MAANDAG 31 MEI 1948. 137 Uitbreiding van de Avondtekenscliool van de (Knuttel e.a.) Ned. R. K. Volksbonde.a. gaan, welk bezwaar kunnen de Katholieken dan maken tegen openbare scholen1? Dit is sprekers principiële bezwaar. Hieraan zit echter ook een practisch bezwaar vast, n.l. dat toch te verwachten is, dat naar verhouding een veel groter aantal Rooms-Katholieke leerlingen deze bedrijfsschool zullen bezoeken; men krijgt hier dus weer een tak van het bedrijfsleven, waarin de Rooms- Katholieken een voorsprong zullen hebben boven de anders denkenden. Kaar sprekers inzicht heeft een Booms-Katholieke school geen zinspreker zal niet trachten, hierin verandering te krijgen, maar van niet-Katholieke zijde is men op dit punt zeer duidelijk tekortgeschoten. De heer van Schaik zegt, dat het verzoek om deze cursus te verbinden aan de tekenschool van de Booms-Katholieke Volksbond uit het bedrijfsleven zelf voortgekomen is. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVI. Voorstel inzake het verlenen van een subsidie aan de Vereniging voor Schoolkinderkleding en Schoolkinder voeding voor het jaar 19411. (92) De heer Aalders heeft tot zijn spijt geconstateerd, dat het bestuur van de Vereniging Schoolkinderkleding en School kindervoeding de levering van het voedsel heeft opgedragen aan het gesticht Endegeest. Spreker acht het een eigen aardige figuur, dat het gesticht Endegeest de op dit gebied bestaande Leidse bedrijven beconcurreert, te meer waar het met een tekort van ongeveer 64.000.werkt en practisch tegen elke prijs kan inschrijven, omdat het verlies toch door de gemeente wordt betaald. Bovendien is het spreker gebleken, dat in tegenstelling met wat in de toelichting van het voorstel staat niet aan alle daarvoor in aanmerking komende bedrijven is gevraagd in te schrijven. Spreker betreurt dit, omdat zeker twee, hem bekende bedrijven gaarne aan de inschrijving hadden deel genomen in verband met de slapte in deze bedrijven ge durende de winter. Gaarne zal spreker van de Wethouder vernemen, hoe het gesticht Endegeest tot de prijs van 0.35 per portie is gekomen en meer in het bijzonder welke lonen en indirecte kosten deze inrichting heeft in rekening gebracht. Tevens zou spreker willen vernemen, of nog dit jaar een regeling kan worden getroffen, waardoor de Leidse industrie voor deze levering in aanmerking kan komen. De heer A. van Dijk heeft tot zijn grote genoegen uit de Stukken gelezen, dat het aantal misdeelde kinderen, die naar de inzichten van de Vereniging voor Schoolkindervoeding en -kleding in aanmerking komen, zeer gering is (3060). Toen de vraag aan de orde was, of de vereniging wederom op de steun van de gemeente kon rekenen, heeft spreker vergeefs getracht iets te zeggen over de wijze, waarop naar zijn mening het misdeelde schoolgaande bind moet worden geholpen; dat punt was toen niet aan de orde en daarom komt spreker er nu even op terug. Vooral met het oog op het betrekkelijk kleine aantal acht spreker het gewenst, dat wordt onderzocht, in hoeverre het mogelijk is, op andere wijze voeding en kleding aan het misdeelde schoolgaande kind te verstrekken. Spreker staat persoonlijk op het standpunt, dat de voeding en de kleding aan ieder kind zoveel mogelijk moet worden verstrekt in het gezin, waarin het thuishoort. Het is mogelijk, dat een gedeelte van de ouders, voogden of verzorgers door onvermogen of nalatigheid niet in staat is, daarin te voorzien. Dat betekent echter niet, dat men er naar moet streven, het kind uit dat milieu weg te halen. Spreker acht het absoluut funest, dat kinderen uit het milieu worden gehaald, waarin zij dagelijks verkeren. De school is niet de geëigende plaats voor de voeding van de kinderen. Het is niet sprekers bedoeling voor te stellen de hem alleszins sympathieke vereniging de subsidie niet te verlenen. Wel verzoekt spreker het College, met het bestuur der vereniging in overleg te treden omtrent de vraag, in hoeverre een andere wijze van verlenen van hulp aan het misdeelde schoolgaande kind mogelijk moet worden geacht. Spreker dient een daartoe strekkend voorstel in. Kaar aanleiding van het voorstel van het College wenst spreker een suggestie te doen. Ku het gaat om een betrekkelijk gering aantal kinderen (indien men het grootste aantal neemt, is het 60), moet het volgens spreker absoluut mogelijk zijn om, wanneer de ouders van die misdeelde kinderen niet in staat zijn, hun kinderen een behoorlijke maaltijd te geven, vele beter gesitueerde ouders te vinden, die bereid zijn Verlening subsidie aan de Vereniging voor (A. van Dijk e.a.) Schoolkinderkleding en -voeding. tussen de schooltijden een dergelijk misdeeld kind in hun gezin op te nemen. Ook is het mogelijk, aan de gezinnen zelf een dergelijke steun te verlenen. Spreker laat gaarne aan het College over de juiste methode hiervoor te vinden. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van de heer A. van Dijk, luidende: „Ondergetekende stelt de Baad voor, Burgemeester en Wethouders te verzoeken zich met de Vereniging School kinderkleding en Schoolkindervoeding in verbinding te stellen en met deze te overleggen, in hoeverre kleding en voeding van misdeelde schoolgaande kinderen op andere wijze mogelijk is en na gedaan onderzoek de Baad hieromtrent rapport uit te brengen." De heer Hendriks vraagt, wie het menu voor deze maal tijden samenstelt. Wordt daarbij een deskundige geraad pleegd? Hebben bepaalde deskundigen hiermede direct be moeiing of betreft het hier zonder meer een aantal goed willende, maar verder ondeskundige personen, die het buiten gewoon interessant vinden die kinderen des middags een liter stamppot voor te zetten? Juist voor die misdeelde kinderen is door een oordeelkundige samenstelling van het menu zoveel meer te bereiken! De heer Woudstra heeft uit de Stukken niet duidelijk kunnen opmaken hoe deze vereniging, die overigens zeer verdienstelijk werk doet, de daaraan verbonden kosten dekt op andere wijze dan door subsidie van de gemeente. Maakt deze vereniging zich niet wat gemakkelijk van haar taak af door zich uitsluitend te baseren op een subsidie? Spreker onderschrijft volkomen de suggestie van de heer A. van Dijk om ook bij de burgerij belangstelling te wekken voor de kleding en voeding van het misdeelde kind. De heer van Welzcn zegt, dat de opmerkingen van de heren A. van Dijk en Woudstra gemakkelijk aanleiding zouden kunnen geven tot enige, ergernis. Het gaat bij deze zaak om het misdeelde schoolkind. In een onderhoud, dat de pers met dr Bazuin, het hoofd van de Schoolartsendienst in Leiden, gehad heeft ter gelegenheid van de collecte voor de uitzending van zwakke kinderen naar vacantiekolonies op Zaterdag 22 Mei j.l., heeft deze een uiteenzetting gegeven omtrent de toestand, waarin een groot aantal schoolgaande kinderen zich bevindt. Deze quaestie staat in nauw verband met het subsidie aan de Vereniging voor Schoolkindervoeding en -kleding, dat thans aan de orde is. Deze kinderen behoren tot de gezinnen, die er het aller slechtst aan toe zijn. De voeding, hoewel niet primair zijnde, moet van zeer grote betekenis worden geacht bij de pogingen om hen in zoverre te doen herstellen, dat zij de schadelijke gevolgen van datgene, waaraan de jeugd in de oorlogstijd heeft blootgestaan, te boven komen. Kaar aanleiding van het voorstel van de heer A. van Dijk vraagt spreker zich af, of men onder de huidige omstandig heden, nu het woningtekort voor talloze burgers zo nijpend is, opnieuw een beroep op de burgerij moet doen als door de heer A. van Dijk is bedoeld. Hiermede wil spreker niet zeggen, dat bij a bout portant een tegenstander van het voorstel van de heer A. van Dijk is. Wel wil spreker uiting geven aan zijn wantrouwen ten aanzien van de bedoelingen van dit voorstel. Spreker vraagt zich namelijk af, hoe men, indien men aan de ene kant de nadruk legt op het tekort aan woongelegenheid met alle gevolgen van dien, aan de anderé kant wil trachten maatregelen te nemen, die er toe kunnen leiden, dat misdeelde schoolgaande kinderen des middags een plaats aan andermans tafel krijgen, hetgeen uiteraard meestal zal zijn in gezinnen, waar de woon- en eetgelegenheid zeker niet zo is, als redelijkerwijze nodig is om datgene te bereiken, wat het voorstel van de heer van Dijk beoogt. Men mag dit bij de beoordeling van het pogen van de heer A. van Dijk niet uit het oog verliezen. Wanneer de heer Woudstra min of meer betwijfelt, of dit subsidie nu wel zo dringend noodzakelijk is, dan miskent hij volkomen de toestand, waarin een groot deel van de schoolgaande jeugd nog verkeert. De uitzending jaarlijks van 200 kinderen naar vacantie-kolonies, tijdelijk, om weer wat op verhaal te komen, wordt nodig geacht. Dit is niet een groot aantal, maar de selectie voor deze uitzending is zo danig streng, dat zeker elke uitzending, die plaats heeft, in dubbele mate is verantwoord. Ook met betrekking tot de voeding voor schoolgaande kinderen geschiedt de be oordeling van de noodzakelijkheid van deelneming daaraan door de Schoolartsendienst op zodanige wijze, dat niet de minste twijfel behoeft te bestaan, dat de daarvoor aangewezen kinderen aan deze voeding werkelijk behoefte hebben. Met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 5