99 op te dragen aan de directeur van de gemeentelijke accoun tantsdienst. Verder dienen op grond van het bepaalde bij artikel 265 der gemeentewet de cijfers van de rekening van de ver schillende takken van dienst, ten aanzien van welke artikel 252 dier wet is toegepast, door een buiten de tak van dienst staande boekhoudkundige, door U aan te wijzen, deugdelijk te worden verklaard. In verband met het feit, dat de be staande overeenkomsten met derden niet alle op hetzelfde tijdstip beëindigd worden, menen wij, dat de aanwijzing van de directeur van de gemeentelijke accountantsdienst als boekhoudkundige, bedoeld in artikel 265 der gemeentewet, dient te geschieden met ingang van een nader door ons college te bepalen datum. Vervolgens dienen in verband met de totstandkoming van de gemeentelijke accountantsdienst de „Regelen met be trekking tot de confcróle op het geldelijk beheer en de boek houding van den Ontvanger en andere rekenplichtige ambte naren der Gemeente", vastgesteld bij besluit van de burge meester d.d. 9 Juli 1942, goedgekeurd bij besluit van de commissaris der provincie Zuid-Holland van 8 December 1942, B no. 9364/47 (3e afd.) Res. no. 163, (gemeenteblad van Leiden, Verzamelnummer 59, no. 34 van 1942) te ver vallen. Feitelijk is dit besluit reeds buiten werking getreden, aangezien artikel 8 bepaalt, dat het geldt tot en met het kalenderjaar 1946. Aangezien het geen zin meer heeft om, voor de periode van 1 Januari 1947 tot het ogenblik waarop de voorzieningen, welke in verband met het instellen van de gemeentelijke accountantsdienst moeten worden getroffen, zijn tot stand gekomen, een nieuwe regeling met betrekking tot de onderwerpelijke aangelegenheid te treffen, menen wij U in overweging te moeten geven te besluiten, dat deze „Re gelen" na 31 December 1946 zullen blijven gelden tot het ogenblik, waarop de verordening op de gemeentelijke accoun tantsdienst in werking treedt. De datum ware door ons nader te bepalen. Ten slotte bieden wij U hierbij in ontwerp aan de Ver ordening betreffende de gemeentelijke accountantsdienst, welke eveneens in werking zal dienen te treden met ingang van een door ons nader te bepalen datum afhankelijk van de beëindiging van de werkzaamheden van de lichamen, welke, tot het overnemen van hun taak door de gemeentelijke accountantsdienst, deze taak verrichten. De commissie van bijstand voor de financiën kan zich, blijkens het ter inzage gelegde advies met dit ontwerp ver enigen. Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor 1°. ons, op grond van het tweede lid van artikel 124 der gemeentewet, de bevoegdheid te geven om het opnemen van de boeken en de kas van de ontvanger met ingang van 1 Juli 1948 op te dragen aan de directeur van de gemeentelijke accountantsdienst 2°. als boekhoudkundige, bedoeld in artikel 265 der gemeentewet, met ingang van een door ons nader te bepalen datum, aan te wijzen de directeur van de gemeentelijke accountantsdienst 3°. vast te stellen de volgende: VERORDENING. betreffende de gemeentelijke accountantsdienst te Leiden. Artikel 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder a. „Dienst", de Gemeentelijke Accountantsdienst; b. „Directeur", de Directeur van de Dienst, bedoeld onder a. van dit artikel. Artikel 2. 1. De Dienst is opgericht onder andere ten dienste van het aan het college van Burgemeester en Wethouders op gedragen dagelijks bestuur. 2. Aan het hoofd van de Dienst staat een Directeur, aan wie de dagelijkse leiding van de dienst is opgedragen. De Directeur wordt in de uitoefening van zijn taak bijgestaan door ambtenaren. Hij regelt binnen de grenzen van deze verordening de werkzaamheden. Bij ongesteldheid, afwezig heid of ontstentenis wordt de Directeur vervangen door de Adjunct-Directeur. Artikel 3. De Dienst wordt ondergebracht in door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen localiteiten. Artikel 4. De kosten van de Dienst zullen worden omgeslagen over de bedrijven, diensten en instellingen, welke door de Dienst worden gecontroleerd, naar een jaarlijks op voorstel van de Directeur vastgestelde maatstaf. Artikel 5. 1. Aan de Dienst is opgedragen de controle van de finan ciële administratie en van het geldelijk beheer van: a. de Gemeente-Ontvanger; b. alle boekhoudkundige en comptabele ambtenaren, werk zaam bij de takken van dienst, ten aanzien van welke artikel 252 der gemeentewet is toegepast; c. alle overige comptabele ambtenaren; d. de woningbouwverenigingen, die aan de gemeente rekenplichtig zijn; e. de instellingen bedoeld in artikel 182 der gemeentewet; alle andere instellingen, diensten en administraties, daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen; 2. De Dienst dient Burgemeester en Wethouders voorts van advies omtrent financiële en/of bedrijfseconomische aan gelegenheden. 3. Met betrekking tot de takken van dienst ten aanzien van welke artikel 252, lid 1, van de gemeentewet is toe gepast, maakt de in het eerste lid bedoelde controle deel uit van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de cijfers der rekening, bedoeld in artikel 265 van genoemde wet. Van het resultaat van dit onderzoek maakt de dienst jaarlijks een rapport op. Een exemplaar van dit rapport wordt aan Burgemeester en Wethouders toegezonden, welke dit aan de Raad overleggen. Artikel 6. 1. De controle bedoeld in artikel 5, le lid, houdt in de voorgeschreven opneming van kassen en boeken der reken plichtige ambtenaren bedoeld onder a, b en c en de be voegdheid om ook, indien de Directeur zulks gewenst acht, deze te doen geschieden bij de kasbeheerders der overige in artikel 5 bedoelde verenigingen, instellingen, diensten en administraties. Het opnemen geschiedt op ongeregelde tijden zo vaak de Directeur dit wenselijk oordeelt, doch voor wat betreft de ambtenaren, genoemd onder a, b en e ten minste 1 maal in elk kwartaal van het kalenderjaar en bovendien zo vaak Burgemeester en Wethouders hem dit opdragen. 2. Bij schorsing, ontslag of overlijden van een reken plichtig ambtenaar worden diens kas en boeken terstond opgenomen. 3. Het verslag van iedere kasopneming bij ambtenaren, bedoeld onder a, b en c wordt in een voldoend aantal exem plaren gezonden aan Burgemeester en Wethouders. Deze dragen zorg voor de doorzending aan de bij de contröle betrokken ambtenaar, aan de Raad en aan Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland. Artikel 7. Tot de taak, bedoeld in artikel 5 behoort tevens: a. het houden van toezicht op de boekhoudingen in het algemeen, waarbij in het bijzonder aan een goede interne contröle aandacht wordt geschonken; b. het verifiëren van alle boeken en bescheiden in de ruimste zin des woords, w.o. notulen, registers en brieven; c. het houden van toezicht, voorzover zulks redelijkerwijze mag worden verwacht, op het beheer der magazijnen, daar onder begrepen het opnemen van voorraden; d. het onderzoeken van de gemeenterekening, de balansen en exploitatierekeningen der woningbouwverenigingen en de jaarrekeningen van andere aan de gemeente rekenplichtige instellingen, waarvan de contröle door Burgemeester en Wethouders aan de Dienst wordt opgedragen. Artikel 8. 1. De Dienst heeft voorts tot taak bij voortduring na te gaan of het gemeentelijk beheer in administratief en/of bedrijfseconomisch opzicht op de meest doeltreffende wijze wordt gevoerd en op welke wijze en in welke opzichten bezuinigingen in dat beheer kunnen worden aangebracht. 2. Voorstellen in deze richting kunnen te allen tijde recht streeks en zelfstandig van de Directeur uitgaan. Artikel 9. 1. Indien bij de door de Dienst uit te oefenen contröle naar het oordeel van de Directeur blijkt, dat bij het doen van een bepaalde uitgaaf niet de nodige zuinigheid is be tracht, dan wel deze uitgaaf niet in het belang der gemeente

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 3