174 aan het bedrijf wegens nadelig saldo" in de gemeentebe groting, overeenkomstig de gedragslijn, gevolgd in voor gaande jaren, voor memorie geraamd. Deze raming berustte op de overweging, dat, ter verkrijging van een sluitende exploitatierekening, een verhoging der verpleegtarieven aan hangig was gemaakt. Tegen deze gang van zaken wordt door Gedeputeerde Staten bezwaar gemaakt, waarom dan ook thans de raming van het saldo in deze paragraaf wordt opgenomen. Wij wijzen er echter op, dat dit nadelig saldo aanzienlijk zal kunnen worden verminderd, wanneer de verhoging van de tarieven haar beslag zal hebben gekregen. HOOFDSTUK XIII 4 (Openbaar Slachthuis). De uitgaven zijn minder dan voor 1948. 35.705. en de ontvangsten minder5.009. zodat het voordelig verschil bedraagt 30.696. Voor het Openbaar Slachthuis wordt een nadelig saldo geraamd van 10.798.(1948 40.336.Een belangrijk verschil derhalve, hetgeen uiteraard voornamelijk kan worden toegeschreven aan de tariefsverhoging van 22 December 1947, waarop inmiddels koninklijke goedkeuring is verkregen. Dat niettemin een nadelig saldo wordt geraamd, is te wijten aan de ontwikkeling van de binnenlandse vleesvoorziening: minder slachtingen, hogere invoer van geslacht vee. Volstaan wordt overigens met te verwijzen naar de memorie van toelichting op de onderhavige bedrijfsbegroting. HOOFDSTUK XIII 5 (Grondbedrijf). De uitgaven zijn meer dan voor 1948. 40.238. en de ontvangsten minder10.484. zodat het nadelig verschil bedraagt 50.722. Hier bedraagt het geraamde nadelige saldo ƒ46.570. tegenover een geraamd verlies van 55.667.in 1948. Het reservefonds, waarover steeds werd beschikt ten behoeve van de dekking van de jaarlijkse tekorten, is thans dermate geslonken, dat het niet langer verantwoord is de sedert jaren gevolgde gedragslijn te handhaven. In verband hiermede wordt dan ook voorgesteld het tekort voor rekening van de gewone dienst der gemeentebegroting te nemen. HOOFDSTUK XIII 6 (Reinigings- en Ontsmetti ngsd ienst De uitgaven zijn minder dan voor 1948 21.971. en de ontvangsten minder7.756. zodat het voordelig verschil bedraagt 14.215. De geraamde nadelige saldi bedragen voor de Reinigings dienst ƒ325.074.13 (1948 ƒ340.067.en voor de ontsmet- tingsdienst ƒ10.103.03 (1948 10.576.Het voordelig verschil wordt in hoofdzaak verklaard door de tariefsver hoging ingevolge raadsbesluit van 8 September 1947 en door de hogere ontvangsten voor reiniging van marktterreinen (besluit van Burgemeester en Wethouders van 11 Maart 1948). Van deze hogere raming komt slechts een bedrag van 16.450.rechtstreeks ten bate van de gemeente. Het restant betreft verrekeningen met andere gemeente diensten en -bedrijven. HOOFDSTUK XIII 7 (Gemeentelijke Yolkscredietbank). De uitgaven zijn minder dan in 1948 499. en de ontvangsten meer1.098. zodat het voordelig verschil bedraagt 1.597. In 1948 werd een nadelig saldo geraamd van ƒ8.600.—; thans bedraagt deze raming 9.403.Dat niettemin deze paragraaf een voordelig verschil oplevert ten opzichte van 1948, is voornamelijk een gevolg van de raming ad 3.200. wegens rente van aan het bedrijf verstrekte gelden (het vorige jaar bedroeg deze raming 800.Voorts is ver vallen de raming wegens omslagkosten „molest-risico" ad 658.—. HOOFDSTUK XIII 8 (Gemeentelijk Wasbureau). Evenals het vorige jaar bevat deze paragraaf slechts de rekeningcijfers van het met ingang van 1 Augustus 1945 opgeheven Gemeentelijk Wasbureau.' HOOFDSTUK XIII 9 (Gemeentelijke Werkplaats). De uitgaven zijn meer dan voor 1948 2.500. en de inkomsten blijven ongewijzigd zodat het nadelig verschil bedraagt 2.500. De gemeentelijke werkplaats is bij raadsbesluit van 13 October 1947 (Ingek. stukken no. 182) aangewezen als tak van dienst. In afwachting van een definitieve regeling van de financiële administratie van deze dienst, volgens de door de gemeentelijke accountantsdienst te geven voorschriften, welke regeling, doordat de directeur der werkplaats slechts enkele maanden geleden in dienst is getreden nog niet kon worden vastgesteld en in afwachting van de indiening van een begroting voor 1949, wordt op deze paragraaf als een zeer globale raming een bedrag van 37.500.uitge trokken als vermoedelijk nadelig saldo, tegen 35.000. voor 1948. HOOFDSTUK XIV (Kasvoorzieningen). Het nadelig saldo van dit hoofdstuk bedroeg voor 1948 105.000. en is thans geraamd op60.000. zodat het voordelig verschil bedraagt 45.000. De post „Rente en provisie van tijdelijk ter voorziening in de behoefte aan kasgeld opgenomen gelden." was voor 1948 geraamd op 105.000.waarbij o.m. rekening was gehouden met eventueel te sluiten vaste geldleningen voor dekking van budgetaire tekorten. De kaspositie van de gemeente is evenwel van dien aard, dat vermoedelijk met de 3 geldlening van 2.000.000.aangegaan bij raads besluit van 11 Juli 1947, kan worden volstaan, zulks te meer, nu blijkt, dat de tekorten voor 1945 en waarschijnlijk ook voor 1946, aanmerkelijk beneden de raming blijven. Daar ook overigens verwacht mag worden, dat de behoefte aan kasgeld zeker niet groter zal zijn dan in 1948, wordt de post voor 1949 geraamd op 60.000. HOOFDSTUK XV (Overige inkomsten en uitgaven). De uitgaven bedragen meer dan voor 1948 410.024.50 terwijl de inkomsten meer bedragen 103.773. zodat het nadelig verschil bedraagt 306.251.50 De belangrijkste verschillen op dit hoofdstuk zijn de volgende. 1. Als geVolg van de voortgaande inkrimping van het distributieapparaat is het aandeel van de ten laste van Leiden blijvende kosten van de distributiedienst, dat voor 1948 nog was geraamd op 37.583.voor 1949 verminderd tot 25.530.Het komt ons voor, dat deze raming in de loop van 1949 nog wel een verlaging zal kunnen onder gaan. 2. Aangezien het ook voor 1949 niet mogelijk is gebleken de kosten van de herziening van de salarissen en lonen van het gemeentepersoneel, zonder een aanmerkelijke vertraging in het gereed komen van de begroting, op de verschillende posten van deze begroting te ramen, is, evenals voor 1948, volstaan met de raming van een stelpost op hoofdstuk XV tot een bedrag van 360.000.Zoals uit de toelichting op de desbetreffende post moge blijken, is de raming aanmer kelijk hoger dan voor 1948 het geval was. Dit vindt zijn oorzaak voornamelijk in het feit, dat het verhaal van bijdragen voor eigen pensioen is verlaagd van 4^ tot 2 hetgeen de gemeente een mindere bate van 80.000.bezorgt, en in de omstandigheid, dat met ingang van 1 Januari 1948 de z.g. knikverhoging in werking treedt, de ongehuwden- aftrek is komen te vervallen en het garantieloon voor ge huwden is verhoogd. 3. Omtrent 'de raming van een bedrag van 205.000. wegens betaling van rente en aflossing Van gelden voor de financiering van verschillende kapitaalsuitgaven, welke in de loop van 1949 zullen moeten worden gedaan, van welke uitgaven de spoorwegplannen een zeer belangrijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 6