164
MAANDAG 28 JUNI 1948.
Voorstel inzake het houwen van woningen tussen het
(Knuttel e.a.) verl. v. d. Julianastraat en de Lusthoflaan.
is het tekort aan materialen zeer groot en ongetwijfeld kan
de Wethouder dit heter beoordelen dan spreker, maar toch
ziet de heer Jongeleen deze zaak in een zeer klein verband.
Dat niet meer aandacht is besteed aan de voorziening met
materialen, is ongetwijfeld een gevolg van de gehele, tot nu toe
door de Regering gevoerde politiek; naar sprekers mening
zou het ongetwijfeld mogelijk zijn geweest meer aandacht te
besteden aan de voorziening nl. door vermindering van de
militaire uitgaven, hetgeen zonder schade voor het algemeen
belang mogelijk zou zijn. Militaire bouwwerken zijn op veel
te grote schaal uitgevoerddoor vermindering daarvan zou
veel meer gelegenheid tot woningbouw worden geschapen.
Het zou dus wel degelijk mogelijk geweest zijn, ten aanzien
van de woningbouw een betere positie te scheppen, nl. door
meer geld hiervoor beschikbaar te stellen.
Wat betreft het aantal beschikbare bouwvakarbeiders,
dit wordt gedrukt door de loondruk die in dit vak op zo in
het oog lopende wijze plaats heeft en die reeds tot vele
stakingen aanleiding heeft gegeven.
De heer Jongeleen zegt, dat de Raad in het algemeen op het
standpunt staat, dat het niet zozeer de materialenpositie is, dan
wel dat het de financiën zijn, die een groot bezwaar zouden
hebben gevormd om tot deze woningbouw te komen. Spreker
geeft toe, dat de allereerste moeiüjkheid om tot uitwerking
van dit plan te komen was gelegen in de hoge grondkosten.
Deze bedroegen 3.960.per woning, welk bedrag te hoog
en niet aanvaardbaar was; men moest derhalve tot andere
plannen komen. Nu dit bezwaar is overwonnen, doordat
het plan nu gewijzigd is, dreigt de materialenschaarste de
gemeente inderdaad parten te gaan spelen.
Wanneer de heer Wilmer concrete vragen stelt aan spreker,
nl.wanneer gaat men hier bouwen en wanneer zijn de
woningen klaar, dan zou spreker als hij ondeugend was,
beide vragen even goed aan de heer Wilmer kunnen stellen;
dan zou deze er ook geen antwoord op kunnen geven, hoewel
de heer Wilmer dan zou kunnen zeggen: ik ben geen Wet
houder. Op het ogenblik is echter niet te zeggen, wanneer
met de bouwplannen kan worden begonnen en wanneer men
gereed zal zijn.
De heer Wilmer heeft gevraagd wanneer men met dit
bouwplan beginnen zal. Is dat ook niet te zeggen?
De heer Jongeleen handhaaft volledig de mededeling, door
hem gedaan in de vergadering van 31 Mei 1948, dat de
bestektekening in principe gereed is. Alleen: een schets
ontwerp is nog geen bestektekening; een schetsplan moet
nog alle instanties doorlopen; wanneer later de definitieve
tekeningen moeten worden goedgekeurd, moeten nog
verzamelstaten worden gereed gemaakt. Wanneer de heer
Wilmer nu vraagt, hoe het thans met deze zaak staat, dan
moet spreker zeggen, dat voor hem deze zaak een maand
geleden anders stond dan nu. Alles was er op ingesteld dit
plan in Juni 1948 aan te besteden; het College heeft nu
echter de mededeling ontvangen, dat men met de definitieve
indiening van de plannen moet wachten, totdat men een
vergunning tot aanbesteding heeft. Spreker kan dus op het
ogenblik wel gissen, wanneer tot aanbesteding zal kunnen
worden overgegaan, maar geen definitief antwoord op die
vraag geven. Spreker hoopt mèt de heer Wilmer, dat dit
eind Juli/begin Augustus het geval zal zijn, maar een definitief
antwoord op die vraag kan spreker niet geven. De gemeente
is ten aanzien van het tijdstip van aanbesteding afhankelijk
van de Provinciale Directie van de Wederopbouw en
Y olkshuisvesting.
De heer Wilmer vraagt, of de hogere instanties het College
niet kunnen verwijten, dat zij de voorstellen eerder bij de
Raad had moeten indienen.
De heer Jongeleen zegt, dat de hogere instanties zelf
gezegd hebben: wacht daarmede maar eventjes.
De heer Wilmer zegt, dat men zich daaraan ook niet
had moeten storen.
De heer Jongeleen zegt, dat boven de plannen, die op
het ogenblik zijn aanbesteed, 400 woningen nog de voorrang
hebben, omdat de houtimport op het ogenblik stagneert.
Verleden jaar is een andere methode gevolgd: toen mocht
men alvast aanbesteden en moest men rustig afwachten
totdat de materialen kwamendat was een onjuiste methode,
Voorstel inzake het bouwen van woningen tussen het
(Jongeleen e.a.) verl. v. d. Julianastraat en de Lusthoflaan.
omdat men de aannemers telkens schadevergoeding moest
betalen voor het lange wachten. De tegenwoordige methode
is de juiste; wanneer men aanbesteedt, weet men ook zeker
dat men de materialen krijgt. Concreter kan spreker zich
dus niet uitdrukken; wanneer hij het anders zou zeggen,
zou hij het uit zijn duim zuigen en daarvoor gevoelt spreker
niets.
De heer Wilmer antwoordt spreker voorts, dat de fatale
datum van 1 October voor 1948 niet zal gelden; daarvoor
behoeft men dus niet bevreesd te zijn.
Spreker geeft de heer Schüller toe, dat hij zelf inderdaad
geen voorstander van de bouw in drie woonlagen is; voor
zover spreker dit mogelijk was, heeft hij zich daartegen
verzet. Ook gezien de gehele ontwikkeling van de bouwwijze,
komt men naar sprekers wijze van zien er niet uit door
toepassing van de bouw in drie woonlagen, ook al zou men
bij de volgende voorstellen tot woningbouw de ontwikkeling
van de woningen in het oog moeten houden. Spreker verbindt
zich tot niets, maar hij zal trachten bij de volgende voorstellen
tot woningbouw een grotere grondoppervlakte voor de bouw
in drie woonlagen beschikbaar te'krijgen.
Ten aanzien van de vraag van de heer Schüller, of open
slaande deuren en ramen zullen worden toegepast, kan
spreker deze bijna geheel geruststellen. Ook door spreker is
daarover een opmerking gemaakt; daarmede zal rekening
gehouden worden. Ook spreker acht openslaande ramen
beter dan schuiframen.
Wanneer spreker de heer van Weizen goed verstaan heeft,
heeft deze de door hem gebezigde uitdrukking „moderne
krotwoningen" wel niet ingetrokken, maar toch wel wat
verzacht door daarvan een nadere verklaring te geven. Of
de te bouwen woningen voor kleine gezinnen wel groter
van inhoud zullen zijn dan de bestaande woningen van de
woningbouwverenigingen, zou spreker niet kunnen zeggen,
maar het zal werkelijk niet zoveel schelen.
Spreker moet ten stelligste de juistheid ontkennen van
de opmerking van de heer Schüller, dat het bouwen van
grote womngen, wat het verbruik van materialen betreft,
voordeliger zou zijn. Yoor kleinere woningen, die tèch be
hoorlijk zijn, wordt de prijs per m3 hoger dan bij grote
woningendat is juist en dat onderschrijft spreker volkomen.
Ten aanzien van de benodigde hoeveelheid materialen brengt
het bouwen van grote woningen echter geen voordeel
mede.
De heer Knuttel antwoordt spreker, dat de grondkosten
mede van invloed zijn. Yolgens de heer Knuttel zou spreker
deze zaak in te klein verband bezien. Spreker moet deze
zaak vanuit Leids standpunt bezien; het zou toch niet juist
zijn, wanneer spreker dit voorstel hier verdedigde met een
beroep op de materialenpositie in het buitenland. Het is
zeer goed mogelijk, dat wanneer de Regering een andere
politiek had gevoerd, er geen materialenschaarste zou zijn..
Dat is echter een quaestie van landspolitiek, die beslist moet
worden daar waar dit behoort. De quaestie van de militaire
uitgaven en van de hoogte daarvan komt hierbij niet aan
de orde.
Spreker beveelt de Raad de aanneming van dit voorstel aan.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De Voorzitter stelt vervolgens spoedshalve aan de orde een
voorstel van Burgemeester en Wethouders om, door vast
stelling van het overgelegde ontwerpbesluit tot wijziging van
de gemeentebegroting, dienst 1948, een bedrag van f 16.330.
beschikbaar te stellen op de kapitaaldienst van die begroting
ten behoeve van het verrichten van herstelwerkzaamheden
aan liet Burchtcomplex en te bepalen, dat dit bedrag over
5 jaar, aanvangende met het jaar 1948, wordt verdeeld.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten dit voorstel onmiddellijk in behandeling te nemen.
De heer Jongeleen zegt, dat het in verband met de verpachting
van De Burcht, kort geleden door het College gegund aan de
heer van Leeuwen voor de tijd van drie jaren, voor 1.055.
per jaar, nodig is enkele herstellingen en verbeteringen in
het Burchtcomplex aan te brengen. Namens Burgemeester
en Wethouders stelt spreker derhalve voor, zulks in over
eenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage
en behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, een
bedrag van 16.330.beschikbaar te stellen voor het aan
brengen van enkele verbeteringen en herstellingen aan de
tot het Burchtcomplex behorende gebouwen.