144
personeel, welk bedrag door het Kijk aan
genoemd fonds verschuldigd was en ver
antwoord werd in de gemeenterekening over
1944 (volgn. 41);
13°. een aan de Raad van Arbeid betaald
bedrag van 8.325.77 wegens bijvordering
over 1944 van premiën ingevolge de Ziekte
wet, t.w.
1°. voor het gemeentepersoneel 4.318.31
2°. voor het personeel van de
Luchtbeschermingsdienst. 4.007.46
8.325.77
Van het sub 13° genoemde bedrag van
4.318.31 werd van verschillende gemeente
bedrijven en diensten een bedrag van
2.859.24 terugontvangen.
(Zie de verhoging van volgn. 3 der ont
vangsten „Achterstallige inkomsten van
vorige dienstjaren" met 2.859.24).
Het voor de Luchtbeschermingsdienst
betaalde bedrag van ƒ.4.007.46 is van het
Kijk terugontvangen en verantwoord op
volgn. 36 der ontvangsten van de gemeente
rekening over 1944;
14°. een bedrag van 1.981.76, wegens
door Gemeentewerken verrichte werkzaam
heden
a. voor het schilderen van Engelse ver
keersborden ƒ250.13;
b. voor het inrichten van gebouwen voor
de Binnenlandse Strijdkrachten 1.731.63.
Het onder sub a genoemde bedrag van
250.13 is terugontvangen en verantwoord
op volgn. 263a der ontvangsten van de
dienst 1945. Van de sub b genoemde som
van 1.731.63 zal vermoedelijk een gedeelte
van de „Wederopbouw publiekrechtelijke
lichamen" worden terugontvangen; een'
raming van de eventueel te ontvangen
Rijksuitkering is evenwel uiet te maken;
15°. een bedrag van ƒ273.69 wegens be
taling van een 12-tal posten van uiteen
lopende aard, welke betrekking hebben op
vorige dienstjaren.
Een verhoging van de post met 27.983.75
in totaal is derhalve nodig.
Volgn. 270. Jaarwedden van de Wethouders 3.385.31
De uitgaven ter zake, geraamd op
12.200.hebben bedragen 15.585.31,
d.i. 3.385.31 meer.
De jaarwedde van elk der Wethouders
werd bij besluit van Ged. Staten d.d. 20
Februari 1946, goedgekeurd bij Kon. Be
sluit van 2 April 1946 no. 37, gerekend te
zijn ingegaan 1 Januari 1946, met 15
verhoogd en dus gebracht van ƒ3.050.
op 3.507.50.
30 October
Bn besluit van Ged. Staten van ,Tt-
J 12 November
1946, goedgekeurd bij Kon. Besluit van
9 Januari 1947 no. 11 werd de jaarwedde
van de Wethouders evenwel opnieuw ge
regeld en vastgesteld op 3.475.vermeer
derd met 15 d.i. dus op ƒ3.996.25 per
jaar, welke verhoging eveneens geacht
werd te zijn ingegaan 1 Januari 1946.
Over 1946 zou hiermede voor de 4 Wet
houders een hogere uitgaaf van 3.785.
gemoeid zijn. Aangezien evenwel in de open
gevallen plaats, ontstaan door het overlijden
van wethouder M. G. Yerweij, niet on
middellijk werd voorzien, kan met een ver
hoging van volgn. 270 met 3.385.31 worden
volstaan.
Volgn. 271. Jaarwedde van de secretaris 240.93
De waarneming van de functie van secre
taris vereiste over het tijdvak van 1 Januari
t/m 14 April 1946 een uitgaaf van 1.508.70.
Aan de tegenwoordige secretaris werd,
ingevolge besluit van Ged. Staten van 20
Februari 1946, goedgekeurd bij Kon. Be
sluit van 2 April 1946 no. 37, over het tijdvak
van 15 April31 December 1946, berekend
naar een jaarwedde van 8.440.en met
inbegrip van de tijdelijke toelagen, een
bedrag van 6.613.23 uitgekeerd.
De totaal-uitgaaf bedraagt derhalve op
volgn. 271 1.508.70 6.613.23
8.121.93, zodat aanvulling van de uit
getrokken som ad 7.881.met 240.93
nodig is.
Volgn. 272. Jaarwedde van de ontvanger
Overeenkomstig het besluit van Gedepu
teerde Staten van 20 Februari 1946, goed
gekeurd bij Kon. Besluit van 2 April 1946
no. 37 werd aan „jaarwedde" een bedrag
van 6.200.uitgekeerd. Voorts vereiste
de uitkering van de tijdelijke toelagen ad
resp. 5 en 10 een uitgave van 404.32,
van het z.g. invasievoorschot van 437.90
en de tijdelijke overbruggingstoelage van
240.—.
In totaal bedroeg de uitgaaf derhalve
7.282.22, d.i. 1.607.22 meer dan de be
schikbaar gestelde som van 5.675.
Volgn. 273. Presentiegelden der leden van
de Baad
Bij hun besluit van 6/16 November 1946,
G.S. no. 249/1 hebben Gedeputeerde Staten
de vergoeding voor het bijwonen van de
raadsvergaderingen vastgesteld op 6.
per lid per vergadering, met dien verstande
dat voor meerdere bijeenkomsten van de
Kaad op dezelfde dag slechts één vergoeding
wordt genoten. Deze regeling, welke geacht
werd te zijn ingegaan 1 Januari 1946, ver
eiste over 1946 een uitgaaf van ƒ2.416.
de post was voor „memorie" uitgetrokken.
Volgn. 274. Jaarwedde van de archivaris
Met inbegrip van het z.g. „invasievoor
schot", de tijdelijke toelagen ad 5 en 10
de tijdelijke overbruggingstoelage en de
kindertoeslag bedroeg de uitgaaf op dit
volgnummer 6.966.95 d.i. 1.848.95 meer
dan de beschikbaar gestelde som ad 5.118.
De hogere uitgaaf ad 1.848.95 wordt
afgeschreven Van volgn. 820 A „Kosten van
salaris- en loonsverhoging van het gemeente-
personeel".
Volgn. 275. Jadrwedden van de ambtenaren
en bedienden der gemeente-secretarie, de con
cierge en de boden en van het kantoor van de
gemeente-ontvanger
De totaal-uitgaven óp dit volgnummer
hebben 220.554.bedragen, zodat aan
vulling van de beschikbaar gestelde som ad
178.439.met 42.115.nodig is.
De jaarwedden van de ambtenaren der
gemeente-secretarie Vereisten een uitgaaf
van 169.656.15, d. i. 24.016.15 meer dan
de ter zake uitgetrokken,som ad 145.640.—;
de uitgaaf aan jaarwedden enz. van de huis
meester en de boden bedroeg 24.428.55,
d. i. 8.285.55 meer dan de beschikbaar ge
stelde som ad 16.143.terwijl ten slotte
voor de salariëring van de ambtenaren ten
kantore van de gemeente-ontvanger een
uitgaaf van 26.469.30 werd vereist, waar
door de beschikbaar gestelde som ad
16.656.met 9.813.30 werd overtroffen.
Het bedrag van 42.115.wordt afge
schreven van volgnummer 820 A „Kosten
van salaris- en loonsverhoging van het ge
meentepersoneel'
Volgn. 276. Schrijflonen
De uitgaven hebben bedragen 28.760.12;
de uitgetrokken som ad 10.000.dient
derhalve met 18.760.12 te worden verhoogd.
Deze belangrijke overschrijding wordt
voornamelijk veroorzaakt door de toege
paste salarisverhogingen, doch ook door de
toeneming der werkzaamheden, waardoor
losse krachten in dienst moesten worden ge
nomen.
Op de begroting voor 1948 is op de post
„Schrijflonen" 52.152.uitgetrokken.
Van de hogere uitgaaf ad 18.760.12 kan
rond 13.000.worden afgeschreven van
volgn. 820 A „Kosten van salaris-en loons
verhoging van het gemeentepersoneel".
Volgn. 279. Onderhouden en schoonhouden
van het Stadhuis
De uitgaven ter zake, geraamd op
12.750.hebben bedragen 20.104.29,
of 7.354.29 meer.
De hogere uitgaaf wordt in hoofdzaak
veroorzaakt door de hogere aannemingssom,
1.607.22
2.416.—
1.848.95
42.115.—
18.760.12
7.354.29