140
MAANDAG 31 MEI 1948.
Aanschaffing en opstelling van een derde pomp in het
(Jongeleen e.a.) Noordelijk rioolgemaal.
Was het niet de bedoeling, de derde pomp als reserve-pomp
te gebruiken, dan zou spreker het met de heren Knol en Biedel
eens zijn, dat het verkieselijker ware het bedrag over een
kleiner aantal jaren te verdelen.
De heer Frohwein constateert, dat de heer Knol de Wet
houder heeft geadviseerd, de aan te schaffen pomp in 10 jaar
af te schrijven en de aandacht er op heeft gevestigd, dat
deze zaak behalve een technische, ook een boekhoudkundige
en economische zijde heeft. Wanneer spreker Wethouder was,
zou hij gaarne naar een dergelijke raad van iemand, die in
een zaak als deze dermate deskundig is als de heer Knol,
willen handelen. Spreker acht het niet juist, door dik en dun
vol te houden, dat de afschrijving in 20 jaar kan plaats hebben.
De heer Jongeleen antwoordt de heer Frohwein, dat het
voorstel van het College is gebaseerd op de verkregen er
varingen en op het advies van deskundigen. Met alle respect
voor de deskundigheid van de heer Knol vindt spreker in
diens opmerkingen geen aanleiding om het voorstel in te
trekken. De heer Knol heeft trouwens geen ander voorstel
ingediend.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XV III. Voorstel inzake het aan de Gemeente-Commissie
van het Ned. Hervormd Kerkgenootschap verlenen van een
bijdrage over de jaren 1946 en 1947 in de hogere restauratie
kosten van het orgel in de Pieterskerk en over het jaar 1947
in de kosten van de restauratie van de Marekerk. (94)
XIX. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden op
de begroting, dienst 1947, ten behoeve van de betaling van
de laatste (gekapitaliseerde) omslag aan de Slagh- of Grote
en Kleine Stadspoldcr, voor de aan die polder onttrokken
gronden. (95)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XVIII en
XIX besloten.
XX. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden voor
de aanleg van een sportterrein en de bouw van een clubhuisje
op een perceel weiland nabij de Lucas van Leydenstraat. (96)
De heer A. van Dijk vraagt, of de plaats van het sport
terrein overeenkomt met de plaats, welke in het nieuwe
Plan-Noord voor sportterreinen is aangewezen.
Voorts vraagt spreker of het in het algemeen wel juist is,
dat een vereniging, die door middel van de Sportstichting een
terrein in gebruik neemt, zelf een gedeelte van de kosten
van aanleg enz. betaalt. Wanneer men van gemeentelijke
sportvelden spreekt, ziet spreker liever de figuur, dat alle
kosten van aanleg enz. voor rekening van de gemeente komen,
maar hij de vaststelling van de huur rekening wordt gehouden
met de accommodatie van de terreinen. Op die wijze bestaat
er tenminste nog enige kans, dat Leiden zich de weelde van
een behoorlijk sportpark zal kunnen veroorloven. Spreker
vraagt dushoeveel bedraagt de huur, welke deze vereniging
aan de gemeente moet betalen? Dat heeft hij niet uit de
stukken kunnen opmaken.
De heer van Schaik antwoordt de heer A. van Dijk, dat
het hier geprojecteerde sportterrein komt op de plaats,
waar later de veemarkt zal worden aangelegd; het betreft
hier een nood-sportterrein. Op de plaats van de definitieve
sportterreinen kan niet voorlopig een sportveld worden
aangelegd, omdat die gronden nog niet in het bezit van de
gemeente zijn De grond, waarop het nood-sportterrein
aangelegd wordt, is echter eigendom van de gemeente;
in verband met de grote vraag naar sportterreinen is het
van belang, op deze grond een nood-sportterrein aan te leggen.
Vermoedelijk zal dit nood-sportterrein acht a tien jaren in
gebruik kunnen zijn; dit is echter niet zeker te zeggen.
De bedoelde voetbalvereniging was dermate geporteerd voor
dit terrein, dat zij een deel van de vrij hoge kosten van in
richting van dit terrein voor haar rekening wilde nemen.
Het is niet de bedoeling deze methode op de duur hij de
aanleg van gemeentelijke sportterreinen voort te zetten,
maar waar het hier een nood-sportterrein betreft, waaraan
de gemeente zo weinig mogelijk moet doen, menen wij dit
aanbod te moeten accepteren. Of de huur van dit terrein
reeds is vastgesteld is spreker niet hekend; dit is een zaak
van de Sportstichting. Bovendien gaat de huur pas met
September a.s. in.
Aanleg van een sportterrein e.a. nabij de
(A. van Dijk e.a.) Lucas van Leydenstraat; e.a.
De heer A. van Dijk vraagt, of het in feite nu wel juist is,
dat men enerzijds met een bepaalde vereniging een afspraak
maakt, dat zij dit terrein in orde zal laten maken, zodat
zij daaraan enige duizenden guldens ten koste moet leggen,
maar anderzijds niet tevoren of gelijktijdig enige afspraak
maakt omtrent de huur, welke die vereniging voor dit terrein
zal moeten betalen. Spreker acht dit onjuist; wanneer de
gemeente een terrein verhuurt, moet zij dit zelf in orde
laten maken; anders kan men aan een dergelijke vereniging
wel grond verpachten, die zij dan maar zelf moet zien in te
richten.
De heer van Schaik verschilt in deze van mening met
de heer A. van Dijk. Deze methode is zeer aan te bevelen,
wanneer een sportvereniging op deze wijze haar interesse
in een bepaald sportterrein toont.
De heer A. van Dijk acht het niet juist, een bepaalde
vereniging een zeker bedrag te laten betalen, maar verder
elke afspraak omtrent de andere verplichtingen van die
vereniging achterwege te laten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXI. Voorstel inzake bet beschikbaarstellen van gelden ten
behoeve van straataanleg in verband met de bouw van een
complex woningen op terreinen achter de Herensingel. (97)
De heer Hendriks zegt, dat, hoewel bij de heer Jongeleen
al eens meer is aangedrongen zoveel mogelijk alle stukken
ter visie te doen leggen, welke nodig zijn om de draagwijdte
van een voorstel te doen overzien, dit ook bij dit voorstel
wederom niet ten volle het geval is geweest. Naast een
begroting, op dit voorstel betrekking hebbende, heeft spreker
bij de stukken aangetroffen een situatietekening, waarvan
de qualiteit niet direct een aanbeveling vormde voor het
kunnen van de Dienst van Gemeentewerken. Spreker weet
niet, of het voorstel hals-over-kop moest worden gereed
gemaakt en dit resultaat daaraan is toe te schrijven. Zo vond
spreker op de tekening geen renvooi en geen maatvoering.
Bij de ter visie gelegde stukken trof spreker geen exemplaar
van het ter plaatse vigerende uitbreidingsplan aan, zodat
hij niet kon nagaan, of de straataanleg overeenkomstig het
uitbreidingsplan is ontworpenvoor zover spreker een indruk
kon krijgen, was dat niet het geval. Spreker stelt daarom
de vraag, of het voorgestelde stratenplan in overeenstemming
met het thans daarvoor vigerende uitbreidingsplan is.
Nu de stukken verre van compleet waren, wil spreker
niet bij voorbaat aannemen, dat het de bedoehng is, de
Baad ter zake niet volledig in te lichten, maar toch moet
hij de vraag stellen: als het geen opzet was, waarom heeft
de Wethouder dan zo gehandeld?
In de toelichting staat, dat het bedrag van 343.000.
met 43.900.kan worden verminderd, waardoor de totale
kosten van de uit te voeren werken nader kunnen worden
geraamd op 365.000.Dit rekensommetje begrijpt spreker
niet.
De heer van Iterson constateert, dat na het optreden van
deze Baad reeds heel wat plannen in eerste of tweede lezing
zijn behandeld. Een buitenstaander zou daardoor de indruk
kunnen krijgen, dat de zaak vlot verloopt en Leiden voor
zijn plannen een geopend oor bij de hogere instanties vindt.
Let men echter op hetgeen is bereikt, dan wordt men bitter
teleurgesteld. Dit is zeker thans het geval, nu het gaat om een
sterk gewijzigd plan voor een gedeelte van het grote plan
,,Leiden-Noord". Blijkens de rapporten van de Directeur der
Gemeentewerken kon het oorspronkelijke plan voor dit
gedeelte geen genade vinden in de ogen van de hogere autori
teiten, omdat het te groots van opzet en daardoor te duur was.
De volgende punten trekken dan ook de aandacht: het
stratenplan moet worden versmald, voor de bestrating moet
van materiaal van een mindere kwaliteit gebruik worden
gemaakt, de ophoging moet minder zijn en een gedeelte
van het hoofdriool moet worden weggelaten.
Volgens de oorspronkelijke opzet zouden er 229 woningen
worden gebouwd, waarbij als grondprijs 3.700.per
woning in rekening zou worden gebracht; volgens het ge
wijzigde plan zullen er 292 woningen komen, waardoor de
grondprijs zal dalen tot 2.450.per woning.
Het is volgens spreker te betreuren, dat deze dingen pas
worden overgenomen, wanneer de aanwijzingen van hoger
hand komen. Men behoeft geen bewonderaar van alle aan
wijzingen te zijn, maar voor spreker stond vast gelukkig
heeft hij dit hier reeds meermalen uitgesproken dat men