BUITENLAND.
De Erfgenamen van Judas.
BINNENLAND.
Ie Jaargang.
No. 33.
3)e C^icbclie ©ou/to/nt
Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt voor Leiden 9 cent per week, f 1.10 per
kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, f 1.30 per kwartaal.
Franco per post f 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2'/2 cent.
Dinsdag
November
1909.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels t 0.75, elke regel meer 15 cent;
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiêngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verkoop
(geen handels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
TWEEDE BLAD.
Frankrijk.
De onderwijzers tegen het episcopaat.
Minister Briand is de beloften van „ver
broedering" en „vrede", die hij zoo plech
tig in zijn rede van Périguex heeft afge
legd in practijk aan 't brengen.
In zijn blad de „Radical" wordt het
sein gegeven tot een nieuwe campagne,
die ongetwijfeld tot een algemeene kal
meering der gemoederen in den geest van
iBriand dan, bijdragen zal! Er wordt nl.
in aangekondigd, dat 50.000 openbare
Onderwijzers den bisschoppen een pro
ces zullen aandoen, wegens het optreden
tegen de openbare school en hun inmen
ging in de school-aangelegenheden.
„De oproep van Briand, zoo zegt het
blad, om de school te verdedigen, op
meer krachtdadige wijze, zal opgevolgd
worden. De schoolmeesters hebben n.I.
besloten de bisschoppen die zich naar be
velen van buiten richten, voor de recht
bank te dagen. Zijw zullen schadevergoe
ding eischen voor' den smaad,, die hun
is aangedaan, -en voor hun belangen, die
benadeeld zijn, overeenkomstig de bepa
lingen van het burgerlijk wetboek."
De „Croix" neemt het bericht niet al
te ernstig op. „Dat proces kan, zoo zegt
bet blad terecht, niet op een wettehjken
grondslag berusten. Is het een ernstige
bedreiging of is het oluf," vraagt het blad.
Inderdaad, het is blijft een raadsel
op welke gronden .e onderwijzers hun
aanklacht tegen de bisschoppen kunnen
gronden.
Want de bisschoppen de aartsbis
schop van Parijs heeft bet nog eens in
een afzonderlijk ^hrljven late; toegelicht
hebben gee ander misdrijf begaan
dan a an de Katholieke ouders voor te
schrijven hun kinderen naar de Christe
lijke scholen te zenden. Dat stond hun
toch volkomen en geh el vrij. En boven
dien hebben zij een aantal boeken ver
oordeeld, die den godsdienst aanvielen,
en door dat te doen, hebben zij, volgens
de verklaring van de regeering zelf,
gebruik gemaakt "van hun onaantastbaar
recht.
Met spanning mag men dus tegemoet
zien op welke gronden de onderwijzers
de bisschoppen veroordeeld willen zien,
Het blijft een onoplosbaar raadsel! Maar
intusschen ziet men weer eens, hoe Briand
en de zijnen het begrip „vrede" en „toe
nadering" opvatten
Apachen in het leger.
Nadat verleden maand bekend was ge
worden, dat zich onder de nieuwe lich
ting 11.000 man bevonden, die een vrij
heidsstraf achter den rug hadden, achtte
de minister van oorlog zich verplicht
deze quaestie, welk een algemeen be
roering in den lande veroorzaakt, te on
derzoeken en zoo mogelijk een goede op
lossing ervoor aan te geven.
FEUILLETON.
33)
Jean Cacause teekende met een beven
de hand, gaf het papier aan Molsein en
zeide hem:
Ik ben nu nog armer dan de laatste
van uw klerken, en toch dank ik u.
Goede zaken gedaan, zeide Molsein
tot zich zelf, toen Jean Cacause verdwe
nen was.
Drie of vier cliënten volgden elkander
spoedig op.
Toen het zeven uur sloeg, was het zwa
re werk van den bankier geëindigd en
[werden andere cliënten binnengeleid.
Deze wachtten niet in de wachtkamer.
Maloeuvre liet zich bij hem aandienen.
Sedert lang was Maloeuvre geen be
ambte meer bij Mozes Molsein, doch hij
behandelde h ein altijd nog met eene ze-
zere reverentie.
kom u raad vragen, zeide hem
'Maloeuvre: heb ik -als voogd het recht
om het geld van mijn pupillen op een
andere manier te beleggen?
Wel zeker.
Welnu, zeide Maloeuvre, in plaats
yau honderd dujzend Jranc rente jnioes-
Hij vroeg aan de chefs der recrutee-
ringsbureaux gedetailleerde opgaven be
treffende het aantal ingelijfden, die, hoe
wel een dergelijke straf gehad hebbende,
volgens de wet van 1906 waren inge
lijfd, en aan de commandanten der le
gerkorpsen een staat van gedrag dier
mannen, sinds hun intreding in de gele
deren.
De hoofdredacteur van den „Matin", de
heer Stéphane Lauzanne, heeft generaal
Brun naar den uitslag van deze beide en
quêtes gevraagd. De minister weigerde
hem echter inzage te geven, daar hij de
resultaten aan het parlement wilde voor
leggen tijdens het debat, dat hierover
naar aanleiding van de interpellatie van
(den afgevaardigde Georges Berry, zal
plaats hebben.
Wel echter deelde hij den journalist
mede, dat hij zeer waarschijnlijk bij de
Kamer voorstellen zou indienen tot wij
ziging van de wet van 1906, welke niet
gebracht heeft, wat men ervan verwacht
te.
Het proces tegen de weduwe Stein-
heil blijft nog steeds de Parijsche ge
moederen en zinnen in beslag nemen,.
Gister zijn er weer nieuwe getuigen
gehoord.
Mevrouw Steinheil ziet er beslist en
kalm uit, minder moede dan Zaterdag.
De eerste getuigen van gister waren vrij
belangrijk een gunstig voor de beklaag
de. Zoo zegt dokter Acheray, dat, naar
zijn overtuiging, mevrouw Steinheii's ziek
te na de misdaad niet geveinsd was. Hij
kan ook niet zeggen of de onderzochte
prop watten dezelfde was als op beklaag-
de's kussen gelegen had, maar wel zeide
hij, slechts één prop watten gezien te
hebben.
Dokter Courtois Guffic, gerechtelijk ge
neesheer, zegt dat ook mevrouw Japy is
gewurgd. Verder is zijn meening, dat er
meerdere personen de misdaad hebben
gepleegd.
Duitschland.
Sedert eenige dagen is de bieroorlog
in Bonn verklaard. En daar de stu
denten- zich als één man er bij aange
sloten hebben, woedt de strijd er fel
In de lokalen, die niet in den ban zijn
gedaan, zitten heele gezelschappen bij een
glas spuitwater en in de bierhuizen,
waar de ban over uitgesproken is, is het
uitgestorven. De twee partijen bewerken
de burgerij in de advertentie-kolommen
van de plaatselijke bladen. Mineraalwa
terfabrikanten bevelen er hun voortbreng
selen in aan. terwijl de brouwerijen de
burgers opwekken, om zich niet van de
wijs te laten brengen, maar kalm voort
te gaan met bierdrinken. De studenten
hebben een 'grooten optocht gehouden,
die langs de lokalen ging, waar de stu
denten vroeger het drukst kwamen. Zij
voerden een besteller mee met een aan
plakbord, waarop men las: Bonnen Bür-
ger, sauft Selters! Een trompetter blies
telkens voor den ingang den afscheids
groet: Behüt dich Gott, es war' so schön
gewesen.
ten deze twee millioen honderd vijftig
duizend franc opbrengen, ik wil u vragen
of gij dat fortuin voordeeliger weet te
beleggen: het weinige wat ik bezit, is
mij voldoende, ik wil dat de kinderen van
mijn vriend eens mijn daad zullen toe
juichen.
Maar, vroeg Mozes Molsein, heb
ik niet hooren zeggen, dat gij, indien een
dubbel ongeluk gebeurde, de millioenen
van Pont-Joubert zoudt erven?"
Zwijg....! zeide Malocurre; laat mij
er niet aan denken. Marie-Angelina is
niet gezond en wat Cyrillus aangaat....
Welnu? vroeg Mozes.
Zijn moeder is krankzinnig gestor
ven, en zijn grootvader was ook krank
zinnig. Ik heb uit vriendschap een zwa-
ren last op mij genomen.
Zeker, voegde Molsein er bij, want
indien Marie-Angelina stierf, zou de
geestestoestand van Cyrillus u zonder
twijfel verplichten hem de erfenis te ont
zeggen en gij zoudt u door dat feit in het
volle bezit vinden van de erfenis van uw
vriend.
Ik zal Marie-Angelina naar buiten
zenden; daar zal zij haar krachten terug
winnen en wat Cyrillus aangaat, matige
arbeid zal misschien een kwaad over
winnen, dat slechts in kiem in hem aan
lig is,
„Godsdienst is pnvaatzr.ak". Dat zeg
gen de socialisten immer en altijd, in
hun redevoeringen en geschriften.
Doch het volgende voorval doet ons
v/eer eens het onware van die voorstel
ling zien.
„De Christliche Textielarbeiter Zei-
tung" van Zaterdag 9 October meldt het
volgende
„Godsdienst is privaatzaak!"
Ter illustratie van dit gezegde diene
het volgende geval. Een partijgenoot
van de bovenste plank uit Breslau, de
vakvereenigingsbeambte P. is voor eeni-
gen tijd in het huwelijk getreden.
Ofschoon hij zelf andersdenkende is,
liet hij zich toch kerkelijk trouwen. Dit
was natuurlijk in de oogen van ieder
wasechten partijgenoot en „vrijen" (soc.-
dem.) vakvereenigingsman een misdaad.
Daarom werd ook in de eerstvolgende
vergadering van het „roode" vakveree-
nigingsverbond van Breslau over P. een
scherven-gericht gehouden. Een der ver
bondsleden (Metaalbew.) stelde voor, den
zondigen partijgenoot moest zijn ambt
worden opgezegd, want als vakvereeni
gingsbeambte en nog daarbij als anders
denkende, mocht hij niet aan het verlan
gen zijner vrouw hebben voldaan, zich
kerkelijk te laten trouwen. (Volksb.)
Engeland.
Een priester gemeenteraadslid.
Bij de jongste gemeenteraadsverkiezin
gen te Londen gehouden, heeft zich, zoo
als nu bekend wordt, in een der districten
het eigenaardige geval voorgedaan, dat
een Katholiek priester tot gemeenteraads
lid gekozen is.
De gekozene is een zeker rev. J. J.
Wren, rector van de oude Lodewijkskerk
Somerstown. De priester heeft zijn verkie
zing hoofdzakelijk te danken aan zijn ijver
volle actie voor de christelijke scholen
in den gemeenteraad zal hij dan ook voor
al als kampioen voor die scholen optre
den.
Italië.
Milaan in het donker.
Reeds een drietal dagen achter elkaar,
van Vrijdag af zijn de beambten en
de werklieden van de stedelijke gasfa
briek te Milaan in staking. Óm welke
redenen melden de berichten niet.
Door een gedeelte van het personeel,
aangevuld met enkele „onderkruipers"
wordt nog voorzien in het fabriceeren
van gas voor „huishoudelijk gebruik"
zoodat men in de huizen 's avonds ten
minste nog een beetje licht heeft. Op de
straten is het echter pik-donker, daar de
straatverlichting niet aangestoken wordt.
Perzië.
De Teheransche correspondent van de
Times seint nadere bijzonderheden over
de inneming van Ardebil. Er zijn vele
menschen bij gedood, de helft van de
stad is geplunderd en de nationalisten in
de stad hebben de wijk genomen in het
Russische vice-consulaat. De krijgslieden
der Sjahsewennen en Karadagis verlangen
hun uitlevering, opdat zij hem kunnen op
hangen. Men weet niet, wat de rebellen
Ik ben geheel tot uw dienst, zei
Mozes.
Indien gij wilt zullen morgen de
twee millioenen in uw bezit zijn.
Het is zonderling, zeide Mozes tot
zich zelf, toen Maloeuvre zich verwijderd
had, ik kan noch het doel van zijn komst,
noch het besluit om zijn geld bij mij te
beleggen, begrijpen.
XVI. DE BEKER VAN BENJAMIN.
Pampy, zeide mijnheer Maloeuvre
tot den neger, gij hebt zoo dikwijls ver
langt Cyrillus te bezoeken, ga maar eens
naar hem toe.
Een kwartier later was de zwarte net
jes gekleedhij schitterde met zijn prach
tige juweelen, die hij aan de edelmoedig
heid van zijn meester te danken had.
Gevolgd door Morse, verliet hij het
hek van de rue Moncey.
-Hij nam een rijtuig, gaf den koetsier
het adres op, en stopte hem vijf franc in
de handen.
In een half uur >vas hij aan het Lyceum
Henri IV.
Een oogenblik later was Cyrillus bij
hem.
Gij hier, Pampy, mijn getrouwe^
goede Pampy....
Cyrillus opende een deur, die op een
plaats uitkwam en voegde er met zachte
stem bij
Ik jnoet ,u spreken zojjder ge tol
verder van zins zijn, maar de Sjahsewen
nen zijn geduchte krijgslieden, die ook
den Russen dikwijls veel te stellen hebben
gegeven. Er zijn troepen uit Tabris en
Teheran gezonden, maar een deel ervan
wordt opgehouden, blijkbaar omdat er
geen geld is.
Tweede Kamer.
Staatsbegrooting voor 1910.
Hoofdstuk IV (Justitie).
Voorloopig Verslag.)
Door verscheidene leden werd bij her
nieuwing hun ingenomenheid met het
beleid van dezen minister uitgesproken.
Voor zijn ijver in de behartiging der
hem toevertrouwde belangen, zijn werk
kracht en bekwaamheid, had men slechts
woorden van waardeering. Voor velen
was in het bijzonder in de indiening van
het wetsontwerp tot bestrijding van zede
loosheid een reden van erkentelijkheid en
vertrouwen gelegen. De inhoud van dat
wetsontwerp is, naar door hem werd
opgemerkt een bewijs, dat ook voor het
departement van Justitie de verklaring
in de jongste Openingsrede, dat de Re
geering naar de toepassing van christe
lijke rechtsbeginselen blijft streven, geen
ijdel woord is.
Ook van andere zijde werd geconsta
teerd, dat het standpunt van den minister
van Justitie een vruchtbare samenwer
king zeer wel mogelijk maakt.
Ten aanzien van hetgeen in de Ope
ningsrede was gezegd omtrent de toe
passing van christelijke rechtsbeginselen
zouden eenige leden het zeer betreuren,
als in deze woorden een aankondiging
moet worden gezien, dat de Regeering
van zins is de tegenstelling der gods
dienstige richtingen ook op het gebied
van het rechtsleven zoo diep mogelijk te
doen inwerken. Zij hoopten van harte,
dat aan die woorden zulk een beteekenis
niet moet worden toegekend en dat de
minister zal toonen zich het meest aan
getrokken te gevoelen tot die talrijke
onderwerpen in het rechtsleven, waarbij
samenwerking der partijen mogelijk is.
Waar in de jongste Openingsrede slechts
werd aangekondigd een wijziging van het
strafrechtelijk deel der Kinderwetten ver
klaarden verscheidene leden ten zeerste
te hopen, dat de minister er ernstig naar
zal streven de regeling van de administra
tieve rechtspraak tot stand te brengen.
Het had hen teleurgesteld, dat de afdoening
der reeds jaren aanhangige wetsontwerpen
zoo weinig voortgang maakt.
Ook werd gevraagd, wanneer kan ver
wacht worden de indiening der toege
zegde ontwerpen tot herziening van het
Eerste Boek van het Wetboek van Straf
recht.
Door sommige leden werden beschou
wingen gewijd, aan de vraag, in hoeverre
de toepassing der civiele Kinderwetten den
aan hun omgeving onttrokken kinderen
een opvoeding verzekert, die hen tot
gen.... Ik vertrouw hier niemand, behal
ve den aalmoezenier.
Langzaam liepen de neger en de jon
geling heen en weer. Cyrillus draalde
eerst nog te zeggen wat hem op het hart
lag.
Eindelijk vroeg hij:
Aan welke ziekte is mijne moeder
gestorven
Op zulk eene vraag was Pampy niet
voorbereid. Lang aarzelde hij, ten laat
ste gaf hij hem het volgende antwoord
Gij zijt weldra een man.
Ja antwoordde Cyrillus, ja, ik zal
weldra een man zijn, maar ik twijfel
of men mij ooit de rechten er van zal
toestaan, ik ben een wees, zonder steun,
Men heeft mij van mijn zuster geschei
den, men heeft mij hier opgesloten om
mij te berooven van de genegenheid van
Lavergne. Hij, die mijn yriend moet zijn,
is mijn vijand... Sedert hij zich dat ver-
verschrikkelijk woord heeft laten ont
glippen, heb ik geen rust meer... mijn
voogd heeft op den dag, waarop mijn
vader vertrok, gezegd: Uw moeder is
krankzinnig gestorven.
.Heeft hij dat gezegd?" vroeg nu
Pampy.
En dat niet een enkele maal, maar
telkens, wanneer ik mij hevig ontroerd
gevoelde.... Op het uur, waarop ik ver-
fla^n dat ik .we,es werd, heeft hjj deze
menschen maakt, geschikt en in staaf
zich een passende plaats in de maat
schappij te veroveren. Voor zoover die
kinderen in gestichten worden verpleegd,
zijn de daaraan verbonden bezwaren reeds
zoo dikwijls in het licht gesteld, dat het
onnoodig scheen daarop bij deze ge
legenheid uitvoerig in te gaan. Maar ook
verpleging in het gezin houdt niet steeds
den waarborg in, dat het kind onver
mijdelijke moeilijkheden, aan het voorzien
in eigen onderhoud verbonden, tijdig leert
kennen, om ze tijdig te leeren overwinnen.
Sommige leden gaven voorts als hun
meening te kennen, dat zich als een ge
brek in onze Kinderwetten heeft doen
kennen het volkomen ontbreken van eenig
verband tusschen tuchtschool en rijks
opvoedingsgesticht.
Koninklijke besluiten.
Bij K. B. is aan mr. S. Gratama Hzn.
op zijn verzoek met ingang van 16 Nov.
eervol ontslag verleend uitzijn betrekking
van rechter in de Arrond.-Rechtbank te
Middelburg, onder dankbetuiging voor
de in rechterlijke betrekkingen bewezen
diensten, en bepaald, dat de in gemelde
Rechtbank door dat ontslag openvallende
rechtersplaats niet zal worden vervuld.
Bij K. B. is benoemd met ingang
van 5 Dec. tot president der Arrond.-
Rechtbank te 's Hertogenbosch mr. P. H.
Loeff, thans rechter-plaatsvCrvanger in
gemeld college, advocaat en procureur
te 's Hertogenbosch en lid van Ged. Sta'en
der provincie Noord-Brabant, onder ge
lijktijdige toekenning van eervol on'.Mag
uit zijn betrekking van rechter-plaals-
vervanger in de Arrond.-Rechtbank te
's Hertogenbosch.
Bij K. B. zijn benoemd tot rechter
in de Arrond.-Rechtbank te Rotterdam
mr. G. van Slooten Azn., advocaat te
's Gravenhage en mr. H. van Goudoever,
advocaat en procureur te 's Gravenhage.
Bij K. B. zijn benoemd resp. tot
leeraar in de scheikunde en de landbouw-
technologie aan de Rijks hoogere land-,
tuin- en boschbouwschool te Wageningen
S. C. J. Olivier en R. Verschuur, assistenten
aan die inrichting, en zijn zij tevens be
last met het verleenen van bijstand als
assistent bij de practische oefeningen
in het scheikundig laboratorium der ge
noemde inrichting en in het daaraan ver
bonden suikerlaboratorium.
Door de Arrond.-Rechtbank te
's Gravenhage zijn, ter vervulling van twee
rechtersplaatsen in dat college, opgemaakt
de navolgende alphabetische lijsten van
aanbeveling:
1 e lijstmr. F. Beudeker, kantonrechter
te Alphenmr. A. S. De Blécoürt, rechter
in de Arrond.-Rechtbank te Zutfen; inr.
H. W. Van Sandick, advocaat te 's Graven
hage en rechter-plaatsvervanger in de
Arrond.-Rechtbank aldaar;
2e lijst: mr. C. J. J. De Joncheere,
rechter in de Arrond.-Rechtbank te Heeren
veen; mr. A. M. Ledeboer, subsituut-
griffier bij de Arrond.-Rechtbank ie
's Gravenhage; mr. J. JE. Van Rhede van
der Kloot, rechter in de Arrond.-Recht
bank te Dordrecht.
bedreiging herhaald, want het is eene
bedreiging in zijn mond. Toen hij mij
de kunsten met ijver zag beoefenen, met
heeft hij mij toegeroepen: Uwe moeder is
krankzinnig geworden, pas op, Cyrillus,
Ik heb geen rust, ik breng mijne nachten
slapeloos door, o spreek, Pampy, stel mij
gerust.
Houd goeden moed, zeide Pampy.
Toen vertelde Pampy den brand van
de woning, de angst van Isja, een angst
die zoo groot was, dat zij haar verstand
verloor. Tevens deelde hij den jongeling!
de ware beweegreden van het vertrek'
van mijnheer Pont-Joubert mede.
Door het verhaal van Pampy kwam;
de jongeling wat tot kalmte.
Vervolgens vroeg hij den zwarte nog
naar Marie-Angelina en miss Emily.
De neger zou niet aan scheiden ge
dacht hebben, indien men hem niet was
komen waarschuwen, dat de tijd van
het bezoek verstreken was.
Vaarwel, beste Pampy, ik hield,
reeds veel van u, maar van dit uur slui
ten wij een vriendschap, die door niets
kan verbroken worden.
En Cyrillus drukte de hand van den
zwarte.
(Wordt vervolgd)*