GEMEENTE LEIDEN.
105
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 140. Leiden, 22 Juli 1948.
Ter toelichting van de rekening van de inkomsten en
uitgaven over 1945 wordt het volgende medegedeeld.
Blijkens de rekening hebben de uitgaven
van de gewone dienst bedragen20.386.493.55
de ontvangsten18.269.732.48
zodat de gewone dienst een nadelig saldo
oplevert van2.116.761.07
De uitgaven van de kapitaaldienst hebben
bedragen17.883.199.82
de ontvangsten17.869.117.52
zodat de kapitaaldienst een nadelig slot
oplevert van14.082.30
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders, uitoefenende
de bevoegdheden van de Gemeenteraad op grond van artikel 5,
lid 1, van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provin
ciën en Gemeenten, van 9 Augustus 1945 (Ingek. Stukken
No. 70) is, behoudens enige wijzigingen, de gemeentebegroting
voor 1944 geldig verklaard voor 1945.
Bedoelde wijzigingen betreffen de volgende onderdelen.
In verband met de stopzetting van de levering van gas-
en electriciteit en de daarop gevolgde rantsoenering van die
artikelen, werd zowel het verlies van de Gas- als van de
Electriciteitsfabriek voor 1945 voorshands voor „memorie"
uitgetrokken; een enigszins betrouwbare raming van het
verlies voor dat jaar was niet wel mogelijk.
Aangezien op de begroting voor 1944 de winst van de
Gasfabriek op 152.606.was geraamd, die van de Electrici
teitsfabriek op 838.478.betekende dit een nadelig verschil
van 991.084.in totaal.
Hiertegenover werd voor 1945 de post voor onvoorziene
uitgaven 50.000.lager uitgetrokken dan voor 1944,
voorts werd besloten niet slechts een bedrag van 30.000.
doch het gehele exploitatieverlies van de gewone dienst van
het Grondbedrijf ten laste van de reserve van dat bedrijf
te brengen, hetgeen de begrotingspositie met 33.253.
verbeterde, terwijl vervolgens enige uitgaafposten, tot een
gezamenlijk bedrag "van 1.550.—, vai de begroting werden
afgevoerd. Door deze ■voordelige factoren, in totaal 84.803.
bedragende, werd het nadelig verschil tussen de begroting
voor 1945 en die voor 1944 teruggebracht tot 991.084.
84.803.— 906.281.—.
De oorspronkelijke begroting voor 1944 sloot met een
tekort van 1.130.152.terwijl, in verband met het boven
staande, die voor 1945 werd vastgesteld met een geraamd
tekort van 2.036.433.— 1.130.152.(- 906.281.—).
De begroting van de gewone dienst 1945 werd oorspronkelijk
vastgesteld in uitgaaf op 10.652.324.in ontvangst op
8.615.891.alzo met een ongedekt tekort van 2.036.433.
zoals hierboven reeds werd vermeld.
In de loop van de jaren 1945 t/m. 1948 werd de begroting
in uitgaaf verhoogd met 11.227.129.04, waardoor het eind
cijfer van de uitgaven werd gebracht op 21.879.453.04 en
in ontvangst met 10.915.454.33 en het eindcijfer der
ontvangsten op 19.531.345.33.
Uiteindelijk sloot de begroting derhalve met een ongedekt
tekort van ƒ2.348.107.71 (ƒ21.879.453.04 19.531.345.33)
d.i. 311.674.71 2.348.107.71 2.036.433.—) ongunstiger
dan aanvankelijk was geraamd.
Afdeling II Kapitaaldienst werd in ontvangst en in uitgaaf
vastgesteld op 5.138.868.
De kapitaaldienst werd in ontvangst verhoogd met
16.563.223.75 en dus gebracht op 21.702.091.75; de uitgaaf
werd verhoogd met 15.867.772.91 en dus gebracht op
21.006.640.91.
De begroting van de kapitaaldienst 1945 sloot derhalve
met een geraamd voordelig saldo van 695.450.84
21.702.091.75 21.006.640.91). Dit saldo is ontstaan
doordat van de op de kapitaaldienst 1945 overgebrachte
voordelige saldi van de kapitaaldienst 1944 een bedrag van
713.392.51 niet tot dekking van kapitaalsuitgaven op de
betrekkelijke hoofdstukken kon worden aangewend, terwijl
voorts enige bijdragen van de gewone dienst tot een totaal
bedrag van 2.058.33 aan de ontvangsten van de kapitaal
dienst werden toegevoegd, d.i. dus tezamen 715.450.84.
Aangezien de reservering van aflossingen van nog niet
in een vaste lening opgenomen kapitaalsuitgaven op de
desbetreffende hoofdstukken en paragrafen werd geregeld,
kwam de ter zake op Hoofdstuk XV van de kapitaaldienst
geraamde ontvangst ad 20.000.te vervallen. Een en
ander gaf dus een voordelig verschil van 695.450.84.
Vermits genoemd bedrag van 695.450.84 voorlopig gediend
heeft tot dekking van de op de kapitaaldienst 1945 over
gebrachte nadelige saldi van de kapitaaldienst 1944 en van
op andere hoofdstukken en paragrafen voorkomende kapitaals
uitgaven, waarin nog niet door een vaste lening werd voor
zien, sluit de kapitaaldienst 1945 ten slotte met een werkelijk
nadelig saldo van 14.082.30, zoals hierboven reeds werd
medegedeeld.
Ter toelichting van de gewone dienst wordt het volgende
opgemerkt
Het nadelig kassaldo van de gewone dienst
ad 2.116.761.07
moet worden verhoogd met een bedrag van 1.083.653.30
wegens bij het sluiten van de dienst 1945
nog te betalen gelden dat dienstjaar en
vorige jaren betreffende
3.200.414.37
daarentegen Worden verlaagd met 807.009.10
wegens bij het sluiten van de dienst 1945
nog te ontvangen gelden dat dienstjaar en
vorige dienstjaren betreffende
De gewone dienst 1945 sluit derhalve met
een nadelig exploitatie-saldo van2.393.405.27
Onder de ontvangsten van de gewone dienst 1945 is
evenwel begrepen het van het Eijk ontvangen voorschot
ad 750.000.op eventueel te ontvangen steun uit de tweede
afdeling van het gemeentefonds, zodat de gewone dienst 1945
in werkelijkheid sluit met een nadelig exploitatie-saldo van
3.143.405.27.
Zie voor de specificatie van de bovengenoemde bedragen
ad 1.083.653.30 en 807.009.10 Ingekomen Stukken No. 137
van 1948.
De gewone dienst 1944 sloot met een bruto nadelig exploi
tatie-saldo van 620.333.83, waarvan op verzoek van Gedepu
teerde Staten in mindering is gebracht een bedrag van
19.288.98 wegens onverwerkt of onverbruikt gebleven
gelden, waardoor dit bedrag op 601.044.85 werd terug
gebracht.
Vermits de primitieve begroting voor 1945 sloot met een
geraamd tekort van 2.036.433.is het resultaat van de
gewone dienst ten slotte 1.106.972.27 3.143.405.27
ƒ2.036.433.ongunstiger dan werd verwacht.
Zoals reeds in bovengenoemd Ingekomen Stuk wordt
medegedeeld wordt in dit tekort van de gewone dienst 1945
ad 3.143.045.27 voorzien door te beschikken over het
restant ad 41.792.67 van de achterstands-uitkering wegens
ondernemingsbelasting over de dienstjaren 1942 t/m. 1945,
en door de te verwachten bijdrage uit de tweede afdeling
van het gemeentefonds over 1945 ad 1.182.218.14, d.i.
tezamen 1.224.010.81, terwijl het daarna ongedekt gebleven
gedeelte van het tekort ad 1.919.394.46 naar Hoofdstuk XV
van de kapitaaldienst wordt overgebracht.
Aan het dienstjaar 1945 kwam, evenals aan vorige dienst
jaren, een belangrijk bedrag aan „bijzondere middelen" ten
goede.
De ontvangsten ter zake bedroegen:
1°. Uit „Vroegere diensten" werd, met inachtneming van
bij het sluiten van de dienst 1945 nog te ontvangen en uit
te geven gelden, 28.267.79 ontvangen, welke ontvangst
in hoofdzaak een gevolg is van de omstandigheid, dat door
het Rijk meer aan vennootschapsbelasting over de jaren 1941
en 1942 werd gerestitueerd dan waarop gerekend was.
2°. de mindere storting in de afschrijvings- en vernieuwings
fondsen der Stedelijke Lichtfabrieken op basis van inplaats
van 2 betekende een mindere last van 171.735.
3°. het nadelig saldo ad 55.468.18 van de gewone dienst
van het Grondbedrijf werd geheel uit de reserve van dat
bedrijf bestreden.
De bovengenoemde posten bedragen in totaal 255.470.97
zonder deze bijzondere ontvangsten zou het nadelig
exploitatie-saldo van de gewone dienst 1945 3.398.876.24
3.143.405.27 255.470.97) hebben bedragen.
Over de jaren 1943 en 1944 werden de „bijzondere mid
delen" op respectievelijk 280.363.10 en 1.153.479.57
berekend.
Met betrekking tot de verschillen tussen de primitieve
begroting en de rekening over 1945 wordt volstaan met de
vermelding van de belangrijkste posten.
De voornaamste nadelige factorenwaren: