DONDERDAG 19
FEBRUARI 1948.
91
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Knol.)
tegen de aantasting van de autonomie van de gemeente.
Ofschoon het antwoord van de Wethouder van Financiën
veel onzekerheid laat bestaan, constateert spreker met
genoegen, dat het niet in de bedoeling van het College ligt
het vermenigvuldigingscijfer voor de ondernemingsbelasting
hoger te stellen. Terecht; naar sprekers mening zijn de
belastingen op het inkomen reeds veel te hoog. De Wethouder
spreekt van verruiming van het gemeentelijk belastinggebied
spreker zou bever zeggen: afschuiving van het Rijk naar de
gemeenten van een deel van zijn belastinggebied. Dat zal
echter slechts een klein deel daarvan betreffen en dan bbjft
er voor de gemeente niet veel of niets meer over. Volgens de
heer D. J. van Dijk zijn er misschien nog wel nieuwe middelen
in Leiden te vinden. Hier is echter grote twijfel gerecht
vaardigd. Mede in verband met hetgeen de heer van Weizen
heeft gezegd over te grote winsten, welke in Nederland worden
gemaakt, wijst spreker er op, dat een onderneming met een
kapitaal van 500.000.en een winst van 60.000.
vallende in groep II, in totaal aan belasting betaalt 37.350.
Wat kan er dan nog voor kapitaalvorming overblijven? De
heer van Weizen sprak over het productie-apparaat, waarvan
men het moet hebben, maar dat apparaat vraagt dringend
om verbetering; bovendien is veel daarvan verwoest en
economisch verouderd. De winsten zijn naar sprekers mening
schijnwinsten. Het is noodzakebjk het productie-apparaat
weer in orde te maken. Hulp van andere landen is daarbij
nodig en dat is niets bijzonders, integendeel; men moet van
de nationale economie naar de wereldeconomie. Geen land
ook Rusland niet kan alleen staan. Nog steeds geldt
de beroemde wet van Ricardo, dat er een internationale
arbeidsverdebng is. Geen land kan in economisch opzicht
onafhankelijk van andere landen zijn.
Het maken van winst is nodig voor de absoluut nood-
zakebjke kapitaalvorming. Het gebeurt in elke volkshuis
houding, ongeacht de gekozen economische structuur. Spreker
heeft dit bij de behandeling van de vorige begroting uitvoerig
aangetoond. Wanneer er geen voldoende kapitaal wordt
gevormd, is er bovendien geen fonds, waaruit de lonen
kunnen worden betaald.
In eerste instantie heeft spreker gezegd, waarom z. i. de
uitgaven voor leger en vloot niet steeds improductief zijn.
Spreker heeft uiteraard daarmede niet bedoeld te zeggen,
dat de productie van oorlogsmateriaal dient te worden
gestimuleerd alleen en uitsluitend ten voordele van een
bepaalde sector van het economisch productie-apparaat. Het
gaat alleen en uitsluitend om bet belang van een bepaalde
volksgemeenschap.
De heer van Weizen heeft terecht gezegd, dat men in de
Raad geen propaganda-redevoeringen moet houden. Spreker
vraagt zich echter af, wie er mede is begonnen; bovendien
meent spreker niet te mogen zwijgen, wanneer bepaalde
meningen worden gelanceerd.
Spreker wenst thans nog enkele opmerkingen te maken
over de geleide economie. De heer van Oijen heeft gesproken
over het kapitalisme, dat door hem zou kunnen worden
verworpen. In eerste instantie heeft spreker z. i. de dubbel
zinnigheid van dat woord voldoende aangetoond. Tevens gaf
spreker de juiste tegenstelling. Met de opmerking van de
heer van Oijen, dat Christus alleen regeert, is spreker het
uiteraard volkomen eens.
Het is de heer D. J. van Dijk niet gelukt spreker te over
tuigen van de onjuistheid van diens mening, in eerste instantie
geuit. In bijzondere tijden is er uiteraard steeds een zekere
leiding van het economische leven geweest, b.v. in tijden
van schaarste. Ook nu kan niet alles vrij worden verhandeld.
De heer D. J. van Dijk haalde het mercantilisme als voorbeeld
aan, maar dit doet volgens spreker niet ter zake. Het is een
overgang van de middeleeuwen naar het zgu. kapitalistische
tijdvak. De Staat trad op om het nationale belang te be
vorderen, maar een bekend Frans staatsman heeft gezegd,
dat de maatregelen slechts krukken waren, welke zo spoedig
mogelijk moesten worden weggeworpen. Men zag al spoedig
in, dat dit stelsel de productie beperkte. Dan wordt de vrije
economie ingevoerd. Dat hierbij fouten kunnen worden en
zijn gemaakt, zal niemand ontkennen. Maar dan moet de
Staat ingrijpen, hetgeen dan ook terecht gebeurt. Dat zijn
de correcties, welke bij de vrije economie worden toegepast.
De geleide economie, welke alleen of in te grote mate door
de Staat wordt bepaald, moet volgens spreker worden Ver
worpen. De koopkracht moet zich kunnen werpen op een
grote reeks van artikelen; dat zal volgens spreker de prijzen
doen dalen.
Spreker heeft tot zijn spijt de Raad met deze kwesties
moeten bezighouden; zij zijn echter een onderdeel van de
landspolitiek, welke haar invloed ook in de gemeentefinanciën
doet gelden.
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen,
(van Iterson.)
De heer van Iterson is het College dankbaar, dat het
rekening wil houden met sprekers zienswijze omtrent de
toekomstige stadsontwikkeling.
De Wethouder van Fabricage is spreker erkentelijk voor
zijn toezegging, dat hij de particuliere woningbouw zal
bevorderen, door daarvoor bouwgrond beschikbaar te stellen
en ook voor zijn mededeling, dat, wanneer het bestuur van
het Diaconessenhuis bouwplannen indient, daaraan alle mede
werking verleend zal worden.
Inzake de woningbouw stelt spreker voorop, dat de door
hem genoemde cijfers betreffende het in andere plaatsen
bereikte bouwvolume door hem niet overgenomen zijn uit
een of andere pamflet, maar verkregen zijn door een onderzoek
ter plaatse. Daarom handhaaft spreker zijn stelling dat
Leiden, waar sinds de bevrijding 18 woningen gereedgekomen
zijn, in vergelijking met andere gemeenten, waar veel grotere
resultaten bereikt zijn, een zeer pover figuur slaat. Op
sprekers vraag naar de oorzaak daarvan heeft de Wethouder
met zeer vele woorden en cijfers over gehouden conferenties
en diverse reizen hem willen overtuigen, dat daarvoor niemand
aansprakelijk is te stellen, doch spreker is daardoor niet
overtuigd. De Wethouder sprak over toewijzingen, intrek
kingen extra-toewijzingen enz., maar andere steden hebben
niet die rompslomp ondervonden, hebben althans door die
rompslomp te omzeilen of door te worstelen meer bereikt dan
Leiden. Spreker erkent dadelijk, dat degene, die werkt fouten
maakt. Trouwens, de Wethouder deelde dat standpunt en
drukte zich aldus uit: waar twee kijven hebben beiden
schuld, dus zowel de Wederopbouw als het gemeentebestuur.
De Wethouder citeerde de uitspraak van een Engelsman,
dat de Hollanders de Engelsen in de wederopbouw een stuk
vóór zijn; daarmede is spreker het wel eens, over het gehele
land genomen, maar dan heeft die Engelsman zeker niet in
Leiden gelogeerd. Trouwens, in Engeland is men toch gauw
tevreden met zijn rug aan rug-woningen.
Volgens de heer Lombert voldoen, hetgeen door de Wet
houder werd onderstreept, de thans te bouwen woningen,
wat de capaciteit betreft, zeer zeker aan de thans te stellen
eisen, ook na de verschillende besnoeiingen, door de architect
toegepast. Maar dan heeft er bij de indiening van het plan
iets aan gehaperd; dan waren deze woningen te royaal
opgezet; ook daaraan heeft men thans deze stagnatie te
danken. Bovendien hadden Leeuwarden en Groningen reeds
bouwrijpe grond; dat heeft toch met toewijzingen niets uit
te staan. Dan had Leiden ook moeten zorgen, dat het bouwrijpe
grond ter beschikking had, en reeds moeten beginnen vóórdat
toewijzing was verkregen. Het is niet zo, dat men in Leeuwar
den en Groningen goedkoper kan bouwen dan in Leiden;
alle drie gemeenten liggen in dezelfde loonklasse en de prijzen
van de materialen zijn vastgesteld.
De heer Schüller heeft aanmerking gemaakt op de houding,
die de thans nog zitting hebbende Raadsleden vroeger ten
aanzien van de volkshuisvesting hebben aangenomen. Spreker
had toen nog geen zitting in de Raad, maar hij wijst er op,
dat men in 1939 niet één, maar twee huizen kon huren voor
één gezin. Volgens de heer Schüller waren er toen geen plannen,
maar het spoorwegplan bestond toen reeds, evenals de plannen
„Leiden-Zuid-West" en ,,Leiden-Zuid", al zijn deze laatste
plannen later bijgeschaafd en gesnoeid. Er waren toen precies
genoeg plannen, met een teveel aan woningen; nu is er een
teveel aan plannen met een groot tekort aan woningen.
De Wethouder is niet ingegaan op sprekers opmerking
betreffende de slechte bestrating van de Oude Singel.
Het voorstel van de heer Lombert tot uitvoering van de
saneringsplannen GortestraatHaverstraat en Looierstraat
Waardgracht, en tot bebouwing van het terrein van de
Leidse Katoen-Maatschappij wordt door spreker wel ge
deeltelijk ondersteund. Spreker geeft de heer Lombert in
overweging dit voorstel te splitsen.
Een onderzoek naar de in Leiden aanwezige kantoorruimte
als door spreker voorgesteld, zal volgens de Wethouder
geruime tijd kosten. Dat is logisch. Spreker handhaaft zijn
voorstel; het is werkelijk de moeite waard een dergelijk
onderzoek in te stellen. Spreker wijst er op, dat men in Bergen
verschillende gemeentediensten ondergebracht heeft in een
grote barak, waardoor in de vrijkomende gebouwen negen
gezinnen onderdak hebben kunnen vinden.
Ten aanzien van sprekers voorstel tot verdeling van de
bouwplannen in complexen, is spreker bereid die complexen
ongeveer 100 woningen groot te doen zijn.
Ten aanzien van de aesthetica zijn allen het wel eens.
Leiden zal er in de toekomst aesthetisch verzorgd uit moeten
zien. Daarom zou het onjuist zijn, wanneer één architect zijn
stempel drukt op een gehele stadswijk. De schoonheid van
de grachten b.v. is juist gegrond op de variaties, die daarbij
bestaan. De molen de Valk is een prachtig historisch monu-