Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 31 December. BUITENLAND. België. Belasting op kellnerinnen. Na lange debatten,- waarbij de quaestie fjöer clandestiene prostitutie uitvoerig .werd besproken,- is door den Raadi van 'Luik besloten,- van iederen houder yan ten koffiehuis met damesbediening een [belasting van niet minder dan 300 fr. per jaar te heffen voor iedere kellnerin. Italië. 1 Over de gebruiken onder de Italiaan- >che socialisten doet,- bij Ferri's .uittre den, de socialistische hoogleeraar Labrio- ïa opzienbarende onthullingen. Hij be- iweert dat Ferri uit de partij gezet is, om dat hij de partijgenooten op de vinders [keek. Zij werden nl. gesteund door drie grootbankiers te Milaan, die hun kapita len met groote winst in de Noorditaliaan- sche ondernemingen der socialistische [partij belegde. De door Ferri zoo vinnig gegeeselde voorliefde der socialistische partij voor Giolitti is,- volgens Labriola, alleen daaraan toe te schrijven, dat Gio litti deze ondernemingen op elke wijs be vorderde en zelfs den aanleg van een Spoorlijn in de provincie Reggio aan een socialistische vakvereeniging gunde. Zoo [kocht hij de welwillende onzijdigheid der Uiterste linkerzijde. Tegelijkertijd met deze onthullingen Verschijnt een scherp artikel van den soci- ialistischen afgevaardigde Morgari waarin deze zijn partijgenooten aanspoort,- Soani- no te steunen, $ls den eenigen Italiaan- schen eerste-minister die geen gebruik [maakte van de geheime gelden voor de pers. Sonnino behoort, zegt hij, tenminste honderd afgevaardigden uit de Kamer te werken, die alleen door omkooping daar binnen kwamen,- zich aan elke regeering Verkoopen en de kanker zijn van het Ita- liaansche perlement. De zeldzame gele genheid, dat een fatsoenlijk premier aan het bewind is, behoort de Koning aan te grijpen om, door ontbinding der Ka mer, den parlementairen augiasstal te rei- ngen Duitschland Winkelsluiting op Zondag. i In Berlijn mogen thans de winkels* die volgens de wet op Zon- en feestda gen verkoopen mogen, slechts van 710 des morgens en van 122 uur des mid- dags_ open zijn met enkele uitzonderin gen voor den melkhandel, de vleesch- en worst, bloemen- en brandstofwinkels. Na veel verzet is het gemeentebestuur einde lijk bereid gevonden een onderzoek in te stellen naar de vraag, of grootere be- beperking' mogelijk is. De resultaten van het onderzoek zijn thans bekend gemaakt; l|de antwoorden op de uitgezonden (en teruggehaalde vragenlijsten zijn meeren- tioels ontkennend. Met bureau van statis tiek heeft de antwoorden van 31,414 fir ma's bewerkt. Vóór volledige Zondags rust verklaarden zich ,4332, vóór een ge deeltelijke openstelling 11,116, vóór be houd der tegenwoordige regeling 15,915, terwijl 51 zich niet hebben geuit. Het ge tal van hen,- die de tegenwoordige rege ling willen behouden, is geheel verschil lend naar het stadsgedeelte,- waarin de winkel is gevestigd. Een vergelijking met den bestaanden toestand is eigenaar dig: volledige Zondagsrust hebben tot dusverre 1176 firma's, wenschen te krij1- gen 4332; gedeeltelijke rust resp. 2083 en 11,116 in het geheel geen Zondagsrust resp. 28,048 en 15,915, geen opgave 107 «n 51. De neiging tot beperking is er dus zeker. Wettelijke bescherming van jeugdige arbeiders. Op 1 Januari zullen in Duitschland de ïiieuwe bepalingen vastgesteld bij wij FEUILLETON. Het geheim van het Keizerssbt. 12) Het werd steeds later en in gedach ten verzonken,- liep de jonge officier in [zijn kaïner op en neer. Hij wist, wat er voor hem op het spel stoqd en terwijl Idaar buiten de wolken, door den storm yoortgezweept, zich steeds dreigender sa- [menbalden en reeds een dof gerol het feware, nachtelijk onweer aankondigde werd het hem hoe langer hoe duidelij ker, dat van dit oogenblik af voor hem leen strijd met het noodlot begon. Op een tafel lag een pistool, wier beide loopen geladen waren. George droeg de gewone uniform, doch legde een lichten mantel gereed, die zijne gansche gestalte moest inhullen. Buiten dien had hij zich een kleine dievenlan taren verschaft, die zich gemakkelijk on der den mantel liet verbergen. HOOFDSTUK IV. De AV-itte .Vrouw. Nog een half uur en dan zoude het middernacht zijn. George von Walden greep zijn pistool, £tak haar in de gordeltasch, waar hij haar zigingswet van de Gewerbeordnung op den arbeid van jeudige personen ïii vrouwen in werking treden. Enkele punten stippen wij hieruit aain. In de eerste plaats wordt den jeugdi gen arbeiders en den arbeidsters na het einde van den dagelijkschen arbeidstijd een onafgebroken rusttijd van ten minste elf uren gewaarborgd. Voor arbeidsters is de maximum ar beidsduur op 10 uren, op Zaterdagen en de dagen voor feestdagen op 8 uren be paald. De bepalingen omtrent de bescherming van kraamvrouwen zijn in zooverre uit gebreid dat arbeidsters voor en na de bevalling in het geheel gedurende 8 we ken niet aan het werk mogen worden gezét en eerst ten minste zes weken ,na Üe bevalling weer mogen worden ge plaatst Het overwerk 1 toegelaten bij buiten gewone opeenhooping van arbeid is nog meer beperkt. In zulke gevallen mag de arbeid niet langer duren dan 12 uren per dag, en moet hij door een onafgebro ken rusttijd van tien uren gevolgd wor den. Later dan 9 pur 's avonds (Zaterdags 8 uur) mag de arbeid in geen geval eindigen. Woensdagavond was het in Duitsch land boos weer. Boven Halle heerschte een sneeuw storm met zwaar onweer. Te Bremen en aan de heele Noordkust was het hoog water. Te Bremerhaven steeg het water tot 5.10 M.,- den boogsten stand van dit jaar. De schepen, die moesten vertrek ken,- bleven op de reede, andere keerden terug. Een dam, die voor een nieuwe sluis aan de Bremer fabriekshaven was opge worpen,- is weggeslagen. De sneltrein van Munchen naar Dres den moest gisterenmiddag om drie uur bij Freiberg stilhouden. Er waren boo- 'men voor de locomotief en tegen de rij tuigen gevallen en vele ruiten vernield. Reizigers of beambten kregen geene kwetsuren. Op de Oostkust van Helgoland strand de gisterenmiddag de Engelsche stoom boot Shannon, met een lading tarwe van Odessa naar Hamburg. De bemanning van 25 koppen werd met de reddings booten behouden aan wal gebracht. Australië. De kolnmijnwerkstaking in Nieuw- Zuid-Wallis (Australië) duurt nog altijd voort en steeds meer gevoelt men den last er van. Nu hebben de stoom booten van de kust- en de binnenlandsche vaart den dienst aanmerkelijk moeten beper ken wegens gebrek aan kolen. De Noordelijke mijnarbeiders hebben zich afgesneden en een afzonderlijk co mité gevormd. De Zuidelijken trachten een schikking te bewerken. BINNENLAND. Hofbericht. De Koningin nam gistervoormiddag het Prinsesje in Haar rijtuig mede op een rijtoertje in de Scheveningsche boschjes. Reuter seint uit Berlijn De Reichsanzeiger bevat het besluit, [waarbij aan Z. K. H. Prins Hendrik de reddingsmedaille met den band is ver leend. Koninklije Be sluiten. M«t ingang van 1 Januari 1910, is be noemd tot opziener der derde klasse der Visscherijen op de Schelde en Zeeuw- sche troomen, Jacobus Cornelassen, schipper der eerste klasse bij de Vissche rijen; bevorderd tot opziener der tweede klasse bij gemelde Visscherijen M. J. P. Mijnsbergen, opziener -der derde klasse. Met 'ingang van 1 Maart 1910 js benoemd tot ingeme,ur-verificateur van het kadaster in de le divisie ter stand plaats Groningen E. J. A. Weygers* thans landmeter van het kadaster te Amsterdam. Aan dr. M. W|. De Visser is met in gang van -den len Januari 1910 eervol ontslag verleend als 2e-secretaristolk bij Hr. Ms. gezantschap te Tokio. A. Woelders te Zwolle is met ingang Ivan 1 Januari 1910 uiterlijk voor den tijd gemakkelijk bij de hand had, en maakte den degen in de scheede los. Een geheel ongewone ernst lag er op zijn gelaat uit gedrukt,- dat eenlgszins bleek scheen. Het was hem,- als moest hij juist op dit oogen blik van Anna* aan wie zijne ziel met eene onuitsprekelijke liefde hing,- eene toeroeping vernemen of eenige regels ont vangen. De gedachte was zeer zeker zoo ongerijmd mogelijk, maar toch kwam zij telkens weder bij hem op. Juist toen hij den mantel1 omsloeg f waaronder hij de nog niet aangestoken lantaarn had bevestigd,- werd ier aan de deur geklopt. De officier opende zelf en zag daar buiten een soldaat staan. Deze hield In zijn hand, een ldein, sierlijk briefje. Voor den tuit'nant, zeide de soldaat, en maakte terstond rechtsomkeert,- toen zijn superieur hem het papier had afge nomen. Een donkere blos vloog over het gelaat van George. Zijn hand beefde Echt,- toen hij met den brief in de nabijheid van het venster trad, waar het licht stond. Haastig opende hij hem fin las de Wei nige woorden: i Geliefde. Ik! ben vervuld Wet «en onbeschrijfelijken angst len een groote zorg voor jou, zoodanig, dat ik geen rust in dezen nacht en geen slaap zal vinden.. Mei is mij ajsqf je ge van één jaar benoemd tot bureelambtt^ riaar van den Rijkswaterstaat. Eereraad. De ?,Tel." meldt, dat de eereraad in zake de democratiekwestie reeds samen gesteld zou zijn. Als leden worden o.m. genoemd de oud-ministers: Van Houten, de Marez Oyens, Cort van der Linden en Lely. Openbare Onderwijzers. Een voorstander der openbare school, de heer J. B. A^eerkerk, schrijft een stuk in de „N. R. <frt." waarin hij opkomt tegen de door den voorzitter van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers gehou den rede en wel speciaal tegen deze pas- ge: „Waar Nederland door daden getoond heeft, dat ook een klein volk groot kan zijn,- waar Nederland in 't goede, andere landen overtreft, zullen zij de openbare onderwijzers indien 't binnen den be- vattingskring van hun leerlingen ligt, hun dit met graagte vertellen. Met voorlief de spreken zij de kinderen over edele da den van zelfopoffering, menschenmin en trouw, over daden, die een volk, die de menschheid vooruit brengen en waar nu de vorsten uit 't huis van Oranje derge lijke bedreven mogen hebben, willen zij hun in deze niets tekort doen." De heer Meerkerk schrijft o.a.: Mag ik den heer Ossendorp nu eens vragenwie zal uitmaken of een daad edel is of niet? De „Bond"? De heeren on derwijzers? En waarom dan de dominee en de pastoor niet? Op grond waarvan eischen de heeren het privilegie van keur meester? Hebben de ouders niet meer het recht te zeggen: dit en dat wil ik als edel onderwezen hebben aan mijn kind? Staan de heeren geestelijk en wetenschap pelijk zóó hoog, dat zij, en zij alleen, zullen declareeren: dat is edel, daar in overtreft Nederland andere landen enz. enz.? De heeren zullen spreken over edele daden", indien 't binnen den bevattings- kring van hun leerlingen ligt.... Maar daarbinnen komt nooit iets, tenzij men het er binnen brengt. Wat edel of niet-edel is,> moet worden geleerd, de gemoederen moeten leeren onderscheiden en waar- deeren. En de toon waarop de heer Os sendorp spreekt blijkbaar uit het door 'mij gespatieerde o.a. wettigt mij te ge- looven, dat de heer Ossendorp denkt: die Oranjevorsten, nu, dat is niet veel soeps. De heeren „kunnen den kinderen niet leeren wat boven hun bevattingsvermogen ligt," zegt de heer Ossendorp. Ik neem aan dat dit hun op de kinderen slaat, en zeg dannatuurlijk niet. Maar de heeren kunnen den kinderen wel 1 e e- ren begrijpen, wat ze nog niet begrepen hebben. Daar zijn de onderwijzers voor. Er is zooveel dat de kinderen niet begrij pen, maar waarin ze toch opgevoed wor den door het voorbeeld en den eerbied der ouders. En het is gewoonweg zot ternij te zeggen: de onderwijzers kunnen den kinderen niet doen gevoelen, waarom zij moeten juichen en jubelen bij de ge boorte van een Koningskind en niet bij de geboorte van een ander kind." Wie beweert zooiets dwaas? Wie zegt, dat er niet gejuicht mag worden bij de geboorte van een ander kind? 't Is zonde en jammer dat de omstandigheden dat juichen soms belet men moest kun nen juichen en jubelen'bij iedere geboor te; des te meer, des te lrnder wanneer er een kind geboren wordt, waarin duizen den en duizenden terecht een waarborg onzer onafhankelijkheid zien." De heer Meerkerk zegt ten stotte, „dat hij zich nu van de openbare school af keert." Nu,- dat zullen er nog wel meer doen. Hinderlijk volgen. Na de dringende vertoogen,- welke ge durende de eerste maanden van dit jaar in de pers ,Jot het publiek werden ge richt betreffende het hinderjijk volgen van H. M. de Koningin op haar wandelingen in de straten der residentie,' had men mo gen verwachten, dat het Haagsche publiek thans aan deze wenken gevolg zou heb ben gegeven. Bij de wandeling,- die H.M. eergiste- ZfiTRVM vaarlijks ging ondernemen. 'Aan mijn va der durfde ik hiervan niets te zeggen,' want hij zoude mij ongetwijfeld uitlachen. Waarom kwam je dezen avond niet voor bij,' om mijn angst te verdrijven?. Doe het ter liefde van mij en onderneegm geen gevaarbrengenden stap, ik zal voor je hidden* opdat ik morgen, wanneer de heldere zon schijnt,- weder in je a,a,nge- gezicht kan zien. c-= De officier loosde een diepen zucht* vouwde het papier te zamen ien stak het in den borstzak. Somber staarde hij op den grond. LWat hem als een voorgevoel voorzweefde* was thans werkelijkheid ge- worden^ Kort vóór hij tot de uitvoering van dit zonderlinge bevel overging, ont ving hij eene waarschuwing van haar. Mocht hij zich daar echter aan storen? Was hij niet officier en verplicht om het bevel van den commandant onvoorwaar delijk en zonder leenige bedenking ten uitvoer te brengen? ja* hij moest het zelfs als een bijzondere ieer beschouwen, dat niet een ander er toe uitverkoren werd om der Keizerin een dienst te be wijzen»: Met gevaar* dat Anna natuurlijk slechts vermoedden daar zij toch immers niets weten Long bestond alleen in hare verbeelding»; Waarschijnlijk speelde het nachtelijk onweer hierbij een rol en van daar die zonderlinge angst en zorg. Het public., wijze op en vól in de stad maakte, bleek Men kon" H. M. bij den terugkeer naar een anders niet gebruikelijk en weg^vo% de, nl. door de Koninklijke Stallen. Nogmaals wordt met den meesten na druk onder het oog van het publiek ge bracht, dat een dergelijke houding van de wandelaars het 'Hare Majesteit op den duur onmogelijk zou maken zich in de straten der residentie te bewegen. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. V et gade ring van Woensdag 29 Dec. (Vervolg.) Bij de behandeling van het wetsont werp tot wijziging der Gemeentewet be trekkelijk de regeling en de wijze van zekerheidsstelling door gemeente-ambte naren verdedigden de Minister van BinnenlandscheZaken, en de heer van der Feltz tegenover den heer Van Nierop de regeling inzake het op treden van den z.g. sub-ontvanger naast den gemeente-ontvanger. Het wetsontwerp werd daarna goedge keurd. In behandeling kwam het ontwerp tot wijziging der Landweerwet, waarbij de heer v. Voorst tot Voorst afkeur de het doen dekken eener mabilisatie door den Landstorm, die daarvoor niet geschikt is, wat demoraliseerend zal wer ken op leger en land. Nu krijgt de Regee ring bij dit ontwerp de gelegenheid om de landweer voor die dekking te bezigen, wat spreker van harte toejuichte. De Minister van Oorlog het eindverslag beantwoordende verklaarde er niet aan te denken den landstorm voor mobilisatie-doeleinden te bezigen. Voorts verklaarde de Min., dat hij de landweer zoo deugdelijk mogelijk zal trachten te maken en als hem dat gelukt is, zal het den minister mogelijk zijn de kwestie van het blijvend gedeelte zoo bevredigend doenlijk op te lossen. Het ontwerp werd zonder stemming goedgekeurd. Bij de hierop volgende behandeling van de suppletoire oorlógsbegrooting voor 1909, betrekking hebbende op de nieuwe soldijregeling, zette de heer v. Voorst t o t V o o r s t uiteen, dat, hoewel het mis noegen voor de nieuwe regeling is toe genomen, het beginsel der wet juist is, evenals de aanstelling van sergeanten eer ste klasse mits ze niet in rang hooger ge steld worden boven de sergeants. De Min. v. Oorlog verklaarde zich bereid tot het instellen van een commissie saamgesteld uit de korpscoramandanten om,' met behoud van de hoofdbeginse len der regeling te onderzoeken op welke wijze tot een bevredigende oplossing zijn te brengen de bezwaren van al de ver dienstelijke onderofficieren ter zake van de aangebrachte rangsplitsing bij het on derofficierskorps. Hierna werden nog een lange reeks van ontwerpen zonder debat of stemming goedgekeurd,' o.a.: de goedkeuring van de overeenkomst waarbij de rechten en verplichtingen van het Rijk ten aanzien van het veer tusschen 's-Gravenhage en Wieldrecht* met inbegrip van beheer en onderhoud worden afgestaan aan Dord recht; onteigeningsontwerpen om spoor weg Drachten-Groningen en Alkmaar- Zijpol—Schagen, waarna de vergadering verdaagd werd tot heden 11 uur, ter ver dere behandeling van de Indische begroo ting. De behandeling der Indische Begroo ting van 1910 wordt voortgezet,- waarbij de lieer V e r m e u 1 e n het een hoogst be denkelijke zaak vond dat er niet het min ste toezicht van gouvernementswege be staat op de door de Chineezen in Indië opgerichte scholen, ja, zelfs de regeering volmaakt onkundig blijkt van den geest, welke op die scholen heerscht Waar het Indische Gouvernement steeds en terecht een nauwgezet en bijzonder toezicht op de in Indië verblijvende Chineezen uitoe fent, is zulks zeker en des te meer noodig, ten aanzien van de eigen scholen dier b.e*] volking. I De heer Rahusen bracht hulde aait, heer van der Biesen voor diens rede u-'^exeu fer bestrijding van het opi- regie ojT ^^pot zich geheel bij hem;! achtte het een dat wij met de] te importeeren en te fabriwc^ zife en: zelf verderfelijk acht. Xetsf De heer Bloembergen bepleïrt^ met aandrang bevordering in Indië van'; Middelbaar onderwijs van Staatswege, De heer v. Wassenaer v. Rosanr de drong aan op het gebruik van om*; bilienkolen op onze schepen, als een nar! tionaal belang. Spreker kwam voorts op tegen de ziekelijke neiging om telken» te klagen over ruw en wreed optreden van ons Indische leger, en het moorden de van de gebruikte geweerkogels. Zij die hun bloed en leven veil hebben daar ginds voor de eer van ons vaderland, jnoe- ten goed gewapend zijn tegen de verra derlijke aanvallen waaraan zij bloot staan< door den directeur van Financiën. In te velde trekt, dan dient het Indische le ger een geweer van betere gevechts- waarde te hebben dan het tegenwoor dige. De Min. v. Koloniën, de spreker» beantwoordende, zette, in verband met het betoog van den heer van Nierop* betreffende de Indische inkomstenbelas ting uiteen, dat er groote bezwaren be staan om de aanslagen 'in die belasting als algemeene regel te doen motiveeren •door den directeur van Financiën. In sommige gevallen zal motiveering echter wel mogeüjk worden, en in dien geest zal de Minister zich met de Indische regee ring verstaan. Instelling van hooger be roep tegen de aanslagen in de belasting stuit op zeer ernstige bezwaren. De Regeering mist het recht op te tre den tegen de Chineesche scholen, zoolang daar het onderwijs niet gegeven wordt op een wijze* welke staatsgevaarlijk kan geacht worden. Intusschen zal de Minister de aandacht van den gouverneur-generaal} op deze aangelegenheid vestigen, of schoon de Minister overtuigd is dat de heer Vermeulen zich van den omvang van die Chineesche scholen en van hun karakter een te groote voorstelling heeft gemaakt De Minister zal voorts ernstige aan dacht wijden aan de kwestie van Middel baar onderwijs van Gouvernementswege, De Minister kwam met kracht op te gen de beschuldiging van den heer Van der Biesen ,^at de opiumregie uitslui tend in stand wordt gehouden voor de financieele voordeelen welke zij voor het gouvernement afwerpt. Wel gaf hij toe dat de regie op dit oogenblik nog niet Is wat zij wezen moet, maar gaandeweg zal zij beter worden. Verbod van in- en uitvoer zal een vraagstuk zijn dat onge twijfeld op de opiumconferentie, welke het volgend jaar te 's-Gravenhage wordt gehouden voor ernstige bespreking en be studeering in aanmerking zal komen. De Minister deelde nog mede dat nu de regie in de Straits is ingevoerd de smok kelhandel zeer is gefnuikt. Hetvoornemeq is* de regie op de Oostkust van Suma- en Riouw en ook op Atjeh in te voeren. De Minister zette ten slotte uit een* dat men het niet mag voorstellen! alsof het Indische Gouvernement aan de spits staat van de Regeeringen, die het opiumgebruik in de hand werken, hetgeen spr. toelichtte met verhoudingscijfers van; het verbruik Sn Indië en elders. Wat betreft de subsidies aan de zen-', ding* zal de Minister de gouverneur-ge- j neraal verzoeken voortaan de bijdragen meer te specificeeren. Dat de verhouding tusschen Kerk en Staat in Indië niet juist is* geeft de Minister toe. Intusschen isi een voorstel van "het Kerkbestuur in Indië!; aanhangig, dat het uitgangspunt zal kun-; nen worden voor een betere verhouding1 tusschen de Protestantsche kerken in In dië en den Staat. De Min. v. Marine wees er op dat de proeven met het stoken yan ombilien-, kolen worden voortgezet, en dat daarbij! de medewerking van de zeeofficieren eq1 en zijne oogen schitterden. Ik mag niet meer terug, Anna* sprak hij* even alsof de geliefde voor hem stond Wanne.er ik je alles vertellen zoude, zou j,e mij gelijk geven, jij en je vader. Wat zou ik dan ook te vreezen hebben? Aan geesten geloof ik niet en vóór deze geestenhand mij aanraakt* hoop ik haar met een degenslag verpletterd te hebben. Vrees voor menschen ken ik evenmin. Ren ik niet meer dan voldoende gewa pend? Wanneer de plichtvergeten schild wacht zich soms door een nevelstreep of een bedrieger schrik liet aanjagen en uit ontsteltenis zelfs over de borstwering sprong* kan mij datzelfde niet overkomen, want ik ben op alles voorbereid. De tijd verstreek meer en meer en George mocht niet langer aarzelen. Hij blies in zijn kamer het licht uit, trok den mantel vaster om zich heen en trad naar buiten de gang op. De deur sloot hij voorzichtig en sloeg terstond de rich ting in naar de op zulk een uur verlaten gangen van den ouden burg. Hij had zich in den loop van den dag bij onder scheidene personen nauwkeurig maar on bemerkt georiënteerd over de plaatsen, waar gewoonlijk het spook der Witte vrouw opgedoken zoude zijn. Alle mede- deelingen kwamen daarin overeen, dat de Witte vrouw uit de oude slotkapel di£ ook d£ doodkisten, y^u meer dere leden van het Keizerlijk Huis be- vatte. Bovendien de kapel bevond zicKj aan de rechterhand, juist bij die lange, i halfgewelfde gang* waar de verongelukte! schildwacht op post stond. Daarboven1 zoude dus meestal de ontmoeting plaats) hebben, wanneer de Witte vrouw er ten] minste niet de voorkeur aan gaf, om j door gesloten deuren zich naar de inwen-l dige vertrekken van het huis te begeven* J om daar iemand te waarschuwen en den naderenden dood' aan te kondigen. Hoe vaak het spook vóór eene cata-; strophe verscheen, dit was niet vast t$! stéllen, want in dit opzicht liepen de mee-j ningen zeer uiteen. In elk geval zoude; niet meer dan driemalen de maan van ge-i stalte verwisselen, nadat de Witte vrouw, zich vertoond had* tot het offer den laat- sten snik gaf. Na eene wandeling van tien minuten'1 was George in het oudste gedeelte van den Burg aangekomen. Hij wist, dat ookl heden hier een soldaat op post stond en had zelfs gezien* hoe de man op wacht trok. Het was een snuiter, die geen vreet voor spoken kende en steeds, zooals Ge orge wist, met dergelijke dingen detf1 draak stak. Het kon niet anders, de ofa ficier moest de.n man wel voorbijgaan®! (Wordt vervolgd);,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 9