180
N°. 224. Leiden, 13 December 1948.
Bij Uw besluit van 22 Maart j.l. werd de beloning voor de
onderwijzers, werkzaam bij het vervolgonderwijs, te rekenen
van 1 Januari 1948 af, vastgesteld op 65.per wekelijks
lesuur, berekend over de cursusduur overeenkomende
met 2.50 per lesuur terwijl de extra beloning voor de
hoofden werd bepaald op j gedeelte van het bedrag dér
beloning van de onderwijzers, dus op 0.625 per lesuur.
In het desbetreffende voorstel werd medegedeeld, dat wij
overwogen, deze beloningen tegelijk met de omvang en de
vakken van het onderwijs, opnieuw onder ogen te zien.
Wat de omvang en de vakken van het vervolgonderwijs
betreft, deze zijn bij de op 21 October j.l. vastgestelde nieuwe
leerplans, aan een herziening onderworpen Voor de vervolg
cursus voor meisjes werd het vak eenvoudige huishoudkunde
ingevoerd; de vervolgcursus voor jongens werd gesplitst in
een cursus voor algemene ontwikkeling en een wiskunde-
cursus, terwijl in afwijking van het normale aantal van 8,
het aantal lesuren van de cursus voor algemene ontwikkeling
op 6 werd bepaald.
Naar onze mening is er thans aanleiding om de beloning
van het personeel nog iets te verhogen en deze voor de
onderwijzers van 2.50 te brengen op 3.per lesuur.
De totale beloning voor de hoofden ware te verhogen van
3.125 2.50 -f 0.625) tot 3.50 per lesuur, zodat de extra
beloning voor de hoofden van 0.625 tot 0.50 per lesuur
kan worden teruggebracht. Berekend per wekelijks lesuur
over de cursusduur zal dan de beloning voor de onderwijzers
78.de extra beloning voor de hoofden 13.bedragen.
De uit dit nieuwe voorstel voortvloeiende kosten kunnen,
naar de omvang van het vervolgonderwijs in de lopende
cursus, worden geraamd op rond 500.per jaar.
De Ned. Onderwijzersvereniging, afd. Leiden, endeRaads-
commissie voor het Onderwijs kunnen zich, blijkens hun ter
inzage gelegde adviezen, met de voorgestelde verhoging,
welke op 1 Januari 1949 zal ingaan, verenigen.
Wij geven U mitsdien in overweging, de beloningen voor
het personeel, werkzaam bij het vervolgonderwijs, nader te
bepalen als hiervoor is aangegeven en daartoe vast te stellen
le de volgende verordening:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 15 October 1923
Gemeenteblad no. 34), regelende het openbare vervolg
onderwijs te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening
van 22 Maart 1948 Gemeenteblad no. 4).
Artikel I.
In artikel 12 wordt het bedrag van 65.genoemd in
het eerste lid, vervangen door 78.en het bedrag van
16.25, genoemd in het tweede lid, door 13.
Artikel II.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1949.
2e de overgelegde strat, model E, no. 71, tot wijziging
van de gemeentebegroting, dienstjaar 1948.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 225. Leiden, 13 December 1948.
"Volgens de verordening, regelende het onderwijs aan
spraakgebrekkige kinderen, zoals deze laatstelijk in 1937 is
gewijzigd, bedraagt de beloning: voor de hoofdonderwijzer
120.tot 160.'sjaars per wekelijks lesuur (4 tweej.
verhogingen van 10.en voor de onderwijzer of onder
wijzeres 125.'s jaars.
Deze bedragen werden ingevolge de koninklijke besluiten
G. 13 en G. 362 verhoogd met een vaste toelage van 15
en met twee tijdelijke toelagen van respectievelijk 5 en 10
waarbij wordt opgemerkt, dat het hier alle nevenbetrekkingen
zijn. De evengenoemde tijdelijke toelagen behoren nog te'
worden geïncorporeerd, d. w. z. als vaste bestanddelen in de
beloning te worden opgenomen. Na incorporatie zou de
beloning bedragen: voor de hoofdonderwijzer 160.tot
212.voor de onderwijzer 175.
Wij achten deze beloningen in de tegenwoordige tijds
omstandigheden, gelet op de aan deze nevenbetrekkingen
verbonden werkzaamheden, te laag en zijn van mening,
dat boven de na incorporatie verkregen bedragen nog een
verhoging behoort te worden toegekend, bedragende: to or
de onderwijzer 25.zodat diens beloning 200.per jaar
zal bedragen; voor het hoofd 15.zodat diens minimum
beloning 175.en diens maximum beloning 225.
(afgerond) per wekelijks lesuur per jaar zal bedragen; met
handhaving van de periodieke verhogingen van 10.zal
dit maximum na 5 tweejaarlijkse verhogingen worden
bereikt.
De uit de voorgestelde verhoging voortvloeiende kosten
kunnen voor de 13 scholen, waaraan thans een onderwijzer
voor dit onderwijs is aangesteld, worden geraamd op 500.
per jaar.
De Ned. Onderwijzersvereniging, afd. Leiden, en de Raads
commissie voor het Onderwijs kunnen zich blijkens hun ter
inzage gelegde adviezen met de regeling, welke, met terug
werkende kracht, op 1 Januari 1948 zal ingaan, verenigen.
Wij geven U mitsdien in overweging, de beloningen voor
het personeel, verbonden bij het onderwijs aan spraak
gebrekkige kinderen, te bepalen, als hiervoor is aangegeven,
en daartoe de volgende verordening vast te stellen:
VERORDENING:
houdende wijziging van de verordening van 11 November 1909
(Gemeenteblad no. 23), regelende het onderwijs aan spraak
gebrekkige kinderen te Leiden, laatstelijk gewijzigd
bij Verordening van 19 April 1937 (Gemeente
blad no. 6).
Artikel I.
Artikel 5 van bovengenoemde verordening wordt gelezen
als volgt: De hoofdonderwijzer ontvangt een bezoldiging
van 175.'s jaars per wekelijks lesuur, na het volbrengen
van 2, 4, 6, 8 en 10 dienstjaren als hoofd bij dat onderwijs,
hetzij te Leiden, hetzij elders, telkens te verhogen met
10.'s jaars per wekelijks lesuur, zodat de maximum
bezoldiging 225.'s jaars per wekelijks lesuur bedraagt.
De andere onderwijzeressen of onderwijzers genieten een
jaarlijkse bezoldiging van 200.
Voor leermiddelen wordt jaarlijks een' bedrag op de be
groting uitgetrokken.
Artikel II.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 Januari 1948.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 226. Leiden, 13 December 1948.
Op 1 Januari e.k. eindigt automatisch de huur van twee
lokalen in het gebouw Pieterskerkgracht no. 9, die bij raads
besluit van 23 Januari 1939 (Ingek. Stukken no. 7) werden
verhuurd aan het Leidse Politie Muziekgezelschap.
Genoemde huurder heeft verzocht om verlenging van de
huur tegen de bestaande huurprijs ad 75.per jaar en
onder de thans geldende voorwaarden, w.o. het recht van
beide partijen om de huur tussentijds met één maand op
te zeggen.
Tegen verlenging van de huur bestaat bij ons College geen
bezwaar.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende
stukken geven wij Uw Vergadering, in overeenstemming met
het advies van de Commissie van Openbare Werken, in
overweging bij verlenging met ingang van 1 Januari 1949
aan het Leidse Politie Muziekgezelschap tot wederopzegging,
doch uiterlijk tot 1 Januari 1959, te verhuren twee door ons
College aan te wijzen lokalen in het gebouw aan de Pieters
kerkgracht no. 9, tegen een jaarlijkse huurprijs van 75.
en verder onder de bestaande, hierbij overgelegde voor
waarden.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 227. Leiden, 13 December 1948.
Bij besluit van Uw Vergadering d.d. 2 Juni 1947 (Ingek. St.
no. 109) werd in beginsel goedgekeurd, dat op de gemeente
lijke terreinen aan en nabij de verlengde Van der Duynstraat
en de verlengde Julianastraat door de woningbouwvereniging