136
MAANDAG 31 MEI 1948.
Benoeming van een lid van de Commissie voor
(Knuttel e.a.) de Strafverordeningene.a.
wijst op het werk van de communistische wethouder van
Almelo, in welke uitgebreide gemeente, met haar grote
plattelandsbevolking een zeer moeilijk waterleidingvraagstuk
bestond; enerzijds moesten de boeren water hebben, ander
zijds zouden de kosten van aansluiting zo hoog zijn, dat het
voor hen niet te betalen was; dit moeilijke probleem nu
heeft deze communistische wethouder weten op te lossen tot
bevrediging van de boerenallen konden worden aangesloten
op voor hen aanvaardbare condities. Dat nu noemt spreker
opbouw. De communistische wethouders in Amsterdam,
Botterdam en vele andere plaatsen, in Nederland een 40-tal,
hebben altijd gewerkt.
De Voorzitter zou het op prijs stellen, indien de heer Knuttel
diens rede met het oog op de agenda wilde bekorten.
De heer Knuttel is daartoe bereid, maar zegt, dat de
gemeenteraad van Amsterdam over een dergelijke zaak
twee dagen heeft beraadslaagd. Het gaat in deze om de
democratie in Nederland.
De beschuldigingen, door de heer D. J. van Dijk geuit,
zijn volgens spreker belachelijk. Het is spreker een diepe
ergernis geweest, dat mensen, die prijs stellen op eer en
geweten en het bezit van een zeker idealisme,, destijds de
woorden van de heer D. J. van Dijk zonder protest hebben
aangehoord, zich blijkbaar daarachter hebben geschaard en
steunen op wat geklets, op geroddel van de infaamste soort,
op de propaganda van dienstknechten van het Amerikaanse
kapitalisme, die even erg is als die van Göbbels was.
De Baad heeft waarschijnbjk, aldus spreker, de macht,
zodat sprekers woorden in de Baadzaal verklinken; zij
zullen daarbuiten echter niet verklinken, ook niet bij de
aanstaande Kamerverkiezingen. Een Gallup-onderzoek heeft
uitgewezen, dat 48 van de stemmers het aanblijven van
de communistische Wethouders toejuichten, 33 er tegen
waren en 19 daaromtrent geen mening hadden. Terwijl
volgens het Gallup-onderzoek bij de vorige verkiezingen
37 van de stemmen op de candidaten van de Partij van
de Arbeid zouden worden uitgebracht, is dit percentage
voor de aanstaande verkiezingen gedaald tot 25. De leiders
van deze partij kunnen dit beschouwen als een waarschuwing,-
dat hun anti-democratische houding en hun verlangen om
van Nederland een militaire en een politiestaat te maken
wel degelijk bij de kiezers in het oog vallen.
Wordt benoemd met 18 stemmen de heer Knol-, de heer
Piena verkreeg 11 stemmen en de heer Eigeman 5 stemmen.
De heer Knol verklaart de benoeming aan te nemen.
VI. Benoeming van een lid van de Commissie van Fabricage.
(Vacature-Cats).
Mevrouw Braggaar vestigt voor deze vacature de aandacht
op de heer Biedel.
De heer Woudstra stelt de heer Hendriks candidaat.
De heer van Weizen beveelt de heer Eigeman aan.
Wordt benoemd met 18 stemmen de heer Hendriks-,
de heer Biedel verkreeg 11 stemmen en de heer Eigeman
5 stemmen.
De heer Hendriks verklaart de benoeming aan te nemen.
VII. Benoeming van twee leden van de Commissie voor
het Openbaar Slachthuis. (Vacatures-Balkestein en -Cats).
De heer Woudstra beveelt in de vacature-Balkestein de
heer Hordijk aan.
De heer Frohwein stelt de heer Vos candidaat in de
vacature-Cats.
Worden benoemd: de heer Hordijk met 28 stemmen en
de heer Fos met 20 stemmen; de heer Eigenman verkreeg
5 stemmen, terwijl' 15 stemmen in blanco waren.
De heren Hordijk en Vos verklaren de benoeming aan
te nemen.
VIII. Benoeming van een lid van de Commissie voor de
Markt- en Havendienst. (Vacature-Balkestein).
Benoeming van een lid van de Commissie voor
(Woudstra e.a.) de Markt- en Havendienst; e.a.
De heer Woudstra vestigt de aandacht op de heer Hordijk
voor deze vacature.
Wordt benoemd met 29 stemmen de heer Hordijk. Vijf
leden onthielden zich van stemming.
De heer Hordijk verklaart de benoeming aan te nemen.
IX. Benoeming van twee leden van de Commissie van
Toezicht op de Gemeentelijke Werkplaats, uit de leden van
de Baad.
De heer Biedel beveelt de heer van Weerlee aan.
De heer Woudstra vestigt de aandacht op de heer Bobbers.
Worden benoemd: de heer Robbers met 26 stemmen en
de heer van Weerlee met 27 stemmen. Vijf stemmen werden
in blanco uitgebracht, terwijl vijf leden zich bij beide stem
mingen van stemming onthielden.
De heren Bobbers en van Weerlee verklaren de benoeming
aan te nemen.
X. Benoeming van twee leden van de Commissie van
Toezicht op de Gemeentelijke Werkplaats, buiten de leden
van de Baad.
De heer Biedel geeft het College in overweging aanbeve
lingen als deze voortaan uit tenminste twee personen per
vacature te doen bestaan, zoals ook bij andere punten van
deze agenda het geval is.
Worden benoemd: de heer J. A. Valk met 30 stemmen,
terwijl 4 stemmen in blanco waren; de heer W. A. Jacobs
met 33 stemmen, terwijl 1 stem in blanco was.
XI. Benoeming van een Directeur van de Gemeentelijke
Werkplaats. (88)
Wordt benoemd met algemene (34) stemmen de heer
H. Bassie.
XII. Voorstel inzake het verlengen van een tijdelijke aan
stelling van de heer W. L. Langenberg als leraar in de wiskunde
aan het Gymnasium. (89)
Wordt benoemd met algemene (34) stemmen de heer
W. L. Langenberg, tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot
het einde van de cursus 1947/48.
XIII. Voorstel inzake het verlengen van een tijdelijke aan
stelling van de heer C. Quartel als leraar in het Nederlands
aan het Gymnasium.. (89)
Wordt benoemd met algemene (34) stemmen de heer
C. Quartel, tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot het einde
van de cursus 1947/48.
De Voorzitter dankt de leden van de beide stembureaux
voor de door hen genomen moeite.
XIV7. Voorstel te verklaren, dat uitbreiding van de Instru-
mentmakerssehool van de Vereniging lot Bevordering van
de Opleiding tot Instrumentmaker met een afdeling voor de
opleiding tot opticien nodig wordt geacht. (90)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XV. Voorstel te verklaren, dat uitbreiding van de Avond-
tekenschool van de Ned. B.K. Volksbond door toevoeging van
een cursus voor de cdelmetaalbedrijven nodig wordt ge
oordeeld. (91)
De heer Knuttel kan niet anders dan de gang van zaken
op dit punt betreuren. Wanneer er behoefte bestaat aan
een dergelijke opleiding, dan was het toch zaak geweest
die van gemeentewege of wel door een neutrale school te
doen ter hand nemen en niet het initiatief van een confes
sionele inrichting af te wachten. Nu komt men natuurlijk
met het argument, dat deze confessionele inrichting leerlingen
van alle gezindten opneemt, maar daarmede is men er niet.
Men zou kunnen zeggen: wanneer andersdenkenden geen
bezwaar hebben om naar een confessionele inrichting te