BUITENLAND. De Erfgenamen van Judas. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van 27 October. V De opheldering. De Ferrer-zaak brengt de vrijzinnige en socialistische pers in een lastig par- <cet. De nieuwe Spaansche Minister van oorlog toch, een liberaal, komt de verkla ring afleggen, dat er eigenlijk geen zaak- ferrer bestaat, en dat deze revolutionair rechtvaardig veroordeeld is als de aanleg ger der bloedige troebelen te Barcelona. De verklaringen van dezen liberalen mi nister hebben een gewicht, dat het noo- deloos maakt ze te onderstreepen. Ziehier wat deze minister o.a. heeft ver klaard „Ferrer werd wettig en bij geregelde rechtspraak veroordeeld. Het dossier van het proces toont dat de getuigenverkla ringen bewezen hebben, dat Ferrer schul dig was, niet wegens het verspreiden van denkbeelden, maar als leider van het op roer in Spanje. In tegenstelling met de buitenlandsche berichten waren de de batten openbaar. Zij, die ter goeder trouw op de gevolg de procedure kritiek uitoefenen, kennen de Spaansche wetgeving niet. Behande ling voor de burgerlijke rechtbank was niet mogelijk, niet alleen volgens de wet op de rechtspraak die aanslagen tegen het leger naar den krijgsraad verwijst, maar ook volgens de algemeene Spaansche wet geving, die gevallen van opstand door de militaire rechtbank laat behandelen. Indien de vorige regeering tegen de ju ridische regelen gezondigd heeft, dan is het alleen hierdoor dat zij, door te veel bewijzen te willen hebben, Ferrer onge oorloofde verdedigingsmiddelen toe stond". Men behoeft hieraan weinig toe te voe gen. Alleen zijn we benieuwd naar de hou ding, die de bladen zullen aannemen, welke Ferrer door dik en dun verdedigd hebben, en dezen anarchist als een mar telaar der vrije gedachte hebben voorge steld. De verklaringen, komende van een lid van her kabinet-dat Maura opvolgde, zijn beslissend. Verblindheid. „De moord op Ferrer." Eiken dag vindt men in „Het Volk" er van gewaagd. Een rijke anarchist wordt wettig ver- oordeeld 't is een moorcf De Russische grootvorst Sergius werd op straat aangevallen en vermoord dat was geen moord: „Het Volk" ver heerlijkte dien aanslag. En „Het Volk", dat met ons wel zal gruwen van eiken oorlog, die de kinderen des lands wegmaait, heeft zelfs geen woordje van afkeuring, wanneer bij onlusten, door terroristen, revolutionairen en socialisten verwekt, proletariërs worden gedood. En het prijst de.n man, door wiens onzalig toedoen vele dooden zijn gevallen! De „proletarische moraal" laat het stuivertje-wisselen met elk beginsel toe. Sparaje. Een blad in duitsch Zwitserland het „Neues Winterhurer Tageblatt" heeft tal rijke documenten op Ferrer betrekking hebbende verzameld. Zoo publiceert het een „catechismus" in gebruik op zijne „Ecoles modemes" waarin o.a. te lezen staat: Zij die legers vormen en oefenen, zijn beulen, moordenaars der mensch- heid. De vlag is een lap gekleurd doek aan het einde van een stok, symbool van tyrannie en ellende. De oorlog ondernomen onder het voorwendsel, de eer der natie te ver dedigen, heeft slechts diefstal ten doel. De soldaten moeten slechts ge- FEUILLETON. 23) Mijnheer Gensenne verliet de werkka- taier het eerst en hij wachtte zijn nieu- Wen vriend op aan den uitgang. Deze scheen geenszins verrast. Ook hij scheen VeUj ui naar vriehdschappel ijken om gang et den grijsaard. Na '-ogmaals naar den gezondheid van tien jongen man geinformeerd te hebben, zeide Mijnheer Gensenne: Wat zijt gij gelukkig de Hebreeuw- sche taal te kennen. Daarvan komt niet mij alleen de eer toe; hiijn vader kende niet alleen He- breeuwsch maar ook Syrisch en chal- deeuwsch. Houdt gij van het oude Oosten Sedert twintig jaar was slechts de bijbel het voorwerp mijner studie. Ik begrijp uw spijt het H_breeuwsch niet te kennen. Maar waarom zijt gij, die u getrokken voelde tot zoo groote en' zoo schoone studiën, teruggeschrikt voor de moeite, het Boek der boeken te leeren le zen in de oorspronkelijke taal. Ik gevoelde mij te oud. t= Maar dan had gij jemand jnoeten bruik maken van hunne wapenen, om hen te dooden die ze hun in handen gegeven hebben. Bij de eerste oorlogsverklaring, bij het het eerste kanonschot, moet de staking der soldaten uitgeroepen worden. Ieder onheil, ieder lijden, ieder onrecht is de consequentie van de onzinnige en brutale idee: vaderland. In een brief berustend in het dossier der Ferrerzaak verkondigt hij zijn stel regelen over de „schoolhervorming". Wij kunnen niets anders doen dan de kinderen laten nadenken over de instellingen over de leugens verbon den aan godsdienst, regeering, justitie, politiek en militarisme. Zóó zullen wij geschikte koppen maken om een sociale omwenteling te bewerkstel ligen. Voor het oogenblik stellen wij ons tevreden de revolutie in de hersenen te zaaien. Te Saragossa is een bom ontploft in een huis dicht bij een klooster. Er vielen geen slachtoffers. Een stuk van de bom droeg den naam Ferrer. Italië. Meermalen is het voorgekomen dat lieden van ander geloof uit pure nieuws gierigheid trachtten toegelaten te worden bij de openbare audiënties van Z. H. den Paus, zich dan niet bekommerden om de hofetiquette, maar zelfs in reiskostuum in het Vaticaan verschenen. Ook geschiedde het dan, wanneer de Paus in zijn vader lijke goedheid, hun de hand toestak om den ring te kussen, zij zich opzettelijk afwendden en sommigen gingen zelfs zitten tijdens den Pauselijken Zegen. Om die voor Z. H. zeer pijnlijke dingen te voor komen heeft de Pauselijke majordomus Mgr. Bisleti een rondschrijven tot de geestelijkheid gericht waarin wordt aan gedrongen op goede informatie naar per sonen die hun hulp inroepen om de audiënties te kunnen bijwonen. Omtrent de veiligheidsmaatregelen in Italië genomen bij het bezoek van den Tsaar worden nog de volgende bijzonder heden medegedeeld. De tunnel van Frejus is over haar geheele lengte bezet met Russische, Fransche en Italiaansche politie. Alle stations zijn bezet met militairen, op alle treinen rijdt politie mede, ieder af zonderlijke wagon heeft geleide van politie, die alle reizigers, zelfs dames, gadeslaat en eventueel onderzoekt of zij geen ge vaarlijke voorwerpen bij zich dragen. Te Racconigi werden twee verdachte Russen gearresteerd. De kunstenaars, die op het concert ten hove zouden spelen, mochten geen muziek medebrengen en in het kasteel niet van toilet veranderen. Marokko. De zegelbewaarder van den Sultan, die afgevaardigd was om met de Rif-bewo ners te onderhandelen, is bij een storm op zee verdronken. „Het „Berl. Tageblatt" weet daarover nog het volgende mede te deelen Zaterdagnacht probeerde de kanonneer boot „Alvaro Bazan", zwaar gehavend de haven van Ceuta binnen te loopen. Aan boord bevonden zich de afgevaardigden van den sultan, die zich van Tanger naar Melilla begaven, om daar te onderhande len over het staken der vijandelijkheden. Zware stormen beletten het schip de plaats van bestemming te bereiken. Reus achtige golven sloegen over het dek en de boot liep elk oogenblik gevaar te ver gaan. Wegens gebrek aan plaats in de kajuiten waren de Marokkanen gedeelte lijk op dek geinstalleerd. Plotseling kwam nu een golf aanrollen en sloeg den tweeden afgevaardigde, Add Asalan Dendie over boord. Onmiddellijk •werden reddingsgordels uitgeworpen, doch daar het schip onmogelijk ankeren kon, kwam hij jammerlijk in de golven om. De ongelukkige was niet alleen de ze gelbewaarder, maar ook was hij de dra- zoeken, die het Hebreeuwsch kent, hem bij u laten komen en u de Bijbel vers voor vers laten voorlezen. Daaraan heb ik dikwijls gedacht, maar voor een studie van dit soort, had ik meer dan een geleerde, meer dan een vertaler noodig. Om wetenschappelijke za ken goed te kunnen bespreken, is een weinig vriendschap of minstens sym pathie noodig. Wanneer er sprake is van een boek, van de Bijbel vooral, moet de verbeelding van het hart een gelijken richtsnoer hebbenzonder dat zal de ar beid onvolmaakt blijven. Indien gij mij met een weinig van deze vriendschap zoudt willen vereeren, zal ik zeer gelukkig zijn mij tot uwe dis positie te kunnen stellen. Wat! riep mijnheer Gensenne uit, gij zoudt toestemmen? Gij zoudt bij mij uwe avonden willen doorbrengen en Mozes en David, Ezechiel en Salomon voor mij vertalen Volgaarne, mijnheer. Hoe moet ik u danken voor zulk een dienst? 4 Door het heel eenvoudig aan te ne men. Dat doe ik. Geef mij u\y hand, mijn heer.... Ik heet Ephraïm. De jonge man en de grijsaard drukten elkaar de hand. ger v;.n een groove som geids en van ge wichtige doci'/r.nt :n. De bemanning slaagde er slechts met groote moeite in de echtgenoote van den afgevaardigde, die den doodstrijd van haar man aanschouwde, van een zelfden dood tegen te houden! Tn hare vertwijfeling wilde zij haar echtgenoot naspringen. De afgevaardigden zijn, zoo meldt het blad verder, van uitgebreide volmachten voorzien. Indien hunne zending mislukt, zal de sultan een leger van 5000 man in fanterie èn '7000 ruiters met 4 kanon nen uitrukten, om de Rifbewoners te on derwerpen. EsiggeSarad Tegen het socialisme. In Engeland bestaat sinds een jaar een anti-socialistische bond, die inrich tingen heeft gesticht voor het vormen van sprekers, tot bestrijding der socialistische leerstellingen. Deze bond beweert een groot aantal aanüangers te hebben onder vakvereenigingsleden, die het socialis tische drijven moede zijn, en tracht nu een fonds van een millioen shilling, (zeshonderd-duizend gulden) bijeen te brengen, om bij de komende verkiezin gen werkliedenafgevaardigden naar het parlement te zenden, die de belangen der arbeiders willen behartigen, zonder zich vierkant te stellen tegenover de be staande orde. Jtapara. Markies ito.. B:j den reeds gemeideii moordaanslag op den japanschen staatsman Ito te Chnr- bin, heeft men blijkbaar te doen gehad met een van te voren beraamd complot. Reeds den vojrigen dag was aan het sta tion Tsatsakau door de Russische poli tie een niet drie revolvers gewapende, ver dachte Koreaa'n in hechtenis genomen. Het was onmogelijk geweest, den aan slag op Ito te beletten, want op verzoek van de;i consul-generaal, Kawakami, was aan alle Japanners toegestaan het station binnen te gaan. De moordenaar was naar het uiterlijk niet van een Japanner te on derscheiden. Alle personen, die zich in Ito's nabijheid bevonden, hebben even zeer als Ito zelf aan gevaar blootgestaan. Kokoftsof stond vlak naast Ito, en was nog dichter bij hem dan de overige gekwetste Japanners. De „N. R. Ct." meldt nog naar aan leiding van dezen moordaanslag: In Charbin is Ito vermoord. In dat Mantsjoerije dus, op welks velden Rus land en Japan hebben gestreden om het bezit van Korea en om den voorrang in Oost-Azië. Aan een spoorwegstation is hij gedoodeen station van die lijn, welke gedeeltelijk in Japansch en gedeeltelijk in Russisch bezit is, een lijn die in de handen van Japan en Rusland tot een militair en economisch wapen is geworden tegen China. Heengegaan is de staatsman op het moment, dat hij door diplomatieke onderhandelingen nieuwe diensten meen de te gaan bewijzen aan zijn land. Van dat land, van het moderne Japan, is Ito een trouw, nuttig dienaar geweest. Er zal oprechte droefheid zijn in het land van den Mikado, om het heengaan van 69-jarige. In 1840 geboren, vertrok Ito met vier andere jonge Japanners naar Enge land, waar hij de Westersche wetenschap pen en beschaving bestudeerde. Ook later zette hij die studie voort op langdurige reizen naar de Vereenigde Staten en naar Europa. Hij vertoefde o. a. geruimen tijd in Duitschland. Na in 1869 minister van financiën, en in 1878 minister van binnen- landsche zaken te zijn geweest, was hij tot viermaal toe minister-president, n.l. in 1886—'88, '92—'96' 189S en 1900—'01. De invoering der moderne Japansche grondwet, geinspireerd op Pruisisch mo del, was vooral Ito's werk; en hij heet dan ook wel „de vader van het moderne Japan". In 1885 werd hem den titel ver leend van graaf, in 1896 dien van mar kies. Veel later werd hij tot prins verhe ven wel een schitterende belooning voor den man, die zich van eenvoudig boeren zoon en zonder protectie had opgewerkt. In 1901 ondernam Ito wederom een groo- Maar ik bedenk, voegde mijnheer Gensenne er aan toe, dat gij mij gezegd hebt, dat gij een wees waart. Indien gij voor dezen avond vrij zijt, ga dan met mij mee. Ik zal u aan mijn kleindochter voor stellen. Wij zullen dan samen dineeren. De uitnoodiging is te vereerend, om haar te weigeren. Een kwartier later trad mijnheer Gen senne met Ephraïm in de woning van de rue Duphot. Orgelklanken, gedempt door .den af stand en het gezang van eene prachtige altstem deden den grijsaard weten dat hij zijn dochter in het muzieksalon zou vin den. Hij bracht Ephraïm erheen. Deze was verrast door de schoonheid van Juliana. Hij vond dat zij geleek op de schoone figuren, die zich in de Bijbel voordoen, onder de schaduw van de pal men, of neerzittend op de rand van de put ten, gereed om de kruik te reiken aan de dorstige lippen van de reizigers. Aan Rebecca, Lia, Rachel, Ruth, Esther, aan ieder van deze typen scheen Juliana een der deugden van haar hart, een der bevalligheden van haar gelaat te ontlee- nen. Zijn blik ging beurt om beurt van den grijsaard met het witte hoofd,-naar het jonge meisje, met blonde strengen ge kroond en hij begreep dat hij gelukkig zou zijn in deze jvoning, waar alles sprak te reis naar Europa. Na de vesti ging van de Japansche suzereiniteit over Korea, werd dat rampspoedige rijk onder knellend militair bestuur gebracht. De moeilijke taak van het pacificeeren en tot normaltoestanden terugbrengen-van Ko rea werd echter opgedragen aan den aller- bekwaamsten staatsman over welken Ja pan beschikte, aan Ito. Prins Ito heeft na de schoten, op hem gelost, nog 20 minuten geleefd. De Koreanen, die gisteren gevangen zijn genomen, hebben bekend, dat zij in Tsatsakau waren gekomen om den moord op Ito voor te bereiden. De moordenaar heeft in zijn verhoor bekt.. I, dat hij te Charbin*was gekomen om prins Ito te vermoorden. Hij had zijn vaderland willen wreken. Ito had tijdens zijn verblijf in Korea eenige personen, die hem den moordenaar na stonden, terecht laten stellen. Ito's lijk wordt heden, gedekt met kran sen van den Russischen minister Kokoft sof en van het spoorwegbestuur Zuid waarts vervoerd. Het spoorwegbestuur laat hel lijk langs de geheele lijn pas sende eer bewijzen. De Russische gezant te Peking begeleidt het lijk tot Kwang- tsjensky. Hij heeft er voor gezorgd, dat de Russische diplomatieke vertegenwoordi gers te Moekden en Dalny het lijk in ont vangst zullen nemen. Kokoitsoï heeft de Japansche regeering door den Russischen gezant zijn deelne ming- laten betuigen. Behalve de reeds genoemde personen is nog de particuliere secretaris van den Japanschen hofminister licht gekwetst. Koninklijke besluiten. Met ingang van 1 November zijn be noemd lo. tot luitenant-generaal, comman dant van het veldleger, de generaal-ma- joor A. T. De Meester, tot commandant der le, divisie, de generaal-majoor van den staf der infanterie H. C. A. Neete- son, tot generaal-majoor, commandant der 3e divisie, de kolonel J. Briice, com mandant van het le regiment infanterie. 2o. Bij den grooten staf: tot generaal- majoor, commandant der Stelling van 't Hollandsch Diep en het Volkerak, de ko lonel L. De Bruijn, commandant van het 2e regiment vesting-artillerietot inspecteur van het militair onderwijs, de kolonel A. Hoogeboom, commandant van het 7e regiment infanterie 3o. Bij den general en staf, tot kolo nel, de luit.-kolonel H. L. Van Oordt, van dien staf, directeur der hoogere krijgsschool; tot luitenant-kolonel de majoor B. J. Land van dien staf, chef van den staf der 2e divisie. 4o. Bij den plaatselijken staf, tot ko- lenel, de luit.-kolonel F. H. Donner, van dieri staf, plaatselijke commandant te 's Gravenhage. 5o. Bij het wapen der infanterie, tot kolonel, de luitenant-kolonel op non-ac tiviteit A. W. Noorduijn, tot comman dant van het instructie-bataljon, de luit.- kolonel P. J. G. Schott, van het 9e regi ment infanteriebij den staf van het wapen, tot inspecteur van het wapen de kolonel A. E. Roest van Limburg, commandant van het 6e regiment infan terie; tot kolonel, de luitenant-kolonel R. H. Luber van dien staf, directeur van den hoofdcursusbij het regiment gre nadiers en jagers, tot luit.-kolonel de majoor W. S. N. Van Bockom Maas van het korps bij het le reg. tot kolonel commandant van het korps de luit.-ko lonel J. F. N. Van Bunge van het 7e regiment; bij het 2e reg. tot militie tweede-luitenant de sergeant H. T. M. De Groof van het korpsbij het 3e reg. tot majoor de kapitein jonkheer A. F. Van Spengler van het korps tot kapitein de eerste luitenant H. Polvliet, adjudant bij het 7e regiment; bij het 4e regiment, tot majoor, de kapitein L. E. Hinrichs, van het korps; bij het 5e regiment, tot kolonel, commandant van het korps, de luit.-kolonel F. H. W. H. Spieringhs, van het wapen, commandant van arbeid en deugd. Er was dien avond geen sprake van ver talen, maar toen Ephraïm mijnheer Gen senne verliet, zeide hij hem Morgen zullen wij met den He- breeuwschen tekst beginnen. Van dien dag dateerde de regelmatige omgang van Ephraïm en zijn ouden vriend. De jonge man kwam om zeven uur. Hij vond mijnheer Gensenne aan zijn werktafel. Dicht bij hem zat Juliana, met een haakwerkje in de hand. Zij groette Ephraïm met een enkel woord,- 'n zwak glimlachen, maar terwijl de twee mannen studeerden, de oorspronkelijke tekst bespraken, hield zij op, liet haar werk op haar knieën vallen en volgde de verwonderlijke hooge vlucht der gedach ten van den grijsaard en z'n vriend, beiden meegesleept door de wonderlijke poëzie der Heilige Boeken. Dan veranderde het gezicht van Juliana, straalde haar bleek gelaat onder de kroon van gulden vlech ten, trilden hare lippen en schouwden ha re oogen in een andere wereld. De jonge vertaler werd spoedig de on afscheidelijke gezel van mijnheer Gensen ne. Hij voelde zich aangetrokken door deze ernstige en heilige familie. Wanneer mijn heer Gensenne verlangde hem over dag bij zich te hebben, yvelgerde hij nooit te komen. van het instrucue-baialjon tut ïuri.-ko- lonel, de majoor H. J. Indewcij, van het korpstot kapitein de eerste luit. C. C. De Gelder, van het korps bij het 6e regiment, tot kolonel, commandant van het korps, de luit.-kolonel P. G. Weuringh, van het 8e regiment infante rie tot luit.-kolonel de majoors W. F. Johannes en D. Makkink, beiden van het korpsbij het 7e regiment, tot ko lonel-commandant van het korps, de luit.-kolonel R. Froger, van het reg. grenadiers en jagers; tot maj. de ka pitein J. C. H. Verschoor, adjudant van het korpstot kapitein de eerste luite nant jonkheer A. G. Van Nispen van het regiment grenadiers en jagers bij het 8e reg. tot majoor de kapilein H. C. A. De Block van het regiment grena diers en jagers Bij het 10de regiment, tot kapitein, de le luitenant J. P. J. Verberne, van het regiment grenadiers en jagers. Bij het 11de regiment, tot luitenant-kolonel, de majoor R. J. Van de Pol, van het 2de regiment; en de majoor W. H. B. Stoof, van het korps 6o. Bij het wapen der artillerie tot majoor, de kapitein op non-activiteit C. G. Previjf, van dat wapen. Bij den staf van het wapen, tot gene raal-majoor, inspecteur der vesting-ar tillerie, de kolonel T. C. De Bordes, commandant van het 4de regiment ves ting-artillerie tot generaal-majoor, de kolonel A. Van Seters, van dien staf, inspecteur der bereden artillerietot kolonel hoofd der IVe afd. van het Dep. v. Oorl., tevens directeur der artillerie inrichtingen de luitenant-kol. L. J. Schel- tema, van het 4e regiment vesting-artil lerie; tot luitenant-kolonel de majoor L. C. van Kuijk van dien staf, hoofd der munitiefabriek; tot majoor, hoofd der werkplaatsen voor draagbare wapenen, de kapitein J. H. A. Mijsberg, van dien staf, werkzaam bij de munitiefabriek. Bij het 2e regiment vesting-artillerie, tot kolonel, commandant van het korps de luit.-kolonel A. R. Ophorst, van het korpé. Bij het 4e regiment vesting-artillerie, tot kolonel, commandant van het korps de luitenant-kolonel G. A. Van der Brug- ghen, van den staf van het wapen, toe gevoegd aan den inspecteur der vesting- art. tot majoor, de kapitein C. J. M. Collette, van het 1ste regiment vesting artillerie is B. de majoor M. J. A. Masthoff, van den staf der artillerie op het daartoe door hem gedaan verzoek, eervol ont heven uit de betrekking van hoofd der werkplaatsen voor draagbare wapenen in verband daarmede in zijn rang over geplaatst bij het 2de regt. vesting-ar tillerie. Benoemd zijn tot vice-president der Rechtbank te 's-Gravenhage, mr. A. O. H. Tellegen Bz., thans vice-president der Rechtbank te Rotterdam en mr. H. A. Van Rees, thans rechter in de Recht bank te 's-Gravenhagetot vice-presi dent der Rechtbank te Rotterdam, mr. G. W. baron Van der Feltz en mr. L. R. Telting, beiden thans rechter in ge meld college en tot vice-president der Rechtbank te Amsterdam jhr. mr. W. C. Quarles van Ufford, thans rechter in gemeld college. Requesten aan de Tweede Kamer. Dat het Nederlandsche volk een vrrij ruim gebruik maakt van zijn recht om zich per request tot de volksvertegen woordiging te wenden, kan blijken uit de volgende cijfersIn het zittingsjaar 1908/1909 kwamen bij de Tweede Kamer in 335 adressen, waarvan 18 werden ter zijde gelegd als ongeteekend, ongezegeld of ingediend door een niet wettig erkend lichaam. Omtrent 82 werd geen verslag uitge bracht (meerendeels omdat zij wetsont werpen betroffen,-welke in dat zittings jaar onafgedaan bleven). De conclusie van het rapport, uitge bracht over adressen, strekte in 160 gevallen tot nederlegging ter griffiein 48 gevallen tot overgaan tot de orde van den dag; in 22 gevallen tot verzending Ik beroof u van uw kostbaren tijd, zeide de grijsaard. Gij weet dat ik dien bij u gebruik. Ik heb eene verontschuldiging, beste Ephraïm, mijne beenen worden hoe lan ger hoe zwaarder. Ik wil het verbergen voor mijn kleindochter, wie dit teeken van toenemende zwakheid zou verontrusten. Mij tluiis ziende werken, denkt zij dat gij alleen mij er houdt. Door te helpen Ju liana om den tuin te leiden, doet gij een goede daad. Heb geen zorg, dierbare meester,' ik kom hier als egoïst. Neem mij de vraag niet kwalijk, die mijn genegenheid mij naar de lippen; dringt. Beschikt gij vrijelijk over uw tïjdrf hebt gij geen geregelde bezigheid? Neen, antwoordde Ephraïm, ik heb mij altijd bezig gehouden met de studie van de Oostersche talen en nooit heb ik iets anders gedaan. Zijt gij rijk? Ik weet het niet, antwoordde de jon ge -man lachend. Hoe, weet gij niet, hoe groot ir e in- konwie' ':n? (Wordt vervolgd)".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1909 | | pagina 5