BUITENLAND,
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant
van 9 December.
Frankrijk.
Het vuur van Btïand.
Pierre l'Ermite, de bekende, men mag'
Wel zeggen; beroemde katholieke Fran
sche journalist, had gisteren een meer dan
(pakkend hoofdartikel.
Wij kennen iemand,- die zich dikwijls
yan paradoxen bedient om uit te druk-
jlÊen wat hem bijzonder treft. Een zijner
■•uitspraken, niet zonder overdrijving wel
licht, maar waarin toch een kern van
waarheid ligt opgesloten, is deze: „Wan-
lineer er geen parlementair stelsel was,-
hadden we geen sociaal-democraten."
Het laatste opstel van Pierre l'Ermi-
jte komt deze bewering een heel eind
tiabij.
„Het vuur van Briand", zoo luidt de
/titel; en een groote photographie geeft
verduidelijking: Briand, de Fransche mi
nister-president, in een mooi jachtcos-
jtuum gekleed, met verlakte laarzen, steekt
'de sigaret aan van Z. M. den koning van
Portugal, op de jachtpartij, den 30en No
vember te Rambouillet, gehouden.
Briand en de koning van Portugal sa-
meii gezellig op de jacht op een inooien
najaarsmorgen; daarna déjeuner op het
'kasteel, geknal van champagnekurken.
Niets bijzonders zal men zeggen. Het i9
toch natuurlijk, dat de heer Falli-ères, pre
sident der Fransche republiek en de heer
(Briand,minister-president, den koning
van Portugal uitnoodigen op een jacht
partij. Dat doet koning Eduard VII, kei
zer Wilhelm, koning Alfonso, Tsaar Ni-
colaas ook wel.
Zeker, zegt Pierre l'Emite. Die konin
gen en keizers noodigen elkander zoo uit,
dat komt in hun stand zoo te paszij zijn
'daaraan gewend, en niemand is er ver
wonderd o ver.
Maar Briand!Tien jaren geleden
was hij nog een kleine advocaat en kan
didaat voor de Kamer in een mijndistrict:
Hij kende zijns gelijke niet, wanneer het
er o p aankwam uit te varen tegen de
bourgeoisie; niemand stortte over de bur
germaatschappij ineér haat uit dan hij. .Hij
predikte de algemeene werkstaking; zette
den soldaat op tegen den officier en zou
alle tronen wél omver hebben gehaald.
En thans?
Pardon, Majesteit!De sigaret
van uwe Majesteit is uitgegaan. Mag ik
U wat vuur geven?
O! D£lik u wel, waarde heer Briand
„Ik begrijp er niets meer van", zegt
Pierre l'Ermite; „en ik denk, dat geen
•enkele arbeider er iets van begrijpt."
En let wel, ik doe hier niet aan poli
tiek ik vergeet den reuzendief der kerke
lijke goederen; ik raadpleeg alleen mijn
gezond verstand.
En ik zeg: „Wat durven die heeren
toch
Maar ook wat hebben zij een volkomen
verhouwen op den slavengeest, welke de
vrijmetselarij het volk heeft opgelegd.
nderdaad, de tegenstelling is meer dan
teekenend.
Briand, die voor korten tijd den mond
nog vol had over de „gevloelcten der aar
de" over „de dwangarbeiders van den
honger", strijkt nu met een plechtige bui
ging en een lief glimlachje een lucifer
aan voor een zoon van eene prinses van
den bloede.... voor den rechten neef van
den hertog van Orleans, den tegenwoor-
digen pretendent voor den Franschen
.kroon
Is het niet walgelijk?
„En ik denk", vervolgde Pierre l'Er
mite/ „aan degenen, die Briand tot de
macht brachten, omdat zij in de vurige
(muziek van zijn warm revolutionnair
woord geloofden.
Ik denk aan „de gevloekten der aarde...
aan de dwangarbeiders van den honger....
,aan die mijnwerkers, die vierhonderd
voet diep in de ingewanden der aarde,
Sn het duister, in het water, in het mijhgas
gelegen op den naakten rug, de kolen
pikken in den schijn van hun walmende
lamp
„Armé menschen, die zoo bedrogen
.wordenaan wie men zelfs de kinderen
(ontstelen wil!.... wanneer zullen zij gaan
begrijpen?"
Engeland.
Geheel, Engeland is geteisterd door
zware sneeuwstormen. Op vele plaatsen
'!is het verkeer gestoord; telegraafpalen
zijn onder cle ongewone belasting bezwe
ken en de landwegen zijn niet te begaan.
In Zuid-Warwickshire ligt de sneeuw
leenige voeten dik, in het noorden van Wa
les zijn veel schapen omgekomen.
Te Helensbro vroor het Dinsdag vijf
tien graden en daarbij miste het zoo zwaar
,dat zelfs de overvaart over de rivier naar
.Greenock; moest worden gestaakt.
Boven Yersey heeft een zwaar onwe
lder met buitengewoon felle bliksemstra
len gewoed.
ItaiMë.
Een Pauselijke encycliek?
De correspondent te Rome van de te
(Milaan verschijnende „Perseveranza" be
licht aan zijn blad dat er binnenkort een
(nieuwe encycliek van den Paus te wach
ten is oyer de gebeurtenissen jn Fjrapk-
ïüjk
De Paus zou daarin de vruchtbare werk
zaamheden van het Centrum voor de Kerk
van Duitschland uiteenzetten en er op wij
zen,- hoe het Centrum zich vrij wist te
houden van iederen anti-patriotischen en
anti-nationalen invloed. De H. Vader zou
dan de Katholieken van alle partijen in
Frankrijk oveneens uitnoodigen om een
dergelijk Centrum samen te stellen.
iWij deelen dit bericht onder het noodi-
gé voorbehoud mee.
Socialistisch heldenfeit.
Van een socialistische heldendaad io
een kleine Italiaansche gemeente Maan
dag voltrokken, maakt een Central News-
telegram uit Rome mélding.
;Te Ferli werd er tijdens de H. Mis, die
door verschillende geloovigen uit den om
trek werd bijgewoond,' een predikatie ge
houden door pater Gemelli.
Nu drongen onverwachts een heele
troep socialistische heethoofden de kerk
binnen; den predikenden pater vielen die
indringers in de rede met de vraag, of
hij bereid was een debat aan te gaan
met afgevaardigde Podrecca.
Natuurlijk bedankte de predikant voor
die eer en dit gaf den vrijheid-lievenden
heeren aanleiding zooveel herrie te schop
pen en zulk een algemeenen schrik te ver
oorzaken, dat meerdere vrouwen flauw
vielen.
Een aa ntal mannen poogde de indrin
gers onderwijl buiten de kerk te gooien,
Het kwam tot een handgemeen en de ver
warring werd nog grooter, toen sommige
roode heeren van vuurwapenen gebruik
begonnen te maken en in het wilde weg
te schieten. Sommigen waagden zeltfs een
aanval o p den predikstoel om den pater
te molesteeren.
Maar de assisteerende geestelijken
wierpen de brandende kandelaars als laat
ste verdedigingsmiddel naar de aanvallers
waarop de helden ten slotte toch afdro
pen.
Toen kwam een troep soldaten, die
de roode bende al heel gauw op de vlucht
deed gaan.
Amerika.
In de Vereenigde Staten schijtit met
instemming en steun van de melktrust
en de vleeschtrust nu ook nog een brood-
trust in wording te Zijn, die haar werk
met een kapitaal van 15 millioen doll,
denkt te beginnen in de hoop 't brood
1 Amerikaansdien cent duurder te kun
nen maken.
De groote meelfabrieken in het Wes
ten moeten er bij betrokken zijn.
Dr. M. Greshoff.
Dr, M. Greshoff, de directeur van het
Koloniaal Museum te Haarlem, werd gis
termorgen in het laboratorium dood voor
zijn schrijftafel gevonden.
Blijkens een bij hem gevonden brief
maakte hij zich in den laatsten tijd zeer
bezorgd over den achteruitgang' van zijn
gezichtsvermogen.
- Het vermoeden schijnt gewettigd ver
band te zoeken tusschen deze bezorgd
heid en den plotselingen dood in het la
boratorium.
.Het verlies door dit overlijden voor het
Koloniaal Museum en de wetenschappe
lijke wereld in het algemeen is groot.
Dr. Greshoff werd geboren te 's-Gra-
venhage 11 October 1862, studeerde te
Utrecht, vertrok in 1887 als militair apo
theker naar Indië, vanwaar hij in 1892
tot herstel van gezondheid terugkeerde.
Den 25en Mei 1901 werd hij benoemd tot
directeur van het Koloniaal Museum.
Van 'n aanbevelingsbrief.
De heer Tydeman klaagde in de Ka
mer weer eens over kerkelijke vereenigin-
gen, die een economisch doel nastreven en
andersdenkenden uitsluiten.
Terecht wees de heer Van Wijnbergen
erop, dat de meeste vereenigingen anders
denkenden opnemen als hospitanten, zoo
dat van uitsluiting geen sprake kan zijn.
Maar nu wijst het „Dbl. v. Noordbr."
op de geschiedenis van een Amerikaan-
schen oplichter, die in Amsterdam een ju
welier voor f30.000 heeft opgelicht. Mr.
Dickson noemde hij zich, naar 't „Hbl."
meedeelt, met schitterende aanbevelings
brieven van financieele instellingen en...
van een Vrijmetselaarsloge.
Mogen wij bescheidenlijk de aandacht
van den heer Tydeman vestigen op dit ge
val,- vraagt het blad zeer ad rem.
z,Hij kan niet uitstaan, dat men
schen van een bepaalde richting zich
aaneensluiten met een ekonomisch
doel, omdat hij meent,, dat anders
denkenden daardoor worden bena
deeld.
Nd is dat niet waar, want anders
denkenden kunnen in den regel van
alle economische voordeelen der be
doelde vereenigingen genieten.
Maar wat zegt hij dan wel van
zoo'n aanbevelingsbrief eener Vrij
metselaarsloge?
Er wordt wel eens verteld, dat
vrijmetselaars elkander aan relaties
helpen, ook in den handel. Daar is
natuurlijk niets van aan. 'Maar die
aanbevelingsbrief van mr. "Dickcson
schijnt er toch op te wijzen, dat een
geheime internationale vereeiiiging
haar leden ekonomisch tracht te be-
yoordeclen.
Met uitsluiting van andersdenken
den.
Of worcten er /bij de loge ook hos
pita n ien aangen om en
En krijgen die ook van zulke aan
bevelingsbrieven?
Het geval verdient de aandacht
van den heer Tydeman, die de schei
ding der natie verfoeit en uitsluiting
van andersdenkenden afkeurt."
Dq heer Tydeman zal natuurlijk, wil
hij consequent wezen, ook zoo'n Vrij
metselaarsactie afkeuren, maar dan rest
toch nog altijd dit verschil: de keikelijke
vereenigingen komen rond voor de zaak
uit, terwijl de aanbeveling, waarvan Mr.
Dickson de waalrde bleek te kennen, voor
buitenstaanders een verrassing is. En deze
buitenstaanders zijn talloos, schrijft de
„Resb."
Koningin en Prinses.
Naar de firma Guy de Coral aan den
Amsterdamschen corresp. van de Haarl.
Ct. mededeelt, zijn tot dusver van de
nieuwste portretten (den boekhandel in
begrepen) van H. M. de Koningin en
Prinses Juüan? 200.000 exemplaren ver
kocht.
Valsche haren=mode.
In een der Fransche bladen richt Jean
Lecoq aan de Fransche vrouwen, in ver
band met de mode, eenige woorden, die
ook elders dan in Frankrijk door het
schoone geslacht ter harte mogen wor
den genomen.
Ik wil spreken zegt hij van de val
sche haren. De valsche haren zijn in de
mode. Daarin zie ik geen kwaad. Als
de haren verdwijnen moet men ze wel ver
vangen, niet waar?.... In dat verband zijn
de valsche haren een noodzakelijkheid.
Maar wat me hindert, is, dat er valsche
haren buiten noodzakelijkheid worden ge
dragen, dat ze een weelde-artikel zijn,
een „eisch der mode."
Zoo de valsche haren, die de dames
dragen, waren vermengd door de ande
re met een zekere artisticiteit, zouden ve
len het bedrog niet opmerken en ook de
valsche voor echt houden. Maar neen, dat
willen de dames nu juist niet. Zij ver
helen niet, ze loopen integendeel met haar
valsche haren te koop. Ze leggen er zich
op toe, ze op zoo vertoonmalcende wijze
te dragen, ze beijveren zich ze zóó onhan
dig te bevestigen, dat twijfel niet moge
lijk is en de meest argelooze mensch,
de minstbevoegde beoordeelaar op het
stuk van vrouwelijke elegantie, bij den
eersten oogopslag moet uitroepen: >,Te
deksel,- wat draagt die dame aardige val
sche haren!"
Zoo ziet men vrouwen,- die een vol
doende hoeveelheid eigen haar en zelfs
weelderigen overvloed daarvan bezitten,
het verbergen onder een valschen haar
tooi, m. a. w. haar hoofd sluiten in een
soort van muts van valsche haren, die be-
driegelijk lijkt op een mijnwerkerskap,
of, juister nog, op de „kalot" der galei
boeven.
Dai is ongerijmd en dat is afschuwelijk
maar 't is mode! Wanneer een
vrouw gezegd heeft: ,-,'t is mode,"
dan heeft ze het onweerstaanbare argu
ment aangevoerd, het argument dat over
alles zegeviert. De mode slachtoffert den
goeden smaak en randt de schoonheid
aan... het doet er niet toe, er moet ge
hoorzaamd!
Ditmaal echter, dunkt me, gaat de mode
wat a 1 te ver in haar tirannie. Zij wil, dat
men verbergt wat men moet toon en,
waarop men trotsch diende te wezen, en
dat men toont wat men moet verbergen,
waarvoor men zich behoorde te schamen;
zij vordert dat het echte het valsche en het
valsche het echte zij.... Dat is onduldbaar
buitensporig, en dat is onhandig... Ja,
ook onhandig, want de vrouwen moeten
niet vergeten, dat de mode haar is gege
ven, om haar onvolkomenheden te mas-
keeren,- en niet om ze vóór onze oogen
ten toon te spreiden.
Koninklijke besluiten.
Aan den kapitein J. J. M. A. Mommers,
van het 2e regiment infanterie, is met in
gang van 16 Dec., ter zake van lichaams
gebreken, onder toekenning van f 1427
pensioen 's jaars, eervol ontslag uit den
militairen dienst verleend en hem de rang
van majoor verleend.
Voor den tijd van vijf jaar, gerekend
van 15 October, is benoemd, bij het perso
neel van den geneeskundigen dienst der
landmacht tot reserve-officier van gezond
heid der 2e klasse, de heer R. Hartelust
arts
Met ingang van 16 December zijn
benoemd
A. Bij het reserve-personeel der land
macht,- met bestemming voor den dienst
bij de Landweer:
A. Bij de inf. der Landweer:
I. tot reserve-kapitein, in 'tXXXXVIIIe
Landweerdistrict/ de gepensionn. kapt.
F. H. Lambert, van h etvvapen der inf.
II. tot reserve-tweede-luitenant on-
derscheidelijk in het XXe, XXXXHe, XVIIIe,
Xe, XXIe, XXXXIe, XXXXIe, XXXXVlIIe,
XXXVlIle, XXVIe, XXllIe, XXXIXe en
XXXle Landweerdistrict de gepesion-
neerde onderluit. der Inf. W. Wunnink,
van h et leger in Ned.-Indië, de reserve
sergeanten-majoor F. C. Brotnan, van 't
10e reg. inf., P. de Jog, van het 5e reg.
inf.,- P. J. A, de Haan, van het reg. grena
diers e n jagers, B. N. Zwart, van het 7e
reg. inf., zoomede J. Bossers en G. Ver
hagen,- beiden van het 6e reg. inf.de ge-
pasporteerde res.-serg.-maj. J. L. Trap,
laatstelijk; van het regiment grenadiers en
jagers;
de res. serg. A. A. Eibers van het reg.
gren. en jagers, de res. fourier A. Eisen-
berger van de inf., der Landweer in het
XXXle Landweerdjgtrict, de jeserye-serg.
J. G. H. Götz van der Vet en M. A. M.
van Fraassen, onderscheidenlijk van de
infanterie der Landweer in het XXIIe en
XXXVIIIe Landweerdistrict, alsmede de
gepasporteerde sergeant S. Bing, laatste
lijk van het 4e reg. inf.
"B. Bij de artillerie der landweer.
I. tot reserve-luitenant, in het XVIIIe
landweerdistrict, de gepens. luit. ter zee
der 2e klasse J. A. Vink, van de Koninkl.
Marine;
I. tot res.-tweede-luit., resp. in het
Iste, XXVIIste, i-n het XXXXste en in het
XXVIIste landweerdistrict, de sedert met
reserve-plicht gepens. serg.-maj. A. P. Ro-
za,- van het korps pantserfort-artillerie, de
res.-serg.-maj. K. Vijverberg, van het 3e
reg. vest.-art.alsmede de res.-serg. M. C.
Holthuizen van de art. der landweerdistr.
en H. Valkenburg, van het 4e reg. vest.-
arti-llerie.
c. Bij het personeel der Militaire Admi
nistratie en Landweer:
I. tot res.-eerste-luit.-kwartierm. in het
Xüe landweerdistrict, de gepens. eerste-
luit.-kwartierm. T. Camerling, van het le
ger in Nederlandsch-Indië
II. tot reserve-eerste-luit.-kwartierm.
respectievelijk in het XXXVIIe en in het
XXXXe landweerdistrict, de gep. adj-onder-
off.-kwartierm. F. Monkhorst en de ge
pasporteerde sergeant H. V. J. Kiepe,
beiden van het leger in Ned.-Indië;
b. bij de infanterie der landweer, tot
landweer-tweede-luit., in zijn tegenwoor
dig district, de dienstplichtige sergeant M.
C. C. van Rooy, van de infanterie der
landweer in het XXXXIV landweerdistr.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Vergadering van Woensdag 8 Dec.
(Vervolg).
De heer Roessingh vroeg strenger
toezicht op het vee ter betere bestrij
ding der runder-tuberculose en drong
aan op het tegengaan van verkoop van
ondermelk.
De heer F r u y t i e r acht het zeer
noodig, dat de tuberculose onder het
vee krachtig worde bestreden, vooral in
het belang van onzen veestapel, nu in
de meeste landen slechts goed onder
zocht vee wordt toegelaten.
Hoewel de minister nu een ton meer
aanvraagt dan het vorig jaar, moet die
som worden toegestaan. Vooral op de
kwaliteit van mannelijk fokvee lette men
nauwkeurig.
De Minister zegt, dat het ontei
genen van alle verdacht vee te duur
zou zijn en nog niet doeltreffend, wan
neer men niet tevens nog veel meer
zeer dure maatregelen neemt.
Andere maatregelen zijn dan ook
doeltreffender en worden toegepast of
voorbereidmaatregelen om te beletten
dat zuivelfabrieken besmette producten
gebruiken, wedstrijden voor model-stal
len en andere middelen ter verspreiding
van de kennis der tuberculosebestrijding
onder het vee
Wanneer alle tuberculeus vee wordt
onteigend, zullen de boeren alleen dan
vrijwillig alle besmet vee komen bren
gen, wanneer de Staat zeer hoog taxeert.
Niet alle boeren toch zijn consciëntieus.
Buitendientelkens wordt ergens tu
berculose ontdekt, waar men het niet
vermoedde.
Verbetert men echter het fokvee, dan
heeft men zekerheid omtrent de toe
komst. Men zai dit ook moeten doen,
wil men, dat ons vee in het buitenland
zijn prachtigen naam handhave
De heeren Roessingh en Bos be
spraken de groote wcnschelijkheid van
Regeeringssteun aan vereenigingen tot
onteigening van woeste gronden, waar
toe de Regeering, zeide de Minister,
bereid is, echter met volkomen finan
cieele zekerheid voor den Staat.
Bij de af deeling „Mijnbouw" geko
men, dringt de heer De R a in er op aan,
de particuliere nijverheid in Limburg te
bevorderen en te zorgen, dat niet de
candi'daat-concessionarissen steeds in on
zekerheid blijven. Hij beveelt voor de
Staatsmijnen de commercieele boekhou
ding aan.
De heer Vliegen meent, dat men
na het vervallen van het wetsvoorstel
Van Kol in ongelegenheid is gekomen.
Spreker dringt aan, dat de Minister dui
delijk zijn plannen blootleggedaarvan
zal afhangen of de sociaal-democraten
niet opnieuw het wetsvoorstel-Van Kol
zullen indienen.
Dat het moreel peil van de nieuwe,
uit allerlei elemente i saamgestelde be
volking van mijnwerkers in Limburg niet
hoog staat, spreekt vanzelf. Wil men hen
beter maken, dan richte men scholen
ia enz. en late er een geslacht overheen
gaan.
Er zijn tal van arbeiders zonder werk
waarom exploiteert de Staat niet de miji-
nen, welke zij nog onontgonnen in be
zit heeft.
De heer B o 1 s i u s acht het politietoe
zicht in de mijnstreken geheel onvol
doende, zelfs de ve'ligheid is er niet
verzekert en dringt aan op spoedige*
voorziening, opdat marechaussee wor
den gelegerd nabij Heerlen. Thans is
diefstal en aanranding aan de orde van
den dag. Ten aanzien van de genees
kundige behandeling van het personeel
bij de mijnen, vraagt hij ruimere vrij
heid van keuze var geneesheer.
In de derde plaats wijst de afgevaar
digde op de onrustbarende stijging van
uitgaven voor de Staatsmijnen. Er wordt
daar pp, 's hyids kosten ppj veel te gijp
ten voet geleefd, terwijl van alle kanten,
op bezuiniging wordt aangedrongen. De
directies schaffen zich maar automobie
len en equipages aan pp kosten van den
Staat, terwijl zoo iets op een particu-
liere onderneming ondenkbaar is. Ook!
worden de tractementen en loonen
steeds maar opgedreven, buiten voor
kennis van 'den Kamer.
De heer Janssen (Maastricht)staat
wat het uitgeven van concessies betreft;
aan 'de zijde van den heer De Rant,
Laat de Regeering reeds nu concessies
uitgeven. In elk mijngebied moest naast
de Staatsexploitatie ook particuliere ex
ploitatie voorkomen.
Er moet een oplossing komen. En die
die geeft de Memorie van Antwoord,
niet. Zou de Minister niet het oordeel
der Kamer kunnen inwinnen bij het uit
geven van de eerstvolgende concessie,
of anders een algemeenen maatregel,'
van bestuur kunnen uitvaardigen, waarin
de voorwaarden van uitgifte omschreven!
worden. De steeds stijgende uitgaven be
letten in ieder geval een uitsluitende
Staatsexploitatie.
De heer Nolens bespreekt ook hef
politietoezicht in de Limburgsche mi^i-
bouwstreken. Het meeste baat zal men.
vinden bij een strenge toepassing der
vreemdelingenwet, zoodat uitgesloten'
worden de mijnwerkers die „steckbrief-
lich" vervolgd worden. Verder wijst spr.
op de noodzakelijkheid van een alge
meen mijnwerkersfonds (z.g. knapp-
schaft), voor ziekte, invaliditeit en.
ouderdom. Door een wettelijke rege-(
ling zou dit kunnen geschieden.
De Minister begrijpt zeer goed
dat, wil men. eenmaal een behoorlijke
arbeidersbevolking krijgen, alles en al
les moet worden gedaan om demoralisa
tie te voorkomen.
Inderdaad zal men dan ook krachtige
preventieve maatregelen moeten nemen,
opdat niet allerlei verkeerde elementen
in de bevolking komen.
Een algemeen mijnwerkers fonds ,dat
dat den arbeiders hun rechten waar
borgt ten aanzien van zieken, enz. is
reeds in bewerking. Spr. hoopte, dat
hiervoor de noodige medewerking komt.
Wat de vrije keuze van geneesheer
aangaat, daarin kan men ook te hooge
eischen stellen. Geen enkel ziekenfonds
staat die faciliteit toe
Een automobiel voor de directie is wel
noodig, opdat er eenige stand worde
opgehouden. Maar waar gaat het heen, als
de Minister voor de Kamer moet ver
dedigen, dat een directie een automo
biel heeft? Op die manier gaat geen
Staatsexploitatie, dan kan men geen der
de mijn hebben. Het is onmogelijk al
die kleinigheden te behandelen. Men
krijgt met de commercieele boekho ü..iag
hetzelfde, een juist inzicht in den stand
van zaken krijgt men daardoor toch niet.
Een commissie, die nu en dan eens on
derzoekt, hoe de zaken staan, desnoods
met behulp van accountants, enz., zal
den minister zeer aangenaam zijn.
Het doet hem leed, dat het antwoord
ten aanzien van de concessies in de
stukken gegeven, niemand blijkt te heb
ben behaagd.
Al is een motie aangenomen, de mi
nister heeft 'de wet toe te passen en
die wet is nog onveranderd. Destijds
zegde de Minister toe, geen con
cessie te zullen verfeenen, zoolang het
ontwerp nog niet was behandeld, mits
men voortgang maakte met dat ont
werp. Dit is nu echter vervallen en nu
valt er niets anders te doen dan de
wet toe te passen.
Moet er nu een concessie worden ge
geven zooals de heer Janssen wilde of
moet er geen worden gegeven zooals de
heer Vliegen wil? Zou daardoor de on
zekerheid ophouden Neen, die kan'
slechts ophouden door verandering van
de wet. Bij het -tot stand komen vam
zulk een wijziging heeft dan het gemeen
overleg plaats, waarop in de stukken
wordt gedoeld.
De heeren B o 1 s i u s en Vliegen re-
pliceeren, waarna de Minister dupli
ceert.
De heer D e R a m acht den post voor
exploratie, f 334.950, te hoog mét het oog
op de omstandigheid, dat in de eerste
25 jaar toch niet kan worden geëxploi
teerd wat reeds nu geëxploreerd is. Men
wachte nu eerst wat met die exploratie.;
De Minister acht het zeer moeilijk;
om te spreken over de rentabiliteit van de
zaak.
Aan de eene zijde toch van den Mi
nister staaii een aantal menschen,- die
aandringen op het geven van concessies,*
aan den anderen kant zij, die vragen om
het niet te doen. Wat er in de toekomst
zal geschieden weet men niet
Genaderd tot de afdeeling „Visscherij'*
vraagt de heer D u y m a e r v. Twist
spoed bij invoering van de VisscherijweL
In de Zuiderzee is de toestand treuriger
dm ooit. Ook dringt spreker aan op tot
standkoming van de wet tegen veront
reiniging van wateren.
De Minister zegt toe, zooveel mo
gelijk spoed te zullen maken met de Vis
scherijweL Met de verontreiniging van
water moet men voorzichtig zijnhet kost
soms meer om die schatten uit het watef
te halen dan die schatten zelf waard zijn*
De „voor memorie" uitgetrokken pos
ten voor bezoldiging van den inspecteui;
voor de visscherij worden aangehouden^
daar «en separaat wetsontwerp daarom
trent bestaat.
De verdere artikelen tot en met 112 zijc)
aangenomen.
Heden voortzetting.