattings-
kring van hun leerlingen ligt.... Maar
daarbinnen komt nooit iets, tenzij men
het er binnen brengt. Wat edel of niet-edel
is,> moet worden geleerd, de gemoederen
moeten leeren onderscheiden en waar-
deeren. En de toon waarop de heer Os
sendorp spreekt blijkbaar uit het door
'mij gespatieerde o.a. wettigt mij te ge-
looven, dat de heer Ossendorp denkt: die
Oranjevorsten, nu, dat is niet veel soeps.
De heeren „kunnen den kinderen niet
leeren wat boven hun bevattingsvermogen
ligt," zegt de heer Ossendorp. Ik
neem aan dat dit hun op de kinderen
slaat, en zeg dannatuurlijk niet. Maar
de heeren kunnen den kinderen wel 1 e e-
ren begrijpen, wat ze nog niet begrepen
hebben. Daar zijn de onderwijzers voor.
Er is zooveel dat de kinderen niet begrij
pen, maar waarin ze toch opgevoed wor
den door het voorbeeld en den eerbied
der ouders. En het is gewoonweg zot
ternij te zeggen: de onderwijzers kunnen
den kinderen niet doen gevoelen, waarom
zij moeten juichen en jubelen bij de ge
boorte van een Koningskind en niet bij
de geboorte van een ander kind."
Wie beweert zooiets dwaas? Wie zegt,
dat er niet gejuicht mag worden bij de
geboorte van een ander kind? 't Is zonde
en jammer dat de omstandigheden dat
juichen soms belet men moest kun
nen juichen en jubelen'bij iedere geboor
te; des te meer, des te lrnder wanneer er
een kind geboren wordt, waarin duizen
den en duizenden terecht een waarborg
onzer onafhankelijkheid zien."
De heer Meerkerk zegt ten stotte, „dat
hij zich nu van de openbare school af
keert."
Nu,- dat zullen er nog wel meer doen.
Hinderlijk volgen.
Na de dringende vertoogen,- welke ge
durende de eerste maanden van dit jaar
in de pers ,Jot het publiek werden ge
richt betreffende het hinderjijk volgen van
H. M. de Koningin op haar wandelingen
in de straten der residentie,' had men mo
gen verwachten, dat het Haagsche publiek
thans aan deze wenken gevolg zou heb
ben gegeven.
Bij de wandeling,- die H.M. eergiste-
ZfiTRVM
vaarlijks ging ondernemen. 'Aan mijn va
der durfde ik hiervan niets te zeggen,'
want hij zoude mij ongetwijfeld uitlachen.
Waarom kwam je dezen avond niet voor
bij,' om mijn angst te verdrijven?. Doe
het ter liefde van mij en onderneegm geen
gevaarbrengenden stap, ik zal voor je
hidden* opdat ik morgen, wanneer de
heldere zon schijnt,- weder in je a,a,nge-
gezicht kan zien. c-=
De officier loosde een diepen zucht*
vouwde het papier te zamen ien stak het
in den borstzak. Somber staarde hij op
den grond. LWat hem als een voorgevoel
voorzweefde* was thans werkelijkheid ge-
worden^ Kort vóór hij tot de uitvoering
van dit zonderlinge bevel overging, ont
ving hij eene waarschuwing van haar.
Mocht hij zich daar echter aan storen?
Was hij niet officier en verplicht om het
bevel van den commandant onvoorwaar
delijk en zonder leenige bedenking ten
uitvoer te brengen? ja* hij moest het
zelfs als een bijzondere ieer beschouwen,
dat niet een ander er toe uitverkoren
werd om der Keizerin een dienst te be
wijzen»: Met gevaar* dat Anna natuurlijk
slechts vermoedden daar zij toch immers
niets weten Long bestond alleen in hare
verbeelding»; Waarschijnlijk speelde het
nachtelijk onweer hierbij een rol en van
daar die zonderlinge angst en zorg.
Het public.,
wijze op en vól
in de stad maakte, bleek
Men kon"
H. M. bij den terugkeer naar
een anders niet gebruikelijk en weg^vo%
de, nl. door de Koninklijke Stallen.
Nogmaals wordt met den meesten na
druk onder het oog van het publiek ge
bracht, dat een dergelijke houding van de
wandelaars het 'Hare Majesteit op den
duur onmogelijk zou maken zich in de
straten der residentie te bewegen.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
V et gade ring van Woensdag 29 Dec.
(Vervolg.)
Bij de behandeling van het wetsont
werp tot wijziging der Gemeentewet be
trekkelijk de regeling en de wijze van
zekerheidsstelling door gemeente-ambte
naren verdedigden de Minister van
BinnenlandscheZaken, en de heer
van der Feltz tegenover den heer
Van Nierop de regeling inzake het op
treden van den z.g. sub-ontvanger naast
den gemeente-ontvanger.
Het wetsontwerp werd daarna goedge
keurd.
In behandeling kwam het ontwerp tot
wijziging der Landweerwet, waarbij de
heer v. Voorst tot Voorst afkeur
de het doen dekken eener mabilisatie
door den Landstorm, die daarvoor niet
geschikt is, wat demoraliseerend zal wer
ken op leger en land. Nu krijgt de Regee
ring bij dit ontwerp de gelegenheid om
de landweer voor die dekking te bezigen,
wat spreker van harte toejuichte.
De Minister van Oorlog het
eindverslag beantwoordende verklaarde
er niet aan te denken den landstorm voor
mobilisatie-doeleinden te bezigen. Voorts
verklaarde de Min., dat hij de landweer
zoo deugdelijk mogelijk zal trachten te
maken en als hem dat gelukt is, zal het
den minister mogelijk zijn de kwestie van
het blijvend gedeelte zoo bevredigend
doenlijk op te lossen.
Het ontwerp werd zonder stemming
goedgekeurd.
Bij de hierop volgende behandeling van
de suppletoire oorlógsbegrooting voor
1909, betrekking hebbende op de nieuwe
soldijregeling, zette de heer v. Voorst
t o t V o o r s t uiteen, dat, hoewel het mis
noegen voor de nieuwe regeling is toe
genomen, het beginsel der wet juist is,
evenals de aanstelling van sergeanten eer
ste klasse mits ze niet in rang hooger ge
steld worden boven de sergeants.
De Min. v. Oorlog verklaarde zich
bereid tot het instellen van een commissie
saamgesteld uit de korpscoramandanten
om,' met behoud van de hoofdbeginse
len der regeling te onderzoeken op welke
wijze tot een bevredigende oplossing zijn
te brengen de bezwaren van al de ver
dienstelijke onderofficieren ter zake van
de aangebrachte rangsplitsing bij het on
derofficierskorps.
Hierna werden nog een lange reeks van
ontwerpen zonder debat of stemming
goedgekeurd,' o.a.: de goedkeuring van
de overeenkomst waarbij de rechten en
verplichtingen van het Rijk ten aanzien
van het veer tusschen 's-Gravenhage en
Wieldrecht* met inbegrip van beheer en
onderhoud worden afgestaan aan Dord
recht; onteigeningsontwerpen om spoor
weg Drachten-Groningen en Alkmaar-
Zijpol—Schagen, waarna de vergadering
verdaagd werd tot heden 11 uur, ter ver
dere behandeling van de Indische begroo
ting.
De behandeling der Indische Begroo
ting van 1910 wordt voortgezet,- waarbij
de lieer V e r m e u 1 e n het een hoogst be
denkelijke zaak vond dat er niet het min
ste toezicht van gouvernementswege be
staat op de door de Chineezen in Indië
opgerichte scholen, ja, zelfs de regeering
volmaakt onkundig blijkt van den geest,
welke op die scholen heerscht Waar het
Indische Gouvernement steeds en terecht
een nauwgezet en bijzonder toezicht op
de in Indië verblijvende Chineezen uitoe
fent, is zulks zeker en des te meer noodig,
ten aanzien van de eigen scholen dier b.e*]
volking. I
De heer Rahusen bracht hulde aait,
heer van der Biesen voor diens rede
u-'^exeu fer bestrijding van het opi-
regie ojT ^^pot zich geheel bij hem;!
achtte het een dat wij met de]
te importeeren en te fabriwc^ zife en:
zelf verderfelijk acht. Xetsf
De heer Bloembergen bepleïrt^
met aandrang bevordering in Indië van';
Middelbaar onderwijs van Staatswege,
De heer v. Wassenaer v. Rosanr
de drong aan op het gebruik van om*;
bilienkolen op onze schepen, als een nar!
tionaal belang. Spreker kwam voorts op
tegen de ziekelijke neiging om telken»
te klagen over ruw en wreed optreden
van ons Indische leger, en het moorden
de van de gebruikte geweerkogels. Zij
die hun bloed en leven veil hebben daar
ginds voor de eer van ons vaderland, jnoe-
ten goed gewapend zijn tegen de verra
derlijke aanvallen waaraan zij bloot staan<
door den directeur van Financiën. In
te velde trekt, dan dient het Indische le
ger een geweer van betere gevechts-
waarde te hebben dan het tegenwoor
dige.
De Min. v. Koloniën, de spreker»
beantwoordende, zette, in verband met
het betoog van den heer van Nierop*
betreffende de Indische inkomstenbelas
ting uiteen, dat er groote bezwaren be
staan om de aanslagen 'in die belasting
als algemeene regel te doen motiveeren
•door den directeur van Financiën. In
sommige gevallen zal motiveering echter
wel mogeüjk worden, en in dien geest zal
de Minister zich met de Indische regee
ring verstaan. Instelling van hooger be
roep tegen de aanslagen in de belasting
stuit op zeer ernstige bezwaren.
De Regeering mist het recht op te tre
den tegen de Chineesche scholen, zoolang
daar het onderwijs niet gegeven wordt
op een wijze* welke staatsgevaarlijk kan
geacht worden. Intusschen zal de Minister
de aandacht van den gouverneur-generaal}
op deze aangelegenheid vestigen, of
schoon de Minister overtuigd is dat de
heer Vermeulen zich van den omvang
van die Chineesche scholen en van hun
karakter een te groote voorstelling heeft
gemaakt
De Minister zal voorts ernstige aan
dacht wijden aan de kwestie van Middel
baar onderwijs van Gouvernementswege,
De Minister kwam met kracht op te
gen de beschuldiging van den heer Van
der Biesen ,^at de opiumregie uitslui
tend in stand wordt gehouden voor de
financieele voordeelen welke zij voor het
gouvernement afwerpt. Wel gaf hij toe
dat de regie op dit oogenblik nog niet
Is wat zij wezen moet, maar gaandeweg
zal zij beter worden. Verbod van in- en
uitvoer zal een vraagstuk zijn dat onge
twijfeld op de opiumconferentie, welke
het volgend jaar te 's-Gravenhage wordt
gehouden voor ernstige bespreking en be
studeering in aanmerking zal komen. De
Minister deelde nog mede dat nu de
regie in de Straits is ingevoerd de smok
kelhandel zeer is gefnuikt. Hetvoornemeq
is* de regie op de Oostkust van Suma-
en Riouw en ook op Atjeh in te
voeren. De Minister zette ten slotte uit
een* dat men het niet mag voorstellen!
alsof het Indische Gouvernement aan de
spits staat van de Regeeringen, die het
opiumgebruik in de hand werken, hetgeen
spr. toelichtte met verhoudingscijfers van;
het verbruik Sn Indië en elders.
Wat betreft de subsidies aan de zen-',
ding* zal de Minister de gouverneur-ge- j
neraal verzoeken voortaan de bijdragen
meer te specificeeren. Dat de verhouding
tusschen Kerk en Staat in Indië niet juist
is* geeft de Minister toe. Intusschen isi
een voorstel van "het Kerkbestuur in Indië!;
aanhangig, dat het uitgangspunt zal kun-;
nen worden voor een betere verhouding1
tusschen de Protestantsche kerken in In
dië en den Staat.
De Min. v. Marine wees er op dat
de proeven met het stoken yan ombilien-,
kolen worden voortgezet, en dat daarbij!
de medewerking van de zeeofficieren eq1
en zijne oogen schitterden.
Ik mag niet meer terug, Anna* sprak
hij* even alsof de geliefde voor hem
stond Wanne.er ik je alles vertellen zoude,
zou j,e mij gelijk geven, jij en je vader.
Wat zou ik dan ook te vreezen hebben?
Aan geesten geloof ik niet en vóór deze
geestenhand mij aanraakt* hoop ik haar
met een degenslag verpletterd te hebben.
Vrees voor menschen ken ik evenmin.
Ren ik niet meer dan voldoende gewa
pend? Wanneer de plichtvergeten schild
wacht zich soms door een nevelstreep of
een bedrieger schrik liet aanjagen en uit
ontsteltenis zelfs over de borstwering
sprong* kan mij datzelfde niet overkomen,
want ik ben op alles voorbereid.
De tijd verstreek meer en meer en
George mocht niet langer aarzelen. Hij
blies in zijn kamer het licht uit, trok
den mantel vaster om zich heen en trad
naar buiten de gang op. De deur sloot
hij voorzichtig en sloeg terstond de rich
ting in naar de op zulk een uur verlaten
gangen van den ouden burg. Hij had
zich in den loop van den dag bij onder
scheidene personen nauwkeurig maar on
bemerkt georiënteerd over de plaatsen,
waar gewoonlijk het spook der Witte
vrouw opgedoken zoude zijn. Alle mede-
deelingen kwamen daarin overeen, dat
de Witte vrouw uit de oude slotkapel
di£ ook d£ doodkisten, y^u meer
dere leden van het Keizerlijk Huis be-
vatte. Bovendien de kapel bevond zicKj
aan de rechterhand, juist bij die lange, i
halfgewelfde gang* waar de verongelukte!
schildwacht op post stond. Daarboven1
zoude dus meestal de ontmoeting plaats)
hebben, wanneer de Witte vrouw er ten]
minste niet de voorkeur aan gaf, om j
door gesloten deuren zich naar de inwen-l
dige vertrekken van het huis te begeven* J
om daar iemand te waarschuwen en den
naderenden dood' aan te kondigen.
Hoe vaak het spook vóór eene cata-;
strophe verscheen, dit was niet vast t$!
stéllen, want in dit opzicht liepen de mee-j
ningen zeer uiteen. In elk geval zoude;
niet meer dan driemalen de maan van ge-i
stalte verwisselen, nadat de Witte vrouw,
zich vertoond had* tot het offer den laat-
sten snik gaf.
Na eene wandeling van tien minuten'1
was George in het oudste gedeelte van
den Burg aangekomen. Hij wist, dat ookl
heden hier een soldaat op post stond
en had zelfs gezien* hoe de man op wacht
trok. Het was een snuiter, die geen vreet
voor spoken kende en steeds, zooals Ge
orge wist, met dergelijke dingen detf1
draak stak. Het kon niet anders, de ofa
ficier moest de.n man wel voorbijgaan®!
(Wordt vervolgd);,