Kerstmis. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 24 December. In Zoete! rust; omfloerst yan jiacht'lijk' duister Ligt d'aard. De Moedermaagd verbeidt het uur# [Terwijl Haar ziele brandt van zalig liefdevuur En Satan beeft van woede# schudt zijn kluister. De tijd is daar... Door Engelen zacht gedragen, Komt afgedaald van 's Hemelsch gouden woon, !Des eeuwigen .Vaders teer geliefde Zoon# In Wjen Hij heeft zijn eeuwig welbehagen. En 't Kindje kwam...Zoo lief,- zoo rein en teer! (Maria lei 't zoo zacht in 't kribje neer Op slechts een handvol stroo, in d'arme woning. Op Christen,- thans naar Bethlehem's armen stal# [Mengt blij uw stem in 't Engelen feest geschal, Kniel neer in 't stof# aanbid ,u\v Ood en Koning. 25 Dec. 1909. H.W.S. BUITENLAND. Belélë. Koning Albrecht I. Gistermorgen heeft de nieuwe koning iden eed afgelegd op de grondwet. De plechtigheid werd aangekondigd [door klokgelui en 101 kanonschoten. Pveral wapperden de nationale en .Congo-vlaggen ten teeken van vreugde. [De geheele stad was in feestdos. Vanaf negen uur des morgens werden )de straten van de voorstad Laeken, waar 1de Koninklijke stoet moest passeeren# letterlijk stormenderhand ingenomen. De Vensters waren zwart van een nieuws gierige menigte, ook de daken waren be zet. De burgerwacht en de troepen wer den „en liaie" opgesteld langs de weg Op sommige plaatsen werd de burger wacht overmand en moesten de troe pen en de gendarmerie haar te hulp komen. Te 10 uur werden onder het gedon der van het geschut de hekken van het ■kasteel te Laeken geopend en verscheen (koning Albert I te paard, in groot generaalsuniform, met het grootkruis der Leopoldsorde versierd1. De eerewacht werd gevormd d'oor een jeskadron Guides en een eskadron van 'de burgerwacht. 'De stoet reed af van de grens van"het koninklijk slot, waar de burgemeester van Laeken, Bokstael, eerst der Konin- gin de heilwenschen voor haar en haar kinderen en de eerbiedige hulde en toe wijding van den gemeenteraad vertolkte en daarna eveneens den Koning, wiens .troonsbestijging hij met vreugde be groette zeggende dat h'ij er trots op is ide eerste te mogen zijn, die hem geluk mag wenschen en dat hij vertrouwt,- dat koning Albert ertoe zal bijdragen in. even groote mate belang te stellen In zijn residentie als koning Leopold deed. De Koning antwoordde dat h'ij voort zal gaan de gemeente te verfraaien en )de stoet trok onder het gejuich der me- FEUILLETON. liet geheim van het Keizersslot. 9) De oude hofarchivaris glimlachte even. [Hij keek naar zijn kind, dat zijn alles was, de zonneschijn van zijn levensavond. Met den luiden uitroep: Vadertje, waar om laat ge me zoo lang in angst en zorg? Ik weet toch immers te goed, dat ge het niet over uw hart kunt verkrijgen, om uw kind ongelukkig te maken, wierp het meisje zich aan den hals van haar vader. De oude man streek met de magere hand over de bruine lokken van Anna en kuste haar rein voorhoofd. Kan ik nu wel een "barbaar zijn, luitenant? zeide hij opkijkende. Neemt jelkander en tracht met alle krachten ge lukkig te worden. George von Walden greep de aange boden rechterhand van den hofarchiva ris en drukte haar hartelijk. Anna was [opgesprongen om In de armen van'den officier te vliegen# doch nu trad dej vader 'tusschenbeiden en hield beiden met een welwillenden maar ernstigen blik terug. Niet zoo onstuimig, kinderen, zoo jsnel gaat dat niet, als jelui in je jeugdig Vuur wel wenscht, zeide hij. Wij willen de zaak eens verstandig bepraten# ,want dat is hoogs| noodzakelijk. nigte, verder naar de stad'. Overal wer den er bloemen gestrooid. Koningin Elisabeth was even voor den Koning uit het paleis vertrokken, met de gravin van Vlaanderen en 'd'e beide andere kinderen, gezeten in een gala rijtuig bespannen mét zes paarden en voorafgegaan door piqueurs en een esca- dron Guides zij waren in zwaren rouw. In de volgende rijtuigen zaten prin ses Stephanie, de hertogin van Vendome en de prinses van Hohenzollern. In het volgende bevonden zich verder de hertog Vendome, de hof dignitarissen, de hofdames en cle ordonnansofficieren. De wethouder van openbaar onderwijs Van Molenbeek Netteure verving burge meester Hallvoet, die ongesteld is. Om ringd van den gemeenteraad ontving hij aan den grens der gemeente den Koning en heette hem welkom. De Troonrede. De Koning deed zijn intocht in de Kamer onder een stormachtige uitbar sting van toejuichingen, waaraan geen einde kwam. Iedereen stond op, men wuifde met hoeden, handschoenen en zak doeken. Het was een onvergetelijk1 schouwspel. De toejuichingen hielden niet op. Men zegt dat de socialisten er door schreeuwden. Maar zij werden over stemd door de toéjuichingen, welke op nieuw nog luider werden aangeheven. Dit tooneel werd wel tienmaal her haald. Een schuchter fluiten, waarvan men niet wist van waar het kwam lokt een nieuwe uibarsting van toejuichingen en bravo's uit. In de troonrede na de inhuldiging zeide de Koning ontroerd, dat hij de grondleggers van de onafhankelijkheid dankbaar was. Hij herinnerde aan de roemrijke rol, die Leopold I heeft ge speeld en het werk door Leopold II volbracht, door het wonder in Afrika tot stand te brengen. Het was voorts durend diens streven ervoor te zorgen dat de rijkdom van het volk toenam en de economische kracht van het land ver meerderde. De Koning dankte de buitenlandsclie regeeringen, die door de zending van vertegenwoordigers toonden groote be wondering te hebben gekoesterd voor de buitengewone hoedanigheden van Leopold II. Het oogenblik is voor België geko men om zich rekenschap te geven van zjijn toekomst en de behoeften welke de toekomst schept onder het oog te zien. Het land is rijk, gelukkig, maar rijkdom scherpt plichten voor de volke ren zoowel als voor de personen. De intellectueele en zedelijke krach ten der natie bevorderen haar voorspoed. W;ij moeten voortgaan onwrikbaar vast te houden aan de grondwettige vrijheden des volks, aan de liefde voor de onaf hankelijkheid, aan de verstandige lei ding der staatszaken om het vaderlijk erfdeel ongeschonden te bewaren en vreedzame veroveringen van den arbeid en wetenschap te bevechten. De natie wil in den Congo een staat kunde van menschelijkheid en vooruit gang voeren. Haar kolonisalie kan slechts een zending zijn van hooge be schaving. België wordt bestuurd door instellin gen waartoe andere Staten het de be ginselen hebben verschafthet houdt al tijd zijn beloften en wanneer het de verplichting op zich neemt in den Con go een programma ten uitvoer te leg gen, zijner waardig, heeft niemand het recht aan zijn woorden te twijfelen. Wat betreft zijn praerogatieven en zijn plichten, moet de vorst in dienst staan van het recht en den socialen vrede bewaren. „Ik heb mijn land lief, zeide de Ko ning ,en de Koningin deelt in deze ge voelens van onveranderlijke trouw aan België. Wij zullen er onze kinderen van doordringen. Uw ontvangst hier treft mij diep en ik zal mij inspannen mij uw vertrouwen waardig te inaken. Ik neem voor mijzelf en tegenover mijn land de verplichting op mij om mijn taak nauwgezet te vervul len en al mijn krachten, mijn geheele Anna vertrok pruilend haar mondje, doch het baatte weinig. Op bevel van den archivaris moest het paar behoorlijk aan de tafel gaan zitten, om naar de woorden van den ouden vader te luisteren. Het venster stond open, en uit den kleinen tuin, dien Anna verzorgde, drong het schelle gekweel der vogels naar binnen. De woning van den archivaris lag geheel buiten het luidruchtige verkeersleven van den Hofburg en men moest zelfs een Kleinen omweg maken om deze te berei ken, wanneer men door het hoofdportaal den Burghof binnentrad. Daardoor heerschte op dit zonnige plekje bijna steeds een stille vrede, die weldadig voor den ouden archivaris was. In de eerste plaats is het noodig, zeide Dominikus nadenkend, om voorloo- pig nog liet strengste stilzwijgen omtrent jelui verbond te bewaren. Het is je be kend, dat de Keizerin over Anna's toe komst denkt. Wel is waar heeft zij nog geen bepaalden man op het oog, doch dit kan eiken dag gebeuren, en wij mo gen het misnoegen van Maria, Theresia niet uitlokken. Er blijft niets anders over dan dat je nog meer dan vroeger al het mogelijke doet om je de gunst en welwil lendheid van het Keizerlijke paar te ver werven. Wanneer dan het gunstige oogen blik gekomen is, wil ik jelui gaarne ter zijde staan om mijn verzoek met dat van tös» te 'ere^nigeii. JfessaJ ft «jteteg leven te wijden in dienst van het vader land." Deze redevoering van den koning werd met talrijke en herhaalde toejuichingen ontvangen, voornamelijk de gedeelten, die betrekking hadden op de rol van koning Leopold II in Afrika, de dankbetuiging aan de vreemde vorsten, de plichten die rijkdom aan de volkeren oplegt, de con- stitutioneele vrijheden en de liefde voor de onafhankelijkheid. Maar de mejest geestdriftige toejuiching volgde op de zinsnede: dat niemand het recht heeft te iwijtelen aan het woord van België, dat altoos zijn woord heeft gehou den, en het gedeelte, waarin de Koning sprak over de opvoeding zijner kinderen. Een indrukwekkende betooging had er plaats, toen de Koning geëindigd had. Van alle zijden weerklonken de kreten: Leve de Koning! Leve de Koningin! De geheele zaal was overeind gekomen, behalve in de rijen der socialisten, die trachtten andere kreten te uiten, doch on middellijk door de ontzaggelijke toejui chingen tot zwijgen werden gebracht. Te half twaalf was de plechtigheid ge ëindigd. De koning en de koningin verlie ten het paleis der natie en keerden naar het koninklijk paleis terug. In de Ruj de la Science en de Rue de la Régence strooiden de socialisten een manifest uit, waarin zij hun wensch uit spreken voor de vestiging der democra tische Republiek, tegen alle reactionnaire elementen. Te midden der meest geestdriftige ova ties bereikte de stoet het paleis. Het volk juichte zoolang totdat de ko ningin en de koning op het balcon ver schenen, waar zij nogmaals met een ont zaggelijke ovatie werden ontvangen. Uit de Vlaamsche Gazet van Brussel Eene goede prinses, eene goede ko- ninginne. Prinses Elisabeth was eene; goede prinses, en zal eene uitstekende Koninginne zijn. Te Bruésel, vooral in de volkswijken, draagt men haar de in nigste genegenheid toe. Want niet al leen zond zij hulp in geld daar waar werd geleden, maar ging er zelve ter plaats. -Ongeveer 200,000 frank werden jaarlijks besteed tot leniging der smarten van de noodlijdenden, in het paleis der Wetenschapstraat ,de som groeide jaar- lijksch aan. Eiken dag werden zeer ernstige som men hier en daar heen verzonden in postmandaten, en personen gingen In de arme huizen, soms om huishuur te be talen, of levensvoorraad, of dekens en kleeren te koopen. Dan heeft mee de talrijke liefdadig heidswerken, beschermd door de prin ses, en waaraan soms toelagen van vijf a tien duizend frank werden toegekend. Wij zegden hooger dat de prinses zel ve de noodlijdenden opzoekt. Ziehier een geval dat algemeen wordt verteld In het paleis had men, eenige jaren ge leden, eene jonge vrouw aangestipt wier geval waarlijk deerniswaardig was. De prinses ging in het kamerken der onge lukkige, Steenstraat, en zag een tooneel van aangrijpende, maar schamele armoe de. De ongelukkige vrouw lag ziek te bed. De prinses herinnerde zich dadelijk de dochter van hertog Karl-Theodoor te wezen en begon zelve de arme vrouw te verplegen en te troosten. Ontroerd, kreeg zij genegenheid voor de verlatene en door het lot onterfde, en keerde de volgende dagen weer. Hoe dat kwam Wel de prinses had vernomen dat de on gelukkige de muziek aanbad. In deni nanoen had een persoon een doos aan gebracht in het kamerken, en toen de medicamenten genomen waren, nam de prinses eene viool uit de doos en begon, uitstekende muzikante zijnde, te spelen. En lang speelde zij.... En vele dagen kwam de aanstaande Koningin daar terug en ging bij de on gelukkige en speelde. En de vrouwe genas. In deze dagen is ook bekend geworden dat Prins Albert en zijn gemalin met hun inkomen van 400.000 frank jaar lijks, stipt in het geheim ,soms wel 80.000 frank voor liefdadige doeleinden den garde-luitenant, geef ik den raad, de bijzondere opmerkzaamheid van de Kei zerin, die nu eenmaal in den Hofburg den doorslag geeft, op te wekken, zoodat ge in hare hooge gunst komt te staan. Hoe dat geschieden kan, dat weet ik op dit oogen blik echter zelf niet. Het geluk denk ik, is al zoo vaak twee minnenden gunstig geweest, en zal jelui ook niet verlaten. Terwijl de hofarchivaris sprak, had George von Walden ernstig voor zich uit gekeken. Hij vond de raadgevingen van den ouden man zeer juist,' want ondanks zijn vurigen moed, zag hij in, dat hij moei lijk zijn doel zoude bereiken, indien Maria Theresia terstond hare toestemming wei- gerd. Men mocht daarom niet met de (deur in huis vallen en hoe ^waar het George ook viel# pm zijn geluk in den eigen boezem te verbergen en op den dag te wachten# die hem de vereeniging met Anna brengen zoude, het hielp wer kelijk niets, hij moest geduld oefenen. Eene lichte droevigheid speelde zich op het bekoorlijke gelaat van Anna af. Toen zij echter zag, "dat haar [beminde den vader gelijk gaf# waagde zij het niet meer iets tegen te werpen. Thans gold het meer eene goede gele genheid te vinden om de gunst yan de Keizerlijke Majesteit te verwerven. Dit was nu zeker wel het moeilijkste van de zaak. Voorloopig bestond er geen xgaaMAt pc sa fltataea figriog. »§8£- hebben besteed. Uit Boedapest wordt gemeld, dat de behandeling van het verzoek om prin ses Louise failliet te verklaren tot 10 Januari uitgesteld is. De schuldeischers van de prinses hebben beslag laten leg gen op haar bezittingen in Oostenrijk, die zouden bestaan uit.... een automo biel Men zegt, dat de schulden van prin ses Louise 5 millioen bedragen. Een Parijsch dameskleermaker moet alleen 700.000 frank hebben. Bij gelegenheid van de troonsbestij ging zal Koning Albert aan verscheidene veroordeelden kwijtschelding ven straf verleenen. Te Brussel wordt er thans voor gewerkt, dat ook Leo Peltzer, die sedert 1882 in de gevangenis te Leuven zit, in vrijheid gesteld wordt. Peltzer moet'zich in de gevangenis al die jaren voorbeeldig gedragen hebben. Verschil lende malen is aan Leopold II gevraagd1 hem zijn straf kwijt te schelden, maar de Koning heeft dat steeds geweigerd. Vele onzer lezers zullen zich nog de zooveel geruchtmakende moordzaak Peltzer herinneren, waarin zoo hoogge plaatste menschen gemoeid waren, dat men hen aanvankelijk in de zaak niet durfde betrekken. In de koninklijke lijkkist moest Woens dag een opening worden gemaakt tenein de aan de gassen, die uit het lijk op stegen, gelegenheid te geven zich een uitweg te banen, daar er anders gevaar bastaat, dat de looden kist springen! zou. Een der knoopen van de uniform van den overleden vorst had1 zich reeds in het lood vastgehecht. Zoo sterk was het niet-gebalsemd lijk, hetwelk een zes tal dagen in verwarmde vertrekken ge staan had, opgezet. Frankrijk. Een bewezen wonder. Het is vier jaar geleden, meldt het „Centr.", dat te Lourdes een feit plaats vond, dat op alle ooggetuigen een zeer diepen indruk maakte, de genezing van mejuffrouw Cécile de Fransen. Thans is over de echtheid van dat wonder door den bisschop van Versail les, na zorgvuldig onderzoek een kano- inieke uitspraak gedaan. Den 20 November van het vorig jaar werd door Z. D. H. een canonieke com missie ingesteld, en ruim een jaar later, den 4 Dec. 1909 verklaarde deze haar werk geëindigd er waren geen gëtuigen meert e hooren, geen stukken meer in te brengen. Uit deze documenten en getuigenissen blijkt dat mej. Cecile Douville de Frans- su in 1899 een gezwel aan de knie kreeg van tuberculeuzen aard, teweeg gebracht odor een val, maar die haar oorzaak vond1 in den algemeenen toestand barer ge zondheid. Niettegenstaande de verstandigste en meest toewijdende zorgen konden de dokters haar niet genezen, zoodat zij tot een operatie moesten overgaan, welke dan ook in Juni 1904 op het feest van het H. Hart plaats vond. In September constateerde de genees heer De Mor eau een chronische perito nitis, nadat dr. [Baltus, ook een tuber- culeuse peritonitis, had ontdekt met da- gel ijksche koorts en hevige pijnen, zoo dat voortdurend .ijs moest worden aan gebracht. Zelfs melk en bouillon kon de paj tiënte niet meer gebruiken, zoodat alle voeding bestond is aspergewater. In Ja nuari 1905 werd door een veïkoudheid de toestand nog erger en In Maart werd haar het H. Oliesel toegediend. Een der getuigen verklaart: dat hij nooit iemand zóó nabij den dood heeft ge zien. Eu meermalen wetden in alle haast des nachts de bewoners van het huis gewekt om het sterven "der zieke bij te wonen. In Mei gaf de patiënte den wensch te kennen naar Lourdes te gaan, maar de behandelende geneesheer meende, dat zij het zelfs wel niet tot aan het sta tion zou brengen. Toch bleef zij haar verlangen koeste ren. in George von Walden zich onderscheiden kon, iets, waarover zich ook Anna innig verheugde, want zij zoude het van angst om het leven van den geliefde bestorven zijn, wanneer deze zich soms op een slag veld de grootste verdienste verwerven wil de. George von Walden dacht er echter geheel anders over; alleen om zijnentwil kon Keizer Franz toch geen nieuwen oor log beginnen. Dan wat anders! Hoe men zich daarover ook het hoofd brak, men Vond niets goeds en moest alles aan het toeval overlaten. Daar schiet mij een gesprek te bin nen, dat gisteren eenige soldaten van mij ne afdeeling voerden. Ik was toevallig in de nabijheid, toen zij praatten, ,en ving enkele afzonderlijke woorden op. En waarover liep dat? vroeg Domi nikus, terwijl Anna vol nieuwsgerigheid aan de lippen van George hing. Over het spook van de Witte vrouw, luidde het antwoord van den officier. Hij was daarbij plotseling ernstig geworden. De oude archivaris maakte met de hand eene lichte afwerende beweging. Ge weet toch wel# George, dat de Keizerin evenmin als haar Gemaal aan dat spook gelooft, en nog niet lang gele den een streng verbod heeft .uitgevaar digd om daarover te spreken. De soldaten handelden dus hoogst onvoorzichtig. Ik geef zulks toe, antwoordde Geor- In September rieden de dokters de reis als gevaarlijk af, maar tegen hun} advies werd toch tot de bedevaart be sloten. Haar moeder, haar zuster en'haa? broeder gingen mee. De reis was zeep pijnlijk, dikwijls en langen tijd was de patiënte buiten kenniste Bordeaux gaf de geneesheer van de bedevaart haar een inspuiting met morphine. Te Lourdes moest zij met de grootste voorzorgen! naar het hospitaal worden gebracht Den 21 September had de onderdom peling plaats. En plotseling werd zij genezen. Zij kleedde zichzelve en gevoelde ter stond grooten honger. Des avonds werd ze door verschillen de geneesheeren onderzocht die niet het minste spoor van ziekte konden ont-f dekken. Sedert is rij ook volkomen gezon!d| gebleven. De bisschop besluit met er op te Wijk zen, dat deze genezing de zeven kenmer ken draagt die noodig zijn om onder de wonderbare genezingen te worden ge rangschikt: de ziekte was zwaar en on mogelijk of moeilijk te genezen, ze was niet bezig te verdwijnengeneesmid delen hadden niet gebaat; de genezing} geschiedde plotseling; zij was volledig; de zieke was geen zenuwachtige hysteri sche persoonen meer dan vier jaren' heeft nu de beterschap voortgeduurd; Deo Gratias. Eenige tijd geleden is het stoffelijk overschot van Bernadette Soubirous, het meisje aan wie de H. Maagd te Lour des verscheen, opgegraven en daarbij! bevonden, dat het lichaam niet was ver gaan. D e„Croix heeft daaromtrent nog na dere bijzonderheden meegedeeld. Over het geheele lichaam zag de huid er uit als perkamentgeen enkele vlek was daarop te zien. Wanneer men op den arm drukte? week het vleesch terug en kwam dan; weer in zijn eersten toestand. Ook konden de armen worden bewo gen, maar hernamen dan weer den ouden stand. De mond was een weinig geopend; en liet de tanden zieneen oog was ge sloten, het andere geopend, met een af geplatte oogappel. De aderen waren zichtbaar als bij een' levend persoon en de nagëls van handen en voeten 'waren gewoon. Een wond, die Bernadette aan de dy had, was nog open. Bij de overplaatsing van het lichaam in een nieuwe kist werd niets veranderd of beschadigd; d'e kleederen echter wa ren bijna tot stof vergaan. Wel zeer wonderbaar is dit feit. Engeland. Op de zware sneeuwstormen van het begin dezer week in Engeland is, naar de Londensche bladen melden, een he vige koude gevolgd. Het vriest op sommige plaatsen twaalf tot 24 graden Fahrenheitop slooien en vaarten zijn. reeds ijsbanen aangelegd. Te Carlton Scroop is een man van koude omgeko-4 men. Aan de kusten heeft het Woensdag} zwaar gestormd. Voor de haven van Blyth werd een lichter op de rotsen geworpen. Een reddingboot werd uitge zonden, maar sloeg om de inzittenden; konden slechts met moeite het lijf ber gen. eD bemanning van den lichter werd door een sleepboot gered. Op verschillende plaatsen zijn schepen gestrandvan een trawler uit Londen' is te Withernsea een man verdronken# in Kilbrannar Sound is een visschers- pink met man en muis vergaan. Zij had vijf menschen aan boord. Bjj Biddulph op den North Staffords hire spoorweg is een trein met reizigers ingesneeuwd. De omtrek van Sidmouth' in Devon is overstroomd het hulppost kantoor, een paar hutten en eenige brug gen zijn ingestort. ge, doch ik denk er niet aan, om de arme kerels daarvoor te straffen. Het voorval#' dat zij bespraken, is toch hoogst zon'-r derling genoeg. Ge weet, dat vóór drie dagen de Keizerin haren Gemaal een' feest in den Hofburg gaf. Ik had, dienst en voerde een paar uur het be vel over de wacht. In dezen nacht is een der posten, die op de bovenste por taalgang van den Burg stond, iets zon derlings overkomen. Men moge over het spook der witte vrouw denken, zooals men wil, eigenaardig blijft de geschie denis toch. De hofarchivaris keek naar Anna en het ware hem zeer zeker liever geweest als George von Walden juist nu niet de zaak ter sprake had gebracht, want ook hij wist reeds van een schildwacht;' wiens lijk men in een hoek van den Hofburg had gevonden, nog terwijl het feest in den tegenoverliggenden slotvleu- gel in gang was. Het was ech-i ter te laat, want de wangen van hef jonge meisje gloeiden van verlangen, ont het een en ander omtrent het élotspooW: te hooren. George von Walden moest wel, of h'ij wilde of niet, het voorvalj' schilderen, gelijk hem dit békend1 werd. Toen de aflossing in de zuilengang} tevergeefs den uitgezetten post zocht;1, werd in alle stilte het slot en later ookl het burgplein doorgezocht AW.ordt .Vgyolgdfr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 5