BUITENLAND. BINNENLAND. Uit Stad en Omgeving. Ie Jaargang. No. 73. 3)e Céicbclie Sotuta/ut Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt voor Leiden 9 cent per week, ƒ1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco per post 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/. cent. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cent; ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop (geenhandels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden- betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. „V R E O E," Nog eenige uren, en het Christenvolk gaat zich opmaken, om het Kerstfeest, het feest des vredes te vieren. Wat wordt er met blij verlangen uitgezien naar (die heerlijke stonde, waarop wij in het jstille duister van den vroegen wintermor gen, de feestklokken hooren, ónze ver- lichte kerken zien en neder mogen "knie- Hen voor de rijkversierde altaren Alleen reeds bij de herinnering aan Vroegere 'jaren doortintelt een zalige feeststem ming ons gemoed. O, toen in dat vroe ge morgenuur, toen de schaduwen van iden nacht nog lagen uitgestrekt over de in winterslaap rustende aarde, toen de •wereldsche mensch nog in diepe rust zijn (krachten herstelde voor het alledaagsche bedrijf en de wereldling van de beJ„ 'dwelrning zijner feesten verpoozfng zocht in onrustigen slaap toen hebben wij jgevoeld, wat de herders gevoeld hebben bij de blijde boodschap hun gebracht in IBethlehems velden, nu 19 eeuwen gele iden toen hebben wij opnieuw "tie stem Idier Engelen gehoord„ik verkondig u leen blijde boodschap, dat de langver wachte, de Messias is geboren," toen hebben wij met de kerk in den geest .idier herders gejuicht: „een kind is ons geboren, een knaap is ons geschonken" toen hebben wij ondervonden en ge proefd, dat Kerstmis ons feest, het feest van den Christen is en toen ook werd het opnieuw voor ons bevestigd, dat klit feest, het feest van den vrede, en dat het kindje in Bethlehem geboren, de ko- jning 'des vredes, de Vredevorst is. Vre devorst: zoo was Hi£ voorspeld hon derden jaren te voren dóór de Zieners van het oude Israël. Daarom kwam hij ter wereld, ten tij de dat Augustus als keizer te Rome re geerde, onder wiens regeering over de geheele aarde vrede heerschte en rust jdaarom werd Hij geboren in den don- ren nacht, verre van het gewoel der we reld in het stille Bethlehem; daarom hoorden eenvoudige herders, die waak ten bij hun kudde, het eerst dat blijde bericht; daarom zongen de Engelen bo- yen Zijne kribbe: vrede, vrede op aarde aan de menschen van goeden wil; Hem 'ter eere, den Vredevorst, Die gekomen •jwas om den yrede te brengen, die de hvereld niet geven, die de wereld piet pntnemen kan. Kerstmis, het feest van den Christen', het feest van den vrede! Maar wat, wat is er dan van die b'lijkië boodschap geworden, van dien vrede, Idoor Christus gebracht? Meer dan ooit zeker is in onze dagen de jvrede verstoord. Maar ook meer dan jooit heeft in onze dagen de maatschappij jzich afgekeerd van Christus, zich ver vreemd van Zijn wet en Zijn leer. Chris tus heeft bij Zijn komst op aarde „vre de" beloofdmaar op voorwaarde, dat jer eerst glorie zou worden gegeven "aan ,God in den hoogen, door geloovig het hoofd te buigen voor Hem, en Zijn wet te nemen tot richtsnoer des levens van ieder mensch afzonderlijk en van de maatschappij. Christus heeft „vrede" beloofd, maar óp voorwaarde dat de mensch Zijtn goe den wil zou toonen door aan Zijtne krib be de voorbeelden te leeren, die Hij der ïwereld geven kwamvoorbeelden van gehoorzaamheid aan God, liefde tot den ■evenmensch, onthechting van het aard- sche, geduld en onderwerping. Wat is er in het leven der volkeren! jwat in staat en maatschappij, wat is er geworden van die „glorie aan God' in (den hooge", nu het liberalisme alge- !jmeen zoo driest heeft geleerd en in prak tijk gebracht: God moet buiten 't open bare leven gehouden, de staat leeft zon der God. Wat is er geworden in onjze dagen yan „dien goeden wil" der menschen ;jom Christus na te volgen, nu het materia- \ilisme heeft yerkondigd, dat de mensch al (leen op aarde zijn geluk te vinden heeft nu het socialisme den ondergeschik ten valsche vrijheid heeft beloofd, on tevredenheid heeft gepredikt en met zijn jlju lygft pjigetvêkt Aan wie de schuld, dat de wereld zoo tevergeefs naar vrede snakt? Maar dan volgt uit dit alles voor den waren Christen, dat hij op dit zijn feest, op het feest van den vrede, naar Bethlehems kribbe moet gaan en daar nog beter moet leeren, hoe hij en in zijn particulier en in zijn openbaar leven glo rie moet geven aan God en daar bij de kribbe het voornemen moet maken om met goeden wil zijn Meester te volgen. Komt! aan de voeten van Jesus in Zijn arme kribbe met de gansche Chris tenheid besloten en beloofd, alles her stellen in Christus, omnia instaurare in Christo. A. J. C. Frankrijk. Misrekening van een moordenaar. Veertien maanden geleden werd de Fransman Leblanc wegens moord gear resteerd. In die dagen was dus de dood straf wel niet afgeschaft in Frankrijk, maar feitelijk had de guillotine haar werk toch gestaakt. Dat deed den misdadi ger, die niet draalde zich schuldig te bekennen aan de hem ten laste gelegde daad, cynisch opmerken: „Ba!.... tegen woordig guillotineeren ze niet meer. Ik zal naar Guyana worden gedeporteerd... En wat zou datDaar heeft men liet niet slechter dan elders, ik schrijf 'n mooie hand. Men zal me op de bureaux een plaatsje geven.... in verloop van tijd krijg ik een concessie (een stuk grond) en kan ik! een nieuw leven beginnen." Dat alles had toen zin, maar de man rekende niet op de langzaamheid der procedure, zoodat zijne zaak nu nog, na veertien maanden, in behandeling moet komen, terwijl inmiddels de talrijke ern stige misdaden in Frankrijk de nood zakelijkheid hebben doen inzien, om de guillotiene weer in werking te brengen. Zoodat Leblanc, ter dood veroordeeld wat als zeker mag beschouwd ook heel veel kans heeft zijn hoofd te ver liezen. Het cynisme van den misdadiger zal in dit vooruitzicht wel wat zijn ge zakt; maar met dat al moet het zonder ling schijnen, dat een dergelijke zaak, bij onmiddellijke bekentenis van den da der, meer dan veertien maanden op 'de rol kan worden gehouden de moord geschiedde den 7den Oct. 1908 en de dader was reed's den 15den derzelfde maand in arrest een voorbereiding]! van veertien maanden vorderde. Want aangenomen ook al, dat men eerst een nauwkeurig onderzoek heeft willen in stellen naar de antecedenten van den booswicht en mede een Zeer gedetail leerd onderzoek naar dón geestestoe stand van zijn ouders, grootouders, overgrootouders en nog verder, om de misdaad te., verklaren en misschien als een gevolg van een ziekteproces te be schouwen, in een drietal maanden kon men bij zulke nasporingen waarlijk al een heel eind opschieten. Tuberculose Museum. In tegenwoordigheid van vele belang stellenden die aan dó uitnoodiging van de museum-commissie hadden gehoor ge geven, is gistermiddag in d'e concertzaal van Ons "Huis te Rotterdam, het Tuber- culose-museum geopend. De plechtigheid werd geopend met een kortet oespraak van den heer Brants namens het bestuur van On? Huis, waar in hij verklaarde dat het voor het be stuur een groot genoegen was dat het museum gehuisvest was in Ons ,Huis. Hierna was het woord aan den voor zitter der museum-commissie, den heer C. Dekker arts te Bodegraven? die ter opening van het museum een lange rede hield, dó hoop uitdrukkend dat het museum zou medewerken om het duisvter der onwetendheid eenigerm.ate te doen opklaren. Namens het hoofdbestuur van het Groene Kruis" werd het woord ge voerd door dr. |W. Mees en nalnens de Rotterdamsche afdeeling dier vereeni-; ging door den heer P. R. Mees, waajri na de aanwezige dames en heeren voor gelicht door de Commissieleden het in derdaad de zeer merkwaardig museum .ftEgteiijjgtMa, Begrippen van zedelijkheid links. De jongste Staatkundige Brief van mr. Samuel van Houten is den schrijver van „God, Eigendom en ramilie" vol komen waardig. De vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. Op zede lijk gebied neemt deze oud-liberale ve teraan een standpunt in, dat menig pa- ganist uit de oude tijden te machtig zou zijn. Vaststaande, onveranderlijke ze delijke begrippeii en normen, de heer Van Houten kent ze nietalies staat op losse schroeven en wisselt als dag en nacht, regen en zonneschijn. „Een eigenaardigheid van de ka tholieke leer aldus de heer Van Houten hierin nagevolgd door enkele protestantsche' groepen, die met recht crypto-katnolieken mogen heeten, is dat zedelijkheid en zede loosheid vasistaande begrippen zijn, namelijk overeenstemming met of afwijking van hetgeen de Pausen, als opperste rechters omtrent geloof en zeden, daaromtrent bepalen. Voor den wijsgeerigen denker zijn de be grippen omtrent zedelijkheid en ze deloosheid voortdurend in wording en verandering naarmate van de wis selende behoeften van het maat-j schappelijk levèn en de verruiming van den gezichtseinder ten aanzien van 't geen aan de kracht en ge zondheid der individuen, aan hun vredig samenleven en samenwerken en aan de welvaart van het volk als geheel in heden en toekomst bevorderlijk is." Dat alles klinkt in mr. Van Houten's mond niet nieuw en zou nauwelijks de vermelding waard zijn, wanneer overi gens bleek, dat deze libertijn aan de Linkerzijde een geïsoleerd, door de vrij zinnigen niet gedeeld standpunt, innam. iWat het geval evenwel pikant maakt, dat de redactie van een vrijzinnig- democratisch orgaan het met dezen ra dicaal op moreel gebied roerend eens De „Middelburgsche Courant" teekent n.l. bij bovenstaande beschouwingen het Volgende aan „Hij geeft van het ontwerp de volgende klare en juiste omschrij ving van het verschil tusschen de opvattingen van de Kerk en die; van de vrijzinnigen omtrent aard en doel van het strafrecht." Nu kennen wij de zedelijke begrippen der vrijzinnigen en kunnen op gezag van een vrijzinnig blad, dat bereids zijn 152 sten jaargang geopend heeft, con- cludeereu, dat men er Links geen vaste, op onveranderlijke beginselen steunende moraal, d. w. z. geen moraal (dien naam waard) op nahoudt. ,De antithese l (Tijd.) Uit de Leidsche Vroedschap. iBeter din alle betuigingen van hulde, die gisteren middag werden gebracht aan het college van B. en W„ voor het mooie stuk werk, door hen geleverd in zake de concessie aan de Noord-Zuid-Holland- schfc Tramweg-Maatschappij, bleek de de gelijkheid van dit werk uit het peil van de discussie. De wijze, waarop deze werd ingezet door den heer Fokker, die zijn spijt betuigde, dat hij in deze belang rijke aangelegenheid niet den noodigen tijd had gehad om de zaak te bestudee- ren,- maar die er intussche.n het meest over gepraat heeft,- deed verwachten, dat hij heel wat zou hebben aan te merken of te veranderen. iMaar de heele discussie kwam ten slotte op niets neer, tWat is beter:'eigen exploitatie of con cessie? vroeg de heer Fokker en de schrik sloeg me om het hart, dat hij daar over principieel zou gaan bcomen, maar gelukkig! hij verklaarde dat hij op de vraag niet zou ingaan. Trouwens, in dit speciale geval zal wel niemand gemeente- exploitatie van die 2 K.M. tramlijn wil len verdedigen,- al zou men principieel er nog zoo sterk voor zijn. Bij alzijne be sprekingen stelde de heer Fokker zich wel wat al te veel op het standpunt,- dat wij de begunstigers zijn,- de N.-Z.-Holl. Tram weg-Maatschappij de begunstigde is, wat inderdaad niet zoozeer het geval is. Ze- keiv de Maatschappij vraagt de conces sie, maar onze gemeente wordt van deze concessie vooral niet slechter g De lieer Reimeringer wilde al aan- ms&M MJittÜas g?tesi net van stadslijnen. Maar ik zou hem wil len toevoegen: zachtjes aan; Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. De heer Sijtsma was ook al niet genoeg voorbereid, evenmin als de heer van Hoe ken. De heer Corts maakte enkele tech nische opmerkingen, wat ook de heer Zwiers deed; terwijl de heer Vergouwen onder instemming der vergadering den secretaris een pluim op den hoed stak, omdat deze, de steller van het ingekomen stuk, de geschiedenis der zaak zoo duide lijk had gegeven, welk compliment ze ker ten volle verdiend was. En daar wa ren de algemeen e beschouwingen vrijwel Imee afgeloopen. Men ziet de zwaar wichtigheid van de bedenkingen, door die verschillende heeren ingebracht, was absoluut niet in evenredigheid met de breedsprakigheid,- waarmede ze werden behandeld. Bij de artikelsgewijze behandeling had de heer Fokker enkele amendementen in gediend, waarvan er een door B. en W. werd overgenomen, terwijl hij de anderen na verdediging introk. Zoo wilde hij de 'diensttijden van het personeel van de tram aan de goedkeuring van B. en W. onderworpen zien. Maar dat gaat niet, zeide de heer Ko- revaar, voor het stukje tram in Leiden komt natuurlijk geen apart personeel, hoe wil men dan wel toezicht op de dienst regeling Eene wijziging van den heer Fokker werd door de vergadering doodgelachen. Bij de behandeling van art. 7, waarbij aan scheidsrechters wordt opgedragen te beoordeelen wanneer de Maatschappij handelt in strijd met de voorwaarden der concessie, wilde de heer Fokker de kwes tie van overmacht geregeld zien. In geval van overmacht moet de Maat schappij zich binnen drie dagen daarop beroepen. Maar dan geeft ge juist de Maatschappij een wapen in de hand, om de concessievoorwaarden te overtreden, want dan beroept de Maatschappij zich maar op een „overmachtje" zeide wet houder van der Lip. De Raad lachte en de heer Fokker lachte zelf maar mee, wat oo khet verstandigst was. Werkelijk, de heer Fokker is nog zoo kwaad niet, als hij zich soms wel voordoet. En daarmede was de tramkwestie van de baan. De discussies hebben aan de ge heele voordracht zoo goed als niets ver anderd. Eigenlijk was dit het eenige be langrijke punt van de vergadering, want het laatste punt van de agenda: regeling der subsidie aan de bijzondere bewaar scholen, kwam niet meer aan de orde om het late uur iets wat te voorzien was, daar een groot aantal stemmingen de vergadering tot over drieuur had bezig gehouden. Een vraag is of het wel juist is gezien eene agenda* die een paar be langrijke punten bevat, zoo te overladen met een nan tal benoemingen. Enfin, 't zal wel niet hebben kunnen wachten. Eigenlijk hadden de heeren nu naar huis kunnen gaan, maar er wachtte nog eene kleine verrassing. In de vorige ver gadering had de heer Siftsma, zeer ge wichtig, enkele vragen gesteld over eene berisping ,die het bestuur van de afdee ling Leiden van den Bond' van Neder- landsche onderwijzers had' ontvangen van B. en W. over den toon, in eene circu laire gebezigd aangaande hoofden en schoolautoriteiten, De heer Sijtsma wilde wegens het late uur beantwoording uit stellen, maar er gingen verschillende stemmen op, om 'de zaak af te handelen. En de Voorzitter antwoordde nu den heer Sijtsma, dat de onderwijizers een terechtwijzing hadden gekregen van B. en W. die dit gedaan hadden zonder iemands advies terwijl geene waarschu wing aan die terechtwijzing was verbon den, maar de heeren, die natuurlijk pae.- dagogisch ontwikkeld zijn, begrijpen ooE wel de paedagogische waarde van eene terechtwijzing: daar zit natuurlijk een waarschuwing in opgesloten. Wenscht de Raad soms voorlezing van die terechtwijzing vraagt de heer van Hamel. Daar kwam de heer Fockema Andreae tegen op, die het nu op zijne beurt niet paedagogisch achtte om dit te doen. Nu, dan kan het vertrouwelijk aan den Raad worden overgelegd1, repliceert de Voorzitter, maar ook dat gaat niet aan zegt de heer Fockemahet karakter van eene terechtwijzing in de kamer van B. en W. verandert daardoor geheel. Nu raakten de tongen los. Eerst de heer Sijtsma, die als een verdediger van de mscjiujd. feopE Uitspat. dat zooiets als eene terechtwijzzing aan) de onderwijzers in den vervolge niet) meer Zou voorkomen. Ook zou hij gaar-i ne de toespraak in de leeszaal gelegd! zien. De Voorzitter wil hierover eene beslis-; sing van den Raad, maar protesteert ten sterkste tegen de houding van dón; heer Sijtsma die afkeurend spreekt over het optreden van Burgemeester en Wet houders en deze als het ware wil laten beloven, dat ze het niet weer zuln len doen. In tegendeel geven dó on-! derwijzers weer aanleiding, ze kunnen overtuigd zijn, dat het niet bïj eene te->! rechtwijzing zal btijven maar 'dat er in,-' grijpende maatregelen genomen zullen; worden. Hij noodigt den 'heer Sijtsma, uit eene motie van afkeuring Tn te die-i, nen over het optreden van "B. en \V? Met verontwaardiging trillende stem1 vraagt de heer Pera of de heer Sijtsma dan absoluut geen gevoel meer heeft voor orde. Hij leest enkele krasse, wer kelijk beleedigende citaten uit de be ruchte circulaire voor, en concludeert on der applaus van de vergadering ,dat B^ en W. hulde verdienen voor hun krach-:' tig optreden. Die hulde werd nog ver groot door den heer Fockema Andreae, dei zich aansloot bij den heer Pera. De, heer Fockema is geen medicus, maar hij meentt och wel te kunnen zeggen, dat uit de bewuste circulaire spreekt eene ziekelijke zelfoverschatting en het spijt hem, dat de heer Sijtsma dergelijk' geschrijf tracht te vergoelijken. De heer Vergouwen wil uitlokken een goedkeuring door den Raad van de han delwijze van >B. en W. Laten we het zoo voorstellen, dat in de stemming te gen de overlegging van de toespraak te- vens ligt eene goedkeuring van het be leid vin ,B. en W. De heer Sijtsma, die wel begreep, dat eene motie van afkeuring van de han delwijze van |B. en W. niet de minste kans had, zeide dat de circulaire niet was bedoeld tegen de Leidsche hoofden,- maar in 't algemeen tegen de wettelijke verhouding tusschen hoofden en onder wijzers: maar ik houd het er toch voor,- als hij zijne vragen nu nog moest stellen,- deed hij het niet meer. De Voorzitter zegt nog dat B. en W. geen motie van goed keuring noodig achten, en daarna wordt het voorstel Sijtsma om de toespraak ter visie te leggen van de Raadsleden verwor pen met 19 tegen 8 stemmen. Het is goed, dat dóze zaak thans van( de baan is, en dat in dón Raad eens onomwonden gezegd is, dat het agee- ren van de onderwijzers door alle pari tijen wordt afgekeurd. Vooral is het goed, dat dit nu is gefcegd, omdat in de volgende week te dezer stede de al- gemeene vergadering van den Bon<| wordt gehouden. Toen kwam nog de vraag van den heer Fokker over den brandweerman. De heer Korevaar lichtte zijn antwoord toe: er is een vergissing geweest welke ver gissing door den heer Fokker is opgeblan zen tot een ernstig feit. Inderdaad' was de Commandant van de brandweer niet bevoegd tot het geven van het ontslag? maar het ontslag is een dag later geu' geven door den welbevoegd'en directeur van gemeentewerken. Nog enkele vragen van den heer Bosch over de salarissen van de amtitena^ ren aan de bank van leening en over, een ingezonden stuk in het Leidsch Dag blad van den marktmeester en 'n opmer king van den heer Vergouwen over een lekje in de ambtenaarswereld in verband) met onZe bommenvrije haven welke vragen en opmerkingen door de meeste leden staande werden aangehoord en. toen over halfzes, was het eindelijk11 tijd, om naar huis te gaan. LEIDEN, 24 December. Bij Koninklijk Besluit is de heer K. A. H. Coebergh, vaandrig bij het 4e Regiment-lnfanterie alhier, benoemd tot reserve-tweede-luitenant bij genoemd regiment in garnizoen, alhier. De sergeant le klasse E. C. Lank- karap van het Instructie Bataljon wordt ingevolge beschikking van den inspecteur der Infanterie overgeplaatst als reserve-, sergeant bij het 4e Regiment-lnfanterie alhier in garnizoen. KATWIJK. De milicien-verlofganger R. J. Sirre van het 4e Regiment-lnfanterie dezer gemeente is als zieken-drager

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 1