MAANDAG 13 SEPTEMBER 1948. 179 Bouw van montagcwoiiingen ten Zuidwesten (Lambert e.a.). van de Lage Morschweg. c. dat het percentage woningen voor grote gezinnen vast gesteld moet worden op 7. Spreker vraagt in gemoede of de beide Directies, zowel de Centrale als de Provinciale, van de Wederopbouw en de Volks huisvesting, onkundig kunnen zijn van dit standpunt van de Minister en ook, op welke gronden zij beslissingen nemen, die lijnrecht in strijd zijn met deze beslissingen van de Minister. In plan „Leiden-Noord" hadden derhalve tenminste 18 (7% van 285) woningen voor grote gezinnen moeten worden gebouwd, terwijl er nu slechts 12 voor gezinnen met ten hoogste zes kin deren en twee voor gezinnen met ten hoogste negen kinderen tot stand komen. Bovendien bedraagt de gemiddelde inhoud per woning in het plan „Leiden-Noord" slechts 205 m3, oftewel 20 m3 minder dan het voor woningen voor normale gezinnen voorgeschreven minimum van 225 m3. Om nog maar niet eens van het gemiddelde van 260 m3 te spreken. Werpt men spreker dan tegen, dat hij geen rekening houdt met de 103 woningen in plan „Leiden-Noord", dan volstaat hij met het nuchtere feit te constateren dat zelfs wanneer men die 103 woningen mede in zijn berekening betrekt de gemiddelde inhoud van deze woningen nog slechts 236 m3 bedraagt. Beide Directies, zowel de Centrale als de Provinciale, van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting hebben hardnekkig de bouw van grotere woningen geweigerd, in de eerste plaats op grond van de hoge kosten van de grond en ook omdat volgens beide instanties geen woningen met grotere inhoud mochten worden gebouwd. Op deze gronden hebben zij zelfs de indiening van dit zoveel slechtere plan afgedwongen. Naar aanleiding van sprekers betoog in de raadsvergadering van 28 Juni jl. bij agendapunt no. 18 heeft hij van semi- officiële wijze een schrijven ontvangen, met als postscriptum de volgende zinsnede: „Voor goed begrip zij hier vermeld, dat het beleid t.a.v. de woningbouw, als zijnde een zeer belangrijke beleidskwestie, door de Ministerraad wordt bepaald." Spreker beschouwt de woningbouw als een hoogst be langrijke beleidskwestie en is van oordeel, dat aan de Minister ondergeschikte instanties verplicht zijn zich te houden aan de uitspraken van hun hoogste chef en allerminst bevoegd zijn, besluiten uit te vaardigen, die op zijn zachtst gezegd. zeker niet in overeenstemming met de inzichten van de Minister zijn. Bij dit voorstel herhaalt de geschiedenis zich. Op grond Van de door spreker geciteerde uitspraken van de Minister hadden in dit plan 8 woningen voor grotere gezinnen kunnen worden geprojecteerd. De mogelijkheid daartoe zou volkomen aan wezig zijn geweest, indien de in het schetsplan ontworpen grotere woningen waren gehandhaafd. Geen enkel Raadslid zal de stichting van 8 van dergelijke woningen luxe noemen. Sprekers fractie zal nauwlettend toezien, of bij eventuele nieuwe bouwplannen met de belangen van de grotere ge zinnen rekening wordt gehouden. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, daii zal zij dergelijke voorstellen moeten afwijzen. Mevrouw Braggaar betuigt haar grote instemming met het voorstel, waarvan de verwezenlijking ten gevolge zal hebben, dat 120 gezinnen weer een eigen woning zullen krijgen, waar door voor hen alle narigheid, die aan het samenwonen is verbonden, tot het verleden zal gaan behoren, maar waardoor ook de gezinnen, die noodgedwongen anderen in hun woning hebben opgenomen, zullen kunnen verademen. Dat het gemeentebestuur dit voorstel aan de Raad heeft kunnen doen, mag een belangrijk feit worden genoemd, al zijn de woningen dan ook niet volmaakt. Hoewel spreekster tegen deze woningen op zich zelf bezwaren heeft, gelooft zij, dat velen reikhalzend uitzien naar het ogenblik, waarop zij daarin hun intrek kunnen nemen. Spreeksters bezwaren gelden vooral de woonkeuken. Een woonkamer is de plaats, waar de leden van het gezin des avonds na het verrichten van de dagtaak samenkomen om uit te rusten van de vermoeie nissen; de keuken is de ruimte, waarin wordt gekookt, ge poetst, gewassen, gestreken en andere werkzaamheden van die aard worden verricht. Wanneer deze werkzaamheden, die men in een keuken behoort te verrichten, in de huiskamer moeten plaats hebben, zal het verblijf in de huiskamer zeker niet aangenaam zijn. Spreekster zegt dit niet als een grief tegen het College; Burgemeester en Wethouders zijn daarvan even goed op de hoogte en vinden dit ook niet aangenaam. Het College deelt in het Ingekomen Stuk mede, dat bij deze woningen een overdekte wasgelegenheid zal worden gemaakt, die in de toekomst zo nodig tot keuken kan worden verbouwd. Wanneer dit in de toekomst mogelijk zal zijn, zo vraagt spreekster, welk bezwaar is er dan tegen dit nu reeds te doen? Dan zou men reeds nu een aparte keuken voor elke woning verkrijgen, hetgeen veel minder ongerief maar ook veel Bouw van montagewoningen ten Zuidwesten (Mevrouw Braggaar e.a.) van de Lage Morschweg. minder kosten zou meebrengen; wanneer men deze wasgele genheid later tot keuken verbouwt, veroorzaakt dit extra- kosten wegens verplaatsing van de gootsteen, en van gas- en waterleiding. Daarom verzoekt spreekster het College, reeds nu deze mogelijkheid te overwegen. Wat is tenslotte, zo vraagt spreekster, het voordeel van montagewoningen, behalve het grotere quantum, dat ge bouwd kan worden. De voor deze woningen geraamde bouw kosten acht spreekster nogal hoog. In verband daarmede informeert zij naar de huurprijs. Wordt deze berekend op grond van de bouwkosten? Indien dit het geval zou zijn, zouden de arbeiders, voor wie het gebrek aan woonruimte toch het grootst is, van deze woningen geen gebruik kunnen maken De heef van Ilcrson is aarzelend en schoorvoetend met dit voorstel tot de bonw van 120 montage woningen meegegaan; aarzelend en schoorvoetend, omdat dit de eerste montage woningen zijn, die in Leiden gebouwd zullen worden en omdat elke montagewoning in vergelijking met de traditionele woningen een surrogaat is en zal blijven, hoewel toegegeven moet worden dat déze montage woningen het beste product van deze soort zijn, dat ooit op de markt is gebracht; toch is het en blijft het een product, dat minder waard is dan de normale woning. Montage woningen betekenen dan ook een stap terug, in hoofdzaak tengevolge van de indeling van de begane grond en van de combinatie van woonkamer en keuken. De Dienst van de Wederopbouw verkondigt steeds dat men vooruitgaat, maar insiders weten beter. Twee jaren geleden is begonnen met de bouw van de huizen aan de Tomatenstraatmen zou zeggen dat men er nu, twee jaren later, toch enigszins gunstiger voor zou staan; het resultaat is echter: slechtere woningen, die veel duurder zijn, dus verslechtering van het woningpeil en veel hogere kostprijs. Toch suggereert de Dienst van de Wederopbouw, dat het in Nederland met de opbouw steeds beter gaat. De traditionele woningen zijn, wat betreft soliditeit, aesthetisch aanzien, logische bouw en isolerend vermogen voor geluid en warmte, technisch beter en ook veel goedkoper dan montagewoningen De Dienst van de Wederopbouw staat voor traditionele woningen toe een bouwprijs van 35.per m3, volgens de nieuwe voorschriften 32.50, terwijl de bouwprijs van montagewoningen ƒ37.50 per m3 mag bedragen. De prijs van deze slecht ingedeelde montage woningen van 260 m3 bedraagt per stuk ongeveer 12.000.of 46. per m3. Voorwaar, zegt spreker, een zeer vreemd verschijnsel: de goede woning moet lager, de minder solide woning mag stukken hoger in kostprijs worden gecalculeerd. Dit wordt getolereerd, omdat volgens Wederopbouw de huizen vlugger gebouwd kunnen worden. In het rapport van de Directeur der Gemeentewerken wordt medegedeeld, dat het uiterlijk normale bouw, maar de indeling montagebouw is. Degene, die in de bouwwereld enigszins thuis is, weet, dat wanneer de romp van de woning eenmaal staat, de indeling vooral een indeling van zo eenvoudige aard een klein gedeelte van het geheel uitmaakt. Het is volgens spreker eveneens een vreemd verschijnsel, dat terwijl bij de traditionele bouw alle vloeren van woon huizen, ook op de verdiepingen, van gewapend steen moeten worden geconstrueerd (waarvoor als motief het gebrek aan hout wordt aangevoerd), de montagebouw wordt bevoor recht met houten balklagen en vloeren. Bij de montagebouw worden zelfs de keuken- en gangvloeren van hout gemaakt, terwijl het logisch zou zijn daarvoor steen te gebruiken, waardoor hout wordt bespaard. Spreker moet betwisten, dat men bij deze montagebouw tijd bespaart. De tijdbesparing wordt, naar spreker meent, alleen verkregen, doordat aan deze bouw voorrang wordt verleend, om welke duistere reden dan ook, en doordat bij de bouw houten balklagen en houten vloeren mogen worden gemaakt, waardoor men uiteraard vlotter kan werken dan wanneer men steenconstructies moet toepassen. Dit is nu, aldus spreker, de Wederopbouw, waaraan wij zijn overgeleverd! Spreker richt dan ook daarheen zijn critiek met de verzuchting: verlos ons van de theoretici, geef ons practici. Indien dit gebeurde, zou het volgende blijken: kozijnen met ramen en deuren, complete kasten kunnen in de fabriek worden gemaakt, evenals de elementen voor plafond en dakbeschot (deze fabriekmatig vervaardigde elementen zijn zeer goed te gebruiken in elke nieuw te bouwen woning). Verder moet men met de vervaardiging in de fabriek niet gaan. De zeer weinige tussenwanden kunnen worden opgetrokken in drijf steen of een andere lichte steen soort. Het hout, dat nu zal worden gebruikt voor de vloeren van keukens en gangen, kan voor andere doeleinden worden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 5