GEMEENTE LEIDEN.
161
IIGEKOM1EN ÜTUEKEIÏ.
N°. 212. Leiden, 16 November 1948.
De geldende verordening, regelende de heffing en de
invordering van een plaatselijke belasting voor het gebruik
of genot van voor de openbare dienst bestemde gemeente
werken en -bezittingen te Leiden en voor diensten, door of
vanwege de gemeente verstrekt, alsmede *van gelden, als
bedoeld in het derde lid van artikel 275 der gemeentewet
(de zogen. Precarioverordening), is vastgesteld op 14 Novem
ber 1938; de daarin voorkomende tarieven zijn, op enkele
uitzonderingen na, overgenomen uit de verordening van
1 December 1930. Daar de uitgaven der gemeente, ook en
niet het minst ten aanzien van de openbare werken, vooral
de laatste jaren sterk gestegen zijn, is verhoging der inkomsten
dringend geboden. Wij zijn derhalve van oordeel, dat tot
verhoging van de in de precarioverordening opgenomen
tarieven moet worden overgegaan.
Ter toelichting, voor zoveel nodig, van de voorgestelde
wijzigingen diene het volgende.
In het onderdeel B van artikel 1 is onder 13° een nieuw
tarief opgenomen voor het innemen van een standplaats met
een woonwagen of een daarbij behorende auto op de daartoe
aangewezen plaatsen. Het is nl. alleszins billijk, dat door de
gebruikers van het voor woonwagens aangewezen en inge
richte terrein wederom wordt bijgedragen in de onderhouds
kosten daarvan, evenals dit voorheen geschiedde krachtens
de in 1933 ingetrokken Verordening op het Staangeld voor
Woonwagens.
Voorts zijn in artikel 1 enige nieuwe tarieven, opgenomen,
waarvan de wenselijkheid gebleken is, zoals voor een laad-
tréchter (B, 26°), café-terras (B, 28°), buis, plankier, aanleg-,
los- en laadsteiger boven gemeentegrond (D, 16° en 17°) en
het vervoer van een motor- of stoomwals, enz. (E, 2°); tot
nu toe bevat de verordening hiervoor geen afzonderlijke
tarieven, doch wordt de belasting geheven volgens het
algemene tarief aan het slot der verschillende onderdelen.
In artikel 1 D, 5°, is voor een hijsbalk aan een woonhuis
een afzonderlijk tarief opgenomen, lager dan de voor andere
hijsbalken verschuldigde belasting, daar de eerstbedoelde
meer tot verfraaiing dan tot gebruik dienen. Voorts is in
het onderdeel E, 3°., het tarief geheel gewijzigd en meer in
overeenstemming gebracht met de tegenwoordig toegepaste
methoden van bestrating en de werkelijke kosten daarvan.
In artikel 2 (oud sub b) moet de vrijstelling van belasting
voor een standplaats met een woonwagen vervallen in verband
met het in artikel 1, sub B, 13°, opgenomen nieuwe tarief.
Voorts is de vrijstelling voor reclamevoorwerpen, welke niet
meer dan 30 cm buiten de gevel uitsteken (oud sub j) eveneens
vervallen, daar er naar onze mening geen voldoende aan
leiding is dergelijke voorwerpen onbelast te laten.Daarentegen
wordt een nieuwe vrijstelling voorgesteld voor pilasters en
andere gevelversieringen, welke uitsluitend dienen ter ver
hoging van het stadsschoon.
In het tweede lid van artikel 12 wordt „Inspecteur der
Gemeentebelastingen" vervangen door „Gemeenteraad" om
tegemoet te komen aan de bedenkingen, door Gedeputeerde
Staten geuit bij de gewijzigde vaststelling van de verordening
op de hondenbelasting.
Over het ontwerp der verordening is het advies ingewonnen
van de Commissiën van Fabricage en van Financiën; deze
adviezen zijn in de leeskamer ter inzage gelegd.
Met de mening van de Commissie van Fabricage, dat de
belasting voor het hebben van een zonnescherm, waarop
reclame of een naam is aangebracht (artikel 1 D, 13°), moet
worden berekend naar de oppervlakte van de reclame of de
naam inplaats van naar die van het zonnescherm, kunnen
wij ons niet verenigen. Het gaat in deze verordening niet
in de eerste plaats om het belasten van objecten, waarmede
reclame wordt gemaakt, maar van objecten, die o.m. boven
openbare gemeentegrond of -water uitsteken. Derhalve dient
de grootte van het object, niet die van de reclame grondslag
van het tarief te zijn. Handhaving van het onderhavige tarief
zoals het is geformuleerd, achten wij derhalve juist. Slechts
menen wij bij nadere overweging, dat de eerste alinea van
dit tarief (art. 1 D 13°) beter kan vervallen, daar zonne
schermen, welke niet groter zijn dan 1 m2, practisch niet
voorkomen.
In overeenstemming overigens met de adviezen van de
Commissie van Fabricage en van de Commissie van Financiën
en met verwijzing, voor zoveel nodig, naar de ter inzage
liggende stukken, geven wij Uw Vergadering in overwegmg
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 14 November 1938
(Gemeenteblad No. 21), regelende de heffing en de invorde
ring van een plaatselijke belasting voor het gebruik of
genot van voor de openbare dienst bestemde gemeente
werken en -bezittingen te Leiden en voor diensten door
of vanwege de gemeente verstrekt, alsmede van
gelden, als bedoeld in het derde lid van artikel 275
der gemeentewet, gewijzigd bij verordening van
18 November 1940 Gemeenteblad No. 24
van 1943).
Artikel I.
Artikel 1 wordt gelezen als volgt:
Voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst
bestemde gemeentewerken en gemeentebezittingen, wegens
het hebben van voorwerpen of gedeelten daarvan onder,
op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeente
grond of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater
en voor diensten, door of vanwege de gemeente verstrekt,
wordt een belasting geheven naar het onderstaand tarief:
TARIEF:
A. Voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst
bestemd gemeentewater:
1°. Voor het laten liggen van een spoelvlot, een
visbon of een los werkvlot, voor een jaar 5.
2°. Voor het laten liggen van een los houtvlot
tot 10 m2, per m2, voor een jaar0.25
voor elke m2 meer dan 10 m2, voor een jaar 0.10
3°. Voor het hebben van een schuitenhuis, per
m2, voor een jaar0.60
4°. Voor het hebben van een plankier, bloot- of
spoelbak, steiger of losplaats, per m2, voor een jaar 2.50
idem, voor een week1.
5°. Voor het gebruik of genot van gemeente
water tot elk doel, niet genoemd onder 1°4°,
per m2, voor een jaar0.60
idem, voor een maand0.30
idem, voor een week0.15
B. Voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond:
1°. Voor het hebben van een beer tegen een
muur, voor een jaar3.
2°. Voor het hebben van pilasters, plinten of
dergelijke gelijkvloers uitstekende gedeelten van
de gevel, per perceel, voor een jaar1.25
3°. Voor het hebben van een tijdelijk middel tot
ondersteuning van een muur of gebouw, voor een
week2.50
4°. Voor het hebben van een steiger of schutting
uiterlijk 1.25 m buiten de gevel, per strekkende
meter gevellengte, voor een week0.40
Voor het innemen daarmede van gemeentegrond
verder dan 1.25 m buiten de gevel, per m2, voor
een week0.50
Onder gevel wordt in dit nummer verstaan elke
perceelbegrenzing aan de openbare weg.
5°. Voor het hebben van een kalkhok, een werk-
of bergloods, een directiekeet, een kantoortje of
ander gebouw of getimmerte van tijdelijke aard
voor opslag van steen, hout of andere bouwmate
rialen, per m2, voor een jaar2.
idem, voor een maand1.
idem, voor een week. 0.40
6°. Voor het belegd of bezet hebben van ge
meentegrond met steen, hout of andere bouwmate
rialen of goederen, niet bestemd voor verkoop ter
plaatse waar zij zijn opgeslagen, per m2, voor
een jaar1.50
idem, voor een maand0.75
idem, voor een week0.30
7°. Voor het belegd hebben van gemeentegrond
met puin, aarde, mest, zand of afval gedurende
besloten water of bij enig ongeval, per m2, voor
een week 0.50
met een minimum van 4.
8°. Voor het gebruik of genot van gemeente
grond tot het schoonmaken van of voor het hebben
van een standplaats op gemeentegrond voor:
motorrijtuigen, bestemd voor het vervoer van
goederen of waren, of rij- of voertuigen, uitge
zonderd die, behorende tot een bedrijf van ver
huurder van motorrijtuigen of een stalhouders-
bedrijf, per m2, voor een jaar1.50